Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 36221 nr. 10 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 36221 nr. 10 |
Aan de leden van de commissie voor de Werkwijze
Den Haag, 28 augustus 2023
Bij e-mail van 18 augustus 2023 heeft een aantal leden van uw commissie vragen gesteld met betrekking tot het extern onafhankelijk feitenonderzoek. De e-mail is doorgeleid naar het Presidium omdat het feitenonderzoek een werkgeversaangelegenheid is die tot de verantwoordelijkheid van de Griffier en het Presidium behoort1.
Uit de e-mail komt naar voren dat bij deze leden zorgen bestaan over dit onderzoek. Zij geven aan dat de reden daarvoor is gelegen in de omstandigheid dat het onderzoek langer duurt dan voorzien en bij hen vragen zijn gerezen over de opzet en onafhankelijkheid van het onderzoek.
De beslissing tot het laten verrichten van een extern onafhankelijk feitenonderzoek is, zoals bij eerdere gelegenheden met u is gewisseld, destijds door de Griffier en het Presidium gezamenlijk genomen. De Griffier is op grond van het Reglement van Orde immers belast met de leiding over de ambtelijke organisatie en heeft de zorgplicht voor de ambtenaren een veilig werkklimaat te garanderen op grond van artikel 3 van de Arbeidsomstandighedenwet. Het Presidium oefent hierop toezicht uit. Het Presidium wijst in dit verband verder op zijn brief van 14 november 2022 (Kamerstuk 36 221, nr. 5).
In die brief is ook toegelicht waarom het Presidium en de Griffier tot het instellen van een extern onafhankelijk feitenonderzoek naar twee in 2022 ontvangen anonieme brieven hebben besloten. In de brieven werd melding gedaan van concrete en duidelijke signalen dat voor ambtenaren werkzaam bij de Tweede Kamer (mogelijk) sprake is (geweest) van een zeer onveilige werkomgeving en deze concrete en duidelijke signalen werden bevestigd door de ambtelijke leiding van de ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer. Daarbij is toegelicht dat de signalen in de brief bovendien niet op zichzelf stonden. Er was daarom, zoals in de brief van 14 november 2022 is toegelicht, de noodzaak aanwezig een onafhankelijk extern feitenonderzoek naar de juistheid van de signalen te laten verrichten. De uitkomst van het feitenonderzoek kan ook zijn dat de meldingen in de brief onjuist zijn of ten onrechte zijn betrokken op de oud-Voorzitter. Ook een dergelijke vaststelling achten het Presidium en de Griffier zeer van belang.
Zorgvuldigheid, duur en onafhankelijkheid van het onderzoek
Het Presidium en de (waarnemend) Griffier begrijpen de zorgen over de duur van het onderzoek. Een meer tijdige afronding zou voor alle betrokkenen wenselijk zijn geweest. Tegelijkertijd hebben zich ontwikkelingen voorgedaan die ertoe hebben geleid dat het onderzoek een langere doorlooptijd kent. Daarbij geldt, zoals u zelf ook voorstaat, dat ter bescherming van alle personen die bij het onderzoek zijn betrokken de zorgvuldigheid voorop dient te staan.
Bij het gegeven dat de uitkomsten van het onderzoek langer op zich laten wachten dan aanvankelijk voorzien, moet verder worden bedacht – zoals toegelicht bij brief van 14 november 2022 – dat vanwege het vertrek van de toenmalig Griffier de aanstelling van extern gedelegeerd opdrachtgevers niet direct kon worden ingevuld waardoor de voorbereidingen voor het onderzoek moesten worden opgeschort. Eerst op 8 december 2022 kon de (waarnemend) Griffier worden benoemd, waarna bij brief van 21 december 2022 (Kamerstuk 36 221, nr. 7) kon worden bericht dat het Presidium en de (waarnemend) Griffier drie hoogleraren bereid hebben gevonden het gedelegeerd opdrachtgeverschap op zich te nemen. Feitelijk zijn de voorbereidingen voor het onderzoek onder de gedelegeerd opdrachtgevers daarom pas begin dit jaar van start gegaan.
Zoals in de brief van 14 november 2022 en ook nadien herhaaldelijk toegelicht, zijn het Presidium en de (waarnemend) Griffier op geen enkele wijze betrokken bij de uitvoering van het onderzoek. De gedelegeerd opdrachtgevers voeren hun rol geheel autonoom uit en onderhouden lopende het feitenonderzoek alle contacten met het onderzoeksbureau. De aanstelling van de extern gedelegeerd opdrachtgevers is mede op verzoek van de commissie voor de Werkwijze gebeurd en heeft als oogmerk het waarborgen van de onafhankelijkheid van het onderzoek. Daarmee wordt iedere schijn van belangenverstrengeling vermeden.
Tegen die achtergrond kan het Presidium de bij de betreffende leden gerezen twijfels over de onafhankelijkheid van het onderzoek (en het daaraan gekoppelde verzoek om stukken) niet goed plaatsen. Vanzelfsprekend onderschrijft het Presidium met de betreffende leden van de commissie voor de Werkwijze dat de rechten en belangen van alle betrokkenen in dit onderzoek goed geborgd moeten zijn, zoals bij het wetgevingsoverleg over de Raming 2024 nog een keer nadrukkelijk is besproken. Daaronder valt ook het recht op hoor-en-wederhoor van de oud-Voorzitter alsmede van anderen die mogelijk als slachtoffer of anderszins betrokken zijn bij de in de anonieme brieven omschreven voorvallen. Een en ander is destijds ook nadrukkelijk bij de onafhankelijk gedelegeerd opdrachtgevers onder de aandacht gebracht. Het Presidium heeft er vertrouwen in dat de gedelegeerd opdrachtgevers en het onderzoeksbureau hieraan op zorgvuldige wijze invulling geven en daarbij de belangen van alle betrokkenen betrekken, waaronder die van de oud-Voorzitter.
