36 200 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2023

Nr. 63 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 12 april 2023

De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de brief van 22 december 2022 over comply or explain: wetgevingsoverzicht (Kamerstuk 36 200 IV, nr. 44).

De vragen en opmerkingen zijn op 22 maart 2023 aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voorgelegd. Bij brief van 11 april 2023 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Paul

De griffier van de commissie, Meijers

Inleiding

De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties heeft op 22 maart jl. schriftelijke vragen aan mij gesteld over de brief van 22 december 2022 inzake Comply or explain: wetgevingsoverzicht (Kamerstuk 36 200 IV, nr. 44). In voornoemde brief heb ik uw Kamer een wetgevingsoverzicht doen toekomen.1 Doel van dit overzicht is vooral om Caribisch Nederland te laten weten welke wet- en regelgeving op de korte en middellange termijn tot stand wordt gebracht en om bewustwording binnen de rijksoverheid te bevorderen. Bij dezen stuur ik u de beantwoording van deze vragen toe.

In mijn planningsbrief d.d. 7 februari 2023 heb ik vervolgens aangegeven uw Kamer periodiek een update toe te zenden2. Een eerste update treft u in bijlage aan. Hierin worden de wijzigingen ten opzichte van het vorige wetgevingsoverzicht «dikgedrukt» weergegeven.

Voor het vervolg zal ik uw Kamer halfjaarlijks voorzien van een update.

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het toepassen van Nederlandse wet- en regelgeving op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES), d.d. 22 december 2022. De leden van de VVD-fractie zouden graag enkele vragen stellen en enkele opmerkingen maken naar aanleiding van de brief van de Staatssecretaris.

De leden van de VVD-fractie lezen dat er voor is gekozen om gefaseerd te werk te gaan bij de uitvoering van het principe van comply or explain in verband met het niet op één moment te veel willen belasten van de uitvoeringskracht en -capaciteit binnen Caribisch Nederland en de departementen. De leden van de VVD-fractie hebben begrip voor het opsplitsen van het wetgevingsoverzicht en dus voor de keuze om eerst «achterstallig onderhoud» in de wetgeving aan te pakken, de noodzakelijke kaderwetgeving op te stellen en te werken aan het opstellen van wetgeving op verzoek van de BES-eilanden. Dat is een grote opgave en zal een langjarig traject zijn. De leden van de VVD-fractie zouden wel van de Staatssecretaris willen weten wanneer er een totaaloverzicht komt van alle wetgeving.

Vraag 1

Kan de Staatssecretaris aangeven wanneer het integrale wetgevingsoverzicht wordt verwacht?

Antwoord op vraag 1

Vanwege de omvang van de in Caribisch Nederland door te voeren wet- en regelgeving is ervoor gekozen om de te wijzigen wet- en regelgeving in twee delen te splitsen. Daarmee worden Caribisch Nederland en de departementen niet op een moment te veel belast. Het eerste deel is bij schrijven d.d. 22 december 2022 met uw Kamer gedeeld (Kamerstuk 36 200 IV, nr. 44). Hierin is wet- en regelgeving opgenomen die prioritair is gesteld en betrekking heeft op «achterstallig onderhoud» en de «meest noodzakelijke» kaderwetgeving (bijvoorbeeld de Algemene wet Bestuursrecht) of andere wetgeving ter actualisering of vervanging van verouderde Caribisch Nederlandse wetgeving. Per 10-10-10 is immers met name wetgeving opgesteld om de staatsrechtelijke inbedding te regelen. Wat «het meest noodzakelijk» is, is afhankelijk van de bijdrage die een voorstel kan leveren aan een gelijkwaardiger voorzieningenniveau en van de mate waarin bestaande knelpunten in Caribisch Nederland kunnen worden weggenomen.

Daarnaast wordt gewerkt aan een deel 2, waaruit duidelijk wordt welke wet- en regelgeving op de wat langere termijn wordt opgesteld. Hiervoor zal ook een check op actualiteit en verduidelijking van wetten.overheid.nl plaatsvinden. Ik verwacht dat we eind van het jaar een totaaloverzicht van wet- en regelgeving aan uw Kamer kunnen aanbieden. Dit overzicht bevat dan in ieder geval alle wet- en regelgeving die van toepassing is in Caribisch Nederland.

Vraag 2

Over het wetgevingsoverzicht dat is meegezonden als bijlage bij de brief van 22 december 2022 hebben de leden van de VVD-fractie enkele vragen.

Verwacht de Staatssecretaris dat het wegwerken van zoals ze het zelf in haar brief noemt «achterstallig onderhoud» gevolgen zal hebben voor nieuwe wetgevingstrajecten en de capaciteit die daarvoor beschikbaar is? Kan de Staatssecretaris aangeven wat de prioritering is van de wetgeving die is opgenomen in bijgevoegd overzicht en of er voor deze wetgeving voldoende capaciteit is of dat deze gefaseerd zal worden ingevoerd? Zo ja, kan de Staatssecretaris meer inzicht geven in de planning?

Antwoord op vraag 2

Zoals vermeld, bevat het wetgevingsoverzicht vooral prioritaire wet- en regelgeving. Dit laat onverlet dat departementen parallel werken aan andere wet- en regelgevingsprojecten. De keuzes en de afweging hierbij die hierin worden gemaakt zijn uiteraard aan de departementen zelf.

Bij de interdepartementale afweging om wet- en regelgeving in het wetgevingsoverzicht op te nemen, is ook uitdrukkelijk gekeken naar de hiervoor benodigde capaciteit. Een (update van de) planning wordt halfjaarlijks met uw Kamer gedeeld.

Vraag 3

Voorts lezen de leden van de VVD-fractie dat de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer (Wabb) ook van toepassing zal zijn op de BES-eilanden. Wanneer, zo is de verwachting, wordt hiervoor een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend?

Antwoord op vraag 3

In de Werkagenda waardengedreven digitaliseren heeft het kabinet als doel gesteld dat alle inwoners van Caribisch Nederland in 2025 beschikken over een burgerservicenummer. De daarvoor noodzakelijke wetswijzigingen bereid ik momenteel voor. Ik verwacht betreffend wetsvoorstel voor de zomer in openbare consultatie te brengen. De Autoriteit Persoonsgegevens en de Commissie toezicht bescherming persoonsgegevens BES zullen dan gelijktijdig om advies gevraagd worden. Onder voorbehoud van deze adviezen en het advies van de Raad van State streef ik ernaar het wetsvoorstel begin volgend jaar bij uw Kamer in te dienen. Vooruitlopend hierop heeft het kabinet besloten dat Caribische studenten, ook uit de Caribische landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten, voor aankomst in Nederland een BSN krijgen.

