Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 36229 nr. K |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 36229 nr. K |
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 december 2023
Sinds september maken studenten in het hoger onderwijs net als in het middelbaar beroepsonderwijs weer aanspraak op een basisbeurs. Ik ben dan ook zeer verheugd dat 465.852 studenten aan een hogeschool of universiteit weer een basisbeurs op hun rekening ontvangen vanaf de maand september. Graag wil ik uw Kamer bedanken voor de welwillendheid om de behandeling van dit wetvoorstel zo voorspoedig te laten verlopen.
In deze brief ga ik in op twee toezeggingen die ik heb gedaan aan het lid Fiers (GroenLinks-PvdA) bij de plenaire wetsbehandeling van de herinvoering basisbeurs. Als eerste ga ik in op de toezegging om te onderzoeken of het kabinet een oplossing kan bedenken voor de situatie waarbij een student zich niet mag inschrijven op het adres van de verhuurder. Deze toezegging heb ik eerder ook gedaan aan het lid Westerveld (GroenLinks) in de Tweede Kamer.
Daarnaast vroeg het lid Fiers mij welk gedegen onderzoek ik wil laten uitvoeren naar de situatie van (oud-)studenten die studeerden onder verschillende stelsels van studiefinanciering in de afgelopen jaren. Zij benadrukte om bij dergelijk onderzoek te kijken naar langetermijneffecten van het leenstelsel. In deze brief beschrijf ik welk gedegen onderzoek ik wil laten uitvoeren.
Toezegging aan het lid Fiers om te onderzoeken of het kabinet een oplossing kan bedenken voor de situatie waarbij studenten zich niet mogen inschrijven op het adres van de verhuurder
In sommige gevallen komt voor dat studenten zich niet inschrijven op het adres van de verhuurder. Deze situatie komt bijvoorbeeld voor wanneer de verhuurder de vergunning niet op orde heeft en de verhuurder zich realiseert dat de gemeente daarachter zou kunnen komen als de student zich inschrijft in de Basisregistratie Personen (BRP). In het geval dat de student zich niet inschrijft op het BRP-adres waar hij ook daadwerkelijk woont, verliest de student het recht op een uitwonende beurs.1
Mijn departement heeft hierover overleg gevoerd met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, dat verantwoordelijk is voor het BRP. De conclusie is dat er geen werkbare oplossing gevonden kan worden waarbij de student zich niet in hoeft te schrijven op het adres, maar wel een uitwonende beurs krijgt. In de eerste plaats zou een dergelijke oplossing de situatie legitimeren dat de verhuurder deze eis stelt. De verhuurder mág deze eis niet stellen en moet de vergunningen op orde hebben. Het accommoderen van situaties waarin verhuurders dat weigeren, kan een prikkel zijn voor verhuurders om zich niet aan de wet- en regelgeving te houden. Daarnaast is elke inwoner van Nederland verplicht om zich in te schrijven op het adres waar diegene woont.2 Daar is ook goede reden voor: het BRP is een fundament voor overheidsdiensten. Zo is het adres relevant als postadres voor bijvoorbeeld overheidsdiensten, de brandweer en voor het ontvangen van stem- en kiezerspassen.
Het is uitermate vervelend als, zeker in de huidige woningmarkt, de student voor het blok wordt gezet door een verhuurder die de wens heeft dat de student zich niet inschrijft in de BRP. Dit te meer omdat het risico van het verliezen van het recht op de uitwonende beurs bij de student ligt, terwijl het probleem door een verhuurder wordt veroorzaakt. Ik roep dan ook verhuurders nogmaals op zich aan wet- en regelgeving te houden, zodat deze zeer vervelende situatie voor studenten niet (meer) ontstaat.
In dit verband is het goed om te benoemen dat de Wet goed verhuurderschap 1 juli 2023 in werking is getreden. Met dit wetsvoorstel wil de regering ongewenste verhuurpraktijken zowel voorkomen als tegengaan. Daarnaast wil de regering huurders beschermen, onder meer via (basis)normen voor goed verhuurderschap. Deze normen zijn uitgewerkt in regels die betrekking hebben op alle fasen die te onderscheiden zijn in het verhuurproces (werving, beoordeling, bezichtiging, selectie en de uiteindelijke verhuur). Ook is elke gemeente verplicht een meldpunt in te stellen waar anoniem en kosteloos meldingen kunnen worden gedaan van ongewenst verhuurgedrag. Ik hoop dat studenten die behoefte hebben melding te doen de weg weten te vinden naar deze meldpunten.
