De memorie van antwoord heeft de commissie aanleiding gegeven tot het stellen van
de volgende nadere vragen.2
1. Inleiding
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties bedanken de regering voor de beantwoording van hun vragen. Zij hebben naar
aanleiding van de beantwoording nog enkele vervolgvragen.
2. Vragen van de leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA
In de beantwoording bevestigt de regering dat de gekozen hoogte voor de minimum CO2-prijs uit het onderhavige voorstel te laag is om, in ieder geval op korte termijn,
belangrijk te worden bij de investeringsbeslissingen van bedrijven.3 Uiteindelijk is emissiereductie in de industrie natuurlijk wel een proces van de
lange termijn vanwege de lange investeringscycli. Onderstreept dat niet juist dat
de regering beter meteen een duidelijk, hoger, tarief had moeten kiezen? Waarom is
daar niet voor gekozen? Zijn er niet al voldoende tariefstudies gedaan om direct tot
een hoger voorstel te komen, zoals de tariefstudie van het Planbureau voor de Leefomgeving
(PBL) van juni 2022?4
De regering geeft voorts in de beantwoording aan dat het onderhavige voorstel onderdeel
uitmaakt van een geheel aan maatregelen voor emissiereductie van de industrie. Is
er doorgerekend wat het gecombineerde effect is van de maatregelen van deze beleidsmix?
Hoe draagt het onderhavige voorstel concreet bij aan de emissiereductie van de Nederlandse
industrie?
Het geheel schrappen van de dispensatierechten ziet de regering als een onverstandige
oplossing, omdat er dan een vlakke CO2-heffing ontstaat die mogelijk een prikkel vormt voor de industrie om zich te verplaatsen
naar andere landen. Is er onderzoek gedaan naar in hoeverre die zorg klopt? Zou het
invoeren van een EU-brede minimum-CO2-prijs kunnen helpen om het verplaatsen van uitstoot te verminderen? Wat is het standpunt
van de regering daarover en hoe haalbaar acht zij een dergelijk plan? Zet de regering
zich hiervoor op Europees niveau in?
Hoe kijkt de regering naar het versneld afbouwen van dispensatierechten? Is dat overwogen
als alternatieve prikkel die leidt tot minder extra complexiteit en uitvoeringslasten?
Aangegeven is dat de evaluatie van de minimum CO2-prijs voor de industrie mee zal lopen met die voor elektriciteitsopwekking. Is het
de intentie van de regering om ook na de evaluatie deze twee minimumprijzen gekoppeld
te houden, of staat zij er voor open om twee aparte tariefstellingen te hanteren?
Is deze vraag onderdeel van de evaluatie?
De leden van de commissie zien de beantwoording van voorgaande vragen met belangstelling
tegemoet. Zij verzoeken de regering de nota naar aanleiding van het verslag uiterlijk
vrijdag 2 december 2022 aan de Eerste Kamer toe te zenden. Onder voorbehoud van tijdige
beantwoording achten zij het wetsvoorstel gereed voor plenaire behandeling op 12 en
13 december 2022.
De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Essers
De griffier van de vaste commissie voor Financiën, De Man