36 200 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2023

Nr. 73 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 mei 2023

De Lelylijn is voor het kabinet een belangrijk project. Niet voor niets is er in het coalitieakkoord 3 miljard euro voor gereserveerd en ben ik voortvarend aan de slag gegaan met een MIRT-onderzoek. Met deze Kamerbrief wil ik de voortgang van het MIRT-onderzoek melden, met name over de eerste participatieronde, die recent is afgerond. Daarnaast heeft uw Kamer een motie van de leden Krul en Van der Graaf aangenomen over prioriteit blijven geven aan de totstandkoming van de Lelylijn1. Met de informatie in deze brief beschouw ik de motie als afgedaan.

Uitkomsten eerste participatieronde

Het projectteam Lelylijn heeft in februari en maart een eerste digitale burgerraadpleging gehouden over de Lelylijn. Voor IenW is het de eerste keer dat er zo vroeg in het MIRT-proces een raadpleging wordt gehouden, normaalgesproken gebeurt dit pas in de verkenningsfase.

Zo’n 11.000 mensen hebben gereageerd op de raadpleging, wat een hoge opkomst is, en de waardering voor het onderzoek is hoog, gemiddeld een 7,6.

De deelnemers werd gevraagd om aan te geven waar de overheid rekening mee moet houden bij keuzes over de Lelylijn aan de hand van elf doelen.

Alle elf doelen worden door de deelnemers van de raadpleging gewaardeerd en moeten in zekere mate worden meegewogen, maar er springen er drie bovenuit: de natuur moet zo min mogelijk last hebben van de Lelylijn, de reistijd tussen Noord-Nederland en de Randstad moet zo kort mogelijk gemaakt worden en de Lelylijn moet ervoor zorgen dat mensen vaker met de trein reizen en minder vaak met de auto of het vliegtuig.

Er is daarbij geen onderscheid te maken in de resultaten van de deelnemers naar woonplaats. Inwoners die wel en niet in Noordelijk Nederland wonen, denken ongeveer hetzelfde over wat belangrijk is bij keuzes over de Lelylijn en de meeste deelnemers vinden een forse investering van belastinggeld acceptabel als de Lelylijn veel tijdwinst oplevert. Er zijn ook zorgen geuit, bijvoorbeeld of het noorden geen slaapstad van de Randstad wordt.

In het vervolg van het MIRT-onderzoek worden de doelen meegewogen bij de verschillende basisalternatieven die nu uitgewerkt worden. Basisalternatieven zijn verschillende «Lelylijnen» die een ander tracé volgen, zodat inzichtelijk gemaakt kan worden wat de voor- en nadelen zijn van deze tracés. De voor- en nadelen worden mede bepaald door de doelen die belangrijk worden gevonden. Er zijn veel (soms gedetailleerde) ideeën en zorgen aangeleverd die het projectteam meeneemt in de verdere uitwerking.

Vervolgproces MIRT-onderzoek

Zoals ik ook in het Tweeminutendebat OV en taxi op 22 maart (Handelingen II 2022/23, nr. 64, item 3) aangegeven heb, blijf ik prioriteit geven aan de totstandkoming van de Lelylijn. In het MIRT-onderzoek wordt nu met de regio gewerkt aan twee grote onderzoeken: het bereikbaarheidsonderzoek met de verschillende basisalternatieven en de NOVEX-aanpak waarin vooral wordt gekeken naar de ruimtelijk-economische kansen voor onder andere werken en wonen, samenhang met andere opgaven en ruimtelijke impact van een mogelijke Lelylijn.

In het bereikbaarheidsonderzoek worden op dit moment ontwerpsessies uitgevoerd om de verschillende basisalternatieven te onderscheiden. De volgende stap is om te kijken welke dienstregeling er mogelijk is en om ramingen te maken voor deze alternatieven. In de NOVEX-aanpak wordt gewerkt aan een ontwikkelperspectief voor het hele gebied. Beide onderzoeken worden bij elkaar gebracht en in het najaar van 2024 opgeleverd. Tegelijkertijd betrekken we de omgeving bij de verbinding. Dit doen we door met jongeren en onderwijsinstellingen, met groene organisaties, met ondernemers en maatschappelijke organisaties en met bewoners in gesprek te gaan de komende anderhalf jaar.

Ook buiten het MIRT-onderzoek zet ik mij in, onder andere over de toekenning van een hogere klasse binnen het TEN-T netwerk en het internationale vervoer naar Duitsland. In het Europees Parlement is half april gestemd over het herzieningsvoorstel TEN-T. Daarbij bleek dat dit parlement de toekenning van een hogere klasse voor de Lelylijn binnen het TEN-T netwerk steunt. Mijn inzet is om deze positie onderdeel te laten zijn van het eindresultaat van de komende onderhandelingen tussen Europees Parlement en Raad over het herzieningsvoorstel TEN-T. Ik verwacht dat die onderhandelingen nog tot het eind van dit jaar zullen duren. Binnenkort spreek ik met de Minister van verkeer uit Nedersaksen over het gemeenschappelijk belang van de Lelylijn en spreken we in juni met België en Duitsland over spooronderwerpen, waarbij ik ook de Lelylijn aankaart.

Als bij het afronden van de onderzoeken er overeenstemming is over het vervolg en er voldoende financiering is voor de realisatie van dit alternatief, kan volgens de geldende MIRT-spelregels een verkenning gestart worden; daar werken Rijk en regio naar toe richting het BO MIRT van eind 2024.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen


X Noot
1

Kamerstuk 23 645, nr. 798.

Naar boven