Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 36221 nr. 1 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 36221 nr. 1 |
Den Haag, 3 oktober 2022
Aan de Leden,
Het Presidium heeft woensdag 28 september 2022 besloten tot het instellen van een extern onafhankelijk onderzoek naar aanleiding van twee anonieme brieven1. Dit besluit is dezelfde dag via NRC uitgelekt. Deze situatie heeft veel vragen opgeroepen. Wij hechten aan transparantie over deze kwestie en willen u hierbij zo goed mogelijk informeren. Dit stelt ons wel voor een dilemma, omdat we rekening moeten houden met de zorgplicht naar alle betrokkenen, vertrouwelijke informatie rond personen en het komende onderzoek. Vanwege de bijzondere omstandigheid dat delen van het juridische advies van Pels Rijcken op straat zijn komen te liggen is de afweging gemaakt het advies openbaar te maken. Dit advies treft u bij deze brief aan.2 Enkele passages die te herleiden zijn naar personen zijn gelakt.
De signalen die afgegeven worden in de anonieme brieven hebben betrekking op gedragingen van de voormalig Kamervoorzitter jegens de ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer gedurende haar periode als Kamervoorzitter. De directe aanleiding voor het schrijven van de tweede brief is – zo blijkt uit de brief – de benoeming van mevrouw Arib tot voorzitter van de Tijdelijke commissie corona.
Het Presidiumbesluit alsmede citaten uit de anonieme brief van 27 juli 2022 en delen uit het advies van Pels Rijcken zijn via NRC openbaar geworden. Het lekken van informatie heeft ertoe geleid dat het Presidium zaterdagochtend 1 oktober 2022 besloten heeft aangifte te doen bij de hoofdofficier van justitie van het arrondissement Den Haag.
Het Presidium vindt het zeer kwalijk dat vertrouwelijke informatie is gelekt. Het doet geen recht aan de medewerkers over wie de (vermeende) signalen zijn afgegeven, het raakt de positie van de voormalig Kamervoorzitter en het schaadt het aanzien van de Tweede Kamer.
Basis voor besluitvorming door Presidium en Griffier m.b.t. anonieme meldingen
Het Presidium heeft tijdens het overleg op 28 september 2022 besloten een extern onafhankelijk onderzoek te laten verrichten. Het opdrachtgeverschap is zowel bij het Presidium als bij de Griffier belegd. De gezamenlijkheid van het besluit vloeit voort uit de bepalingen van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer (RvO).
De ambtenaren van de Tweede Kamer zijn in dienst van de Staat der Nederlanden en daarmee is de Staat de formele werkgever. Op de ambtenaren is de CAO-Rijk van toepassing en deze bepaalt dat voor de uitvoering van de arbeidsrelatie bij de Tweede Kamer de Staat wordt vertegenwoordigd door de Tweede Kamer. Op de Tweede Kamer als zodanig rusten dus ook de verantwoordelijkheden uit hoofde van de Arbeidsomstandighedenwetgeving voor het waarborgen van een veilig werkklimaat.
De Kamer beslist over de benoeming van de Griffier en het Presidium is belast met het uitoefenen van de overige rechtspositionele bevoegdheden ten aanzien van de Griffier (art. 6.2 RvO). De Griffier vervult als leidinggevende van de ambtelijke organisatie de algemene werkgeversrol voor de ambtelijke organisatie, waaronder ook moet worden begrepen het waarborgen van een veilig werkklimaat. Het Presidium is tevens belast met het aangaan en beëindigen van het dienstverband met de directeuren. Het MT van de ambtelijke organisatie bestaat uit de Griffier, de directeur Huisvesting, de CIO en de hoofden van de stafdiensten HR, FEZ en Communicatie. Vanwege de toezichthoudende rol van het Presidium en de ernst van de signalen is het besluit tot het instellen van een onderzoek in gezamenlijkheid met de Griffier genomen.
