1. Inleiding
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel en wensen de regering de volgende vragen
voor te leggen.
2. Inspanningsverplichting
In de stukken over de herplaatsingsgarantie voor flexwoningen stelt de regering dat
er een inspanningsverplichting komt voor gemeenten.3 Kan de regering aangeven hoe deze inspanningsverplichting zich verhoudt tot de gemeentelijke
autonomie en het lokale belang van een goede ruimtelijke ordening? Kan de regering
ook aangeven hoe wordt voorkomen dat door deze inspanningsverplichting om locaties
voor flexwoningen aan te wijzen woningbouwlocaties met permanente bebouwing (of andere
relevante ruimtelijke ontwikkelingen) in de knel komen? Kan de regering uitsluiten
dat omwille van het bouwen van flexwoningen voor asielmigranten er onvoldoende ruimte
overblijft voor permanente woningen voor Nederlandse burgers of dat deze ontwikkelingen
langer op zich laten wachten? Kan de regering aangeven of het wenselijk is dat naast
«tijdelijk» beschikbare gronden, zoals herontwikkelingslocaties, ook andere locaties
voor dit doel kunnen worden ingezet om aan de inspanningsverplichting te kunnen voldoen?
3. Omwonenden
Kan de regering aangeven wat de inzet van een inspanningsverplichting betekent voor
de rechtszekerheid van omwonenden van een locatie voor flexwoningen? Welke mogelijkheden
blijven er voor hen over om hun ongestoord woongenot (juridisch) te borgen, nu voor
tijdelijke locaties voor flexwoningen geen bestemmingsplanwijziging nodig is?
4. Grondexploitatiewet
De inzet van tijdelijke locaties voor flexwoningen krijgt in het kader van de grondexploitatie
een min of meer structureel karakter. Kan de regering aangeven wat deze ontwikkeling
betekent voor gemeenten ten aanzien van het naleven van de Grondexploitatiewet?
De leden van de vaste commissies voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat
/ Algemene Zaken en Huis van de Koning en voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad zien
met belangstelling uit naar de memorie van antwoord naar aanleiding van het voorlopig
verslag en ontvangen deze graag zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen vier weken
na vaststelling van dit voorlopig verslag.
De voorzitter van de commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat
/ Algemene Zaken en Huis van de Koning, Dittrich
De voorzitter van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad, Faber- Van de Klashorst
De griffier voor dit verslag, Bergman