Vraag 4

De leden van de VVD-fractie hechten waarde aan een zo spoedig mogelijke invoering van het BSN op de BES-eilanden omdat dit ook voorwaardelijk is voor de digitalisering op de eilanden. De bestuurscolleges van de BES hebben in een brief van 10 mei 2022 aangegeven de gelijke behandelingswetgeving zo snel mogelijk in- en uitgevoerd te willen zien in Caribisch Nederland. Ook de leden van de VVD-fractie zouden graag zo snel mogelijk zien dat deze wetgeving op de BES wordt ingevoerd en zij hebben hierover daarom ook enkele vragen.

Hoe ziet de planning ten aanzien van dit wetgevingstraject eruit? Wanneer kan er een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer worden ingediend?

Antwoord op vraag 4

Het streven is om het wetgevingstraject zo spoedig mogelijk te doorlopen. Het wetsvoorstel, zoals is aangekondigd in de brief van 23 januari 2023 (Kamerstuk 36 200 IV, nr. 47), is in voorbereiding en zal uiterlijk 1 juni 2023 in internetconsultatie gaan. Indiening bij de Tweede Kamer is voorzien niet later dan begin 2024.

Vraag 5

In het wetgevingsoverzicht lezen de leden van de VVD-fractie dat er naar aanleiding van een evaluatie in 2018 aanpassingen benodigd zijn van de Wet Toelating en Uitzetting BES (WTUBES). Deze wijzigingen hebben betrekking op onder andere de controle van grensoverschrijding. Deze controle is van belang voor het monitoren wie de grenzen van de BES-eilanden passeert. In het wetgevingsoverzicht lezen de leden van de VVD-fractie dat dit punt zich momenteel in de ambtelijke voorbereidingsfase bevindt. Ditzelfde geldt voor de modernisering van de strafbaarstelling van mensenhandel. De leden van de VVD-fractie achten het van belang dat ook op dit terrein zo spoedig mogelijk vorderingen worden gemaakt.

Kan de Staatssecretaris aangeven wanneer de benodigde aanpassingen aan de WTU-BES en de strafbaarstelling van mensenhandel gedaan kunnen worden?

Antwoord op vraag 5

Op dit moment wordt gewerkt aan een consultatieversie van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet toelating en uitzetting BES, die naar verwachting over enige maanden gereed is. Het wetsvoorstel modernisering en uitbreiding strafbaarstelling mensenhandel is op 28 februari 2023 in (internet)consultatie gegaan. De consultatietermijn loopt tot 25 april 2023.

Vraag 6

De Staatssecretaris geeft in haar brief aan dat voor de wat langere termijn gekeken wordt welke Europees Nederlandse wet- en regelgeving van toepassing moet worden verklaard in Caribisch Nederland en dat zij over de wijze waarop zij deze informatie met de Kamer gaat delen, de Kamer nader zal informeren.

Op welke termijn is meer duidelijkheid te verwachten over welke Europees Nederlandse wet- en regelgeving van toepassing zal zijn in Caribisch Nederland?

Antwoord op vraag 6

Zoals ik aangeef in mijn beantwoording op vraag 1, wordt er gewerkt aan een deel 2 van het wetgevingsoverzicht, waaruit duidelijk wordt welke wet- en regelgeving op de wat langere termijn wordt opgesteld voor Caribisch Nederland. Ik verwacht dat we eind van het jaar een totaaloverzicht van wet- en regelgeving aan uw Kamer kunnen aanbieden. Dit overzicht bevat dan in ieder geval alle wet- en regelgeving die van toepassing is in Caribisch Nederland.

Vraag 7

De leden van de VVD-fractie missen voorts de planning van de WolBES en de FinBES in dit overzicht. Kan de Staatssecretaris meer inzicht geven in de planning op dit punt?

Antwoord op vraag 7

Het wetsvoorstel tot herziening van de WolBES/FinBES gaat binnenkort in consultatie. Het wetsvoorstel zal na het zomerreces bij uw Kamer worden ingediend (Kamerstuk 36 200 IV, nr. 59).

Vraag 8

In het kader van een goede beoordeling van het comply or explain-principe achten de leden van de VVD-fractie het van belang dat er duidelijkheid is over de gehanteerde criteria. In dit kader verwijzen zij ook naar de motie van het lid Wuite c.s., Kamerstuk 36 200 IV, nr. 4.

a. Wat zijn de gehanteerde Criteria bij comply or explain?

Antwoord op vraag 8.a

Op grond van artikel 132a, vierde lid, van de Grondwet en artikel 137 WolBES is het mogelijk om bij regelgeving te differentiëren tussen Europees Nederland en Caribisch Nederland onderscheidenlijk tussen Bonaire, Sint Eustatius en Saba onderling. Het kan onder andere gaan om de volgende bijzondere omstandigheden waardoor Caribisch Nederland zich wezenlijk kan onderscheiden van Europees Nederland:

  • Het insulaire karakter;

  • Geografische afstand tot Europees Nederland en binnen Caribisch Nederland;

  • Kleinschaligheid;

  • Klimatologische omstandigheden;

  • Geografische omstandigheden;

  • Draagkracht;

  • Culturele verschillen;

  • Verbondenheid met Aruba, Curaçao en St. Maarten;

  • Economische en sociale omstandigheden.

Bovenstaande criteria zijn meer algemene, generieke criteria. Ik ben thans bezig met de uitwerking van meer specifieke criteria en uitgangspunten. Ik verwacht uw Kamer deze uitwerking vóór het zomerreces te doen toekomen. In de tussentijd ga ik samen met mijn collega’s verder met de toepassing van het principe van comply or explain waar op zowel beleidsmatig, financieel als juridisch terrein vanaf het begin van deze kabinetsperiode reeds op wordt ingezet.

Vraag 8.b

Kan de Staatssecretaris aangeven hoe en wanneer zij gevolg gaat geven aan deze motie?

Antwoord op vraag 8.b

Ik ga er voor de beantwoording vanuit dat de leden van de VVD-fractie doelen op de motie van het lid Wuite c.s., Kamerstuk 36 200 IV, nr. 13.

