36 180 Doen waar Nederland goed in is – Strategie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Nr. 47 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 februari 2023

In 2022 zijn meer dan 216 miljoen mensen wereldwijd voorzien van noodhulp.1 Zij waren getroffen door oorlog, geweld, droogte en overstromingen, of moesten daarvoor op de vlucht slaan. Het internationale noodhulpsysteem werd vorig jaar weliswaar tot op het uiterste getest, maar bleef functioneren. Dat lukte mede dankzij de politieke, diplomatieke en financiële steun van landen als Nederland. De internationale donorgemeenschap stelde in 2022 ruim 24 miljard USD beschikbaar: een record.

Deze internationale steun is ook dit jaar onmisbaar. Nederland blijft zich daarom inzetten op het gebied van humanitaire hulp in crisis- en conflictgebieden. In deze brief wordt teruggeblikt op de meest prominente ontwikkelingen van 2022 en vooruit gekeken naar de aandachtspunten in 2023. Deze aandachtspunten passen binnen de bredere beleidskaders zoals geschetst in de BHOS-nota «Doen waar Nederland goed in is» (2022)2. Ook reflecteren deze aandachtspunten de bevindingen en aanbevelingen van de recente IOB-evaluatie3 over het Nederlandse humanitaire hulpbeleid over de periode 2015–2021. Uw Kamer ontving separaat de Kabinetsreactie4 op deze evaluatie.

Internationale uitdagingen: meer en complexere humanitaire noden

Het jaar 2022 werd gekenmerkt door een voortgezette trend van snel stijgende wereldwijde noden. Deze noden beperken zich niet langer tot andere continenten, maar komen steeds dichter bij huis. Door de Russische invasie in Oekraïne is ook op Europees grondgebied een humanitaire crisis van enorme omvang in gang gezet. Het conflict heeft talloze levens gekost en miljoenen mensen van huis en haard verdreven. Tegelijkertijd beperkt de humanitaire impact van de Russische invasie zich niet tot Oekraïense landsgrenzen. Het conflict heeft de wereldwijde noden en kosten van humanitaire hulpverlening in rap tempo doen toenemen door verstoring van de mondiale voedselmarkt en stijgende energieprijzen. Dit kwam bovenop andere zorgwekkende ontwikkelingen zoals de uitzonderlijke droogte in de Hoorn van Afrika, extreme regenval en overstromingen in Pakistan, intensivering van het conflict in Ethiopië, verdere verslechtering van de situatie in Afghanistan onder het Taliban-regime en een wereldwijde toename van het aantal infectieziektes, waaronder cholera en Ebola. Door deze en andere crises liep het wereldwijde aantal mensen in nood eind vorig jaar op tot 324 miljoen; 50 miljoen meer dan in het begin van 2022.

In reactie op de oorlog in Oekraïne en de wereldwijde impact verhoogde Nederland vorig jaar het noodhulpbudget. De additionele middelen kwamen ten goede aan de hulp in Oekraïne, het Wereldvoedselprogramma (WFP) en het mondiale VN noodhulpfonds Central Emergency Response Fund (CERF).5 Ook andere donoren stelden extra middelen beschikbaar. Desondanks bedroeg de wereldwijde financiering voor humanitaire hulp vorig jaar nog steeds maar 47% van het bedrag dat de VN nodig had om de noden te adresseren.

In 2023 stijgen de noden opnieuw. De VN schat dat het aantal mensen dat in 2023 humanitaire hulp nodig heeft, toeneemt tot 339 miljoen. Dat is maar liefst 1 op elke 23 wereldburgers. De VN richt zich op de 230 miljoen van hen voor wie de humanitaire situatie het meest precair is en beoogt hen te voorzien van levensreddende hulp. Daarvoor is 51,5 miljard USD nodig.

