Tweede Kamer der Staten-Generaal

36 100 V Jaarverslag en Slotwet Ministerie van Buitenlandse Zaken 2021

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN HET MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Ontvangen 18 mei 2022

Vergaderjaar 2021–2022

GEREALISEERDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN

Figuur 1 Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 12.126,6

Figuur 2 Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 993,7

A. ALGEMEEN

1 1. Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik het departementale jaarverslag van het ministerie van Buitenlandse Zaken (V) over het jaar 2021 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de minister van Buitenlandse Zaken decharge te verlenen over het in het jaar 2021 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:

  • 1. het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;

  • 2. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het ministerie van Financiën;

  • 3. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;

  • 4. de totstandkoming van de niet-financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;

  • 5. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

  • 1. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2021

  • 2. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt

  • 3. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • 4. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2021 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2021, alsmede over de saldibalans over 2021 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De minister van Buitenlandse Zaken,W.B.Hoekstra

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. Leeswijzer

Inleiding In deze leeswijzer wordt de indeling en opbouw van het jaarverslag voor het ministerie van Buitenlandse Zaken toegelicht. In die gevallen, waarin afwijkingen van de Rijksbegrotingsvoorschriften voorkomen, wordt dit beschreven.

Het jaarverslag 2021 vormt in principe een spiegel van de memorie van toelichting zoals deze op Prinsjesdag 2020 aan de Kamer is aangeboden.

De jaarverslagen van Buitenlandse Zaken (BZ) en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) dienen in nauwe samenhang te worden bezien. De inzet op het Nederlandse buitenlandbeleid komt tot uitdrukking in de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). Door deze bundeling wordt de onderlinge samenhang geïllustreerd en samenwerking en afstemming binnen de betrokken ministeries bevorderd.

Buitenlandse betrekkingen zijn een zaak van het Koninkrijk der Nederlanden: Nederland in Europa, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, alsmede de Nederlandse openbare lichamen in het Caribisch gebied (Bonaire, Sint Eustatius en Saba). Waar dit jaarverslag spreekt over «Nederland» of «Nederlands» wordt daarmee bedoeld: «(van) het Koninkrijk der Nederlanden», tenzij het gaat om zaken die specifiek het land Nederland betreffen, zoals het EU-lidmaatschap en ontwikkelingssamenwerking.

Focusonderwerp De Tweede Kamer heeft als focusonderwerp van de Algemene Rekenkamer voor het Jaarverslag 2021 aangewezen «de bekostigingssystemen van uitvoeringsorganisaties». Aangezien het Ministerie van Buitenlandse Zaken geen eigen uitvoeringsorganisaties heeft, zal in dit jaarverslag niet op dit onderwerp worden ingegaan.

Beleidsverslag Het beleidsverslag begint met de beleidsprioriteiten van Buitenlandse Zaken waarbij thematisch wordt ingegaan op de belangrijkste resultaten die bereikt zijn in 2021. Daarnaast is een tabel opgenomen met daarin de realisatie van de beleidsdoorlichtingen, de openbaarheidsparagraaf en overzichten van risicoregelingen en coronasteunmaatregelen.

Vervolgens wordt op hoofdlijnen ingegaan op de algemene doelstelling, de rol en verantwoordelijkheid van de minister en de beleidsconclusies. In de beleidsconclusies is per artikel aangegeven welke beleidswijzigingen hebben plaatsgevonden in de uitvoering van het beleid en welke beleidswijzigingen hebben plaatsgevonden als gevolg van in 2021 afgerond evaluatieonderzoek waarbij met name wordt ingegaan op beleidsdoorlichtingen. Kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren zijn – daar waar zinvol en haalbaar – naast en in de teksten bij de beleidsartikelen opgenomen om de voortgang op de doelstellingen van het beleidsprogramma te laten zien.

Budgettaire gevolgen van beleid en toelichting In de tabel budgettaire gevolgen van beleid zijn de opmerkelijke verschillen tussen de begroting en de realisatie 2021 opgenomen. Voor de uitgaven worden ondergrenzen gehanteerd zoals vermeld in de Rijksbegrotingsvoorschriften 2022. Bij de verplichtingen en ontvangsten is een afwijking groter dan 10% op artikelniveau toegelicht. Waar nodig is verwezen naar de eerste of tweede suppletoire begroting.

In de budgettaire tabellen in het jaarverslag is geen onderscheid gemaakt tussen decommitteringen op oude en nieuwe verplichtingen. Alle decommitteringen worden ten gunste van de begroting gebracht.

Departementale verantwoordingsstaat en saldibalans Verschillen in de totalen tussen de verantwoordingsstaat en de saldibalans zijn het gevolg van afrondingen.

Overige onderdelen van het beleidsverslag Na de beleidsprioriteiten en beleidsartikelen volgen de niet-beleidsartikelen. Het artikel 5 is het onderdeel «Geheim». Dit artikel is bestemd voor de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten waarvoor geldt dat openbaar making via toedeling aan een expliciet beleidsartikel niet in het belang van de Staat is. Artikel 6 «Nog onverdeeld» bevat de reservering voor loon- en prijsstijgingen en niet voorziene tegenvallers binnen de HGIS. Ten slotte worden op artikel 7 de apparaatsuitgaven verantwoord. In de bedrijfsvoeringsparagraaf worden de belangrijkste tekortkomingen en risico's in het begrotingsjaar benoemd. Verder wordt aandacht besteed aan de rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen en worden de belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering besproken. Het jaarverslag wordt afgesloten met de jaarrekening van Buitenlandse Zaken en vier bijlagen: 1) overzicht van de afgeronde evaluatieonderzoeken, 2) de externe inhuur, 3) sanctiebeleid en malversaties en 4) de lijst van afkortingen.

Bedrijfsvoeringsparagraaf In de bedrijfsvoeringsparagraaf wordt verslag gedaan van de opmerkelijke zaken in de bedrijfsvoering. De bedrijfsvoeringparagraaf in het departementaal jaarverslag wijkt af van de bepaling van de Rijksbegrotingsvoorschriften dat in het jaarverslag integraal verantwoording wordt afgelegd over de bedrijfsvoering. Bij de splitsing van de begroting in 2013 in het begrotingshoofdstuk V Buitenlandse Zaken en het begrotingshoofdstuk XVII Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zijn in navolging van een verzoek van de Algemene Rekenkamer de verantwoordelijkheden van de ministers ten aanzien van de bedrijfsvoering expliciet vastgelegd. De minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor de integrale bedrijfsvoering, met uitzondering van de procesmatige beheersing van de activiteitencyclus. De belangrijkste reden voor deze splitsing is dat het merendeel van de projecten en programma's in het kader van Ontwikkelingssamenwerking worden uitgevoerd. Daarnaast is de huidige opzet van het activiteitenbeheer gestoeld op de afspraken die de toenmalige minister voor Ontwikkelingssamenwerking met de Tweede Kamer in 1998 heeft gemaakt over de reikwijdte van de ministeriële verantwoordelijkheid voor de rechtmatigheid van besteding van middelen (Kamerstukken 1997–1998 25 860, nr. 2). Het is daarom dat het voorschottenbeleid en -beheer in het onderdeel financieel en materieelbeheer in de bedrijfsvoeringsparagraaf van hoofdstuk XVII is opgenomen.

Groeiparagraaf Er zijn geen noemenswaardige wijzigingen ten opzichte van vorig jaar.

HGIS jaarverslagDe Nederlandse uitgaven voor buitenlands beleid, die op verschillende departementale begrotingen staan, zijn gebundeld in de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). In aanvulling op de departementale jaarverslagen geeft het HGIS-jaarverslag een integraal overzicht van de besteding van middelen voor buitenlands beleid. Samen met de jaarverslagen van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelings samenwerking, wordt het HGIS-jaarverslag 2021 aangeboden aan het parlement.

Grondslagen voor de vastlegging en de waardering De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast. Verder werkt het ministerie van Buitenlandse Zaken met een vooraf vastgestelde wisselkoers ten opzichte van buitenlandse valuta (de corporate rate). Deze koers wordt samen met de presentatie van de begroting vastgesteld. Ontvangsten worden waar van toepassing verantwoord op de ontvangsten artikelonderdelen van beleidsartikel 2, 3, 4, 5 en 7 met uitzondering van ontvangsten zijnde restituties van ODA-programma’s die op beleidsartikel 5 van de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) worden verantwoord.

Controleverklaring en auditrapport In het kader van de wettelijke controletaak voert de Auditdienst Rijk (ADR) jaarlijks onderzoek uit naar:

a. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen, bedoeld in de artikelen 1.1 en 2.31 van de Comptabiliteitswet 2016;

b. de niet-financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen, bedoeld in de artikelen 1.1 en 2.31 van de Comptabiliteitswet 2016.

Daarnaast voert de Auditdienst Rijk onderzoek uit naar het begrotingsbeheer, het financieel beheer, de materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk.

Over de belangrijkste bevindingen van deze onderzoeken en van eventuele onderzoeken naar overige aspecten van de bedrijfsvoering brengt de ADR verslag uit in het jaarlijkse auditrapport waarin zowel hoofdstuk V als XVII zijn opgenomen.

B. BELEIDSVERSLAG

3. Beleidsprioriteiten

Met dit jaarverslag wordt teruggekeken op het in 2021 voorgenomen buitenlandbeleid, de daarbij gestelde ambities en waar mogelijk de behaalde resultaten.

Nederland en de wereld in 2021Ook 2021 stond voor een belangrijk deel in het teken van de COVID-19- pandemie. Vaccinaties boden slechts ten dele een uitweg. Wereldwijd zochten samenlevingen naar manieren om met het virus te leren leven. Ondanks de vele beperkingen van de pandemie, was er sprake van een voorzichtig economisch herstel.