De vorderingen die door het projectteam zijn gemaakt hebben betrekking op het aanpassen van het Beleidskompas, Draaiboek voor de regelgeving, de Aanwijzingen voor de regelgeving en andere formats binnen het wetgevingsproces, het begeleiden en adviseren van departementen bij het opstellen van wet- en regelgeving voor Caribisch Nederland, en het geven van voorlichtingssessies aan departementen en de openbare lichamen.

Wat betreft het verzoek om bij elke Kamerbrief waarin nieuw beleid wordt aangekondigd, standaard een passage op te nemen over Caribisch Nederland met een uitleg waarom het beleid wel of niet van toepassing is, zal ik uw kamer informeren in de brief over de verdere uitwerking van Comply or Explain die ik u voor de zomer zal toesturen. In de tussentijd ga ik samen met mijn collega’s verder met de toepassing van het principe van comply or explain.

Inbreng leden van de D66-fractie

Het uiteenvallen van de Nederlandse Antillen en de nieuwe situatie van de drie bijzondere gemeenten Bonaire, Sint Eustatius en Saba met een populatie van inmiddels ruim 25.000 inwoners zorgde ervoor dat in 2010 de keuze werd gemaakt om het principe van legislatieve terughoudendheid toe te passen. Men was de mening toegedaan dat door het insulaire karakter en het absorptievermogen van Caribisch Nederland, het onwenselijk was om alle Nederlandse weten regelgeving in een keer over te nemen. Dit heeft ertoe geleid dat diverse wet- en regelgeving met betrekking tot bijvoorbeeld bestaanszekerheid, publieke gezondheid, onderwijs, belastingen, ruimtelijke ontwikkeling of klimaat niet van toepassing is voor de Nederlandse burgers die wonen in Caribisch Nederland. Het in 2015 uitgebrachte rapport van de commissie Spies «Vijf jaar verbonden», de voorlichting van de Afdeling advisering van de Raad van State en het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Koninkrijksrelaties (Kamerstuk 35 300 IV, nr. 11) trokken allemaal uiterst kritische conclusies. Nederlandse burgers op deze drie eilanden zijn teleurgesteld en negatief

over de transitie: ze horen er niet bij en worden met beleid en wetgeving bijna altijd vergeten. Er heerst soms een gevoel wel de lasten, maar niet de lusten te ervaren. Sinds 2017 schrijft artikel 132a, lid 4 van de Nederlandse Grondwet voor dat voor deze drie openbare lichamen regels kunnen worden gesteld en andere specifieke maatregelen worden getroffen met het oog op bijzondere omstandigheden waardoor deze openbare lichamen zich wezenlijk onderscheiden van het Europese deel van Nederland. Indien er afwijkingen zijn dan moet dat helder worden uitgelegd aan de hand van criteria zoals het insulaire karakter, kleinschaligheid, klimatologische omstandigheden, draagkracht, en sociaaleconomische omstandigheden. Er is inmiddels een lappendeken van honderden regels en wetten die soms specifiek voor de drie eilanden gelden en op andere onderwerpen wel of juist weer niet op Europees Nederlandse wetgeving is gebaseerd. In 2019 is daarom het principe van comply or explain geïntroduceerd. Dit principe gaat er vanuit dat wet- en regelgeving voor Europees Nederland automatisch geldt voor Caribisch Nederland.

Vraag 9

De leden van de D66-fractie vragen of de (grondwettelijke) beleidsprincipes en uitgangspunten voldoende consequent worden toegepast. De vraag die ook door steeds meer (internationale) organisaties wordt gesteld is in hoeverre deze achterstand het gelijkwaardigheidsbeginsel aantast. Op grond hiervan vragen deze leden zich af of er sprake is van gemakzucht en of er naarmate het verschil in wet- en regelgeving groter wordt zelfs sprake is van discriminatie.

Antwoord op vraag 9

Het kabinetsbeleid is gericht op de toepassing van het principe van «comply or explain». Dit vraagt inzet en prioritering van de overheid als geheel. Er zijn al goede stappen gemaakt, maar tegelijkertijd stel ik vast dat er nog verdere stappen mogelijk en nodig zijn. Hierbij kunt u als medewetgever ook een belangrijke rol spelen. De omvang van de uiteindelijk benodigde wetgevingsoperatie is groot, de materie complex voor wat betreft inhoud en uitvoering, en er moet rekening worden gehouden met de insulaire feiten en omstandigheden (waardoor integrale invoering van wetgeving niet altijd logisch of mogelijk is) en met de beperkte capaciteit aan beide kanten van de oceaan. Het invoeren van wetgeving op Caribisch Nederland dient met gepaste zorgvuldigheid te gebeuren. Het is daarom zeker geen gemakzucht dat dit niet zo snel verloopt als eigenlijk wenselijk zou zijn. Ook wil ik benadrukken dat het hier niet gaat om discriminatie. Gewezen zij op artikel 132a, vierde lid van de Grondwet, waar is vastgelegd dat voor de openbare lichamen regels kunnen worden gesteld en andere specifieke maatregelen kunnen worden getroffen met het oog op bijzondere omstandigheden waardoor deze openbare lichamen zich wezenlijk onderscheiden van het Europese deel van Nederland (differentiatiebeginsel). Dit is het kader waaraan getoetst kan worden of onderscheid tussen de Europese en Caribische delen van Nederland gerechtvaardigd is.

Vraag 10

De leden van de D66-fractie onderstrepen het standpunt dat bij het beleid voor Caribisch Nederland wordt gestreefd naar gelijkwaardigheid met Europees Nederland. Tijdens het commissiedebat Governance Caribisch Nederland (d.d. 14 april 2022) heeft de Staatssecretaris Koninkrijksrelaties toegezegd (Kamerstuk 35 925 IV, nr. 64) om een wetgevingsoverzicht te sturen naar de Tweede Kamer, zodat inzicht wordt verschaft over de achterstand en hoe dit wordt ingehaald. De Staatssecretaris gaf tijdens dit debat aan dat het dan specifiek gaat over Nederlandse wetgeving die moet worden aangepast en omgezet naar wetgeving voor Caribisch Nederland. Op grond van bovenstaande hebben de leden van de D66-fractie helaas met gemengde gevoelens kennisgenomen van de brief en de bijbehorende bijlage van het wetgevingsoverzicht.

Deze leden constateren dat de Staatssecretaris een overzicht heeft gestuurd met 49 wetten in voorbereiding. Het betreft deel I en een tweede deel volgt.

