De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat bij het Belastingplan 2024 een amendement (36 421, nr. 11) is ingediend en aangenomen;
overwegende dat dat amendement evident ingaat tegen de geest van de toen voorgenomen
versobering van de bedrijfsopvolgingsregeling;
overwegende dat dat amendement voor slechts een kleine groep nazaten van oude, grote
en winstgevende familiebedrijven aanzienlijke belastingvoordelen oplevert die zij
voorheen niet heeft genoten en waarbij de continuïteit van de onderneming zonder deze
voordelen niet in gevaar is;
constaterende dat op basis van een uitgebreide juridische analyse door NautaDutilh
de verwachting bestaat dat sprake is van ongeoorloofde staatssteun voor zowel maatregel
2 als voor maatregel 3 en dat, voor zover dan nog relevant, mogelijkerwijs een en
ander tevens op gespannen voet staat met het gelijkheidsbeginsel,
verder constaterende dat de recente uitvoeringstoets van de Belastingdienst laat zien
dat het amendement rode vlaggen kent op het gebied van handhaafbaarheid, fraudebestendigheid
en complexiteitsgevolgen,
verzoekt de regering, bijvoorbeeld als onderdeel van de aanstaande fiscale verzamelwet
en/of uiterlijk bij het Belastingplan 2025, de ongewenste gevolgen, dat wil zeggen
ten minste de hierboven bedoelde maatregelen 2 en 3, van dit amendement terug te draaien,
en gaat over tot de orde van de dag.
Idsinga
Omtzigt
Sneller
Stultiens