De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, belast met het voorbereidend
onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm
van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 25 mei 2022 voorgelegd aan de ministers van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap en voor Primair en Voortgezet Onderwijs. Bij brief van 9 juni 2022 zijn
ze door de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor Primair en Voortgezet
Onderwijs beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Michon-Derkzen
De adjunct-griffier van de commissie, Arends
1
Is bekend waarom scholen zoveel minder aanvragen hebben gedaan voor de subsidies voor
extra hulp voor de klas en de inhaal- en ondersteuningsprogramma's? Wat wordt er gedaan
met de € 4 miljoen die hierdoor overblijft?
Over coronamiddelen is de Rijksbrede afspraak gemaakt dat middelen die aan het eind
van het jaar overblijven terugvloeien naar de schatkist. Dat is ook gebeurd met het
niet aangewende bedrag van € 4,0 miljoen van het voor de regeling inhaal- en ondersteuningsprogramma’s
voorschoolse educatie en regeling extra hulp voor de klas (primair onderwijs) beschikbare
budget. Er is voor deze eerste regeling € 1,8 miljoen overgebleven, waarschijnlijk
doordat er sprake was van een relatief korte uitvoeringsperiode. Programma’s uit de
tweede aanvraagronde moesten worden uitgevoerd in een periode van een klein half jaar
(tweede helft 2021), wat potentiële aanvragers kan hebben afgeschrikt. € 4,8 miljoen
is wel uitgekeerd aan houders van kindcentra ten behoeve van inhaal- en ondersteuningsprogramma’s
aanvullend op voorschoolse educatie. Voor de regeling extra hulp was er grote interesse.
Op het beschikbare budget van € 201,8 miljoen is uiteindelijk circa € 2,2 miljoen
overgebleven, voornamelijk doordat kleinere schoolbesturen niet hebben aangevraagd.
Uit het eerste tijdvak bleek dat 83% van de schoolbesturen heeft aangevraagd voor
95% van alle leerlingen in het primair onderwijs. Aan de niet-deelnemende schoolbesturen
is gevraagd naar de reden van niet-deelname. Uit het onderzoek blijkt als belangrijkste
reden dat men de extra middelen voor tijdelijke capaciteit niet nodig had.
2
Hoe verklaart u dat de uitvoeringskosten voor het Nationaal Programma Onderwijs € 10,0 miljoen
lager uitvallen dan vooraf geraamd?
Zoals reeds in de «kamerbrief beleidsmatige mutaties na najaarsnota» is gemeld, vallen
de uitvoeringskosten van het NPO bij uitvoeringsorganisatie DUO in totaal circa € 18 miljoen
lager uit dan vooraf geraamd. De inschatting van de uitvoeringskosten van het NPO
zijn onder grote tijdsdruk ruim geraamd bij de start in het voorjaar van 2021. Deze
zijn eind 2021 voor de resterende looptijd bijgesteld, omdat bleek dat de uitvoeringskosten
qua hoogte, verdeling over DUO en OCW en de verdeling over de looptijd van het programma
onjuist waren ingeschat. Dit leidt tot een meevaller op de uitvoeringskosten DUO in
2021 van € 10 miljoen bij het voortgezet onderwijs en € 8 miljoen bij het primair
onderwijs.
3
Is bekend hoe het kan dat er een zoveel lagere realisatie is op zelftesten van € 94,6 miljoen?
Vragen scholen de testen niet aan of is dit te ruim begroot?
Gedurende de pandemie zijn leerlingen, studenten en medewerkers in het onderwijs voorzien
van zelftesten. Bij het opstellen van de begroting is initieel ook rekening gehouden
met de inkoop van de testen, waarvan op een later moment is besloten deze van de VWS-begroting
te betalen. Daarnaast waren in de fase van de pandemie waarin de begroting is opgesteld
nog onvoldoende ervaringscijfers voorhanden. Inmiddels is duidelijk dat de aanvragen
van zelftesten oplopen als de besmettingen oplopen, en dat de besmettingen zich lastig
laten voorspellen.
4
Kan er meer worden uitgelegd over de administratieve fout waardoor er per saldo € 75,6 miljoen
meer aan verplichtingen is gerealiseerd op de bekostiging? Hoe is dit ontstaan? Wat
zijn de gevolgen hiervan?
Abusievelijk is de verplichtingenraming deels dubbel verlaagd. De fout is toegelicht
in de bedrijfsvoeringsparagraaf van het departementale jaarverslag. Bij de Voorjaarsnota
2022 is een correctieboeking gemaakt om te voorkomen dat de administratieve fout dit
jaar doorloopt. Er zijn geen gevolgen voor de hoogte van de verplichtingen die voor
het cultuurbeleid zijn of worden aangegaan of voor de uitgaven aan cultuur.