36 160 Voorstel van wet van het lid Leijten houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum

Nr. 14 DERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 13 februari 2022

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel II, onderdeel B, wordt in het voorgestelde artikel 89a, tweede lid, «Bij de wet» vervangen door «Bij wet».

B

In artikel II, onderdeel D, komt het eerste lid van het voorgestelde artikel 133a te luiden:

1. Behoudens bij de wet te stellen uitzonderingen worden besluiten, houdende algemeen verbindende voorschriften, die door de besturen van de waterschappen zijn genomen, en andere bij de wet aan te wijzen besluiten van deze besturen aan een beslissend referendum onderworpen onder de ingezetenen, indien een bij de wet te bepalen aantal van deze ingezetenen daartoe de wens kenbaar maakt, een en ander volgens bij of krachtens de wet te stellen regels.

Toelichting

Onderdeel A

Met dit onderdeel wordt een redactionele aanpassing doorgevoerd in het met artikel II, onderdeel B, voorgestelde artikel 89a, tweede lid.

Tevens wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om de tweede nota van wijzing (Kamerstukken II, 2022/23, 36 160, nr. 9) nader toe te lichten. In die nota van wijziging is per abuis niet toegelicht dat hierin ook een wijziging is opgenomen waarmee het mogelijk wordt gemaakt om onderdelen van wet aan een referendum te onderwerpen. Hiertoe is met de tweede nota van wijzing het nieuwe tweede lid ingevoegd in het voorgestelde artikel 89a. Met dat lid wordt een grondslag gecreëerd om op een later moment bij uitvoeringswet te kunnen bepalen of en zo ja hoe delen van aangenomen voorstellen van wet referendabel zijn. Dit sluit aan bij het advies van de staatscommissie parlementair stelsel, die het denkbaar acht dat over onderdelen van wetten referenda kunnen worden gehouden. Dit hangt samen met een ander punt van de staatscommissie, namelijk dat een voorstel dat niet gewijzigd kan worden, niet referendabel moet zijn om teleurstelling te voorkomen. De behoefte aan deze mogelijkheid kan zich voordoen als Nederland op grond van Europees recht verplicht is een richtlijn te implementeren, maar daarnaast nationaal flankerend beleid in de implementatiewet opneemt. In een dergelijk geval is het wenselijk dat de mogelijkheid bestaat om de onderdelen waarop de Nederlandse overheid zelf beslissingsmacht heeft wel aan een referendum te kunnen onderwerpen. De staatscommissie geeft aan dat het recht doet aan de verscheidenheid om hiervoor een globale grondslag op te nemen. De precieze regeling en nadere uitwerking zal bij de uitvoeringswet plaatsvinden. Een daartoe strekkend voorstel kan alleen wet worden als het in beide Kamers met een twee derden meerderheid van het aantal uitgebrachte stemmen wordt aangenomen.

Onderdeel B

Het wetsvoorstel maakte het mogelijk om referenda te organiseren over besluiten die door de besturen van de waterschappen worden genomen, als in de waterschapsverordening van het desbetreffende waterschap was bepaald dat deze mogelijkheid bestond. Daarmee waren de referenda voor de waterschappen facultatief. Met deze wijziging wordt het facultatieve karakter van deze referenda geschrapt. Dit betekent dat alle door het bestuur van een waterschap genomen besluiten houdende algemeen verbindende voorschriften en andere bij de wet aan te wijzen besluiten van deze besturen in beginsel referendabel zijn. Daarvoor is niet meer nodig dat dit in de waterschapsverordening zelf is opgenomen. In de wet kunnen categorieën besluiten worden uitgezonderd.

Leijten

Naar boven