Deze leden missen in het overzicht een visie over het principe en de toepassing van het principe van comply or explain. Deze leden vragen aan de Staatssecretaris om niet alleen stil te staan bij nieuwe regelgeving, maar ook nader toe te lichten welke (huidige) Europees Nederlands wetgeving, op welke wijze en binnen welk tijdsperspectief zal worden aangepast voor opname van Caribisch Nederland. Daarnaast vragen deze leden welke huidige regelgeving niet zal gelden en waarom.

Antwoord op vraag 10

Zoals ik aangeef in mijn beantwoording op vraag 1, wordt er gewerkt aan een deel 2 van het wetgevingsoverzicht, waaruit duidelijk wordt welke wet- en regelgeving op de wat langere termijn wordt opgesteld. Ik verwacht dat we eind van het jaar een totaaloverzicht van wet- en regelgeving aan uw Kamer kunnen aanbieden. Dit overzicht bevat dan in ieder geval alle wet- en regelgeving die van toepassing is in Caribisch Nederland.

Het is, gelet op de zeer aanzienlijke omvang van het wettenbestand en de effectieve inzet van de gelimiteerde capaciteit, niet haalbaar om een overzicht te verstrekken van alle wet- en regelgeving die niet voor Caribisch Nederland geldt c.q. gaat gelden. Wel is het zo dat bij het al dan niet (gefaseerd) van toepassing verklaren van wet- en regelgeving voor Caribisch Nederland het bereiken van een gelijkwaardiger voorzieningenniveau het uitgangspunt is.

Vraag 11

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de doelstellingen die de Staatssecretaris beoogt met onderhavig wetgevingsoverzicht. Ten eerste wil de Staatssecretaris door middel van dit overzicht de Kamer te informeren over welke wet- en regelgeving op korte en middellange termijn tot stand wordt gebracht. Ten tweede wil de Staatssecretaris de bewustwording over het principe van comply or explain binnen alle departementen van de rijksoverheid bevorderen.

De leden van de D66-fractie zijn positief over deze doelstellingen, maar vragen waarom de Staatssecretaris zich niet ten doel stelt om te informeren of en welke Nederlandse wetgeving zou moeten worden overgenomen.

Antwoord op vraag 11

Het is, gelet op de zeer aanzienlijke omvang van het wettenbestand en de effectieve inzet van de gelimiteerde capaciteit, niet haalbaar om een overzicht te verstrekken van alle wet- en regelgeving die niet voor Caribisch Nederland geldt c.q. gaat gelden, en daarmee de Kamer te informeren of en welke Nederlandse wetgeving zou moeten worden overgenomen.

Vraag 12

Daarnaast hebben de leden nog enkele andere kritische vragen die zij graag willen voorleggen aan de Staatssecretaris. De leden van de D66-fractie zijn geïnformeerd dat de Staatssecretaris een speciaal projectteam Comply or explain heeft opgezet. De motie Wuite c.s. (Kamerstuk 36 200 IV, nr. 13) verzocht de regering de Kamer in het eerste kwartaal van 2023 te informeren over de vorderingen van het projectteam comply or explain en hoe zij vertegenwoordigers en burgers van Caribisch Nederland betrekt en informeert.

Deze leden vragen aan de Staatssecretaris wat de samenstelling, de taken en bevoegdheden zijn van dit team. Verder vragen deze leden welke vorderingen zijn gemaakt en wat het plan van aanpak is.

Antwoord op vraag 12

Over het projectteam «comply or explain» kan ik u melden dat dit bestaat uit medewerkers van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het projectteam heeft met name een bijstand en advies verlenende rol richting de departementen en de openbare lichamen bij de beoordeling van de toepassing van het principe «comply or explain», een begeleidende rol in de contacten tussen de openbare lichamen en de departementen; een faciliterende rol bij het opstellen van de daartoe benodigde wijzigingen van het Beleidskompas, de Aanwijzingen voor de regelgeving, het Draaiboek voor de regelgeving, en overige wetgevings- en beleidsgerelateerde (proces)stukken; en een communicatieve rol bij het (blijvend) onder de aandacht brengen van de toepassing van het principe «comply or explain». Ook is het projectteam verantwoordelijk voor het opstellen en actualiseren van het wetgevingsoverzicht Caribisch Nederland.

De vorderingen die door het projectteam zijn gemaakt hebben betrekking op het aanpassen van het Beleidskompas, Draaiboek voor de regelgeving, de Aanwijzingen voor de regelgeving en andere formats binnen het wetgevingsproces, het begeleiden en adviseren van departementen bij het opstellen van wet- en regelgeving voor Caribisch Nederland, en het geven van voorlichtingssessies aan departementen en de openbare lichamen.

Vraag 13

Daarnaast vragen deze leden wat de omvang is van al het achterstallig onderhoud. Met andere woorden, wat is het totale aantal wetsvoorstellen dat nog verwerkt moet worden en nu niet in het overzicht is opgenomen?

Antwoord op vraag 13

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar het antwoord op vraag 1.

Vraag 14

Deze leden hebben nog enkele vervolgvragen over de totstandkoming van het wetgevingsoverzicht. De leden van de D66-fractie merken op dat zowel de departementen en de openbare lichamen hebben bijgedragen aan de prioritering van dit overzicht.

De leden van D66-fractie vragen of de Staatssecretaris kan toelichten wie van de openbare lichamen zijn geconsulteerd. Zijn de gezaghebbers van Bonaire en Saba geconsulteerd, de Gedeputeerden en/of de Eilandsraadleden en zo ja, wat zijn hun reacties op dit wetgevingsoverzicht? Welke rol heeft de Rijksdienst Caribisch Nederland of de Taskforce Caribisch Nederland gehad in de totstandkoming en de prioritering van dit overzicht?

Antwoord op vraag 14

De openbare lichamen (ambtelijk en bestuurlijk) zijn uitdrukkelijk betrokken geweest bij het opstellen van het wetgevingsoverzicht. Op hoofdlijnen is de inbreng vanuit de openbare lichamen overgenomen.

Vraag 15

De leden van de D66-fractie vragen aan de Staatssecretaris of alle drie de openbare lichamen tot dezelfde conclusie zijn gekomen dat de 49 wetsvoorstellen in dit overzicht prioriteit genieten of is er ook sprake van andere wet- en regelgeving die nu niet op de lijst staat?

Antwoord op vraag 15

Op hoofdlijnen is de inbreng vanuit de openbare lichamen overgenomen. In de gesprekken met de openbare lichamen is wel aangegeven dat specifieke wensen vanuit de openbare lichamen ook aan de betreffende departementen moeten worden voorgelegd. Bij de totstandkoming van wet- en regelgeving speelt immers ook de beschikbare capaciteit aan de kant van de departementen een grote rol. Enkele onderwerpen werden door het stelselverantwoordelijke departement op dit moment niet overgenomen omdat hiertoe de capaciteit ontbreekt. Ik bevorder voorts dat de openbare lichamen en de departementen hierover in gesprek blijven.

