Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 36232-(R2174) nr. B |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 36232-(R2174) nr. B |
Vastgesteld 30 juni 2023
De leden van GroenLinks-PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de wetsvoorstellen Goedkeuring verdrag met de Verenigde Arabische Emiraten over wederzijdse rechtshulp in strafzaken respectievelijk uitlevering. Zij hebben naar aanleiding daarvan nog een aantal vragen.
Met belangstelling hebben de leden van de fractie van D66 kennisgenomen van het voorstel van rijkswet ter goedkeuring van het op 29 augustus 2021 te Abu Dhabi tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Arabische Emiraten inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken en het wetsvoorstel ter goedkeuring van Verdrag met de Verenigde Arabische Emiraten inzake uitlevering. Deze leden onderschrijven het grote belang om de internationale criminaliteit op het gebied van drugs, mensenhandel, wapens etc. zo veel mogelijk tegen te gaan. Zij onderschrijven het belang van de regering om met de Verenigde Arabische Emiraten beide verdragen te sluiten. Toch wensen zij nog een nadere toelichting van de regering.
De leden van de fractie van JA21 hebben kennisgenomen van de twee voorstellen en wensen de regering enkele vragen te stellen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie onderschrijven de noodzaak van beide verdragen in het licht van de strijd tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit. Goedkeuring van een verdrag inzake wederzijdse rechtshulp veronderstelt onder meer dat het vertrouwen bestaat dat de fundamentele mensenrechten van betrokkenen in de andere staat worden gerespecteerd. Dit vertrouwen werkt door in de terughoudende beoordeling door de rechter die in dit verband een beroep op het risico van een mensenrechtenschending beoordeelt.
Het verdrag voorziet er in dat rechtshulp kan worden geweigerd als er geen voldoende garantie wordt gegeven dat geen doodstraf of lijfstraffen worden opgelegd dan wel dat deze niet ten uitvoer worden gelegd. De aan het woord zijnde leden wijzen de regering op de zorgelijke mensenrechtenrapportages ten aanzien van de Verenigde Arabische Emiraten en op het feit dat de Verenigde Arabische Emiraten niet aangesloten zijn bij belangrijke mensenrechtenverdragen, zoals ook uitgebreid door de Raad van State is gememoreerd.
Kan de regering uiteenzetten in hoeverre rechters in de Verenigde Arabische Emiraten onafhankelijk zijn en welke waarborgen er in de Verenigde Arabische Emiraten gelden voor een eerlijk proces?
Kan de regering ook uiteenzetten op welke wijze er wordt zorggedragen dat er bij een verzoek tot rechtshulp of uitlevering voldoende garantie wordt gegeven dat geen doodstraf of lijfstraffen worden opgelegd dan wel dat deze niet worden ten uitvoer gelegd? De Minister zegt hierover in de Tweede Kamer «Kijk, ik kan niet zien wat daar gebeurt (...). Zoals ik al zei: honderd procent garantie kan ik niet geven, want ik zit daar niet aan de knoppen.». De leden begrijpen dat de Minister niet aan de knoppen zit, maar kan de regering uiteenzetten op welke wijze wordt geborgd dat geen rechtshulp of uitlevering plaatsvindt indien er een risico bestaat op lijfstraffen en/of de doodstraf? Op welke informatie baseert de regering een dergelijke risicoafweging? En welke garanties zijn voldoende om alsnog tot het verlenen van rechtshulp of uitlevering over te gaan?
Meent de regering dat het verdrag met de Verenigde Arabische Emiraten over wederzijdse rechtshulp in strafzaken op deze wijze nog effectief zijn werk zal doen, nu deze extra waarborgen die op advies van Raad van State zijn toegevoegd in artikel 3 en 4, gezien de mensenrechtensituatie in Verenigde Arabische Emiraten, een wassen neus wordt, zo vragen de leden van de JA21-fractie.
In artikel 3 wordt verwezen naar een afgifte van een verklaring door de wederpartij dat de doodstraf of lijfstraf niet zal worden opgelegd, of indien opgelegd, niet ten uitvoer zal worden gebracht. Nederland heeft over de inhoud van de verklaring beoordelingsvrijheid, hoe zorgt de regering voor borging van deze afgegeven verklaring? Neigt dit niet naar een papieren exercitie in plaats van het daadwerkelijk beschermen van de rechten van de mens?
De Verenigde Arabische Emiraten hebben niet alle een even harmonieuze verhouding tot dissidenten en activisten. Hoe garandeert de regering dat onder dit akkoord, dissidenten en activisten niet zullen worden uitgeleverd aan de Verenigde Arabische Emiraten?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen de regering om uiteen te zetten welk beeld er naar het oordeel van de regering naar voren komt uit de diverse mensenrechtenrapportages ten aanzien van het EVRM en het Internationale Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten beschermde mensenrechten, in het bijzonder het verbod op foltering of onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing en recht op een eerlijk proces?