Verzoek om stukken
De commissie voor de Werkwijze is belast met het adviseren van de Kamer over de werkwijze van de Kamer en over het Reglement van Orde (zie artikel 7.8 RvO). De commissie voor de Werkwijze heeft niet als taak toezicht te houden op de gedelegeerd opdrachtgevers. Evenmin is aan de commissie voor de Werkwijze een toezichthoudende rol toebedeeld ten aanzien van de Griffier en/of het Presidium.
Het verzoek van betreffende leden aan het Presidium om alle relevante stukken over dit onderzoek bij de Kamer bekend te maken, verhoudt zich bovendien niet met het gegeven dat het gedelegeerd opdrachtgeverschap mede op aandringen van de commissie voor de Werkwijze bij onafhankelijke derden is belegd. Elke bemoeienis van het Presidium, (waarnemend) Griffier of (leden van) de commissie voor de Werkwijze op dit punt zou ook haaks staan op de wens het onderzoek op afstand te plaatsen. De extern gedelegeerd opdrachtgevers voeren hun rol, als gezegd, geheel zelfstandig en onafhankelijk uit.
Het Presidium zal op dit moment dan ook niet voldoen aan het verzoek van de betreffende leden om stukken. Het verzoek vormt in feite deels een herhaling van eerdere verzoeken. Zoals bij brieven van 14 en 16 juni 2023 (Kamerstuk 36 221, nr. 8 en Kamerstukken 36 221 en 36 328, nr. 9) en tijdens het wetgevingsoverleg over de Raming 2024 op 19 juni 2023 (Kamerstuk 36 328, nr. 15) is toegelicht, vergt het belang van zorgvuldig onderzoek en de zorg voor en bescherming van de rechten van alle betrokkenen dat het lopende onderzoek in alle rust en veiligheid verder kan plaatsvinden en tot afronding kan komen. Bij het opleveren van het onderzoeksrapport zullen de gedelegeerd opdrachtgevers zich verantwoorden voor de keuzes die lopende het onderzoek zijn gemaakt.
Voortgang onderzoek
Het voorgaande doet er niet aan af dat het Presidium graag bereid is met deze brief de commissie voor de Werkwijze (en daarmee de Kamer) te informeren over de voortgang van het onderzoek en ontwikkelingen daaromtrent. Vanwege de autonome rol van de extern gedelegeerd opdrachtgevers heeft het Presidium de e-mail van 18 augustus 2023, conform het verzoek van de betreffende leden, aan de gedelegeerd opdrachtgevers doorgestuurd. De reactie van de gedelegeerd opdrachtgevers op de in de e-mail opgeworpen zorgpunten is als bijlage bij deze brief gevoegd.
Zoals in de reactie is toegelicht, hebben persoonlijke redenen prof. mr. W.H.A.C.M. Bouwens in juli 2023 genoodzaakt zijn functie als gedelegeerd opdrachtgever neer te leggen. Prof. dr. M. Noordegraaf en prof. dr. A. Nauta hebben gezamenlijk besloten dat het terugtreden van Bouwens niet in de weg staat aan afronding van het onderzoek.
De gedelegeerd opdrachtgevers schrijven dat het onderzoeksproces zich op dit moment in een vergevorderd stadium bevindt en richting afronding zou kunnen gaan. Daarbij wijzen de gedelegeerd opdrachtgevers er wel op dat verdere vertraging van het onderzoek, hoewel zich dat nu in de afrondende fase bevindt, onvermijdelijk is omdat de oud-Voorzitter juridische procedures is gestart tegen de gedelegeerd opdrachtgevers in persoon en het onderzoeksbureau. Dat kost tijd en heeft effect op de voortvarende afronding van het onderzoek.
Het Presidium voegt daaraan toe dat de oud-Voorzitter die procedures ook is gestart tegen de Tweede Kamer. Het gaat dan om een civiele procedure en een verzoekschrift op grond van artikel 35 UAVG. Kort gezegd probeert de oud-Voorzitter met de procedure te voorkomen dat het onderzoek wordt afgerond en dat de uitkomsten daarvan openbaar worden gemaakt. Verder vordert zij dat alle gegevens die ten behoeve van het feitenonderzoek over haar zijn verwerkt, worden gewist en vernietigd en dat de Tweede Kamer alle door haar geleden schade zal vergoeden. Het Presidium betreurt dat de oud-Voorzitter, hoezeer het haar vrij staat zulks te doen, voor deze weg heeft gekozen in plaats van medewerking te verlenen aan het onderzoek.2
Afrondend
De gedelegeerd opdrachtgevers vragen in hun brief om uw vertrouwen dit feitenonderzoek te kunnen laten afronden. Zij wijzen er daarbij op dat het belangrijk is dat de feiten boven tafel komen zodat op basis daarvan conclusies kunnen worden getrokken en lessen kunnen worden geleerd ten behoeve van een goed werkgeverschap en een veilig en plezierig werkklimaat voor alle bewoners van de Tweede Kamer. Het Presidium en de Griffier sluiten zich daarbij aan.
Namens het Presidium,
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, Vera Bergkamp
De waarnemend Griffier van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, Hamilton
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36221-10.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.