36 154 Wijziging van de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen in verband met de herziening van de mogelijkheid tot afkoop in de vorm van een bedrag ineens alsmede tot wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet herziening bedrag ineens)

Nr. 11 AMENDEMENT VAN HET LID JOSEPH

Ontvangen 24 september 2024

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel I, onderdeel A, wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef komt te luiden:

Het in artikel I, onderdeel C, opgenomen artikel 69a wordt als volgt gewijzigd:

2. Voor onderdeel 1 wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • 01. In het eerste lid, aanhef, wordt «Een pensioenuitvoerder is» vervangen door «Indien de pensioenovereenkomst voorziet in deze mogelijkheid, is de pensioenuitvoerder».

3. In onderdeel 1 vervalt «van artikel 69a».

II

Artikel I, onderdeel B, wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef komt te luiden:

Het in artikel II, onderdeel C, opgenomen artikel 80b wordt als volgt gewijzigd:

2. Voor onderdeel 1 wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • 01. In het eerste lid, aanhef, wordt «Een pensioenuitvoerder is» vervangen door «Indien de beroepspensioenregeling voorziet in deze mogelijkheid, is deze pensioenuitvoerder».

3. In onderdeel 1 vervalt «van artikel 80b».

III

In artikel I, onderdeel C, subonderdeel A, wordt in het voorgestelde artikel 4:71.0a, eerste lid, aanhef, «biedt de consument» vervangen door «kan de consument» en wordt na «mogelijkheid» ingevoegd «bieden».

Toelichting

In het pensioenakkoord is een nieuwe extra keuzemogelijkheid afgesproken, namelijk dat deelnemers maximaal 10% van hun pensioenvermogen ineens kunnen opnemen als zij met pensioen gaan.

Dit amendement regelt dat in de pensioenovereenkomst of beroepspensioenregeling kan worden bepaald dat deelnemers en gewezen deelnemers van deze keuzemogelijkheid van een bedrag ineens gebruik kunnen maken, vergelijkbaar met de keuzemogelijkheid voor een hoog-laagconstructie. Voor pensioenen in de derde pijler kan dat per aanbieder worden bepaald.

De indiener is van mening dat de keuze voor een bedrag ineens onwenselijke gevolgen kan hebben voor deelnemers. Het NIBUD becijferde eerder dat mensen na opname van het bedrag ineens mogelijk maar een klein deel van dit bedrag overhouden als er rekening gehouden wordt met toeslagen. Waarbij het gevaar bestaat dat mensen eerst het bedrag ineens opnemen, vervolgens dit bedrag uitgeven, en er daarna achter komen dat ze een groot deel van ontvangen toeslagen moeten terugbetalen aan de Dienst Toeslagen.

Zelfs in het geval dat het bedrag ineens kan worden vrijgesteld van toeslagen, dan nog vereist deze vrijstelling bepaalde handelingen bij de Dienst Toeslagen en blijft dit gevaar bestaan. Daarnaast is het de vraag of de Dienst Toeslagen de vrijstelling van toeslagen op korte termijn kan regelen.

In het geval van andere keuzemogelijkheden bij pensionering, zoals de keuze voor een hoog-laag constructie is het aanbod hiervan ook in de pensioenovereenkomst bepaald. Daar kan volgens de indiener bij aangesloten worden.

Joseph

Naar boven