36 200 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2023

Nr. 215 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 april 2023

Op grond van de Wet Subsidiëring Landelijke Onderwijsondersteunende Activiteiten (Wet SLOA2013)1 wordt eenmaal per twee jaar een Kaderbrief SLOA vastgesteld en aan uw Kamer gezonden. Hierin worden de kaders gegeven voor de invulling van de wettelijke taken, die de Stichting Leerplanontwikkeling (SLO) en de Stichting Cito Instituut voor Toetsontwikkeling (Stichting Cito) op grond van de Wet SLOA hebben op het terrein van respectievelijk leerplanontwikkeling (SLO) en toetsing en examinering (Stichting Cito) in het Nederlandse funderend onderwijs en, voor wat betreft Stichting Cito, ook in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). In deze Kaderbrief worden voor de jaren 2024 en 2025 de kaders geschetst voor de werkzaamheden van SLO en Stichting Cito. Deze Kaderbrief is de basis voor de zogeheten Startbrieven, waarin de kaders worden geoperationaliseerd. SLO en Stichting Cito ontvangen deze jaarlijks separaat van het Ministerie van OCW.

1. Algemeen kader

De Kaderbrief is bedoeld om beide organisaties te voorzien van een stabiele basisfinanciering die noodzakelijk is om voldoende deskundigheid te borgen voor het uitvoeren van de wettelijke taken. Indien in de komende periode nadere besluitvorming plaatsvindt over de curriculumbijstelling in het funderend onderwijs en het inrichten van het systeem van periodiek onderhoud van het curriculum zal het effect daarvan kunnen leiden tot aanpassingen op het inhoudelijke en financiële meerjarige kader en daar waar nodig ook op de omvang van de wettelijke taken. De inhoudelijke en financiële invulling van de jaarprogrammering 2024 en 2025 zal plaatsvinden via de jaarlijkse Startbrief.

2. Kader voor SLO

Het funderend onderwijs legt de basis voor het vervolgonderwijs en is daardoor een belangrijke basis voor het toekomstig maatschappelijk en beroepsmatig functioneren van leerlingen. Om die reden is het essentieel dat het onderwijs aansluit op de veranderende eisen die de samenleving en de arbeidsmarkt stellen.

Daarom is er een start gemaakt met het bijstellen van kerndoelen voor de basisvaardigheden in het funderend onderwijs. In mijn brief over de tussenbalans van de bijstelling kerndoelen basisvaardigheden heb ik geconcludeerd dat de bijstelling hiervan voldoende op koers ligt om ook aan de slag te gaan met de overige leergebieden.2

SLO voorziet daarnaast als expertisecentrum in algemene zin voor het hele funderend onderwijs in de verspreiding van kerndoelen, examenprogramma’s, leerlijnen en kennis over het curriculum, ook in Caribisch Nederland.

3. Werkzaamheden SLO periode 2024–2025

De werkzaamheden van SLO betreffen de voortzetting van de reguliere wettelijke taken zoals kennisontwikkeling, onderzoek, kennisopbouw, advisering, curriculumonderhoud, evaluatie en monitoring.

In 2022 zijn er teams met leraren en andere onderwijsprofessionals gestart met het ontwikkelen van conceptkerndoelen voor de basisvaardigheden (taal, rekenen en wiskunde, burgerschap en digitale geletterdheid) en conceptexamen programma’s voor de prioritaire vakken Nederlands, wiskunde, de moderne vreemde talen, maatschappijleer en de bèta vakken (vmbo, havo, vwo). In 2023 komen daar nieuwe teams bij voor de kerndoelen van andere leergebieden: Engels, Moderne Vreemde Talen, Mens & Maatschappij, Mens en Natuur, Bewegen en Sport en Kunst en Cultuur. SLO stuurt dit aan. De komende jaren worden de conceptkerndoelen en conceptexamenprogramma’s opgeleverd: in 2023 eerst de conceptkerndoelen voor de basisvaardigheden en in de zomer van 2024 de examenprogramma’s en de kerndoelen voor de overige leergebieden. Wanneer een totaal set aan conceptdoelen wordt opgeleverd, wordt deze op scholen beproefd. SLO werkt daarvoor een passend beproevingsplan uit. Ik verwijs graag naar de Kamerbrief over de tussenbalans kerndoelen voor alle momenten waarop de Kamer over deze processen geïnformeerd wordt.

Enkele examenprogramma’s worden met urgentie bijgesteld. Het gaat hierbij om de examenprogramma’s (vmbo, havo, vwo) die de Tweede Kamer als prioriteit heeft aangemerkt: Nederlands, wiskunde, de moderne vreemde talen, maatschappijleer en de bèta vakken (vmbo, havo, vwo).