De belangrijkste aanjagers voor humanitaire crises blijven conflict, klimaatverandering en de aanhoudende (economische) gevolgen van COVID-19. Ook de toenemende ongelijkheid, instabiliteit en fragiliteit spelen een rol, evenals het onverminderd hoge aantal ontheemden en de wereldwijd verslechterende voedselzekerheid. Het Wereldvoedselprogramma (WFP) en de VN Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) waarschuwen dat hongersnood inmiddels in zes landen dreigt of reeds aan de orde is.6 Bovendien zullen het aantal pandemieën en ziekte-uitbraken de komende jaren verder toenemen. Het is cruciaal om te benadrukken dat de grondoorzaken van humanitaire noden, zoals hierboven geschetst, niet door noodhulp geadresseerd kunnen worden. Voor terugdringen van de noden is meer duurzame ontwikkeling, klimaatactie, conflictpreventie en vredesopbouw noodzakelijk.

De ongekende schaal en ernst van de wereldwijde noden legt verdere druk op het humanitaire systeem, dat al langere tijd zwaarbelast is. Daarbij wordt humanitaire hulpverlening ook steeds complexer. Naleving van het humanitair oorlogsrecht, ongehinderde humanitaire toegang en respect voor de humanitaire principes staat in veel crises onder druk. Steeds vaker misbruiken lokale en nationale partijen humanitaire hulp als politieke speelbal. Deze factoren compliceren principiële en effectieve hulpverlening aan en bescherming van de meest kwetsbaren (nog altijd onevenredig vaak vrouwen en meisjes), en vragen om context-specifieke kennis en een grotere rol van lokale gemeenschappen en hulpontvangers in de respons. Tegelijkertijd wordt het wereldwijde financieringstekort door de exponentiële groei van noden steeds groter en kampen hulporganisaties veelal met capaciteitstekorten.

Om de bovenstaande uitdagingen aan te pakken, zet Nederland zich internationaal in voor een efficiënt en context-specifiek hulpsysteem. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met partners zoals OCHA en de VN Emergency Response Coordinator, de EU, gelijkgezinde donoren en hulporganisaties. Bij hen staat Nederland bekend als een constructieve, kritische en belangrijke partner die niet weg deinst voor complexe uitdagingen, zoals de preventie van seksuele uitbuiting, misbruik en intimidatie in de hulpsector en het beschermen van het humanitair oorlogsrecht. Bovendien is Nederland al jarenlang een van de grootste humanitaire donoren wereldwijd.

Vanaf dit jaar wordt de Nederlandse humanitaire inzet verder versterkt door een structurele verhoging van het budget voor humanitaire hulp en diplomatie met 150 miljoen euro per jaar. Het totale budget voor 2023, inclusief de bijstelling door de stijging van het Bruto Nationaal Inkomen, komt zo op 554 miljoen euro.

De Nederlandse beleidsinzet in 2023: vier kernpunten

De Nederlandse humanitaire beleidsinzet is gebaseerd op bestaande kaders, zoals uiteengezet in de BHOS-nota «Doen waar Nederland goed in is» (2022) (Kamerstuk 36 180), het Feministisch Buitenlandbeleid (2022) en de beleidsnota «Mensen eerst!» (2019). De twee pijlers waarop deze inzet berust zijn enerzijds het beschikbaar stellen van financiering en anderzijds humanitaire diplomatie en beleidsmatige betrokkenheid voor de versterking van het humanitaire systeem. Om in te kunnen spelen op eerder geschetste ontwikkelingen en uitdagingen richt Nederland zich in 2023 binnen het bestaande beleid op vier kernpunten.

1. Naleving humanitair oorlogsrecht en versterking humanitaire ruimte

De humanitaire ruimte neemt wereldwijd af. Noodhulporganisaties hebben steeds meer moeite om hun werk veilig en volgens de humanitaire principes (onafhankelijkheid, neutraliteit, onpartijdigheid en menselijkheid) te doen. De hulpverlening in Afghanistan staat bijvoorbeeld zwaar onder druk nu de Taliban Afghaanse vrouwen grotendeels verbiedt voor ngo’s te werken. In andere crises, zoals in de Sahel, worden belangrijke toegangswegen belemmerd of nemen gewapende groeperingen hulpverleners onder vuur.