Hoewel de brief anoniem is, bevat ze concrete en duidelijke signalen die aangeven dat er mogelijk sprake is (geweest) van een zeer onveilige werkomgeving. De in de brief beschreven voorvallen zijn bevestigd door de ambtelijke leiding van de Tweede Kamer en passen bij eerdere (concrete en ernstige) signalen van een onveilige werkomgeving. Vanuit juridisch oogpunt neemt het signaal daarmee in gewicht toe. Dit betekent dat op basis hiervan op de Tweede Kamer als werkgever een plicht rust tot handelen. Dat wil zeggen dat er onderzoek gedaan moet worden naar de juistheid van omschreven voorvallen en geschetste sociale onveiligheid en nagegaan dient te worden of nazorg moet worden verleend aan betrokken medewerkers. Ook zal worden bekeken of maatregelen getroffen moeten worden om deze situaties te voorkomen. De werkgever is op grond van de artikelen 3 van de Arbowet en 7:611 BW verplicht zorg te dragen voor een veilig werkklimaat. Deze verplichting brengt ook mee dat de werkgever handelend moet optreden als hem signalen bereiken die kunnen wijzen op een (sociaal) onveilig werkklimaat.
Een Kamerlid maakt geen deel uit van de ambtelijke organisatie. De Griffier heeft vanzelfsprekend geen zeggenschap over het functioneren van Kamerleden. De Tweede Kamer heeft wel de plicht om te zorgen voor een veilige werkomgeving voor ambtenaren, ook voor zover zij in relatie staan tot Kamerleden.
Essentie meldingen
In de brief van 27 juli 2022 wordt melding gemaakt van een sociaal onveilige werksfeer, die het gevolg zou zijn van de opstelling en het optreden van mevrouw Arib in haar periode als Voorzitter jegens de ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer (2016–2021). De voorvallen die worden beschreven hebben betrekking op een substantieel aantal medewerkers binnen de Kamerorganisatie. In de brief wordt melding gemaakt van het vertrek van 28 medewerkers.
De anonieme brief vraagt er aandacht voor dat de staf van de «Tijdelijke commissie corona», waar mevrouw Arib voorzitter van is geworden, mogelijk in een onveilige en te belastende werkomgeving moet opereren.
In februari 2022 is ook bij het secretariaat van de Griffier een anonieme brief binnengekomen, met het verzoek deze door te geleiden naar de Voorzitter. In deze brief wordt verwezen naar het werkbelevingsonderzoek dat in 2018 heeft plaatsgehad. Verder heeft de brief betrekking op het vertrek van drie oud MT-leden in relatie tot de organisatiecultuur.
Voor een overzicht van de besluitvormingsprocedure van het Presidium verwijs ik naar bijlage 1 van deze brief. Hieronder ga ik onder meer in op vragen die zijn gesteld op donderdag 29 september 2022 bij aanvang van het debat over het Voorstel van de Leden Paternotte en Segers tot wijziging van het Reglement van Orde (Kamerstuk 36 037) (Handelingen II 2022/23, nr. 6, debat over het voorstel van de Leden Paternotte en Segers tot wijziging van het Reglement van Orde) en in de mail van Lid Leijten c.s. d.d. 30 september 2022 voor zover ik deze hierboven niet reeds aan de orde heb gesteld.
Inschakelen Pels Rijcken
Het juridisch advies is gevraagd vanuit de werkgeversverantwoordelijkheid van de Griffier en het Presidium. Die rol is vastgelegd in het RvO. Het Presidium en het MT van de ambtelijke organisatie hebben zich, zoals gebruikelijk, om deze reden bij laten staan door Pels Rijcken en niet door de parlementair advocaat. Pels Rijcken wordt ingeschakeld als het gaat over zaken die de organisatie en de Staat betreffen. Het betreft hier een arbeidsrechtelijke casus. Voor inhoudelijke zaken die het primair proces betreffen, wordt de parlementair advocaat geraadpleegd.
