36 100 XVI Jaarverslag en slotwet Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2021

Nr. 12 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 juli 2022

Op 30 juni jl. sprak ik met uw Kamer over het Jaarverslag en slotwet VWS over het jaar 2021. Ik heb uw Kamer toegezegd een tweetal vragen van het lid Paulusma (D66) schriftelijk te beantwoorden. Met deze brief doe ik die toezegging gestand.

Het lid Paulusma vroeg allereerst of ik voornemens ben mij – evenals haar – extra in te spannen om erop toe te zien dat organisaties die taboes opwerpen voor basiswaarden zoals toegang tot abortuszorg, geen staatssteun krijgen. In het verlengde daarvan vroeg zij naar de mogelijkheden die er zijn om indien sprake is van organisaties die taboes opwerpen tegen toegang tot abortuszorg de staatssteun alsnog terug te vorderen.

Alle subsidies die door het Ministerie van VWS worden verstrekt behoren aan de eisen van de Kaderwet VWS subsidies en de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS te voldoen.

Artikel 6, lid 1 van de Kaderwet VWS-subsidies stelt dat een aanvraag kan worden afgewezen en een beschikking tot subsidieverstrekking op grond van deze wet kan worden ingetrokken of gewijzigd voor zover subsidieverstrekking in strijd zou zijn respectievelijk in strijd is met ingevolge een verdrag voor de staat geldende verplichtingen. Artikel 2 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS bepaalt dat de Minister subsidie kan verstrekken voor activiteiten die passen binnen het beleid van het Ministerie van VWS.

Het Ministerie van VWS verstrekt daarom, in lijn met de Kaderegeling, alleen subsidies voor activiteiten die passen in het kabinetsbeleid. Het opwerpen van taboes voor basisvoorwaarden zoals toegang tot abortus zorg is uiteraard geen onderdeel van dit beleid. Het antwoord op de eerste vraag van lid Paulusma is daarmee ook ja.

Het lid Paulusma vroeg ten tweede naar de mogelijkheden die er zijn om ongeoorloofde staatssteun alsnog terug te vorderen. In algemene zin kan er worden teruggevorderd wanneer er sprake blijkt van ongeoorloofde staatssteun. Een dergelijke conclusie volgt in de regel uit een gerechtelijke uitspraak of wanneer de Europese Commissie dit vaststelt. Daar is sprake van als een onderneming door financiële steun van de overheid wordt begunstigd ten opzichte van concurrenten die geen toegang hebben tot deze financiële steun, als gevolg waarvan de mededinging aantoonbaar wordt verstoord.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers

Naar boven