Nederland spant zich in om naleving van het humanitair oorlogsrecht te verbeteren, en om de inperking van de humanitaire ruimte en van toegang tegen te gaan. Waar nodig en mogelijk onderneemt Nederland, veelal in samenwerking met de VN, de EU, gelijkgezinde landen, de Rode Kruis Rode Halve Maan-beweging en andere hulporganisaties, diplomatieke initiatieven. In 2022 was Nederland op dit vlak actief in onder meer Oekraïne, Afghanistan, Jemen, Burkina Faso en Syrië.

Nederland maakt zich ook sterk voor het beperken van onbedoelde negatieve effecten van sancties op humanitaire hulp. Voorbeelden van dergelijke onbedoelde effecten zijn de terughoudendheid van banken om het betaalverkeer van hulporganisaties te faciliteren, uit angst om sancties te schenden. Ook worden hulporganisaties regelmatig belemmerd bij het invoeren van hulpgoederen. De VN Veiligheidsraad nam eind vorig jaar Resolutie 2664 aan, die humanitaire uitzonderingen invoert in alle VN-sanctieregimes. Binnen de Europese Unie is Nederland aanjager van het doorvoeren van vergelijkbare uitzonderingen in EU-sanctieregimes. Nederland zorgde in 2022, mede op verzoek van uw Kamer, met succes voor humanitaire uitzonderingen in de EU-sanctieregimes die werden ingevoerd naar aanleiding van de Russische invasie van Oekraïne.

Nederland blijft verder aandacht besteden aan de naleving van VN Veiligheidsraadresolutie 2417 over het tegengaan van de inzet van honger als oorlogswapen. In dit verband ondersteunt Nederland bewijsvergaring door een mobiel onderzoeksteam in Oekraïne. Daarbij gaat de aandacht specifiek uit naar honger-gerelateerde schendingen van het humanitair oorlogsrecht, zoals aanvallen op landbouwfaciliteiten, vernietiging van oogsten en blokkades van steden.

2. Leiderschap en coördinatie

Het UN Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA) is primair verantwoordelijk voor het mobiliseren en coördineren van de internationale noodhulpverlening, zodat deze op het juiste moment de juiste personen bereikt. Dit gebeurt onder leiding van de Emergency Relief Coordinator (ERC) en op landenniveau van de Humanitarian Coordinators. Zij staan niet alleen aan de lat voor de coördinatie van hulpverlening, advocacy en informatiemanagement, maar organiseren tevens de dialoog met andere hulporganisaties, de internationale donorgemeenschap, de autoriteiten en gewapende groepen.

Nederland spant zich in voor duurzame verbetering van de noodhulparchitectuur en voor afstemming, samenwerking en leiderschap. Dat is nodig vanwege de complexiteit van de context waarin humanitaire hulp plaatsvindt, maar ook omdat het noodhulpsysteem op punten erg ingewikkeld en bureaucratisch is. Nederland werkt hiervoor vanuit Den Haag en op het niveau van ambassades en Permanente Vertegenwoordigingen altijd nauw samen met de ERC en OCHA. Zo was Nederland in 2021–2022 voorzitter van de OCHA Donor Support Group (ODSG) en speelde toen een nuttige rol bij de totstandkoming van de strategische koersbepaling van OCHA. Nederland is ook in 2022–2023 lid van het voorzitterschapstrojka van de ODSG en agendeert in die hoedanigheid diverse prioriteiten, zoals meer lokaal gedreven humanitaire respons, meer anticiperende hulpverlening en de versterking van OCHA’s rol bij onderhandelingen over humanitaire toegang.

In 2023–2024 is Nederland samen met het NRK co-voorzitter van de IFRC Donor Advice Group (DAG). Dit voorzitterschap richt zich onder meer op de humanitaire dimensie van lokalisering en klimaatverandering. Deze thema’s zijn ook van belang voor de 34e Internationale Conferentie van de Rode Kruis en Rode Halve Maan-beweging in 2024.

Naast de VN en de Rode Kruis Rode Halve Maan-beweging is ook de Europese Unie een belangrijke speler in het humanitaire systeem. Het EU-budget voor humanitaire hulp en disaster risk reduction bedraagt dit jaar 1.765 miljoen euro. Dat maakt de EU een van de grootste en meest invloedrijke humanitaire donoren wereldwijd. Nederland heeft het afgelopen jaar geïnvesteerd in het verder versterken van de bilaterale relatie met DG ECHO, de noodhulptak van de EU. Dit resulteerde onder meer in nauwe samenwerking op het gebied van humanitaire diplomatie, met gezamenlijke boodschappen en rode lijnen voor onder meer Afghanistan, Oekraïne en Jemen. Deze samenwerking wordt in 2023 voortgezet.

