36 200 K Vaststelling van de begrotingsstaat van het Defensiematerieelbegrotingsfonds voor het jaar 2023

Nr. 4 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 4 november 2022

De vaste commissie voor Defensie, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 28 september 2022 voorgelegd aan de Minister en de Staatssecretaris van Defensie. Bij brief van 27 oktober 2022 zijn ze door de Minister en de Staatssecretaris van Defensie beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, De Roon

Adjunct-griffier van de commissie, Goorden

Vragen en antwoorden

  • 1. Wat is de status van de gesprekken met de gemeente Assen omtrent compensatie van de mogelijke sluiting van de Johan Willem Frisokazerne?

  • 2. Wat is de status omtrent het afstoten van vastgoed in de vastgoedportefeuille van Defensie? Welk vastgoed overweegt u om af te stoten?

In de «Contourenbrief Strategisch Vastgoedplan 2022» van 13 mei jl. (Kamerstuk 34 919, nr. 89) is geschetst hoe het vastgoed van Defensie op orde wordt gebracht en welke fasering hierbij wordt gehanteerd (ambtelijke verkenning, bestuurlijk voornemen, besluitvorming). De gesprekken over de Johan Willem Frisokazerne met de gemeente Assen, de provincie Drenthe en de rijksoverheid lopen. In het Strategisch Vastgoedplan 2022 (SVP 2022) geef ik u een update over de plannen met de Defensie vastgoedportefeuille. In het SVP 2022 ga ik ook verder in op de plannen en ontwikkelingen rondom de kazerne in Assen. Dit plan ontvangt uw Kamer uiterlijk aan het eind van dit jaar. Als de gesprekken rondom de kazerne in Assen leiden tot vervolgstappen zal ik uw Kamer hierover informeren.

  • 3. Wat verklaart de meer dan vertienvoudiging van de bijdrage aan grote onderzoeksfaciliteiten in Artikel 1 Defensiebreed materieel?

Een sterk innoverend vermogen garandeert dat Defensie als hoogtechnologische organisatie kan inspelen op relevante ontwikkelingen. Defensie investeert met de extra middelen uit het coalitieakkoord en de Voorjaarsnota onder andere in toegepast wetenschappelijk onderzoek voor kennisopbouw en technologieontwikkeling (research & technology). De uitgaven hieraan stijgen mee met de defensiebegroting, zodat het percentage dat aan research & technology wordt besteed op niveau blijft. Grote onderzoeksfaciliteiten zoals MARIN, NLR en TNO zullen hierin ondersteunen.

  • 4. Kunt u toelichten wat de over- en onderprogrammering is in Artikel 1 Defensiebreed materieel, wat hier de enorme schommelingen verklaart en sinds wanneer Defensie werkt met over- en onderprogrammering?

Defensie werkt voor de investeringen met het instrument over- en onderprogrammering. In de praktijk betekent dit dat er in de eerste jaren meer projecten worden in gepland dan dat er budget is, de zogenoemde overprogrammering. In latere jaren worden er minder projecten ingepland dan dat er budget is, dit is de onderprogrammering. Omdat de ervaring van eerdere jaren leert dat het risico op vertragingen groot is, onder andere als gevolg van onvoorziene externe factoren, worden in de eerste jaren meer projecten gepland dan totaal aan budget beschikbaar is in een jaar. Binnen de planperiode van 15 jaar van het DLP wordt de overprogrammering uit de eerdere jaren gecompenseerd met onderprogrammering om per saldo met alle geplande uitgaven binnen de budgetkaders van de 15-jaars periode te blijven. Om ervoor te zorgen dat er niet meer budget wordt besteed dan dat er per jaar beschikbaar is, is per jaar sprake van maximaal 30% overprogrammering van het beschikbare budget.

Vanaf 2007 is deze systematiek van over- en onderprogrammering zichtbaar in de interne administratie. Met de komst van het DMF (in september 2020) is de over- en onderprogrammering ook extern zichtbaar in het kader van transparantie.

  • 5. Kunt u de enorme piek in budget verklaren in het jaar 2036?

De budgettaire piek van € 1.799 miljoen in 2036 aan onderprogrammering (minder plannen dan beschikbaar budget) compenseert de overprogrammering (meer plannen dan beschikbaar budget) in eerdere jaren van het DLP.

  • 6. Kunt u voor alle artikelen aangeven wat het verschil is tussen juridisch verplicht en beleidsmatig gereserveerd en wat het verschil hiertussen verklaart?

    • a. Bij «juridisch verplicht» is in zijn algemeenheid sprake van juridische afdwingbaarheid op grond van een verdrag, wet, koninklijk besluit, ministeriële regeling, beschikking, verbintenis of een vastgelegde afspraak tussen dienstonderdelen e.d. Het zijn de verplichtingen ten opzichte van een wederpartij die op een later moment tot betaling (kasuitgaven) leiden; dit zijn onvoorwaardelijke verplichtingen, die – als de wederpartij zijn verplichtingen is nagekomen – uiteindelijk volledig tot betaling zullen komen.

    • b. «Bestuurlijk verbonden» betreft budget dat bestuurlijk is verbonden op grond van bestuursovereenkomsten, convenanten met koepels en/of decentrale overheden, politieke toezeggingen e.d.

    • c. Voor voortzetting van het huidig beleid is het als «beleidsmatig gereserveerde» budget nodig, maar dit is nog niet vastgelegd in overeenkomsten met een wederpartij.

In beginsel tellen de categorieën a, b en c op tot 100%. Doen ze dat niet, dan is het overige nog vrij te besteden. Voor alle artikelen in het DMF geldt dat de budgetten juridisch verplicht of beleidsmatig gereserveerd zijn.

Naar boven