36 197 Wijziging van de Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie en de Wet van 7 juli 2021 tot wijziging van de Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie in verband met beperking van de CO2-emissie (vroegtijdige intrekking productiebeperking, wijziging delegatiegrondslag kolenfonds en drie verbeteringen uitvoering productiebeperking)

Nr. 11 AMENDEMENT VAN HET LID KRÖGER

Ontvangen 15 februari 2024

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In het opschrift wordt «en de Wet van 7 juli 2021» vervangen door «, de Wet van 7 juli 2021» en wordt «in verband met» vervangen door «en de Wet belastingen op milieugrondslag in verband met».

II

In de beweegreden wordt na «door te voeren» ingevoegd «en dat het tevens gewenst is de vrijstelling voor elektriciteitsopwekking in de kolenbelasting op te heffen».

III

Na artikel II wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIA

De Wet belastingen op milieugrondslag wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot tweede tot en met vierde lid.

2. In het derde lid (nieuw) wordt «eerste tot en met derde lid» vervangen door «eerste en tweede lid».

B

In artikel 45, eerste lid, wordt «eerste tot en met derde lid» vervangen door «eerste en tweede lid».

IV

Artikel III wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «treedt» ingevoegd «, met uitzondering van artikel IIA,».

2. Na het eerste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 1a. Artikel IIA treedt in werking met ingang van 1 januari 2025.

Toelichting

Dit amendement is bedoeld om de vrijstelling voor elektriciteitsopwekking in de kolenbelasting op te heffen. De vrijstelling voor elektriciteitsopwekking in de kolenbelasting is een onlogische vrijstelling, omdat ook bij elektriciteitsopwekking met kolen veel vervuilende stoffen vrijkomen. Het geniet daarom de voorkeur om elektriciteit op andere wijze op te wekken. De indieners menen tevens dat de elektriciteitsprijs op dit moment gebaseerd is op de (hogere) gasprijs, en niet op de prijs van kolen; het heffen van kolenbelasting zal daarom naar verwachting geen prijsopdrijvend effect hebben in de energiemarkt.

Het Nederlandse belastingstelsel bevat bovendien veel vrijstellingen, aftrekposten en regelingen die ondoelmatig, inefficiënt of simpelweg overbodig zijn. Dit leidt tot grote complexiteit en onrechtvaardige uitkomsten. Dit amendement schrapt één zo’n vrijstelling en draagt daarmee bij aan het rechtvaardiger en eenvoudiger maken van de huidige economie.

Kröger

Naar boven