De pandemie fungeerde als katalysator voor de ontwikkelingen in de wereld en versterkte bestaande trends. Het Nederlands buitenlands beleid en de diplomatieke inzet hebben moeten inspelen op een veranderende geopolitieke en het verder onder druk komen te staan van de internationale rechtsorde en het multilaterale systeem, zowel binnen de EU als daar buiten. De toenemende spanningen tussen de VS en China en de Russische wens om de Europese veiligheidsarchitectuur ter discussie te stellen zijn hier voorbeelden van.

Rondom Europa en aan de flanken van de EU vragen de ontwikkelingen om blijvende aandacht. De troepenopbouw van Rusland aan de grens met Oekraïne baart zorgen. In Belarus zijn de repressie en ernstige mensenrechtenschendingen verder toegenomen. Het faciliteren van irreguliere migratie door de Belarussische autoriteiten vroeg om een antwoord, dat Europa wist te geven. De situatie in de zuidelijke Kaukasus bleef ook in 2021 gespannen. Hoewel de dialoog tussen Armenië en Azerbeidzjan werd hervat zijn er nog regelmatig geweldsincidenten, ook in de grensregio. Ook verder weg van Europa was er sprake van toenemende instabiliteit, bijvoorbeeld in de Sahel en in de Hoorn van Afrika, met onder meer een tweede staatsgreep in Mali en een staatsgreep in Soedan.

De val van Kaboel op 15 augustus 2021 verraste Nederland en haar bondgenoten en had grote humanitaire en politieke gevolgen. De terugtrekking van de NAVO-troepen en de evacuatieoperatie uit Afghanistan vroegen om intensieve inzet en samenwerking op vele vlakken. Het in veiligheid brengen van een groot aantal Nederlanders en Afghanen had daarbij de hoogste prioriteit. Samenwerking met bondgenoten en partners in de regio bleek hiervoor onontbeerlijk. Het belang lessen te trekken uit twee decennia internationale aanwezigheid in Afghanistan in de breedste zin, inclusief de chaotisch verlopen evacuatieoperatie, staat buiten kijf. 

2021 was het jaar waarin het EU-mensenrechtensanctieregime voor het eerst werd ingezet tegen verantwoordelijken voor grove mensenrechtenschendingen wereldwijd. In het afgelopen jaar werden diverse personen en entiteiten op de sanctielijst geplaatst. Nederland speelde een actieve rol speelde bij de invulling ervan.

Daarnaast ontving het kabinet van G20-voorzitter Indonesië een uitnodiging voor deelname als gastland in 2022. Nederland geeft zo blijk te worden gezien als een constructieve partner in dit forum, getuige deelname aan de laatste vijf van de zes recente G20-voorzitterschappen. En ondanks de uitdagingen die de pandemie bood, heeft de diplomatie niet stilgestaan. Vele conferenties, handelsmissies, bezoeken en consultaties vonden digitaal plaats.

De EU is essentieel voor de Nederlandse veiligheid en welvaart. Het kabinet zet in op een voortrekkersrol voor Nederland om te komen tot een sterkere en slagvaardigere EU, die klaar is voor de uitdagingen van de toekomst. Het kabinet zet dan ook in op een groter geopolitiek handelingsvermogen voor de Unie en Open Strategische Autonomie. Open strategische autonomie is geen doel op zich, maar een middel om de weerbaarheid van de EU te vergroten en de risico’s van strategische afhankelijkheden te kunnen mitigeren. Instrumenten als het Anti-Coercion Mechanisme en Global Gateway zetten de ambitie van de EU kracht bij. Discussies hierover werden tot op het hoogste niveau gevoerd.

Ook nam de EU de langverwachte EU-klimaatwet aan, waarin het doel van 55 procent emissiereductie in 2030 wettelijk is vastgelegd. De Commissie presenteerde in juli 2021 een omvangrijk wetgevingspakket om dit doel te bereiken, het zogenaamde Fit-for-55-pakket. Het kabinet laat zich bij het invullen van de voortrekkersrol inspireren door de uitkomsten van de burgerconsultaties ‘Kijk op Europa’ die het afgelopen jaar zijn uitgevoerd in het kader van de Conferentie voor de Toekomst van Europa.

Verder hebben de COVID-19-pandemie en de crisis in Afghanistan wederom het belang van goede consulaire dienstverlening onderstreept. Zo werden de reisadviezen vaker bekeken en veranderd dan ooit en had het 24/7 BZ contactcenter een recordaantal klantcontacten. Ondertussen is in 2021 de modernisering en digitalisering van consulaire dienstverlening aan Nederlanders wereldwijd onverminderd hard doorgegaan.

Internationale betrekkingenDe VS is en blijft een belangrijke partner voor Nederland en de EU. Nederland heeft zich dan ook ingezet om de banden met de in 2021 aangetreden Biden-administratie aan te halen en trans-Atlantische samenwerking verder te versterken. Dit heeft onder andere bijgedragen aan een succesvol verlopen EU-VS Top. Ondanks de beperkende omstandigheden, werd zowel bilateraal als in Europees verband overleg en samenwerking met de VS geïntensiveerd, onder meer op gebied van economische veiligheid. Nederland was actief betrokken bij de door de VS georganiseerde Summit for Democracy met deelname van de minister-president en de minister van Buitenlandse Zaken.

De spanningen met Rusland, in het bijzonder rond Oekraïne, liepen in de laatste maanden van 2021 verder op. Rusland trok steeds meer troepen samen aan de grens met dit buurland. Dit ging gepaard met agressieve retoriek vanuit Moskou, waarbij de onafhankelijkheid en soevereiniteit van Oekraïne in twijfel werd getrokken. Mede op Nederlands aandringen brachten de Europese Raad en de Noord-Atlantische Raad gelijktijdig gelijkluidende verklaringen uit om Rusland af te laten zien van verdere agressie.

Het kabinet heeft zich ook in 2021 ingezet voor waarheidsvinding, rekenschap en gerechtigheid voor de 298 slachtoffers van het neerhalen van vlucht MH17 en hun nabestaanden, onder andere middels de procedures tegen Rusland bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. De Russische Federatie is tevens herhaaldelijk opgeroepen terug te keren naar de trilaterale onderhandelingen. Ter gelegenheid van de zevende herdenking van het neerhalen van vlucht MH17 is een gezamenlijke ministeriële JIT-verklaring uitgestuurd. Het onderzoek in het kader van de motie Van Dam is in 2021 aan de Kamer gestuurd.

De rivaliteit tussen China en de VS is in 2021 verder toegenomen, terwijl ook in de EU-China relatie sprake was van toenemende spanning. De EU wil zich nadrukkelijker manifesteren in de Indo-Pacific-regio en publiceerde daartoe een eigen strategie, mede op aandringen van Frankrijk, Duitsland en Nederland. Dit sluit aan bij wens van het kabinet de bilaterale samenwerking te versterken met landen in de Azië-regio die waarden en belangen met ons delen. Deelname met het fregat Zr. Ms. Evertsen aan de door het Verenigd Koninkrijk geleidde Carrier Strike Group heeft bijgedragen aan de zichtbaarheid van Nederland in een aantal landen in de Indo-Pacific. Daarnaast is er een begin gemaakt met de implementatie van de beleidsnotitie voor de Indo-Pacific.

Dit jaar ging formeel het China Kennisnetwerk van start. Inmiddels heeft het zeven beleidsrelevante en interdepartementale onderzoeken gefinancierd bij verschillende denktanks in binnen- en buitenland. Tevens zijn 20 sessies in verschillende vormen gerealiseerd; dit heeft bijgedragen aan de vergroting van kennis en bewustwording van China bij rijksambtenaren en decentrale overheden.

Regionaal In oktober ontving minister-president Rutte de Canadese premier Trudeau voor een bilateraal bezoek, waarbij de grote rol van Canada bij de Nederlandse bevrijding in WOII herdacht werd, de Canadese premier een onderhoud had met leden van de Staten-Generaal en afspraken zijn gemaakt om de bilaterale samenwerking verder te versterken op o.a. klimaat, mensenrechten en veiligheid. De voortdurende crisis in Venezuela vroeg in 2021 opnieuw veel aandacht van het Koninkrijk. Het aantal Venezolaanse migranten nam toe tot meer dan zes miljoen en heeft grote impact op de buurlanden. Nederland droeg EUR 2 miljoen bij aan UNHCR voor de opvang van intern ontheemden en Venezolaanse migranten in de regio. Mede door de COVID-19-crisis zaten veel Venezolanen die wilden terugkeren of voor uitzetting in aanmerking kwamen vast op de Benedenwindse eilanden. Hierdoor is veel aandacht besteed aan het mogelijk maken van repatriëringsvluchten naar Venezuela. In augustus werd Nederland acompañante (waarnemer/begeleider) bij het onderhandelingsproces tussen het Maduro-regime en de Venezolaanse oppositie. Doel van deze onderhandelingen is het vinden van een duurzame politieke oplossing voor de voortdurende crisis in Venezuela. Nederland bleef een actieve speler binnen de EU en de International Contact Group. Het werkbezoek in september van president Santokhi onderstreepte de versterkte relatie tussen het Koninkrijk en Suriname. De bijzondere en vriendschappelijke band tussen beide landen en de nauwe verwevenheid tussen de samenlevingen stonden centraal bij deze gesprekken.

De vierde Gaza-oorlog in mei speelde een belangrijke rol in 2021. De situatie stabiliseerde maar bleef fragiel. Met de nieuwe Israëlische regering van premier Bennett is er meer ruimte voor sociaaleconomische vooruitgang van de Palestijnen. Tegelijkertijd is er een zorgelijke toename van unilaterale acties, zoals uitbreidingen van nederzettingen, uithuisplaatsingen en vernielingen van huizen. Nederland blijft zich hier over uitspreken. Tijdens de Ad-Hoc Liaison Committee (AHLC) heeft Nederland een leidende rol genomen in de discussie Israëlisch-Palestijnse samenwerking op water en handel te versterken, en om de toegang tot Gaza te verbeteren, ook vanwege de benodigde wederopbouw. Ook daarom is Nederland dit jaar doorgegaan met het ondersteunen van het Gaza Reconstruction Mechanism (GRM), mede in het licht van moties Segers (Kamerstuk 21501-02, nr. 2371) en Kuzu en Simons (Kamerstuk 21501-20, nr. 1676). Ondanks de beperkingen van COVID zijn de trilaterale werkgroepen voortgezet.