Vraag 16

De leden van de D66-fractie merken op dat een aantal belangrijke wetsvoorstellen niet in het overzicht is opgenomen. Deze leden constateren dat met name beleid ten aanzien van klimaat, natuur, milieu en ruimtelijke ordening geen onderdeel is van het wetgevingsoverzicht. Deze leden missen bijvoorbeeld de volgende wetsvoorstellen:

  • Ruimtelijk ordeningsprogramma BES;

  • Visserijwet BES;

  • Wet grondslagen natuurbeheer BES versus Wet Natuurbescherming in Nederland;

  • Klimaatwet versus maatregelen ten aanzien van klimaatmitigatie en klimaatadaptatie voor Caribisch Nederland;

  • Waterwet, waaronder waterveiligheidsnormen.

Antwoord op vraag 16

Met betrekking tot het ruimtelijk ontwikkelingsprogramma BES merk ik op dat dit geen wetgeving betreft, maar beleid, en daarom niet in het overzicht is opgenomen. Overigens is het de bedoeling dat het programma in het vierde kwartaal van dit jaar door de ministerraad wordt vastgesteld.

Op dit moment bevindt de lopende herziening van het Visserij Besluit BES (AMvB) zich in de eindfase. Voorziende inwerkingtreding hiervan is 2023. De herziening van de Visserijwet BES (Wet) is ook reeds gestart, maar bevindt zich nog aan het begin van het wetgevingsproces.

Voor de Wet grondslagen natuurbeheer- en bescherming BES is geen herziening voorzien. Met betrekking tot de uitvoering van deze wet vindt een beoordeling plaats van de uitvoeringstructuur (juridisch, financieel en organisatorisch) in Caribisch Nederland. Aanvullend wordt bij deze beoordeling ook betrokken de wijze waarop natuurbescherming in Europees Nederland is georganiseerd. Over de uitkomsten van deze beoordeling wordt uw Kamer voor de zomer geïnformeerd.

De Klimaatwet past binnen de context van de internationale en Europeesrechtelijke verplichtingen die voor Nederland gelden op het gebied van het tegengaan van klimaatverandering. Het VN Klimaatraamverdrag, de Overeenkomst van Parijs en ook de Europeesrechtelijke verplichtingen die daaruit zijn afgeleid, gelden alleen voor het Europese deel van het Koninkrijk der Nederlanden. De Klimaatwet is dan ook alleen van toepassing op het terugdringen van broeikasgassen in het Europese deel van het Koninkrijk der Nederlanden.

Het verbreden van het toepassingsbereik van de Klimaatwet naar Bonaire, Saba en Sint Eustatius ligt vanwege de Europese context van deze wet niet voor de hand. Dat neemt niet weg dat het kabinet het van belang acht om ook op Bonaire, Saba en Sint Eustatius de uitstoot van broeikasgassen te reduceren en de energievoorziening te verduurzamen. Een wettelijke regeling, specifiek voor deze eilanden, is daarvoor echter niet nodig. Ook zonder een wettelijke regeling kan er consistent klimaat(mitigatie)beleid worden gevoerd. Zo heeft het kabinet op 28 september 2022 bekend gemaakt de verduurzaming van de elektriciteitsproductie in Caribisch Nederland te steunen met 33,6 miljoen Euro (Kamerstuk 32 813, nr. 1005). Hiermee wordt binnen enkele jaren een aandeel duurzaam behaald van gemiddeld 75 à 80%.

De Waterwet is in beginsel niet van toepassing op Caribisch Nederland, met uitzondering van artikel 5.32 waarin een specifieke verantwoordelijkheid in het geval van een (dreigende) watersnoodramp is vastgelegd. De Waterwet is gemaakt voor de situatie in Europees Nederland en daarmee niet geschikt om een op een toe te passen in Caribisch Nederland. Dat betekent echter niet dat er in Caribisch Nederland geen wetgeving van toepassing is op water in brede zin van het woord. Zo kent het Natuur- en Milieubeleidsplan Caribisch Nederland (NMBP-CN), dat als grondslag zowel de Wet Vrom BES als ook de Wet grondslagen natuurbeheer- en bescherming BES heeft, ook aspecten als het omgaan met klimaatverandering. Daarnaast kan de Wet grondslagen ruimtelijke ontwikkelingsplanning BES de openbare lichamen handvatten bieden voor het omgaan met de gevolgen van klimaatverandering.

Vraag 17

Deze leden vragen aan de Staatssecretaris waarom geen prioriteit is gegeven aan de Wet minimumloon, de toeslagenwet of specifieke regelgeving voor toegang tot groei en verduurzaming of economische versterking.

Antwoord op vraag 17

Het op het overzicht van prioritaire wetgeving ontbreken van de Wet minimumloon en de Toeslagenwet heeft een duidelijke achtergrond. De ontwikkeling van het wettelijk minimumloon in Caribisch Nederland heeft in verband met het realiseren van een sociaal minimum grote prioriteit voor dit kabinet. Het verhogen van het minimumloon (en daaraan gekoppelde minimumuitkeringen) kan binnen het bestaande kader van de Wet minimumlonen BES (en de uitkeringsregelingen) en is daarom niet in het prioritair wetgevingsoverzicht opgenomen.

In verband met het sociaal minimum Caribisch Nederland kan het aanvullen van een sociale uitkering tot het voor betrokkene relevante sociaal minimum – dit is de strekking van de Toeslagenwet – voor Caribisch Nederland eveneens relevant zijn. Dit aspect wordt bij de verdere beleidsontwikkeling met betrekking tot de modernisering van het sociale zekerheidsstelsel Caribisch Nederland betrokken, maar er ligt nog geen concreet wetgevingsinitiatief. Vanwege complexiteit, capaciteit en absorptievermogen is bij de modernisering van de sociale zekerheid een stapsgewijze aanpak onvermijdelijk.