Toezegging aan het lid Fiers om te benoemen welk gedegen onderzoek ik wil doen naar de langetermijneffecten die de verschillende stelsels van studiefinanciering in de afgelopen jaren hebben gehad op (oud)studenten
In de afgelopen tien jaar is het stelsel van studiefinanciering meermaals aangepast, vanwege met name de afschaffing en de herinvoering van de basisbeurs in het hoger onderwijs. In dat licht vroeg het lid Fiers (GroenLinks-PvdA) mij welk gedegen onderzoek ik wil laten uitvoeren naar de effecten die de verschillende stelsels van studiefinanciering hebben gehad op (oud-)studenten. Hierbij was de oproep om niet alleen te kijken naar effecten binnen het studiedomein, zoals bijvoorbeeld studiesucces en hoogte van studieschulden, maar ook te kijken naar de latere positie van oud-studenten met een studieschuld op de arbeids- en woningmarkt.
Op dit moment wordt studiefinancieringsbeleid periodiek gemonitord via het studentenonderzoek, de studentenmonitor en de monitor beleidsmaatregelen hoger onderwijs. Het studentenonderzoek bevraagt mbo-, hbo- en wo-studenten en biedt daarmee inzicht in het financieel gedrag van studenten, hun inkomsten, uitgaven en opvattingen ten opzichte van financiële zaken als het hebben van schulden, rood staan en hoe ze financiële keuzes maken. De studentenmonitor biedt structureel inzicht in de toegankelijkheid van het hoger onderwijs en gaat na in hoeverre aandacht is voor specifieke doelgroepen. De monitor beleidsmaatregelen volgt de belangrijkste ontwikkelingen in het hoger onderwijs, waaronder rondom toegankelijkheid, studievoortgang en gebruik van studiefinanciering.
Ik hecht er echter aan, net als het lid Fiers, om met een bredere blik onderzoek te doen naar de langetermijneffecten van de stelsels van studiefinanciering die we in de afgelopen jaren hebben gehad. Daarom heb ik, allereerst, het CPB gevraagd om komend jaar onderzoek te doen naar de kenmerken van studenten in het vervolgonderwijs met verschillende hoogten van studieschuld en naar de effecten van een studieschuld op ontwikkelingen in het latere leven. Daarnaast wil ik deze brede blik benutten bij de beleidsdoorlichting, die uiterlijk 2027 plaats moet vinden. Op beide ga ik nader in.
Allereerst het onderzoek van het CPB naar de kenmerken van mbo-, hbo- en wo- studenten met verschillende studieschulden en de effecten van een studieschuld op het latere leven. Dit onderzoek bestaat uit twee delen: een kwantitatieve component over de kenmerken van studenten met verschillende studieschulden en literatuuronderzoek naar de effecten van een studieschuld op het latere leven. Voor het kwantitatieve gedeelte van het onderzoek maakt het CPB gebruik van data over studenten die afstudeerden of waarvan hun diplomatermijn verliep in de periode 2010–2022. Voor het tweede gedeelte, de effecten van een studieschuld op ontwikkelingen in het latere leven, voert het CPB een (internationale) wetenschappelijke literatuurstudie uit. Gekozen is hiervoor, omdat het niet mogelijk is om aan de hand van kwantitatief onderzoek in de Nederlandse context expliciete causale verbanden vast te stellen naar de effecten van studieschuld op het latere leven. Bepaalde verbanden kunnen namelijk ook beïnvloed zijn door andere factoren.3
Daarnaast wil ik de volgende beleidsdoorlichting, die uiterlijk in 2027 moet plaatsvinden, aangrijpen om bij onderzoeksbureaus uit te vragen of zij langetermijneffecten van het leenstelsel in beeld willen brengen ook buiten het studiedomein, zoals op de woning- en arbeidsmarkt. Omdat dan meer tijd verstreken is en dus meer data beschikbaar is, kan mogelijk meer gezegd worden over de impact van het leenstelsel. Ik zie het daarbij als optie om zelfs als er geen causale verbanden gelegd kunnen worden tussen het studiefinancieringsbeleid en de positie van oud-studenten op de woning- en arbeidsmarkt, alsnog de positie van sociaal leenstelselstudenten op de woning- en arbeidsmarkt in beeld te brengen.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf
De arbeidsmarkt is circa vijf jaar na de introductie van het leenstelsel (2020) hevig verstoord geweest door de coronacrisis en bovendien kunnen studenten invloed uitoefenen op het moment waarop ze de arbeidsmarkt betreden. Voor sommige studenten is de coronacrisis een reden geweest om langer door te studeren. Dit maakt een zuivere effectmeting van de invloed van het sociaal leenstelsel erg lastig. Daarnaast speelt ook mee dat de woningmarkt in die periode flink onder druk stond vanwege de woningtekorten en oplopende rente. Daarin het effect van het ontbreken van een basisbeurs op de positie op de woning- en arbeidsmarkt isoleren, is niet goed mogelijk. Om deze reden zal het CPB voor de antwoorden op de vraag wat de effecten zijn van studiefinanciering op het latere leven zich richten tot de (internationale) wetenschappelijke literatuur, waar het in sommige gevallen wel mogelijk was om causale verbanden vast te stellen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36229-K.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.