De situatie in Libië vergt blijvende aandacht. Als covoorzitter van de werkgroep internationaal humanitair recht en mensenrechten van de International Follow-up Committee for Libya (IFCL) legde Nederland samen met medevoorzitters Zwitserland en de VN nadruk op het belang van mensenrechten, gerechtigheid en verzoening. In die rol heeft Nederland ook bijgedragen aan de ministeriële conferentie in Berlijn in juni en de top in Parijs in november jl. Na veelvuldig aandringen door onder andere Nederland zijn in november de humanitaire evacuatievluchten van migranten en vluchtelingen vanuit Libië hervat. De situatie in de Libische detentiecentra is ondanks de Nederlandse inspanningen echter niet significant verbeterd. Het conflict in Jemen duurde ook het afgelopen jaar onverminderd voort. Het kabinet droeg in 2021 EUR 12 miljoen bij aan het Yemen Humanitarian Fund en EUR 6 miljoen aan de Dutch Relief Alliance. Daarnaast zette Nederland zich in de VN Mensenrechtenraad in voor de Jemen-resolutie, die o.a. als doel had het mandaat van de UN Group of Eminent Experts (GEE) te verlengen. De resolutie haalde helaas, ondanks een intensieve lobby, geen meerderheid. In Irak vonden in oktober 2021 vervroegde parlementsverkiezingen plaats. Nederland droeg financieel en met waarnemers bij aan de VN en de EU internationale verkiezingswaarnemingsmissies en financierde lokale verkiezingswaarneming via lokale organisaties. Zorgen over de mensenrechtensituatie in Irak heeft Nederland in een voortdurende dialoog aan de Iraakse autoriteiten overgebracht. Namens 28 lidstaten sprak Nederland dergelijke zorgen uit in de VN Mensenrechtenraad.

Instabiliteit in de Hoorn van Afrika nam verder toe, onder meer door het voortdurende conflict in Ethiopië. Ondanks de bilaterale en multilaterale inzet van het kabinet om escalatie van de burgeroorlog in Ethiopië te voorkomen en humanitaire toegang te realiseren en de democratische transitie in Soedan te ondersteunen, namen democratie, respect voor mensenrechten en stabiliteit af. Ook in Zuid-Soedan en Somalië zijn vredes- en staatsopbouwprocessen fragiel. Het kabinet leverde een geïntegreerde bijdrage aan de internationale inspanningen in de Sahel op het gebied van vrede en veiligheid, het bestrijden van armoede en het verbeteren van de kwaliteit van bestuur. Hierbij ging bijzondere aandacht uit naar de herziening van de EU-strategie voor de Sahelregio. De tweede staatsgreep in Mali en het moeilijk lopende transitieproces deden zorgen omtrent de situatie in Mali en de regio toenemen en vroegen om extra inspanningen van de internationale gemeenschap. 

Effectieve Europese Samenwerking Net als in 2020 was Europese samenwerking in de aanpak van COVID-19 essentieel, ondanks de beperkte bevoegdheden van de Europese Unie op volksgezondheid. Nederland heeft constructief deelgenomen aan de discussies in de Europese Raad over COVID-19 en aan de EU-onderhandelingen over de afspraken over reizen binnen en naar de Unie. Hierdoor werd een lappendeken aan reismaatregelen en het sluiten van grenzen zo veel mogelijk voorkomen. In dit kader werden in 2021 de Raadsaanbevelingen over reizen tijdens COVID (Raadsaanbevelingen 1475 en 912) herzien en kwam de verordening over het Digitale COVID Certificaat (DCC) in korte tijd tot stand waardoor het mogelijk werd om op een veilige manier binnen de EU te reizen.

Ook werd er onder coördinatie van het ministerie van Buitenlandse Zaken door de Rijksoverheid effectief samengewerkt op COVID-19 met de landen en regio’s om ons heen. In het bijzonder met de andere Benelux-landen, Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen vanwege de situatie in de grensregio’s. Het delen van informatie, waar mogelijk het coördineren en in sommige gevallen het harmoniseren van maatregelen waren aanhoudend onderwerpen van gesprek, waarbij ook het postennet zijn steentje bijdroeg.

Nederland zette in 2021 in op intensivering van de bilaterale samenwerking met Duitsland, de Benelux-landen en met Frankrijk. Ten behoeve van samenwerking op de langere termijn met alle EU-lidstaten op hoofdstadniveau werd focus aangebracht in het aantal thema’s (zoals bijvoorbeeld rechtsstatelijkheid of de interne markt) waarop Nederlandse ambassades in de respectievelijke EU-lidstaten hun activiteiten richten. Doel hiervan is het creëren van draagvlak voor Nederlandse posities, verdere coalitievorming en het inbrengen van expertise in het plaatselijke debat.

Discussie in Europees verband over zorgen over de rechtsstaat in een aantal EU-lidstaten en benodigde actie vanuit de EU leidde in sommige gevallen tot verscherpte tegenstellingen, die ook hun weerslag hadden op de bilaterale relaties. Voor zover mogelijk tijdens de coronacrisis zijn (digitale) consultaties en gezamenlijke bijeenkomsten georganiseerd om het gedeeld belang bij goede samenwerking op tal van prioritaire onderwerpen als veiligheid en duurzame economische ontwikkeling en handel te onderstrepen.

De regering heeft in 2021 nationale burgerconsultaties georganiseerd, over de wensen en verwachtingen van mensen ten aanzien van de EU, in het kader van de Conferentie over de Toekomst van Europa. Dit bestond uit de burgerdialogen ‘Kijk op Europa’ en een notitie van het SCP. De uitgangspunten hierbij waren dat de burgerconsultaties objectief moesten worden uitgevoerd, en representatief en inclusief zijn. De uitkomsten van de Nederlandse burgerdialogen zijn aangeboden aan de Conferentie en worden in de plenaire vergaderingen van de Conferentie besproken. Nederland heeft als één van de weinige lidstaten die burgerdialogen in deze vorm georganiseerd. Daarnaast heeft de regering, binnen de COVID-maatregelen, aandacht gevraagd voor de Conferentie en de burgerdialogen, om deelname vanuit de Nederlandse samenleving te stimuleren. In totaal hebben circa 13.000 Nederlanders aan de nationale burgerdialogen ‘Kijk op Europa’ deelgenomen.

In 2021 werd de EU-klimaatwet aangenomen, waarin het doel van 55 procent emissiereductie in 2030 wettelijk is vastgelegd. Voor deze doelstelling heeft Nederland lange tijd gelobbyd. De Commissie presenteerde in juli 2021 een omvangrijk wetgevingspakket om dit doel te bereiken, het zogenaamde Fit-for-55-pakket. In 2021 zijn de onderhandelingen over dit pakket gestart en heeft Nederland consistent gepleit voor snelle onderhandelingen met behoud van ambitie, zodat burgers, bedrijven en nationale overheden snel aan de slag kunnen met verduurzaming.

Ten aanzien van de relatie tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk is sinds 1 januari 2021 de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst van kracht geworden, in lijn met de Nederlandse inzet en belangen in deze relatie. Gedurende het eerste jaar van het nieuwe partnerschap met het VK heeft het kabinet zich ingezet voor een interdepartementaal gecoördineerde Nederlandse inzet bij het opvangen van de Brexit-gerelateerde impact, het monitoren van de uitvoering van de gesloten Brexit-akkoorden, waaronder de discussies over de implementatie van het Protocol Ierland/ Noord-Ierland en het vormgeven van een post-Brexit bilaterale relatie met het Verenigd Koninkrijk als complement van de relatie op EU niveau, in nauwe samenspraak met onze EU partners. Het kabinet heeft zich tevens maximaal ingespannen om betrokken stakeholders over alle veranderingen te informeren. 

Het EU-uitbreidingsbeleid blijft strikt, fair en betrokken. Nederland heeft op basis van de voortgang op de voorwaarden van de Raad inmiddels ingestemd met het starten van de toetredingsonderhandelingen met Albanië. Nederland had al eerder ingestemd met de start van de onderhandelingen met Noord-Macedonië. Helaas hebben de eerste Intergouvernementele Conferenties met deze landen nog niet plaatsgevonden i.v.m. de blokkade door Bulgarije. Nederland blijft de voortgang op het gebied van hervormingen van de rechtsstaat nauwlettend volgen en bijsturen waar nodig in alle (potentiële) kandidaat-lidstaten, conform de herziene uitbreidingsmethodologie.

Er zijn zorgen over toenemende instabiliteit in Bosnië-Herzegovina. Nederland benadrukte het belang van het uitvoeren van uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens met betrekking tot de rechten van alle burgers (in plaats van rechten op basis van etniciteit). Nederland riep in EU-kader op tot het instellen van sancties tegen de leider van de Bosnische Serviërs, Milorad Dodik, en zijn machtskring, conform de motie Kuzu (Kamerstuk 35925-V, nr. 47). Dit pleidooi vond echter geen weerklank in de Raad. De Benelux-landen benadrukten daarnaast dat de EU nieuwe spanningen tussen Servië en Kosovo dient te voorkomen en spraken steun uit voor de door de EU geleide dialoog tussen beide landen.

De EU heeft in 2021 aangegeven bereid te zijn om de samenwerking met Turkije op een aantal gebieden te intensiveren, mits de de-escalatie, onder meer voor wat betreft boringen en exploratie activiteiten, wordt voortgezet en Turkije zich constructief opstelt. Deze intensivering dient op een gefaseerde, proportionele en omkeerbare wijze te geschieden. Daarbij heeft Nederland benadrukt dat eventuele stappen op het positieve spoor met Turkije hand in hand moeten gaan met een dialoog over de mensenrechten en de rechtsstaat.

