36 205 Wet milieubeheer in verband met de overgangsperiode bij de invoering van een mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 3 oktober 2022

De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid

I. ALGEMEEN

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben nog enkele vragen.

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel en hebben nog enkele vragen.

De leden van de GroenLinks-fractie en de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel en hebben nog enkele vragen en opmerkingen. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of dit mechanisme ook voor andere goederen met een klimaatgerelateerde impact, zoals voedsel, kan gaan gelden, en of en hoe de regering zich daarvoor inzet of zich zal inzetten. Voorts menen deze leden dat de opbrengst van het mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens toekomt aan de EU-begroting in de vorm van een eigen middel. Deze leden roepen in herinnering dat ten aanzien van de invoerrechten in het verleden meerdere conflicten zijn geweest over de grootte van de al dan niet af te dragen middelen, en dat dit heeft geleid tot forse naheffingen en boeterentes. Deze leden vragen de regering in welke mate het risico bestaat dat dergelijke conflicten zich ook voordoen rond de CBAM-opbrengst (Carbon Border Adjustment Mechanism), en wat de regering doet om dit risico te beperken, bijvoorbeeld door aan de voorkant afspraken te maken over de maximale boeterente en verjaring van casussen, alsmede het voorkomen van fouten in de uitvoering. Hiernaast vragen deze leden of de regering er zeker van is of het aan het wetsvoorstel verbonden mechanisme voldoet aan de richtlijnen van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Verder vragen deze leden naar de gevolgen van CBAM voor Nederlandse bedrijven. Kan de regering een analyse geven van de kosten voor Nederlandse bedrijven in de door dit mechanisme geraakte sectoren?

De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben geen verdere vragen.

1. Aanleiding

De leden van de D66-fractie vragen de regering toe te lichten hoe de verdeling van binnenkomend CBAM-handelsvolume er tussen de deelnemende staten uitziet. Zij vragen of Nederland hier een sleutelrol speelt.

De leden van de D66-fractie vragen hoe de CBAM-heffing verdeeld wordt tussen innende lidstaat en de EU. Hoe verhoudt dat zich tot de ETS-gelden (Emissions Trading System)?

De leden van de GroenLinks-fractie en PvdA-fractie zijn verheugd te vernemen dat de eerste stap wordt gezet om tot een mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens te komen. De voortgang van deze overgangsperiode is cruciaal voor de verdere uitwerking van de CBAM op de langere termijn. Het lijkt deze leden daarom belangrijk om de voortgang rondom deze overgangsperiode goed te evalueren. Kan de regering toelichten hoe en wanneer een evaluatie gepland staat en hoe de Kamer hierbij betrokken zal worden? Kan de regering ingaan op hoe koolstoflekkage tot nu toe is tegengegaan? Hoe verhoudt dat zich tot de voorgestelde verordening van de EU en tot maatregelen tegen koolstoflekkage in landen buiten de EU?

Kan de regering aangeven wat de gevolgen zijn als de vaststelling van de verordening tot vertraging leidt en pas later in werking treedt, zo vragen de leden van de GroenLinks-fractie en de PvdA-fractie. Zijn er tot die tijd andere maatregelen die koolstoflekkage kunnen voorkomen? Zo ja, welke maatregelen zijn dat? Kan de regering nader toelichten welke bepalingen nog nodig zullen zijn voor de uiteindelijk CBAM-verordening waarvan de inwerkingtreding per 1 januari 2026 wordt verwacht? Welke gevolgen hebben deze mogelijk nieuwe bepalingen voor de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa), zoals op het gebied van uitvoeringscapaciteit en handhaafbaarheid? Kan de regering nader toelichten hoe de voorzieningen om te kunnen rapporteren aan de Europese Commissie naar verwachting worden geregeld? In hoeverre verhoudt zich dat tot de voorwaarde van de NEa dat bedrijven zelf rapporteren aan de Europese Commissie?

De CBAM maakt in het huidige voorstel uitzondering mogelijk via de gratis emissierechten van het ETS, merken de leden van de GroenLinks-fractie en PvdA-fractie op. Deze gratis rechten worden in het huidige voorstel pas per 2035 uitgefaseerd. Is de regering het ermee eens dat dit rijkelijk laat is en dat daarmee het doel van de CBAM ondermijnd wordt? Kan de regering toelichten wat de Nederlandse inzet is rond dit punt richting de EU? Kan de regering nader toelichten welke wijzigingen op het voorstel van de Europese Commissie zijn voorgesteld door de Europese Raad en het Europees Parlement? En kan de regering ingaan op de mogelijke gevolgen van deze wijzingen op de uitvoering en uitwerking van de verordening en het onderhavige wetsvoorstel? En wat is het standpunt van de regering inzake deze voorgestelde wijzigingen van de Europese Raad en het Europees Parlement?

De leden van de GroenLinks-fractie en PvdA-fractie onderschrijven het belang van de CBAM om ook landen buiten de EU te beïnvloeden tot ambitieuzer klimaatbeleid en tot een eigen CO2-heffing. Wel vragen de leden zich af wat het gevolg is van de lopende Europese besluitvorming en wat nieuwe keuzes betekenen voor dit wetsvoorstel? Ook de regering haalt dit argument geregeld aan. Tegelijkertijd zegt de regering een voortrekkersrol te willen vervullen binnen de EU ten aanzien van klimaatbeleid. Kan de regering toelichten hoe deze politieke ambitie rond dit punt vervuld wordt? Deze leden hebben hier tot op heden nog te weinig van gezien. Wat de GroenLinks-fractie en de PvdA-fractie betreft is dit een kleine moeite met potentieel grote impact, waarbij de invoering van de overgangsperiode een uitstekend moment zou zijn om een dergelijke strategie te starten. Kan de regering nader toelichten hoe er in andere landen buiten de EU, zoals bijvoorbeeld de VS en China, wordt omgegaan met koolstoflekkage? Hoe verhoudt dit zich tot de voorgestelde verordening van de EU?

2. Hoofdlijnen van het voorstel

De leden van de VVD-fractie hebben de volgende vragen omtrent dit onderwerp. Hoe zal de rolverdeling zijn tussen de Douane en de NEa in samenhang met de CBAM-maatregelen? Waarom is niet gekozen voor de Douane als uitvoerder en toezichthouder? In hoeverre zal Nederland als, ten opzichte van andere EU-landen, relatief groot in- en doorvoerland, financieel worden gecompenseerd vanuit de EU voor de in relatie tot de CBAM-afwikkeling te maken kosten (zoals de mogelijke uitbreiding van taken van NEa/Douane, systeemaanpassingen, etc.)? Voorts vragen deze leden wat de personele gevolgen zijn zullen voor de NEa; hoeveel extra fte’s zullen moeten worden geworven? Wat zullen de personele gevolgen zijn voor de Douane; hoeveel extra fte’s zullen moeten worden geworven? Wat zijn de IT-gevolgen voor de NEa? Wat zijn de IT-gevolgen voor de Douane?

De voorzitter van de commissie, Tielen

Adjunct-griffier van de commissie, Kling

Naar boven