Ook draagt Nederland, net als andere EU-lidstaten, via DG ECHO bij aan het leveren van noodhulpexpertise en hulpbijdragen in natura. Deze inzet wordt gecoördineerd door het EU Civil Protection Mechanism (ECPM) in Brussel, waar hulpverzoeken binnen komen. In Nederland verloopt de coördinatie via de Nationale Crisiscoördinator. De Nederlandse steun aan het ECPM omhelst veelal de uitzending van Nederlandse water- en rampenexperts en het leveren van logistieke steun door het Ministerie van Defensie. Ook het Nederlandse Urban Search and Rescue-team (USAR) kan worden ingezet voor zware en complexe reddingsoperaties in het buitenland -zoals onlangs in Turkije, naar aanleiding van de aardbevingen.

Naast deze leiderschapsrol op hoofdsteden- en hoofdkantoorniveau, speelt Nederland ook op landenniveau een faciliterende rol bij coördinatie en uitvoering van humanitaire hulp. De Nederlandse ambassades engageren hiervoor onder meer met de autoriteiten, VN, EU, hulporganisaties en het lokaal maatschappelijk middenveld. Ook nemen zij met regelmaat en actief deel aan humanitaire overleggen, als co-voorzitter van humanitaire donoroverleggen (bijvoorbeeld in Ethiopië) en lid van de advies raad van de OCHA Country-Based Pooled Funds (zoals in Jemen, Afghanistan en Burkina Faso). Hun goede informatiepositie stelt Nederlandse ambassades in staat om in deze fora kansen te signaleren en invloed uit te oefenen op de koers, onder meer met betrekking tot lokalisering en hulpverlening aan kwetsbare groepen.

3. Kwalitatieve, integere en lokaal gedreven hulp

Humanitaire hulp is sterk contextafhankelijk en kan zeer complex zijn. Nederland maakt zich daarom hard voor het versterken van de positie en capaciteit van lokale (hulp-)organisaties, in lijn met internationale afspraken en de Kabinetsreactie op de aanbevelingen uit de recente IOB-evaluatie. Versterking van de lokaliseringsinzet is een belangrijk onderdeel van de in 2022 vernieuwde partnerschappen met de Dutch Relief Alliance (DRA) en het Nederlandse Rode Kruis (NRK), die beide nauw samenwerken met lokale hulporganisaties. Bij de DRA voeren lokale partners inmiddels 35% van de activiteiten uit. Ook de Country Based Pooled Funds (CBPFs) van OCHA zijn in dit verband relevant. In Somalië en de DRC ging in 2022 respectievelijk 45% en 52% van de middelen direct naar lokale partners. Gemiddeld ging in 2022 meer dan 25% van de financiering van de CBPFs naar lokale hulpverleners.

Nederland benadrukt in dialoog met partners dat lokalisering niet alleen gaat over financiering. Het is ook zaak te werken aan gelijkwaardige partnerschappen en inspraak bij (de coördinatie van) hulp. De DRA betrekt lokale partners nauw bij besluitvorming over vormgeving van de respons, zoals over het gebruik van financiële reserves door lokale organisaties bij een acute verslechtering van een crisis. Bij de CBPFs nemen lokale organisaties net als donoren en internationale hulporganisaties deel aan het toezichthoudende orgaan. In het kader van lokalisering spant Nederland zich ook in voor eerlijkere risicodeling tussen donoren, internationale hulporganisaties en lokale partners. De vormgeving van risicodeling binnen het humanitaire beleid werd reeds toegelicht in de Kabinetsreactie op de IOB-evaluatie.