Nederland heeft het afgelopen jaar ingezet op veiligheid, stabiliteit en welvaart in de buurlanden van de Unie. Mede dankzij Nederlandse inspanningen gaat de in 2021 gepresenteerde mededeling van de Europese Commissie over de EU relatie met de landen van het Zuidelijk Nabuurschap in op zowel de samenwerking op migratie- en veiligheidsterrein als op het gebied van mensenrechten en de rechtsstaat.

Versterkte internationale rechtsorde en mensenrechten2021 was het tweede jaar dat Nederland het lidmaatschap van de VN Mensenrechtenraad namens het Koninkrijk vervulde. Het kabinet maakte zich sterk voor accountability, feitenonderzoek en gerechtigheid voor slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen, middels het oprichten van onderzoeksmandaten voor onder meer Afghanistan, Belarus en Ethiopië evenals het verlengen van onderzoeksmandaten zoals die voor de fact-finding mission in Libië en de Commission of Inquiry voor Syrië. Het kabinet stelde EUR 2 miljoen beschikbaar voor het ondersteunen van deze mandaten.

Nederland organiseerde in januari samen met de International Commission of Jurists een conferentie over de rol van (innovatieve) accountability- mechanismen in de strijd tegen straffeloosheid. De conferentie heeft geleid tot twintig aanbevelingen. Mede door Nederlandse financiële steun in 2021 heeft het Special Tribunal for Lebanon de deuren niet hoeven sluiten en kon het hoger beroep in de hoofdzaak worden voortgezet. Mede door een actieve rol van Nederland zijn in 2021 diverse individuen en entiteiten op de sanctielijst van het EU-mensenrechtensanctieregime geplaatst.

Nederland stelde zich succesvol kandidaat voor het covoorzitterschap van de Media Freedom Coalition voor 2022 en 2023, een partnerschap van 50 landen dat opkomt voor mediavrijheid en de veiligheid van journalisten. Daarnaast was Nederland, middels de Speciaal gezant voor religie en levensovertuiging (SGRL), in 2021 voorzitter van de International Religious Freedom or Belief Alliance (IRFBA). Deze in 2020 opgerichte alliantie van 33 staten zet zich in voor de bevordering van vrijheid van religie en levensovertuiging, is onder Nederlands voorzitterschap geconsolideerd en heeft gereageerd op trends en actualiteiten. Het voorzitterschap is overgedragen aan het VK. Nederland blijft lid van de stuurgroep.

Vanuit de ambitie bij te dragen aan de versterking van de internationale rechtsorde was Nederland ook in 2021 actief als waarnemer in de Arctische Raad en medebestuurder van Antarctica. Conform de Nederlandse Polaire Strategie 2021-2025 werd ingezet op duurzaamheid, milieu internationale samenwerking en wetenschappelijk onderzoek.

Ongewenste Buitenlandse Financiering

Het kabinet werkt aan het verbeteren van de financiële geldstromen vanuit het buitenland. In gesprekken met Golfstaten staat het onderwerp van financiering aan Nederlandse instellingen hoog op de agenda. Concrete voorbeelden hiervan is de agendering van dit onderwerp tijdens hoogambtelijke politieke consultaties met Qatar in februari en met Saoedi-Arabië in November. In 2021 ontving het ministerie van Buitenlandse Zaken twee keer informatie van Koeweit over financieringsaanvragen van maatschappelijke organisaties conform de mondelinge afspraken die het kabinet met de Koeweitse autoriteiten heeft gemaakt.

Veiligheid en stabiliteit: voorkomen, verdedigen, versterkenUitgangspunt voor de Nederlandse inzet op het terrein van internationale veiligheid was ook in 2021, geordend langs drie pijlers: voorkomen van onveiligheid waar mogelijk, verdedigen van Nederland met een effectieve en moderne aanpak en versterken van ons veiligheidsfundament zoals benoemd in de Geïntegreerde Buitenland- en Veiligheidsstrategie.

Voorkomen van onveiligheid waar mogelijkIn internationaal verband heeft Nederland zich ingezet om de datagedreven aanpak van conflictpreventie te versterken, onder andere als mede-initiatiefnemer van het Complex Risk Analytics Fund (CRAF’d). Ook heeft Nederland, in samenwerking met Duitsland, het initiatief genomen voor een non-paper om Early Warning/Early Action waardoor het beter geborgd is in het Strategisch Kompas van de EU. Nederland heeft het afgelopen jaar via de inzet van zijn netwerk van regionale veiligheidscoördinatoren en financiële ondersteuning van het CT-bureau van de VN en het Global Community and Engagement Fund bijgedragen aan het bestrijden en voorkomen van terrorisme en gewelddadig extremisme. Het IOB-rapport bevestigt dat Nederland de afgelopen jaren een voorname rol op CT-gebied heeft verkregen en doet aanbevelingen die het kabinet zal benutten om die inzet verder vorm te geven. Tijdens de ministeriële bijeenkomst van het Global Counter Terrorism Forum in oktober werden door Nederland, Marokko en de VN ontwikkelde beleidsaanbevelingen aangenomen die toezien op het mitigeren van negatieve effecten van terrorismefinancieringsmaatregelen op het maatschappelijk middenveld.

In 2021 heeft het kabinet de Nederlandse inzet op het gebied van nieuwe technologieën en wapenbeheersing geïntensiveerd, om een voortrekkersrol te blijven spelen binnen internationale discussies over de uitdagingen, potentiële veiligheidsrisico’s en dreigingen van opkomende en disruptieve technologieën. Daarnaast heeft het kabinet een belangrijke doelstelling gehaald in het stellen van een internationaal normatief kader voor cyberactiviteiten, door een actieve bijdragen te leveren aan herbevestiging van de toepasselijkheid van internationaal recht in cyberspace en de verankering attributie en humanitair oorlogsrecht.

Het kabinet heeft zich ingespannen om grensoverschrijdende criminaliteit te bestrijden, daarom heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken in 2021 capaciteit vrijgemaakt om het Ministerie van Justitie en Veiligheid te ondersteunen bij de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit.

Het kabinet ziet exportcontrole als een belangrijke tool in het tegengaan van onveiligheid in de wereld. Door zorgvuldige exportcontrole van militaire en dual-use goederen en technologie naar gevoelige bestemmingen droeg het kabinet bij aan de doelstelling dat elders in de wereld deze goederen niet op ongewenste wijze worden gebruikt.

Verdedigen van Nederland met een effectieve en moderne aanpakNederland heeft zich het afgelopen jaar actief ingezet voor enerzijds een slagvaardig Europa dat meer verantwoordelijkheid neemt voor de eigen veiligheid en anderzijds de bestendiging van de kracht en eenheid van de NAVO. Het kabinet heeft in 2021 ook actief bijgedragen aan de gedachtevorming over het EU Strategisch Kompas en het NAVO Reflectieproces 2030, inclusief het NAVO Strategisch Concept. Een van de prioriteiten van Nederlandse inzet was daarbij een betere samenwerking tussen de EU en de NAVO. Het kabinet deed hier ook concrete voorstellen voor op het gebied van politieke consultaties, hybride dreigingen, cyberweerbaarheid, klimaat en defensie, disruptieve technologieën, militaire mobiliteit, interoperabiliteit en standaardisatie. Resultaat van deze inspanning was een Nederlands-Duits food for thought paper dat door 28 landen werd ondertekend. Het kabinet heeft de Nederlandse deelname aan enhanced Forward Presence (eFP), de vooruitgeschoven NAVO-aanwezigheid in Litouwen, met drie jaar verlengd tot en met 31 december 2024. Tevens is het mandaat voor eFP uitgebreid van 270 naar 350 militairen.

Daarnaast zijn ook binnen deze pijler resultaten geboekt op cybergebied. Nederland heeft het effectief gebruik van de EU Cyber Diplomacy Toolbox bevorderd, leidend tot meerdere diplomatieke sancties en reacties (Solarwinds, Ghostwriter, Microsoft Exchange Server).

Afgelopen jaar stond tevens de weerbaarheid tegen (hybride) dreigingen centraal. Het kabinet heeft het eerste publieke Dreigingsbeeld Statelijke Actoren gepubliceerd, om inzicht te bieden in welke nationale veiligheidsbelangen geschaad (kunnen) worden door statelijke actoren en op welke wijze dat gebeurt of kan gebeuren. Versterking van meer assertieve externe EU-respons tegen hybride dreigingen is tevens een stap dichterbij gebracht door een door 16 EU-lidstaten gesteund Nederlands non-paper over een ‘hybride toolbox’ in te brengen in het Strategisch Kompas.

Ook is er beleid ontwikkeld om de Nederlandse belangen op het terrein van ruimteveiligheid beter te beschermen.

Versterken van ons veiligheidsfundamentDeze pijler richt zich op het versterken van de internationale rechtsorde. Het kabinet heeft de Nederlandse veiligheidsbelangen in Irak geborgd via inzet in anti-ISIS-coalitie en bredere veiligheidsinzet in Irak, inclusief toekomstige invulling van de NAVO-missie in Irak. Tevens heeft kabinet de Nederlandse veiligheidsbelangen in de Sahel geborgd via Nederlandse aanvullende steun aan de geïntegreerde multidimensionale stabilisatiemissie van de Verenigde Naties in Mali (MINUSMA) onder meer door middel van het leveren van een C-130 Hercules-transportvliegtuig en de inzet van een Nederlander als Force Commander bij MINUSMA. Daarnaast zijn er belangrijke lessen getrokken uit de onafhankelijke eindevaluaties van de Nederlandse bijdrage aan de European-Led Mission Awareness Strait of Hormuz (EMASoH), waaronder de eenduidige formulering van de missiedoelstellingen, de medische keten en het diplomatieke spoor. Nederland heeft deelgenomen aan de UK Carrier Strike Group.

