Tweede Kamer der Staten-Generaal

36 100 XVI Jaarverslag en slotwet van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) 2021

Nr. 4 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2021‒2022

A ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 3

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 afzonderlijk bij wet vastgesteld en ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2021 wijzigingen aan te brengen in:

  • 1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • 2. de begrotingsstaten inzake de agentschappen van dit ministerie;

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en SportE.J.Kuipers

B ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN (SLOTVERSCHILLEN)

1 Leeswijzer

De beleidsmatige mutaties en technische mutaties groter of gelijk aan de ondergrenzen in onderstaande staffel worden op het niveau van de financiële instrumenten (en eventueel artikelonderdeel) toegelicht.

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerp-begroting) in € miljoen

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1000

5

10

=> 1000

10

20

In de begrotingsstaat zijn de wijzigingen op de begrotingsstaat van het jaar 2021 voor de begroting van het ministerie van VWS (XVI) opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de mutaties in de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten in de Slotwet.

Ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2021 ontstaat samengevat het volgende beeld:

A. Verplichtingen

Het totaal van de bijgestelde verplichtingen is minus € 4,3 miljard.

B. Uitgaven

Het totaal van de bijgestelde uitgaven is minus € 2,3 miljard.

C. Ontvangsten

Het totaal van de bijgestelde ontvangsten is € 213,1 miljoen.

De mutaties uit de Slotwet 2021 leiden tot een verplichtingenbudget van € 34,9 miljard in 2021, een uitgavenbudget van € 33,1 miljard in 2021 en een ontvangstenbudget van € 784,9 miljoen.

2 Beleidsartikelen

2.1 Artikel 1 Volksgezondheid

Verplichtingen

De € 5,4 miljard lagere verplichtingen hangen samen met lagere uitgaven. Vanwege het kas- verplichtingenstelsel worden bij lagere uitgaven ook de bijbehorende verplichtingen naar beneden bijgesteld. Het betreft hier voornamelijk de verplichtingen voor Stichting projectenbureau GGD-GHOR, de bijdrage aan de Stichting Open Nederland voor testen voor toegang, vaccins en quarantaineplicht. Daarnaast zijn in diverse incidentele suppletoire begrotingen verplichtingen opgenomen in 2021, waarvan de uitgaven pas in 2022 zouden plaatsvinden. Inmiddels is gebleken dat de verplichtingen veelal pas in 2022 zijn of worden aangegaan. Hierdoor zijn de verplichtingen in 2021 lager in tegenstelling tot de eerdere verwachtingen. Evenwel zullen deze in 2022 wel tot een verhoging van de verplichtingenstand leiden.

Uitgaven

2. Ziektepreventie

Subsidies

De lagere uitgaven van € 264 miljoen worden met name veroorzaakt door de subsidieregeling voor ziekenhuizen en huisartsen voor het vaccineren (entvergoeding). De subsidieregeling voor ziekenhuizen voor de entvergoeding, die samenhangen met de boostercampagne die eind 2021 is gestart, is gepubliceerd op 25 februari 2022. Hierdoor vindt de kasbetaling in 2022 plaats.

Opdrachten

De onderuitputting van € 1,9 miljard bestaan voornamelijk uit lagere uitgaven dan verwacht in de begroting aan de Stichting projectenbureau GGD-GHOR, de Stichting Open Nederland voor het testen voor toegang, vaccins en quarantaineplicht. Specifiek geldt voor vaccins dat in de raming nog geen rekening gehouden was met de bijdrage vanuit de Europese Commissie, die een prijsverlaging effect hebben op de geleverde vaccins in 2021. Daarnaast is er minder gebruik gemaakt van testen voor toegang vanwege de lockdowns enerzijds en lagere testen in algemene zin in de periode dat er lage besmettingscijfers waren. Ook betreft dit onderuitputting op zelftesten en de kassiersfunctie RIVM op testen vanuit werkgevers.

Bijdrage aan medeoverheden

De lagere uitgaven van € 62,4 miljoen worden veroorzaakt door minder kosten aan de GGD-en dan verwacht vanuit de meerkostenregeling.

Garanties

In de dertiende incidentele suppletoire begroting zijn middelen voor testcapaciteit (€ 385 miljoen) van opdrachten naar het instrument garanties overgeheveld. Hiervan is circa € 100 miljoen gerealiseerd. De lagere uitgaven van € 286 miljoen kunnen worden verklaard doordat er geen volledige aanspraak is gemaakt op de garanties.

2.2 Artikel 2 Curatieve zorg

Verplichtingen

De lagere verplichtingen van € 449 miljoen worden deels verklaard door lagere uitgaven van kleinere mutaties . Daarnaast betreft het bijstellingen over verscheidene realisatie mutaties in de verplichtingen. Dit betreft onder andere een instrumentwijziging van € 124 miljoen voor programma middelen voor de wijkverpleging van opdrachten naar subsidies. Daarnaast vindt een correctie plaats van € 133 miljoen voor persoonlijke beschermingsmiddelen van artikel 1 naar artikel 2.

Uitgaven

1. Kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg

Bijdrage agentschappen

Op dit instrument vindt een wijziging van bijdrage agentschappen naar opdrachten van € 28 miljoen inzake het CIBG.