Naast aandacht voor lokale passende crisisresponses, heeft Nederland oog voor passende hulpverlening. Inclusiviteit en integriteit staan hierbij centraal. Zo loopt Nederland voorop in het mogelijk maken van hulpverlening op het gebied van geestelijke gezondheid en psychosociale steun (MHPSS) aan degenen die dit nodig hebben, een onmisbaar element van kwalitatieve noodhulp. Mede dankzij de Nederlandse aanjagersrol op dit thema hebben diverse donoren MHPSS inmiddels opgenomen in hun humanitaire beleid. In 2023 blijft Nederland via bilaterale en multilaterale kanalen oproepen om MHPSS verder te integreren in de internationale crisisrespons en ook sterker te coördineren.

Nederland wijst in de dialoog met partners tevens op het belang van inclusiviteit. De humanitaire sector heeft tot taak mensen in nood te beschermen en helpen, en daarbij ook zorgvuldig aandacht te besteden aan gemarginaliseerde of extra kwetsbare groepen mensen zoals minderheden, vrouwen en meisjes, kinderen, ouderen, leden van de lgbtqi+ gemeenschap, of personen met een beperking. Nederland heeft ter uitvoering van de motie van de leden Hammelburg en Kuik7 met haar uitvoerende partners gesproken over de manier waarop zij zorgen voor non-discriminatoire hulp. Uit deze gesprekken blijkt dat zij richtlijnen voor passende hulp aan leden van lgbtqi+ en andere gediscrimineerde gemeenschappen hanteren. De mate waarin het daadwerkelijk lukt inclusieve hulp en bescherming te bieden, varieert per situatie en per organisatie. Nederland zal zich daarom in de komende periode extra inspannen om betrokken organisaties te stimuleren en steunen bij hun inspanningen terzake. Het ministerie zal ook inzetten op meer overleg en samenwerking van humanitaire partners met (internationale) belangenorganisaties en gespecialiseerde mondiale gezondheidsorganisaties, om zo de inclusiviteit en non-discriminatie van internationale humanitaire hulpverlening in zijn geheel verder te versterken. Uw Kamer ontvangt een dezer dagen een aparte brief over de gevoerde gesprekken en actie.

Onder de Nederlandse inzet op integere hulpverlening valt ook het tegengaan van wangedrag in de humanitaire sector. Verantwoording daarover blijft een belangrijk aandachtspunt voor Nederland, dat zich internationaal inspant voor de preventie en aanpak van seksuele uitbuiting, misbruik en intimidatie door hulpverleners. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft hiervoor een intern expertisepunt opgezet dat bekijkt of partnerorganisaties hun beleid om deze misdragingen te voorkomen op orde hebben, of zij incidenten die gemeld worden adequaat opvolgen en of zij zorgen voor hulp en verantwoording aan slachtoffers. Het ministerie neemt tevens vereisten voor het screenen van personeel op bij het verlenen van subsidies in de toekomst en neemt screening mee in interne risicobeoordeling van partnerorganisaties. Samen met het maatschappelijk middenveld en het Centraal Orgaan Verklaring Omtrent het Gedrag (COVOG) werkt het ministerie ook uit hoe zij het gebruik van screeningsinstrumenten zoals de Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) en het Misconduct Disclosure Scheme door de humanitaire en ontwikkelingssector verder kan aanjagen. De Kamerbrief over de inzet op seksuele uitbuiting, misbruik en intimidatie, die uw Kamer voor het zomerreces toekomt, zal verder ingaan op deze nieuwe procedures.

Onder integriteit valt daarnaast verantwoording en transparantie over financieel beheer en financiële malversaties. Nederland verlangt van partners dat zij met het oog op efficiëntie en transparantie degelijke en solide aanbestedings- en aankoopprocedures hanteren, in lijn met de motie Klink en Kuik.8 Partners melden veelal gebruik te maken van gedigitaliseerde, gecentraliseerde aanbestedingssystemen. Dit biedt een veilig proces voor het verwerken en evalueren van offertes, evenals een toegankelijk en competitief systeem voor leveranciers. Digitale systemen zijn niet altijd beschikbaar in contexten waar humanitaire organisaties opereren, zoals in geval van beschadigde infrastructuren of geïsoleerde gebieden. In deze gevallen gebruiken partners niet-digitale alternatieven.