In 2021 vervulde Nederland actief het lidmaatschap van de VN Peacebuilding Commission (PBC) onder het motto ‘Towards a Just and Inclusive Peace’. Specifiek pleitte Nederland voor sterkere inzet op ‘inclusive justice’, integratie van ‘mental health and psychosocial support’ (MHPSS) en adequate en voorspelbare financiering voor vredesopbouw binnen de VN. Mede dankzij Nederlandse inzet werd een bijeenkomst georganiseerd over jeugd en MHPSS. Ook vestigt het kabinet graag de aandacht op het, in maart samen met de VN georganiseerde, virtuele, driejarige jubileum van de ‘Action for Peacekeeping’ (A4P) hervormingsagenda van SGVN Guterres ten behoeve van meer efficiënte en effectieve VN-vredesmissies. Daarnaast organiseerde het Koninkrijk der Nederlanden in oktober samen met Pakistan een virtuele conferentie over VN-vredesmissies (met een focus op de veiligheid van peacekeepers en de bescherming van burgers) in de aanloop naar de ‘UN Peacekeeping Ministerial’ in december 2021.

BZ blijft zich interdepartementaal inspannen om grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit en internationale ondermijning vanuit de LAC regio te adresseren, mede als uitvloeisel van de kabinetsreactie op het in 2020 uitgekomen AIV-advies. Zo is bijgedragen aan een United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC)-project in de strijd tegen drugshandel en wordt gewerkt aan een internationale bijeenkomst over het Verdrag van San José dat tot doel heeft smokkel via zee aan te pakken.  

Ook in 2021 heeft Nederland zich in multilateraal verband en via het Planetary Security Initiative ingespannen om wereldwijd meer aandacht te genereren voor veiligheidsuitdagingen die samenhangen met klimaatverandering en de toegang tot natuurlijke hulpbronnen.

Consulaire dienstverleningDe consulaire dienstverlening werd in 2021 sterk beïnvloed door de voortdurende COVID-19-pandemie en de crisis in Afghanistan. Tegelijkertijd zijn de projecten voor verbeterde dienstverlening aan Nederlanders wereldwijd en aan degenen die naar Nederland reizen, doorgegaan.

De invloed van COVID-19 op de reisadviezen bleef aanzienlijk. In 2021 werden de reisadviezen meer dan 120 miljoen keer geraadpleegd (in 2019 was dit nog 3,3 miljoen keer). Door de ingebruikname van het Digitaal Corona Certificaat (DCC) werd reizen binnen de EU/Schengen en de Caribische Koninkrijksdelen niet langer ontraden, alleen in het geval van een nieuwe zorgwekkende variant. Hierdoor is reizen binnen de EU beter mogelijk geworden. De grote behoefte aan (reis)informatie was ook te merken bij het 24/7 BZ contactcenter met zo’n 1 miljoen klantcontacten, waarvan 90% COVID-19 gerelateerd. In combinatie met de Afghanistancrisis heeft dit geleid tot het voornemen om opschaling van het contactcentrum, zowel incidenteel (tijdens crises) als structureel mogelijk te maken.

De hervatting van de afgifte van visa, MVV’s (machtiging tot voorlopig verblijf) en reisdocumenten is ondertussen doorgegaan, na een bijna volledige stillegging in 2020. Door achterblijvende wereldwijde reisbewegingen ligt het aantal afgegeven visa nog niet op het niveau van voor de pandemie. De MVV-afgifte ligt sinds medio 2021 wel weer op het oude niveau. In samenwerking met Europese partners en met andere departementen en migratieketenpartners, zijn veranderende inreisvoorwaarden als gevolg van COVID-19 doorvertaald in de visumverlening.

Verder heeft de Algemene Rekenkamer in 2021 onderzoek gedaan naar zowel de Bijzondere Bijstand Buitenland repatriëring (BBB) als de reisadviezen. Ook heeft het ministerie zelf een externe evaluatie laten uitvoeren naar de BBB. De lessen uit deze onderzoeken worden vertaald in (nieuwe) crisisprotocollen en werkinstructies.

De Afghanistancrisis die zich in de zomer van 2021 voltrok heeft eveneens een grote impact gehad op het consulaire domein. Middels de opgezette luchtbrug is geprobeerd om zoveel mogelijk in Afghanistan verblijvende Nederlanders (en hun familieleden) in veiligheid te brengen. Het Snel Consulair OndersteuningsTeam (SCOT) is in Afghanistan en omliggende landen ingezet om deze evacuatie in goede banen te leiden. De overbrenging van Nederlanders en Afghanen die daarvoor in aanmerking komen wordt voortgezet door een daarvoor ingericht projectteam. Intern is begonnen met een evaluatie van de consulaire crisisinzet.

De reguliere consulair werkzaamheden en dienstverlening is doorgegaan, samen met de verschillende moderniserings- en digitaliseringsprojecten. Zo werd gewerkt aan de digitalisering van het aanvragen van reis- en identiteitsdocumenten. Het FOBO (Front- en Backoffice)-programma dat consulaire dienstverlening en visumverlening nog efficiënter en effectiever zal maken, is eveneens voortgezet, met enige vertraging als gevolg van de COVID-19-pandemie. Ook is de dienstverlening in het kader van Project Loket Buitenland verder verbreedt naar meerdere producten en diensten voor mensen die in het buitenland (gaan) wonen, werken of studeren.

Tot slot is de Caribische visumplicht voor Venezuela ingevoerd en is het onafhankelijk onderzoek naar de visumverlening in de Caribische delen van het Koninkrijk afgerond en is begonnen met het opvolgen van de aanbevelingen, beide in nauwe samenwerking met de Caribische Koninkrijksdelen.

Cultuur

In 2021 konden eveneens veel ICB (Internationaal Cultuur Beleid)-activiteiten en programma’s niet op reguliere wijze worden uitgevoerd. Desondanks slaagde de culturele sector erin Nederlandse cultuur in het buitenland zichtbaar te maken en wisten de posten de bilaterale relaties met hoogwaardige Nederlandse cultuur kracht bij te zetten. Enkele voorbeelden van deze activiteiten zijn:

  • de uitgestelde viering van het 50-jarig bestaan van het Erasmushuis, het Nederlandse culturele instituut in Jakarta, kreeg een digitale vorm;

  • het Nederlandse paviljoen op de Dubai World Expo werd voorzien van een uitgebreid cultureel programma, aansluitend bij het thema ‘uniting water, energy and food’;

  • 60 jaar diplomatieke betrekkingen met Zuid-Korea werd met culturele activiteiten, een groot onderzoeksprogramma en een gezamenlijk cultuurfonds gevierd;

  • In Italië zette de post een uitgebreid cultureel programma op, samenvallend met het Italiaanse G20-voorzitterschap. Zo werd een aantal muurschilderingen door Nederlandse kunstenaars gerealiseerd.

Postennet Het internationale karakter van Nederland rechtvaardigt een wijdvertakt postennet om wereldwijd de belangen van het Koninkrijk te vertegenwoordigen en Nederlanders in nood bij te kunnen staan. Als onderdeel van het regeerakkoord 2017-2021 is de versterking van dit postennet afgerond. De extra middelen zijn ingezet ten behoeve van doelstellingen gerelateerd aan de thema’s migratie, veiligheid, economische groeikansen, versterkte inzet in Europa, instabiliteit rondom Europa en investeren in perspectief (ontwikkelingssamenwerking).

Verder werd net als in 2020 het jaar gedomineerd door de gevolgen van de wereldwijde COVID-pandemie. Na een wereldwijde afschaling van het postennet en de (consulaire) dienstverlening in 2020, is er in 2021 grotendeels weer opgeschaald. Toch ging een groot deel van het postennet nog gebukt onder (lokale) COVID-19-maatregelen (in enkele gevallen waren posten in zijn geheel tijdelijk gesloten als het gevolg van lokale COVID-19-uitbraken). In het algemeen betekende dit werken onder beperkende omstandigheden op het terrein van consulaire bijstand, handelsbevordering, gesprekken over mensenrechten, uitvoeren van programma’s op het terrein van ontwikkelingssamenwerking en culturele samenwerking. Ondanks dat het werken op afstand en digitale varianten van handelsmissies, conferenties en bijeenkomsten een bruikbaar alternatief waren, is gebleken dat fysieke bijeenkomsten van groot belang zijn voor het werk dat op de posten wordt verricht.

2021 was ook het jaar dat Nederland de ambassade moest sluiten in Afghanistan. Het team in Kaboel moest onder hoge druk en in chaotische omstandigheden overhaast de ambassade verlaten. Hierdoor zijn niet alle zaken even goed verlopen. De evacuaties, het menselijke drama wat zich op diverse momenten voltrok en de snelheid waarmee alles elkaar opvolgde heeft in Nederland maar ook binnen het ministerie grote impact gehad. Zoals het kabinet in de brief van 14 september 2021 over de ontwikkelingen in Afghanistan (Kamerstuk 27 925, nr. 808) heeft aangekondigd, zal de crisisaanpak inclusief de evacuaties vanuit Kaboel worden geëvalueerd door een externe onafhankelijke commissie van tijdelijke aard. Daarnaast hebben de ministeries van Buitenlandse Zaken, Defensie en Justitie en Veiligheid, een verbeterplan laten uitvoeren om de eerste lessen van de crisis in kaart te brengen.

Nederland als gastlandNederland was ook in 2021 een aantrekkelijk gastland voor diplomatieke missies en internationale organisaties (IO’s), waaronder de hier gevestigde internationale hoven en tribunalen. Het ministerie werkte samen met andere ministeries, uitvoeringsinstanties en de veiligheidssector aan beleidsontwikkeling, heldere regelgeving en professionele uitvoering. Mede vanwege de vele aanpassingen door de COVID-19-pandemie werd extra aandacht besteed aan heldere en tijdige communicatie richting de doelgroep van ruim 25.000 geprivilegieerden verbonden aan diplomatieke missies en IO’s. Zo konden organisaties ondanks coronabeperkingen goed blijven functioneren en verdachten en getuigen bij internationale rechtszaken worden gehoord.

Verkeersovertredingen door personen die in Nederland diplomatieke immuniteit genieten, zijn door betere signalering en voorlichting verder gedaald met 70% ten opzichte van 2019. Met intensievere voorlichting probeert het kabinet aan preventie van veiligheidsincidenten te werken.