Uit diverse mensenrechtenrapporten blijkt dat bij de opsporing, aanhouding, gevangenneming en verdere procedures van verdachten van misdrijven niet altijd een eerlijk proces plaatsvindt en dat soms mensenrechten worden geschonden, bijvoorbeeld door het martelen van verdachten. Klopt het dat de Verenigde Arabische Emiraten geen partij zijn bij het Internationale Verdrag ter Bescherming van Burgerlijke en Politieke Rechten (IVBPR), het Internationale Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten en bij het Facultatief Protocol bij het Folterverdrag? Klopt het dat er daarom geen periodieke bezoeken door onafhankelijke internationale (bijvoorbeeld VN-rapporteurs) en nationale instanties plaatsvinden aan plaatsen waar personen gedetineerd worden teneinde foltering of onmenselijke en vernederende behandeling of bestraffing te voorkomen? Een organisatie als Human Rights Watch is het niet toegestaan om gevangenissen te bezoeken en onderzoek naar mensenrechtenschendingen in te stellen. Dit vinden de leden van de D66-fractie een veeg teken, waardoor het vertrouwensbeginsel bepaald kritisch zou moeten worden bekeken.
Dit roept de vraag op bij de leden van de fractie van D66 hoe in concrete strafzaken (waarbij Nederland een Nederlandse verdachte die is aangehouden in de Verenigde Arabische Emiraten naar Nederland overgedragen wil krijgen om hier in Nederland te berechten) door de Nederlandse strafrechtelijke autoriteiten wordt nagegaan of er geen mensenrechtenschendingen in de Verenigde Arabische Emiraten tegen de Nederlandse verdachte hebben plaatsgevonden. Gaan de Nederlandse autoriteiten in het kader van het vertrouwensbeginsel louter af op hetgeen de autoriteiten van de Verenigde Arabische Emiraten daarover opmerken? Vindt zo mogelijk eigen onderzoek door de Nederlandse autoriteiten naar beweerde mensenrechtenschendingen tegen de Nederlandse verdachte (bijvoorbeeld bij de aanhouding en tijdens de voorlopige hechtenis) plaats? Indien niet, waarom niet?
In aanvulling op de vragen die de twee Tweede Kamerleden tijdens de plenaire behandeling van beide wetsvoorstellen op 18 april 2023 naar voren hebben gebracht vragen de leden van de D66-fractie de regering of er een overzicht gegeven kan worden hoeveel Nederlandse verdachten door de Verenigde Arabische Emiraten aan Nederland zijn uitgeleverd de laatste paar jaar. Op hoeveel crimineel geld is er in de laatste paar jaar in de Verenigde Arabische Emiraten beslag gelegd? Op hoeveel vermogensbestanddelen zoals huizen en jachten et cetera? Zet deze inbeslagname zoden aan de dijk tegen de noodzakelijke strijd tegen de georganiseerde internationale criminaliteit? Heeft de regering een bepaald streefbedrag dat zij jaarlijks in de Verenigde Arabische Emiraten in beslag wil nemen? Hoe werken de autoriteiten van de Verenigde Arabische Emiraten mee aan de verzoeken van de Nederlandse autoriteiten?
De Minister heeft aan de Tweede Kamer toegezegd een terugkoppeling te geven over de resultaten. De leden van de JA21-fractie vragen op welke wijze en termijn de regering dat zal gaan doen?
De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid zien de nota naar aanleiding van het verslag graag voor vrijdag 30 juni 2023, 17.00 uur, met belangstelling tegemoet, zodat de commissie in haar vergadering van 4 juli 2023 kan beraadslagen over een eventueel te voeren plenair debat op 11 juli 2023.
De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, Dittrich
De griffier van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, Van Dooren
Samenstelling:
Croll (BBB) (ondervoorzitter), Marquart Scholtz (BBB), Heijnen (BBB), Griffioen (BBB), Veldhoen (GroenLinks-PvdA), Recourt (GroenLinks-PvdA), Kluit (GroenLinks-PvdA), Ramsodit (GroenLinks-PvdA), Martens (GroenLinks-PvdA), Vogels (VVD), Van den Berg (VVD), Meijer (VVD), Doornhof (CDA), Van Toorenburg (CDA), Dittrich (D66) (voorzitter), Belhirch (D66), Bezaan (PVV), Nicolaï (PvdD), Van Bijsterveld (Ja21), Janssen (SP), Talsma (CU), Van den Oetelaar (FVD), Van Dijk (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36232-B.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.