36 128 Voorstel van wet van het lid Maatoug houdende wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere fiscale wetten in verband met het doen vervallen van enkele fiscale regelingen

Nr. 15 AMENDEMENT VAN HET LID SNELLER

Ontvangen 11 april 2024

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel I komt te luiden:

ARTIKEL I

De Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel II, onderdeel A, vervalt subonderdeel 0.

B

Artikel II, onderdeel D, vervalt.

C

In artikel V, onderdeel A, onder 1, subonderdeel b, wordt «75%» vervangen door «70%».

D

In artikel V, onderdeel B, vervallen de onderdelen 1a, 1b en 3a.

E

In artikel VII, eerste lid, vervalt «artikel II, onderdeel D, en».

II

De artikelen II tot en met VII vervallen.

III

Artikel VIII komt te luiden:

ARTIKEL VIII

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2025, met dien verstande dat artikel I toepassing vindt voordat artikel II, onderdelen A en D, artikel V, onderdelen A en B en artikel VII van de Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024 worden toegepast.

Toelichting

Indiener deelt de wens van de indieners van het initiatiefwetsvoorstel om de BOR te versoberen. Er is echter geen meerderheid voor het voorstel zoals het er nu ligt. Dit moment biedt echter wel de kans om in te zetten op een wijziging/verbetering van de BOR waarvoor mogelijk wel een meerderheid bestaat. Daarom dient indiener dit amendement in dat de inhoud van dit wetsvoorstel vrijwel geheel wijzigt.

Bij de behandeling van het Belastingplan 2024 is aan amendement aangenomen dat voornamelijk de verwateringsregeling binnen de Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) verruimd. In de praktijk betekent dit, zoals onder andere journalisten van het NRC hebben aangetoond, dat met name leden van enkele grote, vaak zeer vermogende, families weinig tot geen erf- en schenkbelasting hoeven te betalen bij bedrijfsovername of schenking. Deze familieleden in kwestie bezitten slechts zeer kleine delen van de aandelen: minder dan 0,5%. Kortom, hier is geen sprake van familieleden die actief ondernemen en betrokken zijn bij het bedrijf, maar personen die vermogen bezitten in de vorm van beleggingen (aandelen). Bovendien zijn deze aandelenpakketten zo klein, dat belastingenplichten hier nooit een bedreiging voor de continuïteit van het bedrijf kunnen zijn.

Deze verruiming van de BOR zorgt er dus voor dat bijzonder vermogende families nog vermogender worden en heeft niets te maken met het wettelijke doel van de BOR: het borgen van de continuïteit van een bedrijf. Daarom draait dit amendement het bij BP2024 ingediende amendement terug.

De opbrengst van dit amendement gaat deels naar het terugdraaien van de maatregel die dekking was voor het amendement bij het BP: namelijk het beperken van de vrijstelling van kleine groene beleggers.

De wijzigingen die dit amendement tracht te «voorkomen», treden 1/1/2025 in werking, maar de wet waarin zij zijn opgenomen (belastingplan) heeft al kracht van wet. Er moet daarom voorkomen dat de wijzigingen van dit amendement op het belastingplan later worden doorgevoerd dan de wijzigingen die het belastingplan zelf doorvoeren (anders zijn die al uitgevoerd), hoewel ze op dezelfde dag in werking treden. Een constructie om dit te voorkomen is te vinden in artikel VIII.

Sneller

Naar boven