Enkele tientallen inkomende bezoeken van hoogwaardigheidsbekleders zijn voorbereid. Vanwege de COVID-19-pandemie moest helaas ook een aantal bezoeken op het laatste moment worden afgezegd en vonden alle georganiseerde conferenties digitaal plaats. Het high end-conferentieplatform dat in 2020 is ontwikkeld, is ingezet voor de Climate Adaptation Summit, het World Circulair Economic Forum en de Ambassadeursconferentie. Daarnaast is een aantal kleinere digitale conferenties georganiseerd, zoals de Grand Bargain en de Anti Personal Mine Ban Convention. Op verzoek van de Verenigde Naties (VN) is ten behoeve van de Algemene Vergadering in New York een studio ontworpen en geïnstalleerd om online sessies van de VN-leiding te faciliteren. Deze studio is inmiddels door de VN permanent in gebruik genomen.

MigratieOp het terrein van migratiesamenwerking heeft Nederland in navolging van het EU-Asiel- en Migratiepact actief bijgedragen aan een effectief en humaan Europees Asielbeleid, waar onder het verder operationaliseren van het EU- instrumentarium voor de migratie partnerschappen. Er zijn landenspecifieke EU-Actieplannen opgesteld voor de voor Nederland meest relevante landen van herkomst en transit. Ook is de programmering voor migratie en ontheemding onder het nieuwe ‘Neighbourhood, Development and International Cooperation Instrument’ (NDICI) op gang gekomen, waarbij Nederland succesvol heeft ingezet op voldoende flexibele financiering.

Daarnaast is het visuminstrument in 2021 voor het eerst toegepast op Gambia. Voortgang is ook gemaakt op de implementatie van het door UNODC uitgevoerde Nederlandse programma in Noord- en West Afrika in de strijd tegen mensenhandel en –smokkel. Tevens heeft Nederland de strategische relatie met de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) verstevigd, zowel op beleidsmatig als programmatisch gebied, en werken we gezamenlijk aan het bevorderen van vrijwillige terugkeer van migranten naar hun landen van herkomst, bewustwordingscampagnes over de risico’s van irreguliere migratie, data verzameling en betere assistentie voor en bescherming van (kwetsbare) migranten op de grootste migratieroutes, zeker gedurende deze COVID-periode. Verder heeft Nederland zich in lijn met motie Piri (Kamerstuk 21501-20, nr. 1710) en Kuik/vdWerf (Kamerstuk 32317, nr. 692), ingespannen voor het respecteren van fundamentele rechten aan de Europese buitengrens.

3.1 Realisatie beleidsdoorlichtingen

Tabel 1 Realisatie beleidsdoorlichtingen 2015-2021

Art.

Naam artikel

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Geheel artikel?

Behandeling Tweede Kamer

1

Versterkte internationale rechtsorde

       

Nee

 

1.1

Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak

 

X

      

31721-23

1.2

Bescherming en bevordering van mensenrechten

X

       

32735-146

1.3

Gastlandbeleid internationale organisaties

    

X

   

Zie artikel 4

2

Veiligheid en stabiliteit

       

Nee

 

2.1

Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid

         

2.2

Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme

         

2.3

Wapenbeheersing

    

X

   

33694-38;

2.4

Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband

 

X

      

Zie artikel 1.1

2.5

Bevordering van transitie in prioritaire gebieden

    

X

   

22112-2837

3

Effectieve Europese samenwerking

       

Nee

 

3.1

Afdrachten aan de Europese Unie

         

3.2

Europees ontwikkelingsfonds

    

X

   

22112-2837

3.3

Een hechtere Europese waardengemeenschap

         

3.4

Versterkte Nederlandse positie in de Unie

         

4

Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden

    

X

  

Ja

31271-33

Zie ook de tabel <meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen> op de website van Rijksfinancien.nl.

Voor meer informatie over de onderliggende onderzoeken, zie bijlage 2 - Afgerond evaluatie- en overig onderzoek.

3.2 Openbaarheidsparagraaf

In de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ heeft het kabinet onder andere maatregelen aangekondigd gericht op actieve openbaarmaking van informatie en op verbetering van de informatiehuishouding bij de ministeries (‘Open op orde’). Ook het ministerie van Buitenlandse Zaken werkt aan een continue verbetering van de informatiehuishouding en grotere transparantie van overheidsinformatie richting burger en parlement. In lijn met rijksbrede afspraken heeft BZ hiertoe een actieplan opgesteld en is de uitvoering daarvan gestart. Inzet is de professionele ondersteuning binnen de informatiehuishouding te versterken, de informatiestromen meer onder controle te brengen, onder andere via archivering van e-mailberichten en het veiligstellen van appberichten. Parallel hieraan is de transparantie verder versterkt door de openbaarmaking vanaf 1 juli van de beslisnota's bij enkele categorieën kamerstukken richting Tweede Kamer. Ook worden BZ-archieven zoveel mogelijk vervroegd overgebracht naar het Nationaal Archief om deze publieke toegankelijk te maken.

In 2021 is er vanuit generieke middelen EUR 1,2 miljoen aan BZ beschikbaar gesteld. Deze middelen zijn ingezet ten behoeve van diverse projecten, die onderdeel zijn van het actieplan informatiehuishouding. De archivering van publiek toegankelijke websites is in 2021 afgerond. Voor het veiligstellen van appberichten, verbeteren van zoekmogelijkheden binnen de BZ-systemen en centrale opslag van e-mail zijn projecten gestart die in 2022 moeten resulteren in besluitvorming op business cases (appberichten, zoek en vind) of aansluiting op rijksbrede voorzieningen. Een deel van deze middelen is teruggegeven aan BZK of doorgezet naar 2022 door vertraging in de voortgang van projecten. Schaarste aan deskundige capaciteit en vertraging in de rijksbrede voorziening voor e-mailarchivering hebben geleid tot deze onderuitputting.

3.3 Overzicht risicoregelingen

Tabel 2 Overzicht verstrekte Garanties (bedragen x Euro 1.000)

Art.

Omschrijving

Uitstaande Garanties t-1

Verleend t

Vervallen t

Uitstaande garanties t

Garantieplafond

Totaal plafond

Totaalstand risicovoorziening

Artikel 3 (Effectieve Europese Samenwerking)

Raad van Europa

176.743

0

0

176.743

0

176.743

0

Totaal

 

176.743

0

0

176.743

0

176.743

0

Raad van Europa De garanties voor de Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa zijn vastgesteld in EUR en laten geen verandering zien. De Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa is in 1956 opgericht met het doel om de Raad van Europa eigen financiële middelen te geven om zelfstandig activiteiten te kunnen uitvoeren. De bank verstrekt leningen voor uitvoering van projecten aan overheden en andere instanties op de volgende drie gebieden: integratie van vluchtelingen en migranten, duurzame en inclusieve (economische) groei, en klimaat. Het vermogen van de bank is opgebouwd uit bijdragen van de eenenveertig lidstaten en de aandeelhouders. Per ultimo december 2021 bedraagt het totale aandelenkapitaal ruim EUR 5,5 miljard, het Nederlands aandeel hiervan bedraagt 3,633%. Het garantiekapitaal betreft het niet volgestorte gedeelte van het Nederlandse aandeel. Premieheffing is niet van toepassing.

3.4 Overzicht COVID-19 steunmaatregelen

Tabel 3 Overzicht coronasteunmaatregelen

Art.

Omschrijving maatregel

Realisatie 2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Vindplaats

4.1

Bijzondere bijstand buitenland *

7

‒ 51

     

Incidentele suppletoire begroting 2020 Decemberbrief 2021

7.10

Gedeeltelijke compensatie tegenvallende consulaire ontvangsten *

 

192

     

Kamerstuk 35 850 V nr.2

 

Totaal

7

14

      
 

* Deze bedragen zijn afgerond op hele miljoenen, de werkelijke bedragen zijn EUR 6,6 miljoen, ‒ 4,5 miljoen en EUR 18,2 miljoen

X Noot
1

Aan het begin van de Corona-crisis is EUR 6,6 miljoen beschikbaar gesteld uit de algemene middelen voor de repatriëring van Nederlanders in het buitenland, de zogenaamde Bijzondere Bijstand Buitenland (BBB). Hiervoor is samen met de verzekeraars en de reisbranche een convenant afgesloten waar een dienstverleningsovereenkomst met Stichting Calamiteitenfonds Reizen deel van uitmaakt. Eén van de doelen van de stichting is een efficiënte inning van de eigen financiële bijdrage van reizigers die een beroep hebben gedaan op de Bijzondere Bijstand Buitenland (BBB). Inmiddels zijn betalingen van EUR 3,4 miljoen overgemaakt vanuit de stichting naar Buitenlandse Zaken. Hiernaast is een subsidie van de Europese Commissie van EUR 1,5 miljoen ontvangen als bijdrage voor de repatriëring van EU-burgers. Voor de repatriering van Nederlanders is ook een bedrag van EUR 0,36 miljoen aan Duitsland betaald. Deze bedragen vormen samen de EUR 4,5 miljoen die is terugbetaald aan de algemene middelen.

X Noot
2

Vanwege de tegenvallende consulaire ontvangsten als gevolg van COVID-19 neemt de kostendekkendheid van de consulaire dienstverlening af. Het kabinet heeft in 2021 deze tegenvaller deels gecompenseerd door EUR 18,2 beschikbaar te stellen.

2020 en 2021 zijn voor een belangrijk deel getekend door de coronacrisis. Het kabinet heeft diverse (nood)maatregelen genomen om de crisis het hoofd te bieden. Deze paragraaf geeft een overzicht van de maatregelen die op de begroting van Buitenlandse Zaken zijn genomen. Een uitgebreid overzicht is te vinden op https://www.rijksfinancien.nl/corona-visual. In dit overzicht zijn alleen EMU-relevante corona-uitgaven opgenomen. De niet EMU-relevante corona-uitgaven zijn terug te vinden onder de belangrijkste beleidsmatige mutaties en de toelichting op de financiële instrumenten.

