Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 36157 nr. C |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 36157 nr. C |
Ontvangen 20 november 2023
Graag dank ik de leden van de vaste commissie voor Financiën voor hun vragen over dit wetsvoorstel. Ik heb met belangstelling kennisgenomen van de vragen. Ik beantwoord de vragen hieronder in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën (Fiscaliteit en Belastingdienst) en in de volgorde waarin ze zijn gesteld.
De fractie van JA21 vraagt zich af welk probleem met deze implementatiewet wordt opgelost. De leden van deze fractie wijzen erop dat de geconsolideerde jaarrekeningen van grotere bedrijven, ook van buiten de EU, openbaar te raadplegen zijn. In dat kader vragen zij hoe groot verhoudingsgewijs het probleem is van niet-openbaarmaking van winstbelasting, bij hoeveel bedrijven dit speelt en op welke manier dit probleem wordt gedefinieerd.
Er is geen sprake van een probleem met de niet-openbaarmaking van winstbelasting in de jaarrekening. In het verslag inzake de winstbelasting zal meer informatie over winstbelasting openbaar gemaakt moeten worden dan er in de jaarrekening staat. De informatie over de winstbelasting moet in het verslag namelijk worden uitgesplitst over verschillende landen (de zogenaamde «country-by-country reporting»). Daardoor wordt zichtbaar hoeveel belasting er is betaald per lidstaat in de EU en de EER. Bovendien moet er worden uitgesplitst per land dat staat op een van de twee EU-lijsten van rechtsgebieden die niet-coöperatief of coöperatief zijn op belastinggebied (de zogenaamde zwarte en grijze fiscale EU-lijsten). Dit zijn landen die niet voldoen aan criteria van fiscale transparantie en informatie-uitwisseling en van eerlijke belastingconcurrentie (de niet-coöperatieve landen op de zwarte lijst) of die daar niet aan voldoen maar die op hoog politiek niveau hebben toegezegd maatregelen te nemen om te gaan voldoen aan die criteria (de coöperatieve landen op de grijze lijst). Voor de overige landen hoeft er niet uitgesplitst worden. Door de uitsplitsing wordt zichtbaar of ondernemingen belasting betalen daar waar zij hun omzet behalen, omdat ook de inkomsten in het verslag inzake de winstbelasting per land worden uitgesplitst. In de jaarrekening wordt die informatie over inkomsten en belastingen niet per land uitgesplitst.
De vraag van de leden van de fractie van JA21 of ik het met hen eens ben dat extra administratieve lasten voor bedrijven voorkomen moeten worden, beantwoord ik met klem bevestigend. De lasten van dit wetsvoorstel en de openbaarmaking van het verslag inzake de winstbelasting zijn zeer beperkt. De informatie die in dat verslag staat, moet immers al door dezelfde groep ondernemingen jaarlijks aan de Belastingdienst worden verstrekt in het kader van de Regeling aanvullende documentatieverplichtingen verrekenprijzen, die is gebaseerd op wereldwijde afspraken binnen de OESO (de niet-publieke country-by-country reporting). En de informatie moet ook al verzameld worden in verband met het opstellen van de geconsolideerde jaarrekening. Verder is de groep ondernemingen die het verslag inzake de winstbelasting openbaar moet maken, zeer beperkt. Het betreft zeer grote multinationals met een jaarlijkse geconsolideerde omzet van meer dan € 750 miljoen. Volgens berekeningen van de OESO in het kader van de niet-publieke country-by-country reporting betreft deze groep rapporterende ondernemingen wereldwijd bezien 10–15% van alle multinationals, terwijl die ondernemingen verantwoordelijk zijn voor 90% van de wereldwijde inkomsten van alle multinationals. De grote dochterondernemingen van dergelijke, niet in de EU gevestigde multinationals, die ook voor de hele multinational een verslag inzake de winstbelasting openbaar moeten maken, kunnen voor die gegevens terecht bij hun uiteindelijke moedermaatschappij. Aangezien bij de wereldwijde niet-publieke country-by-country reporting van de OESO ca. 140 landen zijn aangesloten, zal de uiteindelijke moedermaatschappij buiten de EU en EER doorgaans in een land zijn gevestigd waar zij deze informatie al aan de nationale belastingdienst moet aanleveren. De informatie is in dat geval al voorhanden. Als die moedermaatschappij niet wil meewerken aan openbaarmaking door de dochtermaatschappij in de EU, dan kan deze laatste een verklaring deponeren dat zij de vereiste informatie niet heeft ontvangen (volgens het principe van «pas-toe-of-leg-uit»). Het is bovendien voldoende als één dochtermaatschappij in de EU het verslag openbaar maakt, mits de uiteindelijke moedermaatschappij het verslag inzake de winstbelasting ook op haar eigen website openbaar maakt. De overige dochtermaatschappijen in de lidstaten zijn dan vrijgesteld. Ik ben dan ook van mening dat de richtlijn en daarmee ook de implementatie ervan slechts verwaarloosbare lasten voor een kleine groep ondernemingen tot gevolg heeft.
De leden van de fractie van JA21 vragen welk doel het apart openbaar maken van afgedragen winstbelasting dient.
Het doel van het verslag inzake de winstbelasting is het bevorderen van de transparantie van de betalingen van winstbelasting die multinationals wereldwijd verrichten. Het wil bereiken dat bedrijven zich verantwoordelijk gedragen op het terrein van de belastingen en bijdragen aan de welvaart door hun eerlijke aandeel in de belasting te betalen daar waar zij activiteiten verrichten en de winst behalen. De richtlijn is destijds opgesteld door de Europese Commissie als onderdeel van haar beleid om belastingontwijking en agressieve fiscale planning te bestrijden.1 Dat is nodig uit oogpunt van het beginsel dat ondernemingen belasting betalen in het land waar de winsten worden gegenereerd. Ondernemingen die dat wel doen, ondervinden concurrentienadeel ten opzichte van ondernemingen die dat niet doen. Transparantie door middel van een overzichtelijk, afzonderlijk verslag over belastingbetalingen kan leiden tot meer bekendheid bij het publiek over de belastingmoraal van bepaalde ondernemingen, wat druk kan leggen op die ondernemingen om zich te verbeteren en fiscaal verantwoord te ondernemen.
Tot slot vragen de leden of het midden- en kleinbedrijf ook dergelijke maatregelen kan verwachten.
Dat verwacht ik niet. De grens van € 750 miljoen is gebaseerd op de OESO-afspraken voor niet-publieke country-by-country reporting. Op dit moment evalueert de OESO de niet-publieke country-by-country reporting en daarbij wordt ook gekeken naar de grens van € 750 miljoen. Echter, de landen verschillen hierover van mening. Het ligt bovendien niet in de rede dat, als er een verlaging komt, die zo groot zal zijn dat het midden- en kleinbedrijf betrokken raakt. De problematiek van het schuiven met omzet en winsten over de wereld met het oog op het omzeilen van belastingen, is vooral een probleem dat zich voordoet bij multinationals.
De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad: Pakket anti-ontgaansmaatregelen: volgende stappen naar effectieve belastingheffing en grotere fiscale transparantie in de EU, 28 januari 2016, COM(2016) 23 final, https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52016DC0023&from=NL.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-36157-C.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.