Tweede Kamer der Staten-Generaal

36 100 XVII Jaarverslag en Slotwet van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2021

Nr. 4 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2021–2022

A ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 3

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 afzonderlijk bij wet vastgesteld en ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2021 wijzigingen aan te brengen in:

  • 1. de departementale begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.

De Minister voor Buitenlandse Handel en OntwikkelingssamenwerkingE.N.A.J. Schreinemacher

B ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN (SLOTVERSCHILLEN)

1 Leeswijzer

De beleidsmatige mutaties en technische mutaties groter of gelijk aan de ondergrenzen in onderstaande staffel worden op het niveau van de financiële instrumenten (en eventueel artikelonderdeel) toegelicht.

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerp-begroting) in € miljoen

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1000

5

10

=> 1000

10

20

2 Beleidsartikelen

2.1 Artikel 1: Duurzame handel en investeringen

Uitgaven

Artikel 1.2 Versterkte Nederlandse Handels- en Investeringspositie

Ten opzichte van de tweede suppletoire begroting zijn de uitgaven voor artikel 1.2 toegenomen. Deze verhoging wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door een sterk toegenomen vraag naar naar werkkapitaal en wisselfinancieringen via DTIF (het Dutch Trade and Investment Fund) voor subsidies, opdrachten en garanties).

Ontvangsten

De ontvangstenrealisatie op artikel 1 is hoger uitgevallen dan werd verwacht in de tweede suppletoire begroting. Dit wordt veroorzaakt door een onttrekking uit de FOM-begrotingsreserve om de hogere uitgaven voor DTIF mogelijk te maken.

2.2 Artikel 2: Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat

Verplichtingen:

Ten opzichte van de tweede suppletoire begroting is de verplichtingenrealisatie naar beneden bijgesteld. De lagere realisatie is toe te schrijven aan vertraging bij de uitvoering van een aantal programma’s op het gebied van voedselzekerheid en water. Deze zullen in 2022 alsnog worden gecommitteerd.

Op artikelonderdeel 2.1 (Voedselzekerheid) betreft dit een o.a. de bijdrage aan UNICEF voor een programma op het gebied van voeding en de bijdrage aan het Productive Safety Net Program (PSNP) in Ethiopië, die vanwege de politieke ontwikkelingen is aangehouden.

Op artikelonderdeel 2.2 (Water) betreft dit de opdrachten aan RVO voor Partner voor Water en Disaster Risk Reduction (DRR), de subsidie aan de Unie van Waterschappen voor het Blue Deal-programma en de bijdrage aan de EIB (Europese Investeringsbank) voor het Water Sector Fund alsmede de bijdrage aan UNOPS voor het UN-Water Program.

Op artikelonderdeel 2.3 (Klimaat) betreft dit de verlenging van het NDCPartnership (NDCP), de opdracht aan RVO voor het Climate and Energy Response Programme (CERP), de bijdrage aan de IDB (Inter-American Development Bank) voor een fonds op het gebied van tropische bos in de Amazone en de middelenaanvulling voor het GEF (Global Environmen Facility) voor de periode 2022-2026.

2.3 Artikel 3: Sociale vooruitgang

Uitgaven

Artikelonderdeel 3.1 (SRGR en hiv/aids)

Ten opzichte van de tweede suppletoire begroting is de realisatie van artikelonderdeel 3.1 toegenomen. De hogere realisatie wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door een extra betaling (EUR 3 miljoen) aan COVAX voor de aankoop van vaccins, een betaling aan Association De Soutien Au Developpement (ASDAP) in Mali en een aantal betalingen binnen SRGR-partnerschappen.

2.4 Artikel 4: Vrede, veiligheid en duurzame ontwikkeling

Uitgaven

Artikelonderdeel 4.1 Humanitaire hulp

Ten opzichte van de tweede suppletoire begroting valt de uitgavenrealisatie op artikel 4.1 (Humanitaire hulp) hoger uit als gevolg van een tweetal extra bijdragen. Dit betreft enerzijds een extra bijdrage aan CERF van OCHA van EUR 10 mln vanwege de toegenomen humanitaire noden en daarbij nog achterblijvende bijdragen. Anderzijds betreft dit een betaling van EUR 6 mln aan UNRWA, de VN-organisatie voor hulp aan Palestijnse vluchtelingen. Deze bijdrage is om de continuïteit van de dienstverlening door UNWRA te helpen garanderen.

Hier tegenover staat een verlaging van EUR 2,6 miljoen van de uitgaven voor noodhulp vanwege het lager uitvallen van de inzet van Nederlandse blushelikopters voor de bestrijding van bosbranden in Albanië.

2.5 Artikel 5: Multilaterale samenwerking en overige inzet

Verplichtingen:

Er is in 2021 sprake van koersverliezen. Deze koersverliezen worden zoals gebruikelijk geboekt op artikelonderdeel 5.2 'Diverse ondersteunende activiteiten'. De koersverliezen betreffen in 2021 EUR 14,1 miljoen. Dit wordt veroorzaakt doordat het ministerie werkt met een vastgestelde wisselkoers ten opzichte van buitenlandse valuta (de zgn. corporate rate). Omdat bij betalingen in buitenlandse valuta gedurende het jaar een verschil ontstaat als gevolg van de werkelijk geldende koers, ontstaat een (in dit geval negatief) saldo.

Uitgaven:

Artikelonderdeel 5.1 Multilaterale samenwerking

Ten opzichte van de tweede suppletoire begroting is de uitgavenrealisatie lager uitgevallen dan eerder begroot. Dit is onder andere het gevolg van een overboeking naar artikelonderdeel 4.1 voor een extra bijdrage aan UNWRA, de VN-organisatie voor hulp aan Palestijnse vluchtelingen.

Artikelonderdeel 5.2 Overig armoedebeleid

Ten opzichte van de tweede suppletoire begroting is de uitgavenrealisatie hoger uitgevallen dan eerder begroot. Dit komt onder andere door een vooruitbetaling ten behoeve van schuldverlichting aan de African Development Bank (AfDB).

Ook is er in 2021 sprake van koersverliezen. De koersverliezen worden zoals gebruikelijk geboekt op artikelonderdeel 5.2 'Diverse ondersteunende activiteiten'. De koersverliezen betreffen in 2021 EUR 14,1 miljoen. Dit wordt veroorzaakt doordat het ministerie werkt met een vastgestelde wisselkoers ten opzichte van buitenlandse valuta (de zgn. corporate rate). Omdat bij betalingen in buitenlandse valuta gedurende het jaar een verschil ontstaat ten opzichte van de werkelijk geldende koers, ontstaat een (in dit geval negatief) saldo.

Ontvangsten:

Alle ODA-ontvangsten (zowel op de BHOS als de BZ begroting) worden verantwoord op het artikelonderdeel 5.21 ‘Ontvangsten OS’ van de BHOS begroting.Ten opzichte van de tweede suppletoire begroting is de ontvangstenrealisatie lager uitgevallen dan eerder begroot. Enerzijds komt dit door een verlaagde de ontvangstenrealisatie op artikelonderdeel 5.21 (Ontvangsten OS). Dit betreffen onder andere ontvangsten van (afgeronde) activiteiten waarvan inkomstenramingen een hoge onzekerheidsmarge kennen. Anderzijds is dit het gevolg van restituties gerelateerd aan leningen op zowel ODA (artikelonderdeel 5.20) als non-ODA (artikelonderdeel 5.23).

Naar boven