Om de financieringsmogelijkheden voor verduurzamingsinvesteringen door het mkb te vergroten is de Borgstelling MKB kredieten (BMKB) verruimd met een groen luik, de BMKB-G. De BMKB-G is sinds 2022 opengesteld voor Caribisch Nederland. Vanwege een aantal juridische en uitvoeringstechnische randvoorwaarden bleek een openstelling van de subsidieregeling verduurzaming mkb (SVM) voor Caribisch Nederland in 2023 niet mogelijk. Dit jaar wordt gestart met een verkenning hoe de regeling verbeterd kan worden, waaronder ook hoe de regeling opengesteld kan worden voor de BES in 2024. Een eventuele openstelling hangt daarnaast ook nog af van de beschikbaarheid van financiële middelen voor de SVM in 2024.

Vraag 18

De leden vragen de Staatssecretaris aan te geven waarom er bijzondere BES wet- en regelgeving wordt opgesteld en waarom huidige (Europees Nederlandse) wetgeving niet zodanig wordt aangepast dat het ook voor de drie eilanden geldt?

Antwoord op vraag 18

Of het wenselijk is om te werken met één regeling voor het hele grondgebied van Nederland of met een specifieke regeling voor Caribisch Nederland, hangt sterk af van het concrete geval. In het algemeen zie ik het als voordelig om Caribisch Nederland onder dezelfde regeling te brengen. Bij toekomstige wijzigingen hoeft er dan immers maar één wet te worden aangepast en het werkt de gelijkheid van Caribisch Nederland in de hand.

In sommige gevallen is het echter zo dat voor Caribisch Nederland een eigen stelsel passend is. Dat kan bijvoorbeeld te maken hebben met het niet gelden van Europese regelgeving, of het feit dat er al een goed functionerende «BES-wet» is. Deze afweging is uiteindelijk aan de verantwoordelijke Minister.

Ook bij het van toepassing verklaren van Europees-Nederlandse wetgeving op Caribisch Nederland moet een zorgvuldige weging worden gemaakt over of dit passend is en welke aanpassingen van de wet nodig zijn.

Vraag 19

Ter illustratie zien we bij de Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek: «NWO kan geen subsidies verlenen op CN; wordt nu opgepakt in een verzamelwet» (zie wetgevingsoverzicht). Bij andere regelgeving zien we dat ervoor wordt gekozen om het met Europees Nederlandse wetgeving samen te voegen.

Deze leden vragen aan de Staatssecretaris welke redenen eraan ten grondslag liggen om voor specifieke regelgeving of voor het samenvoegen te kiezen?

Antwoord op vraag 19

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar het antwoord op vraag 18.

Met betrekking tot het samenvoegen van WEB BES en WSKJ BES (wetgevingstrajecten 32 en 33 uit het wetgevingsoverzicht) merk ik op dat de Wet educatie en beroepsonderwijs BES (WEB BES) en de Wet sociale kanstrajecten BES (SKJ-wet) op tal van punten verouderd zijn geraakt. Dit leidt tot onduidelijkheden en knelpunten in de uitvoering. Bovendien zijn bepaalde voorzieningen die in Europees Nederland bestaan, niet of niet goed geregeld voor Caribisch Nederland. Aanpassing van deze wetgeving is daarom noodzakelijk, zowel om het probleem van verouderde wetgeving aan te pakken als om een gelijkwaardiger voorzieningenniveau te waarborgen. Om die reden wordt er momenteel gewerkt aan een wetsvoorstel waarin beide wetten worden samengevoegd in één wet voor het beroepsonderwijs, namelijk de WEB. Op deze manier geldt voor zowel Europees Nederland als voor Caribisch Nederland één wettelijk kader. Dit past ook bij de gedachtegang van «comply or explain», waarbij vanuit het perspectief van gelijkwaardigheid alle wet- en regelgeving die in Europees Nederland gelden ook in Caribisch Nederland van toepassing zijn, tenzij op basis van de context differentiatie noodzakelijk is.

Vraag 20

De leden van de D66-fractie constateren dat het tijdpad voor de implementatie van de 49 wetsvoorstellen uit het overzicht onduidelijk is. Deze leden merken op dat bij een aantal wetsvoorstellen «Ambtelijke voorbereiding» staat genoteerd en dat vinden deze leden erg vaag.

Deze leden vragen of de Staatssecretaris kan duiden wat het gewenste tijdpad is om zowel de eerste als ook de tweede tranche van achterstallige wetgeving van kracht te laten zijn in Caribisch Nederland?

Antwoord op vraag 20

Het tijdpad bij elk van de wetgevingsvoornemens is opgenomen voor zover dit in dit stadium is aan te geven. In bijgaande periodieke update van het wetgevingsoverzicht is bij elk van de onderwerpen het behorende tijdpad telkens waar mogelijk geconcretiseerd en geactualiseerd.

Vraag 21

De leden van de D66-fractie trekken een voorzichtige conclusie dat de inhaalslag van de achterstallige wet- en regelgeving nog jaren kan duren.

Deze leden vragen aan de Staatssecretaris of er een manier is om in één keer in alle Nederlandse wetgeving van toepassing te laten verklaren voor Caribisch Nederland. Deze leden vragen via welke hogere wetgeving dit kan worden uitgevoerd en of de Staatssecretaris de juridische scenario’s uiteen kan zetten.

Antwoord op vraag 21

Bij de staatkundige verandering van 2010 is bewust niet gekozen voor deze optie. Toentertijd werd het principe van legislatieve terughoudendheid geïntroduceerd. Zo werden de openbare lichamen niet te veel belast. Voorts sluit het Europees-Nederlandse stelsel niet goed aan op de situatie op Caribisch Nederland. Ondanks dat er nog werk aan de winkel is, is er veel gebeurd om te komen tot passende en uitvoerbare wetgeving. «Comply or explain» is hierin een belangrijke stap.

Het nu alsnog in één keer van toepassing verklaren van alle Europees Nederlandse wetgeving voor Caribisch Nederland zou deze gefaseerde inzet tenietdoen en naar alle waarschijnlijkheid leiden tot significante juridische en uitvoeringstechnische problemen op de openbare lichamen.

Vraag 22.a

De leden van de D66-fractie hebben in de beslisnota kennisgenomen van het verzoek van de Stuurgroep Caribische delen van het Koninkrijk (hierna Stuurgroep CdKNL), dat de uitgangspunten van de toepassing van het principe comply or explain nadere bespreking behoeft. Deze leden merken op dat dit ook geldt voor de uitvoering van de motie Wuite (Kamerstuk 36 200 IV, nr. 13).

Deze leden vragen de Staatssecretaris wat de analyse is van de Stuurgroep en welke kansen, knelpunten en/of bezwaren zij heeft met betrekking tot de toepassing van het principe comply or explain. Deze leden zien deze analyse graag zo spoedig mogelijk tegemoet.

