Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 december 2022
Met deze brief informeer ik u over de stand van zaken van twee toezeggingen en over
de implementatie van een EU-richtlijn betreffende transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden.
Vaststelling Normenkader planning operationele gezondheidszorg
In de beleidsreactie op het OVV-rapport mortierongeval Mali (Kamerstuk 34 775 X, nr. 94) is een zogeheten medische inzetmatrix in het vooruitzicht gesteld met als doel goede
zorg te kunnen leveren onder operationele omstandigheden. De zorg is echter afhankelijk
van een veelvoud aan factoren en blijkt, bij nader inzien, niet weer te geven in een
matrix. Om die reden is in 2019 gekozen voor het opstellen van een normenkader. In
de Kamerbrief Ontwikkelingen op personeelsgebied (Kamerstuk 35 925 X, nr. 51) is gemeld dat de besluitvorming over dit normenkader meer tijd in beslag nam dan
voorzien. Op 23 november jongstleden is het nieuwe normenkader vastgesteld en gepubliceerd
in de Aanwijzing HDP G/03 «Normenkader planning operationele gezondheidszorg». Deze
aanwijzing vervangt het gestelde over systeemeisen in de SG V/26 «Hoofdlijnen, Grondslagen
en Systeemeisen».
Openstellen Nederlandse krijgsmacht voor EU-burgers
In reactie op mijn toezeggingen aan het lid Hammelburg tijdens het wetgevingsoverleg
Materieel en Personeel op 7 november jongstleden (Kamerstukken 36 200 X en 36 200 K, nr. 49) en de begrotingsbehandeling op 17 november jongstleden (Handelingen II 2022/23,
nr. 24, Begroting Defensie 2023) en in reactie op de initiatiefnota van het lid Belhaj (D66)
over een Europese krijgsmacht van en voor Europeanen (Kamerstuk 35 189 X, nr. 5) sluit Defensie het breder openstellen van de Nederlandse krijgsmacht voor bijvoorbeeld
EU-burgers in de toekomst niet uit. Een dergelijke openstelling vraagt echter om een
formele wetswijziging, een intensief traject. Voor nu is de keuze gemaakt om prioriteit
te geven aan het uitvoeren van de maatregelen zoals beschreven in de Contourenbrief
«Behouden, binden en inspireren» (Kamerstuk 36 200 X, nr. 8). Daarmee wil Defensie zo snel mogelijk belangrijke stappen zetten om de instroom
te verhogen en de uitstroom te verlagen.
Terugbetalingsverplichting opleidingskosten Defensie
Op 20 juni 2019 is de Richtlijn (EU) 2019/1152 betreffende transparante en voorspelbare
arbeidsvoorwaarden in de Europese Unie (hierna: de Richtlijn) vastgesteld. In artikel 13
van de Richtlijn is onder andere opgenomen dat een opleiding die een werkgever verplicht
is te verstrekken op grond van het Unierecht, het nationale recht of collectieve overeenkomsten,
om het werk uit te voeren waarvoor een werknemer is aangeworven kosteloos aan een
werknemer moet worden aangeboden. De Richtlijn biedt de mogelijkheid tot uitzondering
van onder andere ambtenaren en strijdkrachten (op grond van artikel 1, zesde lid van
de Richtlijn) op basis van objectieve criteria van onder andere artikel 13 van de
Richtlijn.
De Minister van SZW heeft bij de parlementaire behandeling van de Implementatiewet
in het Burgerlijk Wetboek laten weten, mede gelet op de invoering van de Wet normalisering
rechtspositie ambtenaren, geen objectieve rechtvaardiging te zien voor het uitzonderen
van de groepen genoemd in artikel 1, zesde lid van de Richtlijn. In de nota naar aanleiding
van het verslag (d.d. 7 februari 2022) (Kamerstuk 35 962, nr. 6) bevestigt de Minister van SZW dat de keuze voor het gebruik maken van de uitzondering
voor aanstellingen, zoals bijvoorbeeld militairen, voorbehouden is aan de betreffende
ministeries.
In het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR) en het Burgerlijk ambtenarenreglement
Defensie (BARD) is de mogelijkheid van een terugbetalingsverplichting van opleidingskosten
opgenomen. Gelet op de taak van de krijgsmacht die ter bescherming van de belangen
van de Nederlandse Staat onder alle omstandigheden beschikbaar en inzetbaar moet zijn,
is voor Defensie sprake van een gerechtvaardigd gebruik van de uitzondering zoals
omschreven is in artikel 13 van de Richtlijn. De krijgsmacht moet immers te allen
tijde kunnen beschikken over voldoende aantallen beschikbaar en direct inzetbaar personeel.
Hiertoe is er een dienverplichting maar ook de mogelijkheid van een (gedeeltelijke)
terugbetalingsverplichting van de kosten van (vaak kostbare en/of unieke) opleidingen
bij tussentijds vertrek. De terugbetalingsverplichting moet voorkomen dat defensieambtenaren
opleidingen volgen op kosten van de belastingbetaler zonder dat daar voldoende rendement
tegenover staat.
De Staatssecretaris van Defensie,
C.A. van der Maat