Op verzoek van het Ministerie van OCW ontwikkelt SLO in nauwe samenwerking met scholen examenprogramma’s voor het vmbo gl/tl en het havo. De ervaring van scholen is nodig om in een cyclisch proces de examenprogramma’s door te ontwikkelen, af te stemmen op elkaar en andere curriculumontwikkelingen én te verbeteren. De opbrengsten en ervaringen van de scholen leveren een bijdrage aan de ontwikkeling van de digitale handreiking behorende bij de examenprogramma’s. Deze handreiking is weer relevant voor de implementatie van praktijkgerichte examenprogramma’s, wanneer deze beproefd en vastgesteld worden.

Daarnaast komt door het delen van de ervaringen de ondersteunings- en scholingsbehoefte van scholen en leraren in beeld. De praktijkgerichte programma’s worden stapsgewijs ontwikkeld om te leren welke consequenties dergelijke vakken hebben voor de scholen en de doorstroommogelijkheden van leerlingen. Voor het vmbo geldt dat in 2024/2025 de eerste programma’s kunnen worden vastgesteld. De doorontwikkelfase voor het havo is in 2024/2025 nog in volle gang, zowel voor de programma’s in de kleine als grote variant (respectievelijk 120 en 360 studielastuur). Parallel hieraan verkent het SLO de komende jaren de mogelijkheid om praktijkgerichte doorlopende leerlijnen in te richten. Verder werkt SLO aan de vernieuwing beroepsgerichte profielen in het vmbo.

SLO continueert het programma basisvaardigheden dat gericht is op het ontwikkelen én ontsluiten van nieuwe en bestaande kennis over het versterken van basisvaardigheden taal, rekenen-wiskunde, burgerschap en digitale geletterdheid van leerlingen in het funderend onderwijs. In de uitwerking wordt zowel expertise vanuit wetenschap als praktijkkennis ingezet. SLO hanteert het perspectief van een integraal curriculum, zodat samenhang tussen vakken/leergebieden gewaarborgd blijft. Het programma basisvaardigheden loopt parallel aan de ontwikkeling van formele (wettelijke) curriculumdocumenten (kerndoelen en examenprogramma’s). Het programma basisvaardigheden richt zich primair op het uitgevoerde curriculum en zal direct (curriculaire) kennis en tools ontsluiten die gericht bijdragen aan het versterken van basisvaardigheden. Tenslotte zal er ook aandacht zijn voor de rol en functie van toetsing. Een juiste inzet van toetsing en formatief evalueren kan bijdragen aan het versterken van basisvaardigheden.

SLO heeft voor de komende twee jaar de opdracht om reeds in gang gezette leerplanactiviteiten verder uit te voeren, inclusief het voortgezet volwassenenonderwijs (vavo) en het voortgezet speciaal onderwijs (vso). In het bijzonder gaat het om de invoering, monitoring en evaluatie van enkele examenprogramma’s, zoals:

  • de vernieuwing van het kernvak Wiskunde vmbo,

  • bijstelling van beroepsgerichte examenprogramma’s (waaronder in ieder geval Economie en Ondernemen),

  • de ontwikkeling van praktijkgerichte programma’s voor de gemengde en theoretische leerwegen,

  • de ontwikkeling van praktijkgerichte programma’s voor het havo,

  • de ontwikkeling van leerplan handreikingen.

SLO werkt verder mee aan de uitwerking van de werkagenda inclusief onderwijs, bijvoorbeeld hoe binnen het regulier onderwijs een inclusief curriculum vorm gegeven kan worden.

Tot slot wordt de SLO gevraagd maximaal werk te blijven maken van de (publieksvriendelijke) ontsluiting van de opgebouwde expertise en leerplankundige producten en het uitbouwen van de internationale leerplanexpertise, en de strategische adviesfunctie.

4. Kader voor Stichting Cito

Toetsing en examinering in het onderwijs dragen bij aan kwalitatief goed onderwijs en de borging van de civiele waarde van het diploma. Het ontwikkelen van (doorstroom)toetsen en centrale examens past bij de normerende taak van de overheid. Het ontwikkelen van centrale toetsen en examens is daarmee ook een taak voor de overheid. Deze wettelijke taak vormt het kader waarbinnen Stichting Cito haar werkzaamheden voor het primair onderwijs (po), het voortgezet onderwijs (vo) en het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) verricht.

Op het moment van verzending van de Kaderbrief vindt de bijstelling plaats van het curriculum in het funderend onderwijs. Dit heeft ook gevolgen voor toetsing en examinering, en is dus van invloed op de werkzaamheden van Stichting Cito. In afstemming met Stichting Cito en andere partners uit de leerplan- en examenketen wordt toegewerkt naar het in kaart brengen van de werkzaamheden die voortkomen uit de curriculumbijstelling.