Antwoord op vraag 22.a

Naar aanleiding van de bespreking in de Stuurgroep Caribische delen van het Koninkrijk Nederland is verder doorgedacht over de samenhang tussen de verschillende uitgangspunten rondom het principe van «comply or explain», en bijvoorbeeld de hiervoor benodigde uitvoeringskracht in Caribisch Nederland. Ik ben thans bezig met de verdere uitwerking hiervan. Ik verwacht uw Kamer deze uitwerking vóór het zomerreces te doen toekomen. In de tussentijd ga ik samen met mijn collega’s verder met de toepassing van het principe van comply or explain.

Vraag 22.b

Tot slot constateren de leden van de D66-fractie dat de bewustwording en het consequent toepassen van het principe comply or explain nog onvoldoende terugkomt in het beleid en de informatievoorziening van de rijksoverheid. Deze leden zijn van mening dat Caribisch Nederland nog te vaak wordt vergeten.

Deze leden vragen aan de Staatssecretaris op welke wijze zij de komende tijd invulling zal geven aan haar coördinerende en aanjagende rol bij haar collega bewindspersonen, om de bewustwording en toepassing te vergroten en de inhaalslag voor zowel deel I als deel II in te lopen.

Antwoord op vraag 22.b

De Staatssecretaris van BZK heeft een coördinerende rol en ik zal collega bewindspersonen blijven attenderen op het belang stappen te zetten bij de uitwerking van de prioritaire wetgeving uit het overzicht en tot een goede toepassing van het principe van comply or explain te komen. Ik constateer overigens dat vanuit de verschillende departementen veel aandacht is Caribisch Nederland, getuigen ook het wetgevingsoverzicht en de departementale inzet voor Caribisch Nederland middels de verschillende beleidsagenda´s voor Caribisch Nederland.

Met de toepassing van comply or explain en het structureel betrekken van Caribisch Nederland is sprake van een belangrijke cultuuromslag die we gezamenlijk moeten maken en mijn ministerie niet alleen kan bewerkstelligen. Ik nodig ook uw Kamer uit om hier een actieve rol in te spelen.

Inbreng leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris en het wetgevingsoverzicht in het kader van comply or explain (Kamerstuk 36 200 IV, nr. 44). Deze leden onderschrijven het uitgangspunt comply or explain, maar hebben over de brief en de lijst van prioritaire onderwerpen enkele vragen. De Staatssecretaris geeft een overzicht van prioritaire (kader)wetgeving, onder meer waar het achterstallig onderhoud betreft.

Vraag 23

De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris aan te geven in welke gevallen er sprake is van achterstallig onderhoud.

Antwoord op vraag 23

Zoals ik aangeef in mijn beantwoording op vraag 1, is in het wetgevingsoverzicht wet- en regelgeving opgenomen die prioritair is gesteld en betrekking heeft op «achterstallig onderhoud» en de «meest noodzakelijke» kaderwetgeving (bijvoorbeeld de Algemene wet bestuursrecht) of andere wetgeving ter actualisering of vervanging van verouderde Caribisch Nederlandse wetgeving.

Vraag 24

Deze leden constateren dat verreweg de meeste prioritaire onderwerpen nog in ambtelijke voorbereiding zijn. Zijn deze onderwerpen in voorbereiding omdat ze prioriteit hebben of staan ze op de lijst prioritaire onderwerpen omdat ze in voorbereiding zijn?

Antwoord op vraag 24

In het wetgevingsoverzicht staan de door de departementen aangedragen prioritair geachte wet- en regelgeving. Vervolgens staat in de rubriek «stand van zaken» in welke fase zich het wetgevingstraject bevindt.

Vraag 25

Deze leden vragen wanneer de Kamer een uiteenzetting van de Staatssecretaris tegemoet kan zien over de uitgangspunten bij de toepassing van het principe van comply or explain, nu de Stuurgroep Caribische delen van het Koninkrijk (CdKNL) van mening is dat die nadere bespreking behoeven.

Antwoord op vraag 25

Ik ben thans bezig met de verdere uitwerking hiervan. Ik verwacht uw Kamer deze uitwerking vóór het zomerreces te doen toekomen. In de tussentijd ga ik samen met mijn collega’s verder met de toepassing van het principe van comply or explain.

Vraag 26

De leden van de CDA-fractie stellen het op prijs dat de lijst prioritaire onderwerpen per onderwerp een toelichting bevat. Deze leden vinden die toelichting in sommige gevallen te beknopt en daardoor cryptisch. Als voorbeeld noemen deze leden de toelichting bij de Sanctiewet modernisering. Wie heeft welke aanbevelingen gedaan en wat moet worden verstaan onder toekomstbestendiger?

Antwoord op vraag 26

In bijgaande periodieke update van het wetgevingsoverzicht is een verdere toelichting aangaande de Sanctiewet modernisering toegevoegd.

Vraag 27

Ook ontbreekt in de meeste gevallen een tijdpad.

Antwoord op vraag 27

Het tijdpad bij elk van de wetgevingsvoornemens is opgenomen voor zover dit in dit stadium is aan te geven. In bijgaande periodieke update van het wetgevingsoverzicht is bij elk van de onderwerpen het behorende tijdpad telkens waar mogelijk geconcretiseerd en geactualiseerd.

Vraag 28

De leden van de CDA-fractie missen in de toelichting bij de prioritaire onderwerpen de inbreng van het lokaal bestuur op Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Alleen in de toelichting bij de gelijkebehandelingswetgeving is vermeld dat de bestuurscolleges van de drie openbare lichamen bij brief van 10 mei 2022 hebben aangegeven dat zij de gelijkebehandelingswetgeving zo snel mogelijk in- en uitgevoerd willen zien in Caribisch Nederland.

In hoeverre komen de prioriteiten van de departementen overeen met de prioriteiten van het lokaal bestuur? Kan de Staatssecretaris aangeven op grond waarvan onderwerpen op de lijst prioriteit hebben gekregen of behoren te krijgen? Welke prioritaire onderwerpen hebben belang voor het dagelijks leven van de inwoners van Caribisch Nederland?

Antwoord op vraag 28

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar het antwoord op vraag 15.