4. Beleidsartikelen

Artikel 1: Versterkte internationale rechtsorde

A. Algemene doelstelling

Het bevorderen van een goed functionerende internationale rechtsorde inclusief gastlandbeleid, met een blijvende inzet op mensenrechten, als integraal onderdeel van het buitenlandbeleid.

Een sterke rechtsorde en eerbiediging van mensenrechten maken de wereld stabieler, veiliger, vrijer en welvarender. Dit vereist goed functionerende internationale instellingen en organisaties met een breed draagvlak en voortdurende inzet tegen straffeloosheid. De positie van Nederland als gastland voor Internationale Organisaties (IO’s) en diplomatieke missies, in het bijzonder organisaties met een mandaat op het gebied van vrede en recht, biedt een goed uitgangspunt voor de bevordering van de ontwikkeling van internationale rechtsorde. Deze rechtsorde is onlosmakelijk verbonden met universele mensenrechten. De bevordering van mensen rechten is een kernelement van het Nederlands buitenlandbeleid.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De regering zet zich concreet in voor de volgende prioritaire thema’s: vrijheid van meningsuiting (off- en online), de vrijheid van religie en levensovertuiging, gelijke rechten voor vrouwen en meisjes, mensenrechtenverdedigers, gelijke rechten voor lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen, transgender en intersekse personen, en de internationale rechtsorde/strijd tegen straffeloosheid.

Daarnaast heeft Nederland de verantwoordelijkheid de in Nederland gevestigde instellingen te ondersteunen opdat deze onafhankelijk, veilig en efficiënt kunnen functioneren.

De Minister is verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  • Van een effectief stelsel van internationale organisaties, inclusief financiële bijdrage, om een stabiele internationale omgeving te scheppen en de internationale rechtsorde te versterken.

  • Van een betere mensenrechtensituatie mede door het financieren en uitvoeren van projecten via bilaterale en multilaterale kanalen ter bevordering van prioritaire mensenrechtenthema’s.

  • Van de internationaal toonaangevende positie van Nederland als gastland voor IO’s door het bijdragen aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor IO’s alsmede voor het gastlandbeleid ten aanzien van in Nederland gevestigde diplomatieke missies.

Regisseren

  • Interdepartementale coördinatie ten behoeve van een coherente en consistente Nederlandse inzet in internationale organisaties ter bevordering van de internationale rechtsorde en mensenrechten.

  • Waarborgen van nauwe rijksbrede samenwerking bij de uitvoering van gastlandbeleid, inclusief de uitvoering van zetelverdragen; waarborgen van eenduidige en heldere communicatie vanuit de Rijksoverheid met IO’s en diplomatieke missies.

Financieren

  • Bijdragen ten behoeve van goed functionerende internationale instellingen.

  • Bijdragen ter bescherming en bevordering van mensenrechten.

  • Bijdragen ten behoeve van goed functioneren van in Nederland gevestigde IO’s en diplomatieke missies en aan de internationale zicht baarheid van Nederland als gastland van IO’s.

C. Beleidsconclusies

Mensenrechtenbeleid en het VN-mensenrechtensysteemOndanks het feit dat COVID-19 wereldwijd de mensenrechten onder druk blijft zetten is het beleid conform de verwachtingen zoals vastgelegd in de begroting uitgevoerd. Nederland heeft onverminderd ingezet op de zes mensenrechtenprioriteiten, met extra aandacht voor de impact van COVID-19. Om handen en voeten te geven aan de uitvoering van het mensenrechtenbeleid en de Nederlandse inzet op de zes mensenrechtenprioriteiten is in 2021 ruim EUR 50 miljoen uitgegeven via het Mensenrechtenfonds, een groot deel via het ambassadenetwerk.

Verder bleef behoud en versterking van het VN-mensenrechtensysteem voor Nederland onverminderd belangrijk. Nederland blijft pal staan voor het universele respect voor de mensenrechten en voor het behoud en versterking van de instellingen die dit bevorderen. Een goed functionerend multilateraal mensenrechtensysteem biedt voor Nederland aanvullende mogelijkheden om de mensenrechtenprioriteiten te bevorderen. Ook in 2021 behoorde Nederland tot één van de grootste donoren van de Office of the High Commissioner for Human Rights (OHCHR) met een vrijwillige bijdrage van meer dan EUR 11 miljoen, waarmee substantiële steun wordt gegeven aan de uitvoering van de derde pijler van de VN gericht op mensenrechten. Een groot deel van deze financiering ging onder meer naar de vrijheid van meningsuiting, gelijke rechten voor LHBTI en de vrijheid van religie en levensovertuiging waaronder de VN Speciaal Rapporteur voor religie en levensovertuiging.

In de begroting 2021 werd een bijdrage aan het Trustfund for Victims van het Internationaal Strafhof aangegeven. Vanwege capaciteitsproblemen bij het Trustfund kon deze bijdrage geen doorgang vinden. Dit betreft geen wijziging in het beleid, Nederland blijft het Trustfund steunen en is voornemens in de toekomst weer voor meerdere jaren bij te dragen.

GastlandbeleidHet ontwikkelde en uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren het afgelopen jaar conform de verwachtingen zoals opgenomen in de begroting. Boven verwachting was dat in mei 2021 de evenementbrancheprijs Gouden Giraffe Event Award in de categorie online/hybride werd gewonnen met de World Press Freedom Conference 2020. Een strategische visie op het gastlandbeleid wordt niet via IOB-onderzoek geformuleerd, maar in interdepartementaal overleg vormgegeven.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 4 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 1 Versterkte internationale rechtsorde (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Vastgestelde begroting 2021

Verschil 2021

 

Verplichtingen

102 203

125 729

143 657

105 565

113 861

105 376

8 485

         
 

Uitgaven:

       
         
 

Programma-uitgaven totaal

118 261

124 557

129 197

124 879

126 399

126 449

‒ 50

         

1.1

Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak

57 086

58 720

52 516

49 795

51 060

48 945

2 115

         
 

Subsidies (regelingen)

       
 

Internationaal recht

9 578

6 193

1 696

3 044

3 894

3 685

209

 

VNVR projectkosten

 

635

0

    
         
 

Opdrachten

       
 

Verenigde Naties

    

1 034

0

1 034

         
 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

       
 

Verenigde Naties

35 056

32 867

33 142

34 650

34 065

34 525

‒ 460

 

OESO

6 685

6 629

7 221

7 245

7 423

7 135

288

 

Internationaal Strafhof

3 375

3 631

3 588

4 856

4 644

3 600

1 044

 

Internationaal recht

1 669

4 242

6 811

    
 

Campagne VN veiligheidsraad

288

0

0

    
 

Lidmaatschap VNVR

435

4 523

58

    
         

1.2

Bescherming en bevordering van mensenrechten

57 733

61 450

66 151

68 526

62 853

63 402

‒ 549

         
 

Subsidies (regelingen)

       
 

Mensenrechtenfonds

   

23 753

19 788

25 457

‒ 5 669

 

Centrale mensenrechtenprogramma's

270

0

0

    
 

Bevordering van het vrije woord

2 800

0

0

    
 

Landenprogramma's mensenrechten

25 321

24 425

28 535

    
         
 

Opdrachten

       
 

Landenprogramma's mensenrechten

1 512

1 446

295

    
         
 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

       
 

Mensenrechtenfonds

   

32 123

29 560

30 295

‒ 735

 

Mensenrechten multilateraal

   

12 650

13 505

7 650

5 855

 

Landenprogramma's mensenrechten

20 330

26 344

26 640

    
 

Centrale mensenrechtenprogramma's

7 500

9 235

10 650

    
 

Press Freedom Day 2020

  

31

    
         

1.3

Gastlandbeleid internationale organisaties

3 442

4 387

10 530

6 558

12 486

14 102

‒ 1 616

         
 

Subsidies (regelingen)

       
 

Carnegiestichting

   

1 100

7 313

4 400

2 913

         
 

Bijdrage aan agentschappen

       
 

Vredespaleis

  

720

2 048

1 356

6 829

‒ 5 473

 

Nederland Gastland

  

1 680

    
         
 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

       
 

Internationaal Strafhof

1 006

1 213

1 123

993

988

1 012

‒ 24

 

Speciaal Tribunaal Libanon

1 893

1 919

1 958

2 015

2 330

1 111

1 219

 

Nederland Gastland

528

1 255

450

402

499

750

‒ 251

 

Carnegiestichting

  

4 599

    
         
 

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

       
 

Nederland Gastland

15

      
E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget nam in 2021 per saldo toe, na een stijging in de eerste suppletoire begroting gevolgd door een daling van de verplichtingen in de tweede suppletoire begroting. De uiteindelijke toename wordt met name veroorzaakt door het aangaan van een meerjarige overeenkomst met de OHCHR (reeds vermeld in de eerste suppletoire begroting).

Uitgaven

Artikel 1.1

Het budget voor het subartikel Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak stijgt ten opzichte van de vastgestelde begroting. Deze stijging wordt met name veroorzaakt door een opdracht voor het adviseren en assisteren van de VN bij de realisatie van een studio voor de organisatie van de Algemene Vergadering van de VN in 2021 (zie tweede suppletoire begroting) en omdat, vanwege een hogere liquiditeitsbehoefte, een deel van de verplichte bijdrage aan het Internationaal Strafhof 2022 reeds in 2021 betaald is.

Artikel 1.2

De belangrijkste mutaties binnen het subartikel Bescherming en bevordering van mensenrechten zijn reeds toegelicht in de eerste suppletoire begroting en de tweede suppletoire begroting. Het betreft overhevelingen vanuit het Mensenrechtenfonds naar Mensenrechten multilateraal om met een multilaterale aanpak de wereldwijde persvrijheid te ondersteunen.

Artikel 1.3

Het budget voor Gastlandbeleid internationale organisaties is toegenomen in de eerste suppletoire begroting en afgenomen in de tweede suppletoire begroting. Ten opzichte van de tweede suppletoire begroting zijn de uitgaven hoger dan verwacht gezien een hogere liquiditeitsbehoefte voor het Vredespaleis die ontstond aan het einde van het jaar 2021 (reeds gemeld in de decemberbrief). Per saldo is de uiteindelijke realisatie binnen dit artikelonderdeel lager dan begroot.

