Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Brussel, 14 september 2022
De Commissie dankt de Eerste Kamer voor haar advies over het voorstel voor een verordening
van het Europees Parlement en de Raad betreffende geharmoniseerde regels inzake eerlijke
toegang tot en eerlijk gebruik van data (dataverordening) {COM(2022) 68 final}.
De Commissie heeft de punten die de Eerste Kamer aan de orde stelt, zorgvuldig bestudeerd
en wenst de volgende verduidelijkingen onder haar aandacht te brengen.
De voorgestelde dataverordening moet ervoor zorgen dat de gebruikers van producten
en gerelateerde diensten toegang hebben tot de door hun gebruik van die producten
of diensten gegenereerde data. Wanneer die data niet rechtstreeks toegankelijk zijn,
moeten zij op eenvoudig verzoek door de gegevenshouder beschikbaar worden gesteld.
Wanneer de fabrikant van het product de datahouder is, mag deze niet-persoonsgebonden
gegevens die door het gebruik van het product of de gerelateerde dienst zijn gegenereerd,
uitsluitend gebruiken op basis van een contractuele overeenkomst met de gebruiker.
Daardoor heeft de gebruiker zowel ten aanzien van datahouders als ten aanzien van
derden te allen tijde zeggenschap over persoonsgegevens en niet- persoonsgebonden
gegevens die door verbonden producten worden gegenereerd. De voorgestelde verordening
staat echter niet in de weg aan contractuele voorwaarden die leiden tot beperkingen
of uitsluitingen met betrekking tot het gebruik van data door de datahouder. De voorgestelde
dataverordening moet er ook voor zorgen dat bepaalde ondernemingen voldoende data
hebben om op data gebaseerde innovatie te bevorderen – waarbij geen afbreuk mag worden
gedaan aan de investeringsprikkels voor de datahouders (meestal fabrikanten van verbonden
apparaten) – en om gemakkelijker toegang te krijgen tot de markt voor aftermarketdiensten.
Hierdoor krijgt de consument een ruimere keuze en wordt de levensduur van verbonden
producten verlengd, wat bijdraagt tot de doelstellingen van de Green Deal.
De voorgestelde dataverordening voorziet in een horizontaal kader voor de toegang
tot en het gebruik van data in alle sectoren. Daarom zijn er geen specifieke categorieën
data uitgesloten van het toepassingsgebied. Dit belet echter niet dat het kader dat
door het voorstel zal worden gecreëerd, ook als basis kan dienen voor sectorale wetgeving.
Het recht van de Europese Unie inzake de bescherming van persoonsgegevens blijft,
ook met de voorgestelde dataverordening, onverminderd van toepassing. De dataverordening
bouwt voort op het hoge niveau van bescherming van persoonsgegevens in het kader van
het acquis inzake gegevensbescherming en op de waarborgen in het kader van de algemene
verordening gegevensbescherming.
De voorgestelde dataverordening creëert geen uitzonderingen op de regels van de algemene
verordening gegevensbescherming en zal het daarin geboden beschermingsniveau niet
verlagen. Dit geldt met name voor het recht op overdraagbaarheid van data, dat betrokkenen
in staat stelt hun data te verplaatsen naar een verwerkingsverantwoordelijke die concurrerende
diensten verleent – een van de punten waarover in het advies van het Europees Comité
voor gegevensbescherming enige bezorgdheid wordt geuit.
In het kader van het delen van data tussen bedrijven en overheden moeten verzoeken
om toegang tot data op grond van de voorgestelde dataverordening voor zover mogelijk
betrekking hebben op niet-persoonsgebonden gegevens. In de uitzonderlijke gevallen
waarin een verzoek betrekking heeft op persoonsgegevens, moet zowel de overheidsinstantie
als de datahouder de persoonsgegevens behandelen overeenkomstig de algemene verordening
gegevensbescherming.
Om ervoor te zorgen dat de verantwoordelijkheden van de gegevensbeschermingsautoriteiten
in acht worden genomen, voorziet de voorgestelde dataverordening bovendien in een
mechanisme voor consistente handhaving en samenwerking tussen gegevensbeschermingsautoriteiten
en andere bevoegde autoriteiten.
Er vinden momenteel besprekingen over het voorstel plaats tussen de Commissie en de
medewetgevers – het Europees Parlement en de Raad – en de Commissie vertrouwt erop
dat een akkoord ophanden is.
De Commissie hoopt dat zij met de toelichting in dit antwoord voldoende is ingegaan
op de door de Eerste Kamer aan de orde gestelde punten en zij kijkt ernaar uit de
politieke dialoog in de toekomst voort te zetten.
Vicevoorzitter,
Maroš Šefčovič
Lid van de Commissie,
Thierry Breton