Proceswaarborgen opdrachtverlening
Het Presidium heeft vier keer vergaderd over de ontvangen anonieme brief van 27 juli 2022 en de mogelijk te nemen stappen, nl. op 14, 19, 26 en 28 september 2022. Tijdens deze overleggen is gesproken over het waarborgen van een zorgvuldige procedure die recht doet aan de anonieme brief evenals aan de voormalig Kamervoorzitter. Tijdens het overleg van 26 september 2022 was ook Pels Rijcken aanwezig om een toelichting te geven op het advies. Het Presidium heeft op 28 september 2022 besloten een onderzoek in te stellen. Het onderzoek heeft als oogmerk om hetgeen is gesteld in de brieven te onderzoeken op juistheid. Er is ook nadrukkelijk besproken de voormalig Kamervoorzitter zo snel mogelijk, als het kan dezelfde dag, te informeren in het kader van een zorgvuldige procesgang. In de bijlage zijn de contactmomenten beschreven. Een volgende stap in het proces is de selectie van een extern, onafhankelijk onderzoeksbureau of onderzoeker, waarna opdrachtverlening door het Presidium en de Griffier volgt. Bij de opdrachtverlening wordt nadrukkelijk aandacht gevraagd voor de belangen van mevrouw Arib, zoals het verrichten van hoor- en wederhoor. Het extern onafhankelijk onderzoeksbureau of onderzoeker zal ook gevraagd worden een onderzoeksprotocol op te stellen, dat aan mevrouw Arib ter beschikking wordt gesteld. Ook is door het Presidium besloten dat, als mevrouw Arib in het kader van haar medewerking aan het onderzoek behoefte heeft aan juridische bijstand, de eventuele in redelijkheid gemaakte kosten door de Tweede Kamer worden vergoed.
Mevrouw Arib is niet gehoord voordat het besluit tot het instellen van een onderzoek is genomen, omdat uit de aard van de meldingen een verplichting voortvloeit tot het doen van onderzoek. Het op voorhand horen van mevrouw Arib door het Presidium en de Griffier zou bovendien betekenen dat het Presidium en de Griffier zelf al onderzoek naar de juistheid van de signalen zouden doen, hetgeen zich niet verhoudt met het uitgangspunt dat in dit geval een extern, onafhankelijk onderzoek gewenst is. Hoor- en wederhoor vindt plaats in het kader van een onderzoek zodat – zo mogelijk mede op basis van de inbreng van mevrouw Arib – kan worden vastgesteld of dat wat gemeld is, ook juist is. Een andere handelwijze zou niet zorgvuldig zijn in de richting van de medewerkers waarvan een aantal met naam of functie in de brieven worden genoemd. Het is een gebruikelijke werkwijze bij de Tweede Kamer dat degene op wie dit soort meldingen betrekking heeft niet wordt gehoord alvorens een besluit over het instellen van een onderzoek wordt genomen. Vanzelfsprekend wordt diegene wel geïnformeerd zodra tot het instellen van een onderzoek is besloten.
College van onderzoek integriteit
Het College van onderzoek integriteit heeft tot taak klachten aangaande overtredingen van de Leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal te behandelen. Het College kan alleen een klacht in behandeling nemen indien de klacht voorzien is van naam en adresgegevens. Een onderzoek door dit College ligt daarom niet voor hand. Het College is onafhankelijk. Het is niet bekend bij het Presidium of het College een klacht heeft ontvangen.
Conclusie
Het Presidium is van mening dat het besluit tot het instellen van een onafhankelijk onderzoek naar de anoniem ontvangen signalen zorgvuldig en rechtmatig tot stand is gekomen. Ondanks de grote mate van zorgvuldigheid die wij hebben willen betrachten in deze gevoelige zaak is het Presidiumbesluit toch uitgelekt voordat mevrouw Arib persoonlijk op de hoogte is gesteld. Dat is zeer betreurenswaardig.
Ook binnen de ambtelijke organisatie is onrust ontstaan door de berichtgeving. De Griffier heeft donderdagmiddag 29 september 2022 de medewerkers geïnformeerd en aangegeven dat zij met vragen hierover terecht kunnen bij hun leidinggevende en/of leden van het MT.
Het onderzoek naar de signalen genoemd in de brieven moet nog van start gaan. Hoewel mevrouw Arib besloten heeft terug te treden, zal het onderzoek doorgang vinden. Over de wijze waarop het onderzoek wordt uitgevoerd, vindt nog overleg en besluitvorming plaats.
Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Namens het Presidium,
De Voorzitter Tweede Kamer der Staten-Generaal, Vera Bergkamp
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36221-1.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.