Om de kwaliteit en effectiviteit van de noodhulpverlening te versterken stelt Nederland, in aanvulling op de ongeoormerkte bijdragen, ook thematische bijdragen en subsidies beschikbaar voor onder andere innovatie en de veiligheid van hulpverleners. Voor thematische financiering vanaf 2024 verschijnt in de loop van dit jaar een nieuw subsidiebeleidskader.

4. Betrouwbare financiering aan vertrouwde partners

Nederland blijft in 2023 betrouwbare financiering beschikbaar stellen voor humanitaire partners en fondsen. Betrouwbare financiering is meerjarig, flexibel en ongeoormerkt. De IOB-evaluatie bevestigt dat deze vorm van financiering, ook wel kwaliteitsfinanciering genoemd, het meeste impact heeft. Het stelt hulporganisaties in staat om snel, efficiënt en doeltreffend hulp te verlenen daar waar dit het hardst nodig is. Ook zijn hulporganisaties dankzij kwaliteitsfinanciering in staat te investeren in onder meer anticiperende hulp, lokale capaciteitsopbouw, en het verlenen van hulp in minder zichtbare crises, zoals in de Sahel en de DRC, die door de crises in Afghanistan en Oekraïne buiten beeld dreigen te raken.

Gezien de explosieve toename van de noden wereldwijd kiest het kabinet ervoor de bijdragen aan een aantal partnerorganisaties en fondsen te verhogen.9 Dit betreft de ongeoormerkte en meerjarige bijdragen aan WFP, UNHCR, UNRWA, ICRC, het NRK, de DRA, CERF, en de UN Humanitarian Air Service (UNHAS). Deze verhogingen zullen in de eerste suppletoire begroting 2023 meerjarig worden verwerkt.

Het kabinet zet zich in voor een passende verdeling van de ongeoormerkte middelen, gebaseerd op de unieke positie van de verschillende partners. Zo kan met het VN noodhulpfonds (CERF) bijzonder snel, waar ook ter wereld, op een acute crisis worden ingespeeld en kunnen activiteiten worden opgeschaald. WFP en UNHCR adresseren de negatieve trends op het terrein van ontheemding en voedselonzekerheid. ICRC is van oudsher hoeder van het humanitair oorlogsrecht en de Geneefse Conventies. ICRC is daarmee een neutrale intermediair in gewapende conflicten en onmisbaar nu humanitaire hulpverlening in conflictsituaties steeds complexer wordt. De DRA en NRK onderscheiden zich met acties op het gebied van lokalisering, zoals versterkte inspraak van lokale partners op basis van gelijkwaardigheid. De Rode Kruis Rode Halve Maan-beweging heeft tevens scherp oog voor klimaat-gedreven noden en anticiperende hulp, bijvoorbeeld via het Red Cross Climate Centre in Den Haag. En UNHAS, het door WFP uitgevoerde luchttransport van humanitaire medewerkers en hulpmiddelen, faciliteert de tijdige levering van hulp(goederen) in moeilijk te bereiken gebieden. UNHAS staat daarbij ten dienste van de gehele humanitaire sector.

Naast de ongeoormerkte financiering aan diverse partners en fondsen, wordt ook ieder jaar aan een beperkt aantal specifieke crises bijgedragen via de CBPFs van OCHA. Deze verdeling is gebaseerd op de wereldwijde noden. In 2023 betreft het Afghanistan,10 Syrië, Jemen, Zuid-Soedan, Somalië, Oekraïne, Ethiopië, DRC, Soedan en de Sahel. Nederland profileert zich ook hier als betrouwbare donor; met ingang van 2023 financiert Nederland de CBPFs van Jemen, Zuid-Soedan, Somalië, DRC en Soedan voor drie jaar (2023–2025). Het betreft landen waar sprake is van langdurige humanitaire crises. Met deze voorspelbare financiering kan OCHA strategischer plannen en zal de impact van deze responses naar verwachting verbeteren.

Ook de DRA en het NRK wenden een deel van de door Nederland gefinancierde middelen aan voor hulpverlening in specifieke langlopende crises. Beiden dragen bij aan crises waar zij het best gepositioneerd zijn om hulp te verlenen, waarbij ook wordt gekeken naar de omvang van de noden. Nederland stelt aan zowel de DRA als het NRK middelen beschikbaar om hulp te kunnen bieden bij acute crises die zich in de loop van het jaar voordoen. In 2022 waren dit onder meer de overstromingen in Pakistan en de ebola-uitbraak in Oeganda.