Daarnaast is door de partners in de examenketen geconstateerd dat er vernieuwing nodig is binnen het gehele (digitale) examenlandschap om betrouwbaarheid, stabiliteit en continuïteit te kunnen blijven garanderen en mee te bewegen met wensen van de gebruiker. Momenteel wordt gewerkt aan een gedragen strategische visie op de toekomst van (digitaal) examineren. Hierover wordt nauw overleg gevoerd tussen het ministerie en andere (keten)partners waaronder Stichting Cito.

In de afgelopen jaren heeft Stichting Cito gewerkt aan de transitie naar een publieke kennisorganisatie. Hierbij staat transparantie naar betrokken partijen en het delen en inzetten van kennis en expertise centraal. Stichting Cito fungeert vanuit haar rol als kennisorganisatie als aanjager van onderzoek en innovatie op het gebied van onderwijskundig meten.

5. Werkzaamheden Stichting Cito periode 2024–2025

Sinds de inwerkingtreding van de wet doorstroomtoetsen po per 1 januari 2023 zijn de wettelijke taken van Stichting Cito in het po gewijzigd. De werkzaamheden voor het po in de periode 2024–2025 betreffen: het adviseren van het CvTE bij besluitvorming over erkenning van LVS-toetsen en doorstroomtoetsen, het adviseren van aanbieders over psychometrische en onderwijskundige toetskwaliteit, het ondersteunen van het CvTE bij de berekening van de normering en equivalering van de doorstroomtoetsen (op basis van doorstroomonderzoek) en de ontwikkeling en distributie van de overheidsdoorstroomtoets. Het CvTE is eindverantwoordelijk voor het erkennen van de doorstroomtoetsen.

Naast de genoemde werkzaamheden voor het po betreffen de werkzaamheden van Stichting Cito in de periode 2024–2025 het ontwikkelen (inclusief alle werkzaamheden die daarbij horen) van: centrale examens in het vo en voor het mbo. Het mbo kent alleen centrale examens voor Nederlands en Engels. Onderdeel van de werkzaamheden voor de centrale examens in het vo en het mbo is het leveren van informatie over de afname en normering van de centrale examens op basis waarvan het CvTE de opgaven van deze examens vaststelt en over de examens rapporteert. Stichting Cito stelt samen met het CvTE een examenverslag op over de afgelopen vo-campagne waarin beide ketenpartners vanuit hun onderscheiden verantwoordelijkheden evaluerend rapporteren over de afgelopen examencampagne voor het voortgezet onderwijs. Daarnaast voert Stichting Cito onderzoek uit ter ondersteuning van de genoemde taken in het po, vo en mbo.

Verder voert Stichting Cito ook onderzoek uit gericht op onderwijskundig meten in haar rol als publieke kennisorganisatie. De onderzochte onderwerpen sluiten aan op de wensen en behoeften vanuit het veld. Tevens voert Stichting Cito activiteiten uit in het kader van beleidsondersteunend onderzoek. Er wordt kennis gecreëerd, gedeeld en gearchiveerd die van pas komt in lopende of aankomende beleidsdossiers. De projecten leiden tot deelbare onderzoeksrapporten die gedeeld worden met ketenpartners en met het veld.

Stichting Cito stelt een meerjarenbeleidsplan vast op basis van de behoeften uit het veld. Voor de periode vanaf 2024 zal weer een nieuw meerjarenbeleidsplan worden opgesteld door Stichting Cito. Een belangrijk uitgangspunt hierbij is dat toetsing en examinering ten dienste staan van het onderwijs en curriculum. Stichting Cito blijft in die context werken aan haar functie als kennisplatform.

6. Budgettaire kaders

Voor de SLO is zowel in 2024 als in 2025 een bedrag van € 10.850.000,– beschikbaar, bestemd voor het ontwikkelen en onderhouden van landelijke leerplankaders, het ondersteunen en adviseren met betrekking tot leerplanontwikkeling en het uitvoeren van en het bijdragen aan (internationaal) onderzoek.

Voor Stichting Cito is in de jaren 2024 en 2025 een bedrag van respectievelijk € 32.072.025,– beschikbaar; voor onderzoek en de ontwikkeling van de centrale examens vo en mbo, de werkzaamheden rond de doorstroomtoets po en een leerling-volgsysteem voor (v)so. De wijziging van de wettelijke taken van Stichting Cito voor het po heeft mogelijk consequenties voor het beschikbare budget en is nog niet verwerkt in bovengenoemde budgettaire kaders.

De in deze paragraaf genoemde Rijksbijdrage komt ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld. Er kunnen derhalve geen rechten aan worden ontleend. Het betreffen bedragen die ten hoogste beschikbaar kunnen worden gesteld ten behoeve van de hier genoemde taken.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma


X Noot
1

Kamerstuk 33 558.

X Noot
2

Kamerstukken 31 293 en 31 289, nr. 658.

Naar boven