36 167 Wijziging van de Wet publieke gezondheid tot incorporatie van de Regeling apenpokken

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

ALGEMEEN

Op grond van artikel 20, eerste en vijfde lid, van de Wet publieke gezondheid (Wpg) is op 21 mei 2022 de Regeling apenpokken op www.rijksoverheid.nl bekendgemaakt en onmiddellijk daarna in werking getreden. De regeling is tevens op 23 mei 2022 gepubliceerd in de Staatscourant (Stcrt. 2022, 14232).

Apenpokken, dat officieel Monkeypox wordt genoemd, is een virus dat vooral in West- en Midden-Afrika voorkomt. Het virus komt voor bij knaagdieren, maar ook mensen kunnen besmet worden. Vanwege een recente toename van het aantal besmettingen in verscheidene landen en vervolgens de bevestiging van de eerste gevallen in Nederland, heeft het RIVM op 20 mei 2022 geadviseerd apenpokken als A-ziekte aan te merken. Het RIVM kwam tot dit advies omdat daarmee de vaststelling van de ziekte en het vermoeden daarvan onverwijld (dus meteen nadat het vermoeden ontstaat) gemeld moet worden. Volgens het RIVM is het bij deze opkomende infectieziekte, waarvan nog veel onbekend is met betrekking tot de klinische presentatie en overdracht, essentieel om (vermoedelijke) nieuwe gevallen zo vroeg mogelijk op te sporen, verdachte gevallen te kunnen isoleren en maatregelen te nemen bij contacten, zoals monitoring en quarantaine, om verdere verspreiding te voorkomen.

In het belang van de volksgezondheid is aanleiding gezien om het advies van het RIVM over te nemen. Met de Regeling apenpokken is apenpokken aangemerkt als infectieziekte behorende tot groep A in de zin van de Wpg en zijn daarnaast alle bepalingen van de Wpg die gelden voor infectieziekten behorende tot groep A van toepassing verklaard op de bestrijding van apenpokken. Op grond hiervan is een arts die bij een door hem onderzocht persoon apenpokken vermoedt of vaststelt, verplicht om dit onverwijld te melden bij de GGD (artikel 22, eerste lid, Wpg). De GGD geeft de ontvangst van een melding onverwijld door aan het RIVM (artikel 28, eerste lid, Wpg). Met behulp van deze meldplichten kan monitoring plaatsvinden en tijdig worden opgetreden ten aanzien van patiënten en hun omgeving om verdere verspreiding van het virus zoveel mogelijk te voorkomen. Voor zover dat in een individueel geval noodzakelijk zou zijn, kunnen de bestrijdingsbevoegdheden van hoofdstuk V van de Wpg worden ingezet. Het gaat daarbij onder meer om de bevoegdheid tot isolatie of quarantaine van geïnfecteerde onderscheidenlijk vermoedelijk geïnfecteerde personen. Het treffen van collectieve maatregelen (via noodverordeningen van de voorzitter van de veiligheidsregio) wordt niet voorzien.

In de toelichting bij de Regeling apenpokken is vermeld dat het aanmerken van apenpokken als groep A-infectieziekte vooralsnog een tijdelijke maatregel betreft en dat aan de hand van de actuele situatie wordt bezien of bestendiging van de maatregel noodzakelijk is. Het huidige beeld is dat met behulp van de meldplicht meer informatie beschikbaar komt over het aantal (potentiële) besmettingen, de klinische presentatie en de overdracht van het virus. Daarnaast kan door de meldplicht bron- en contactonderzoek worden uitgevoerd en daarmee verdere overdracht worden beperkt. Mede op advies van het RIVM wordt het op dit moment vanuit het belang van de volksgezondheid bezien te prematuur geacht om de ingestelde onverwijlde meldplicht te laten vervallen, aangezien juist vanwege de snelheid van het melden en het feit dat de meldplicht ook op vermoedelijke besmettingen ziet het indammen van infecties het meest effectief kan plaatsvinden. Verdere monitoring en bestrijding zijn hiervoor noodzakelijk.

Voor voortduring van de ingestelde meldplicht vereist artikel 20, vierde lid, Wpg dat binnen acht weken na het tot stand komen van de betreffende ministeriële regeling een voorstel van wet tot incorporatie van die regeling aan de Tweede Kamer wordt gezonden. Daartoe strekt het onderhavige wetsvoorstel. Indien tijdens het wetstraject op basis van de actuele situatie de ingestelde meldplicht niet langer noodzakelijk wordt geacht, zal tot intrekking van het onderhavige wetsvoorstel worden overgegaan. Ook na inwerkingtreding van het wetsvoorstel zal gemonitord worden of het noodzakelijk blijft om apenpokken als groep A te blijven aanmerken.

De regeldruk van de hiervoor genoemde meldplicht is voor een individuele arts beperkt. De totale regeldruk is moeilijk in te schatten, aangezien dat afhankelijk is van het aantal (vermoede) besmettingen. Vooralsnog gaat het om niet om grote aantallen en is derhalve sprake van een geringe regeldruk. Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het beperkt gevolgen voor de regeldruk heeft en deze gevolgen toereikend in beeld zijn gebracht.

In de inwerkingtredingsbepaling is afgeweken van de vaste verandermomenten vanwege het feit dat het hier spoedregelgeving betreft.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers

Naar boven