Vraag 29

Bij brief van 27 november 2020 (Kamerstuk 24 170, nr. 238) kondigde de Staatssecretaris van Volksgezondheid Welzijn en Sport aan dat eerst de problemen in de praktijk zouden worden opgepakt, voordat eventuele wijzigingen in wet- en regelgeving in beeld komen. In het debat op 22 december 2022 over de implementatie van het VN-verdrag zei de Minister voor Langdurige Zorg en Sport dat voor Caribisch Nederland al een belangrijk aantal wijzigingen in gang zijn gezet, waaronder de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte en de wijziging van de Wet tot regeling van het toezicht op krankzinnigen BES. Deze leden vragen welke belangrijke wijzigingen nog meer in gang zijn gezet.

Antwoord op vraag 29

Het wordt beoogd om de AMvB Maatschappelijke ondersteuning en huiselijk geweld en kindermishandeling per 1 januari 2024 van kracht te laten gaan. Uw Kamer wordt voor het zomerreces geïnformeerd welke wijzigingen er nog meer moeten plaatsvinden om tot ratificatie over te gaan

Inbreng leden van de ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie danken de regering voor de toegezonden stukken en het overzicht.

Vraag 30

De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het ten principale pijnlijk dat basale zaken zoals een BSN-nummer, WW en de implementatie van verdragen in Europees Nederland wel goed zijn geregeld maar in Caribisch Nederland niet. Zij vragen of de regering het ongemak van genoemde leden deelt dat het fundamentele zaken in Caribisch Nederland – dat gewoon deel is van ons land – nog steeds niet geregeld heeft.

Antwoord op vraag 30

Het wetgevingsoverzicht dat aan uw Kamer is toegezonden, ziet op de prioritaire onderwerpen. De genoemde onderwerpen hebben in het prioritair wetgevingsoverzicht een plaats gekregen. Het kabinet heeft dus nadrukkelijk oog voor de fundamentele aangelegenheden die met voorrang behoren te worden geregeld.

Voor uw constatering aangaande het ontbreken van het BSN in Caribisch Nederland verwijs ik u naar het antwoord op vraag 3.

Vraag 31

Het valt genoemde leden op dat een groot aantal wetten in ambtelijke voorbereiding is, ook wetten die bijvoorbeeld raken aan de BSN en een goede werkloosheidsvoorziening. Kan de regering in overleg met de eilanden tot prioritering van de wetgevingstrajecten komen, zodat de wetten die het meest impact maken op het verbeteren van de leefsituatie van mensen het eerst kunnen worden afgerond en behandeld?

Antwoord op vraag 31

Het wetgevingsoverzicht bevat wet- en regelgeving die prioritair is gesteld. Over eventuele verdere prioritering en fasering van de genoemde trajecten ga ik in gesprek met de eilanden en de betrokken departementen.

Vraag 32

De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat het nog vaak gebeurt dat bij wetgeving die aan de Kamer wordt toegezonden onvoldoende aandacht is voor het al dan niet doorwerken van deze wetgeving op de BES. Zij vragen de regering andermaal om bij nieuwe wetgeving werking op de BES als uitgangspunt te hanteren, en hier enkel beargumenteerd en in overleg met de eilandsbesturen van af te wijken. In het bijzonder vragen zij hoe binnen de regering de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bij nieuwe wetgeving scherp is of dit voldoende is gebeurd.

Antwoord op vraag 32

Het principe van comply or explain biedt uitdrukkelijk de mogelijkheid in de toepassing van wet- en regelgeving te differentiëren tussen Europees en Caribisch Nederland. Dat kan bijvoorbeeld op grond van bijzondere omstandigheden (zie ook het antwoord op vraag 8.a) waardoor Caribisch Nederland zich wezenlijk kan onderscheiden van Europees Nederland.

Zoals ik aangeef in mijn antwoord op vraag 22.b, heb ik als Staatssecretaris van BZK een coördinerende rol en zal ik collega bewindspersonen blijven attenderen op het belang stappen tot een goede toepassing van het principe van comply or explain te komen.

Vraag 33

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat het arbeidsongeschiktheidsstelsel van Caribisch Nederland aanmerkelijk afwijkt van Europees Nederland. Zij vragen de regering toe te lichten waarom uiteenlopen van beide stelsels onvermijdelijk is, op welke plekken deze verschillen zitten en vooral hoe de rechtsbescherming van iemand die arbeidsongeschikt is op de BES zich momenteel verhoudt tot de rechtsbescherming van iemand die die arbeidsongeschikt is in Europees Nederland.

Antwoord op vraag 33

De afwijkende situatie met betrekking tot het arbeidsongeschiktheidsstelsel is een gevolg van de bij de staatkundige transitie gemaakte keuze om het sociaal zekerheidsstelsel van het toenmalige Land de Nederlandse Antillen beleidsarm over te nemen. Het (in één keer) overnemen van het aanmerkelijk afwijkende Europees Nederlandse stelsel was geen optie, gezien de uiteenlopende context en het absorptievermogen van samenleving en uitvoering in Caribisch Nederland. Deze constatering is nog steeds relevant. Het kabinet ziet hierin aanleiding om voor een stapsgewijze benadering te kiezen, waarbij bovendien realisme past met betrekking tot de mogelijkheden om deze wetgeving onverkort gelijk te trekken.

De verschillen tussen de beide stelsels betreffen, naast de organisatie van de uitvoering, zowel de uitkeringskant als de activering. In Europees Nederland is er ingezet op een uitgebreid poortwachterssysteem met als sluitstuk de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) na twee jaar loondoorbetaling bij ziekte door de werkgever. In het Caribisch Nederlands stelsel is er al recht op uitkering vanaf de eerste dag van arbeidsongeschiktheid, waarbij in de Wet ziekteverzekering BES (ZV BES) de voorwaarde is dat de ziekte tenminste drie dagen heeft geduurd. In Caribisch Nederland zijn de ZV BES en de Wet ongevallenverzekering BES (OV BES) nog vooral een inkomensvangnet met beperkte aandacht voor activering en re-integratie, waar in Europees Nederland juist de afgelopen decennia stappen op zijn gezet. Arbeidsongeschikten in Caribisch Nederland kunnen dus, net als in Europees Nederland, terugvallen op een vangnet. Hoe dat vangnet uitwerkt in termen van toegangsvoorwaarden en hoogte en duur van de uitkering, loopt sterk uiteen. De verschillen in rechtsbescherming die hiervan het gevolg zijn, zijn niet uitputtend in beeld gebracht. Vaststaat dat er verschillen zijn die in het nadeel zijn van Caribisch Nederland, maar het omgekeerde komt ook voor.


X Noot
1

Kamerstuk 36 200 IV, nr. 44.

X Noot
2

Kamerstuk 36 200 IV, nr. 52.

Naar boven