2.3 Artikel 3 Langdurige zorg en ondersteuning

Verplichtingen

De verhoging van de verplichtingen van € 852 miljoen kan voor het grootste deel worden verklaard door het ophogen van het verplichtingenbudget op het instrument bekostiging met totaal € 763 miljoen. Deze verhoging hangt samen met het reeds in 2021 vastleggen van de betalingsverplichting 2022 van de Rijksbijdrage Wlz (verhoogd met € 0,7 miljard) en de bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK, verhoging met € 62,5 miljoen). Dit is in de Veegbrief 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 XVI, nr. 160) gemeld.

2.4 Artikel 4 Zorgbreed beleid

Verplichtingen

De verhoging van de verplichtingen van € 152 miljoen wordt verklaard door de hogere uitgaven van € 300 miljoen en daarmee samenhangende verplichtingen voor subsidies Sectorplanplus zoals gemeld in de Veegbrief 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 XVI, nr. 160). Tegelijkertijd is er onderuitputting op de uitgaven en verplichtingen die hieronder verder zijn toegelicht.

Uitgaven

2. Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt

Subsidies

De uitgaven voor de regeling Bonus zorgprofessionals COVID-19, de regeling Coronabanen in de zorg (COZO) en het omscholen van zorgpersoneel is € 105 miljoen lager uitgevallen dan geraamd in de begroting van VWS.

4. Inrichting Zorgstelsel

Bijdrage aan ZBO/RWT’s

De hogere uitgaven van € 37,4 miljoen worden verklaard door de Pgb-zorgbonus die via de Sociale Verzekeringsbank (SVB) wordt uitgekeerd aan zorgverleners van Pgb-budgethouders.

2.5 Artikel 6 Sport en bewegen

Verplichtingen

De € 62 miljoen lagere verplichtingen worden gedeeltelijk verklaard door de lagere uitgaven. Daarnaast is er abusievelijk een dubbele boeking van het naar voren halen van verplichtingen ruimte gedaan, daardoor is er € 30 miljoen aan verplichtingen ruimte over. Verder kan de onderuitputting worden verklaard door de lagere uitgaven van de subsidieregeling Stimulering bouw en onderhoud van sportaccommodaties (BOSA), die is in 2021 ondervraagd als gevolg van de coronacrisis. De lagere uitgaven en samenhangend een verlaging van de verplichtingen van € 6,3 miljoen komt door het niet kunnen afwikkelen van aanvragen in 2021, deze zijn doorgeschoven naar 2022. Daarnaast zijn er lagere verplichtingen van € 5 miljoen door het nog niet realiseren van de compensatie sportbonden eigen bijdragen, voortkomend uit de motie Heerema in de elfde incidentele suppletoire begroting.

Uitgaven

4. Sport verenigt Nederland

Bijdrage aan medeoverheden

De lagere uitgaven komen voort uit lagere uitgaven aan de tegemoetkoming verhuurders sportaccomodaties (TVS) en de Specifieke uitkering ijsbanen en Zwembaden (SPUKIJZ). De onderuitputting van € 13,1 miljoen is ontstaan doordat het beschikbare budget voor ondersteuning COVID-19 ruim voldoende was om de aanvragen met betrekking tot een tegemoetkoming inzake kwijtschelding van huur en/of de exploitatietekorten over 2020 van zwembaden en ijsbanen in gemeentelijk beheer te dekken.

2.6 Artikel 7 Oorlogsgetroffenen en Herinnering Wereldoorlog II

Verplichtingen

De hogere verplichtingen van € 182 miljoen komt door een jaarlijks terugkerende inkomensoverdracht aan de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Het betreft de verplichting aan de Sociale Verzekeringsbank die de uitvoering voor het ministerie van VWS jaarlijks verzorgt voor de uitkering en pensioenen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WO II. Hiertoe is eind 2021 de verplichting voor de uitvoering in 2022 aangegaan.

2.7 Artikel 8 Tegemoetkoming specifieke kosten

Verplichtingen

De € 494 miljoen hogere verplichtingen zijn te verklaren door de hogere uitgaven aan de zorgtoeslag.

Uitgaven

Inkomensoverdrachten

In de Veegbrief 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 XVI, nr. 160) is op basis van inschattingen van de belastingdienst toeslagen zowel de uitgavenraming als de ontvangstenraming voor zorgtoeslag met € 460 miljoen verhoogd. Ten opzichte van die ramingsbijstelling blijkt de uitgavenrealisatie € 35,8 miljoen hoger te zijn in de Slotwet.

3 Niet-beleidsartikelen

3.1 Artikel 10 Apparaat Kerndepartement

Verplichtingen

De € 54,8 miljoen lagere verplichtingen worden deels verklaard door de lagere uitgaven voor het programma Realisatie Digitale Ondersteuning (RDO). Voor € 3,9 miljoen hebben externe medewerkers minder uren geschreven dan initieel verplicht, waardoor de verplichtingen onnodig hoog zijn geweest. Om in 2022 tot een realistische verplichtingenadministratie te komen wordt hier extra op toegezien. Verder bestaat de onderuitputting op verplichtingen uit verscheidene relatief kleine realisatie mutaties kleiner dan € 10 miljoen.

Uitgaven

De uitgavenrealisatie op het personeelsbudget voor het programma RDO valt circa €11,8 miljoen lager uit dan begroot. Hiervan dient € 4,8 miljoen nog te worden gefactureerd. Verder zijn er ontvangen facturen die in 2021 niet tot betaling zijn gekomen en in 2022 alsnog worden gerealiseerd (€ 1,9 miljoen). Daarnaast zijn er vacatures die door krapte op de arbeidsmarkt niet konden worden vervuld (€ 1,2 miljoen).

Naar boven