Tot slot

Zoals aan het begin van deze brief werd gememoreerd, is humanitaire hulp bedoeld voor het verlichten van menselijk lijden bij een ramp of conflict. Het is expliciet niet bedoeld, of uitgerust, om de grondoorzaken van de wereldwijd stijgende noden te adresseren.

Deze grondoorzaken kunnen alleen worden verholpen door een gecombineerde aanpak van onder meer politieke inzet, handel, ontwikkelingssamenwerking en vredesopbouw. In feite betreft het hier de hoofddoelen van de BHOS-nota «Doen waar Nederland goed in is»: het aanpakken van de grondoorzaken van armoede, terreur, irreguliere migratie en klimaatverandering, en het bereiken van de duurzame ontwikkelingsdoelen van de VN (SDG’s).

In de aankomende jaren investeert Nederland dan ook aanzienlijk meer in internationaal klimaatbeleid, mondiale gezondheid en stabiliteit. Ook blijft Nederland zich, samen met andere landen en partnerorganisaties, inzetten voor het bevorderen van samenhang, complementariteit en coördinatie tussen humanitaire hulp en deze andere domeinen.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.N.A.J. Schreinemacher

BIJLAGE

FINANCIËLE INZET 2023

EUR mln

1. Algemene bijdragen

263,6

2. Bijdragen voor specifieke crises, incl. reserves voor acute crises (ODA en non-ODA) en technische assistentie (in-kind)

272

3. Thematische bijdragen

18,4

Totaal

554

1. ALGEMENE BIJDRAGEN 2023

EUR mln

CERF

67

UNOCHA

7

UNICEF

17

UNHCR

35

UNRWA

19

WFP

60

UNHAS

3

ICRC

50

IFRC (via NRK)

1,1

START Network

4,5

Totaal

263,6

2. CRISIS-SPECIFIEKE BIJDRAGEN 2023

Totaal

EUR mln

Via CBPF’s: Afghanistan, DRC, Ethiopië, Jemen, Oekraïne, Sahel, Syrië, Somalië, Soedan, Zuid-Soedan

158

Via DRA: Afghanistan, DRC, Ethiopië, Jemen, Soedan, Somalië, Syrië, Zuid-Soedan

44,8

DRA – budget acute crisisrespons

10

DRA – flexibele inzet

16

Via NRK: CAR, Ethiopië, Haïti, Ivoorkust, Jemen, Libanon, Mali, Palestijnse Gebieden, Papoea-Nieuw-Guinea, Somalië, Soedan, Timor-Leste, Venezuela, Zambia, Zuid-Soedan

9,2

NRK – budget acute crisisrespons

9,8

NRK – flexibele inzet

10,7

Via SHO: bijdrage actie aardbeving Syrië/Turkije

10,0

Reserve acute crises ODA en non-ODA

3,5

Totaal

272


X Noot
1

Global Humanitarian Overview 2023, stand eind November 2022.

X Noot
2

Kamerstuk 36 180, nr. 1.

X Noot
5

Kamerstuk 33 625, nr. 341.

X Noot
6

Hunger Hotspots report WFP en FAO – 2022.

X Noot
7

Kamerstuk 36 200 XVII, nr. 15.

X Noot
8

Kamerstuk 36 200 XVII, nr. 23.

X Noot
9

Kamerstuk 36 180, nr. 2.

X Noot
10

De crisis-specifieke bijdrage aan het CPBF voor Afghanistan wordt aangehouden zolang onduidelijk is wat de operationele impact is van het Taliban-besluit om Afghaanse vrouwen te verbieden voor ngo’s te werken. Uw Kamer werd hier reeds over geïnformeerd in de Kamerbrief «Stand van zaken rondom het verbod op werken door vrouwen werkzaam voor ngo’s in Afghanistan» van 16 januari 2023 (Kamerstuk 34 952, nr. 184).

Naar boven