Artikel 2: Veiligheid en stabiliteit

A. Algemene doelstelling

Het bevorderen van de Nederlandse en internationale veiligheid en stabiliteit door doelgerichte bilaterale en multilaterale samenwerking en het bevorderen van democratische transitie in prioritaire gebieden, vooral in de ring rond Europa.

Veiligheid is geen vanzelfsprekendheid. De internationale omgeving verandert snel en ingrijpend. Wat erin de wereld om ons heen gebeurt, heeft direct gevolgen voor onze eigen veiligheid en voor onze welvaart. Veel van de grensoverschrijdende dreigingen waaraan Nederland bloot staat, zijn van een dusdanige omvang en complexiteit dat een geïntegreerde aanpak en samenwerking in internationaal verband geboden is. Voorbeelden zijn de proliferatie van massavernietigingswapens, terrorisme en gewelddadig extremisme, ongewenste buitenlandse inmenging door statelijke actoren, grensoverschrijdende criminaliteit en cyberdreigingen.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De basis voor de inzet van het kabinet op internationaal veiligheidsbeleid ligt besloten in de Geïntegreerde Buitenland- en Veiligheidsstrategie (GBVS) die in het voorjaar van 2018 aan de Tweede en Eerste Kamer is aangeboden. De GBVS aanpak beschrijft drie pijlers: onveiligheid voorkomen waar mogelijk, verdedigen tegen urgente dreigingen waar noodzakelijk en het versterken van ons veiligheidsfundament. Om de daarbij benoemde dertien doelen te behalen is de samenhangende inzet nodig van defensie, diplomatie, economie, ontwikkelingssamenwerking, politie, inlichtingendiensten en justitie. Dit onderwerp strekt zich dus uit naar andere begrotingen, zoals Defensie, Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking, Justitie en Veiligheid, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Economische Zaken en Klimaat. Onze veiligheidsbelangen vergen een wereldwijde inzet voor de veiligheid van Nederlanders, Nederland en het Koninkrijk.

De Minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor:

Stimuleren Bevorderen en bewaken van de coherentie en consistentie van de Nederlandse inzet in bilateraal en multilateraal verband gericht op grotere veiligheid en duurzame stabiliteit, onder andere door:

  • Nederlandse bijdragen in het kader van de EU, de VN, de NAVO en de OVSE.

  • Deelname aan ad hoc coalities zoals het Non-Proliferation and Disarmament Initiative (NPDI) en de Friends of the CTBT (Alomvattend Kernstopverdrag).

  • Een vooraanstaande rol te spelen op het gebied van de versterking van het internationaalrechtelijk en normatief kader betreffende cyberspace door middel van activiteiten gericht op zowel capaciteitsopbouw als op internationale consultatie.

  • De Nederlandse actieve rol binnen het Global Counter Terrorist Forum en de Global Coalition to Counter/Defeat ISIS.

  • Preventie aan de bron, door in risicolanden samenwerking te zoeken om de dreiging van radicalisering, gewelddadig extremisme en terrorisme te verminderen.

  • Grote inzet op fysieke veiligheid van burgers via het Nederlandse humanitair ontmijnen en clustermunitie programma.

  • De veiligheidsbehoeftes van de bevolking centraal te stellen o.a. door conflictpreventie-benadering (Early Warning & Early Action), en het benadrukken van accountability en good governance via Security Sector Reform (SSR) programma’s.

  • Deelname aan crisisbeheersingsoperaties in multilateraal verband en inzet voor verbetering van de effectiviteit van deze operaties.

Regisseren

  • Artikel 100-procedures ter voorbereiding van besluitvorming betreffende wereldwijde inzet van de krijgsmacht in crisisbeheersingsoperaties conform het Toetsingskader 2014, in nauwe afstemming met de Ministers van Defensie, de Minister voor Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking en de Minister van Justitie & Veiligheid.

  • De toepassing van terrorismesancties/Sanctieregeling 2007 als onderdeel van het sanctiebeleid, uitgevoerd in overeenstemming met de Ministers van Financiën en Justitie & Veiligheid.

  • In het kader van een zorgvuldig en transparant wapenexportbeleid draagt de Minister van Buitenlandse Zaken verantwoordelijkheid voor de buitenlandpolitieke toetsing van Nederlandse vergunningaanvragen voor wapenexporten. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is eindverantwoordelijk voor het afgeven van de wapenexportvergunningen.

Financieren

  • Bijdragen aan goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid, waaronder aan de NAVO.

  • Bijdragen ter bestrijding en terugdringing van internationaal terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit, waaronder aan het Global Counter Terrorism Forum, en de Regionale Veiligheidscoördinatoren binnen het BZ-postennet.

  • Bijdragen ter bevordering van ontwapening en wapenbeheersing en bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens, waaronder aan het IAEA en de OPCW.

  • Bijdragen ter bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband vanuit het Budget Internationale Veiligheid, in samenspraak met de Minister van Defensie, de minister van Justitie & Veiligheid en de Minister voor BHOS, waaronder bijdragen aan crisisbeheersingsoperaties van de VN, de EU, de NAVO en de OVSE en flankerende activiteiten gefinancierd uit het Stabiliteitsfonds.

  • Bijdragen ter bevordering van transitie in prioritaire gebieden, met name in de ring rond Europa via het in 2016 ingestelde Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP).

  • Het NFRP bestaat uit het programma voor Maatschappelijke Transformatie (Matra), gericht op (Zuid)Oost-Europa, en het Shiraka programma, gericht op de Arabische regio. Ook vanuit het Stabiliteitsfonds worden programma’s in een aantal landen in deze regio’s gefinancierd.

  • Bijdragen aan conflictpreventie via uitvoering Early Warning & Early Action beleid, mede gefinancierd vanuit het Stabiliteitsfonds.

  • Bijdragen aan normstelling en internationaal recht, bevordering van mensenrechten en capaciteitsopbouw in cyber space.

  • Bijdrage aan de fysieke veiligheid van mensen via meerjarig humanitair ontmijnen en clustermunitie programma.

  • Bijdragen aan Security Sector Reform (SSR)-programma’s ter bevordering van effectiviteit, legitimiteit, oversight en accountability van veiligheidsactoren vanuit het Stabiliteitsfonds.

  • Bijdragen aan (NGO/ATT)-programma’s, die regulering en transparantie van de internationale wapenhandel bevorderen.

C. Beleidsconclusies

Inzet op VN-vredesmissies en VN-vredesopbouwOndanks de impact van COVID heeft Nederland zich kunnen inzetten voor de VN-hervormingsagenda van VN-vredesmissies. Bij het door Nederland georganiseerde driejarige jubileum van ‘Action 4 Peacekeeping’ in maart, de door Nederland en Pakistan georganiseerde virtuele conferentie over VN-vredesmissies in oktober en de VN Peacekeeping Ministerial in december is de noodzaak voor meer efficiënte en effectieve VN-vredesmissies centraal gesteld. Dit heeft mede geleid tot concrete toezeggingen van VN-lidstaten bij de VN Peacekeeping Ministerial om capaciteiten en middelen te leveren ten behoeve van VN-vredesmissies.

Het Nederlandse lidmaatschap van de VN Peacebuilding Commission toonde de waarde van dit forum als platform voor overheden, Internationale Financiële Instellingen, de Afrikaanse Unie, de Europese Unie en het maatschappelijk middenveld om de dialoog aan te gaan over successen, uitdagingen en mogelijkheden voor versterkte samenwerking op het gebied van vredesopbouw.

Relatie met SurinameDe hernieuwde samenwerking met Suriname werd in 2021 o.a. vormgegeven door middel van het Makandra programma dat technische overheidssamenwerking financiert en faciliteert. Dit programma ging in maart 2021 van start en werd opgezet mede op basis van amendementen van D66 en CDA tijdens de begrotingsbehandeling in november 2020. Er zijn diverse projecten gestart die tot een succesvolle kennisuitwisseling en samenwerking leiden. Voorbeelden zijn de inzet van een voormalig DG-RIVM bij de advisering van de Surinaamse regering inzake het COVID-beleid, en de ondersteuning van de Centrale Bank van Suriname met expertise vanuit de DNB. Verder is er in 2021 gewerkt aan de vier moties die zijn ingediend tijdens het Nota Overleg Suriname van 28 januari 2021. De moties inzake intensivering van de culturele samenwerking, een ruiterlijk gebaar aan (de nabestaanden van) Anton de Kom en het vrijgeven van archieven uit de jaren ’80 zijn momenteel in uitvoering. Met betrekking tot de motie over een staatsbezoek aan Suriname is reeds aangegeven dat over de planning van staatsbezoeken niet publiekelijk wordt gecommuniceerd.

Internationale veiligheidOp het terrein van internationale veiligheid zijn stappen gezet om invulling te geven aan amendementen Koopmans, gericht op het versterken van de economische veiligheid en initiatieven op het terrein van nieuwe technologieën. Met de oprichting van twee nieuwe taskforces, is hier ook capaciteit voor vrijgemaakt. In het licht van verscherpte geopolitieke concurrentie, nieuwe technologieën en cyberdreiging wordt ingezet op initiatieven, waarmee Nederland een voortrekkersrol kan vervullen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 5 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 2 Veiligheid en stabiliteit (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Vastgestelde begroting 2021

Verschil 2021

 

Verplichtingen

219 236

233 786

240 018

229 165

220 289

267 823

‒ 47 534

         
 

Uitgaven:

       
         
 

Programma-uitgaven totaal

253 968

238 286

247 238

233 297

226 178

283 038

‒ 56 860

         

2.1

Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid

17 493

12 038

12 767

16 458

13 504

12 791

713

         
 

Subsidies (regelingen)

       
 

Atlantische Commissie

500

500

475

555

563

556

7

 

Programma ondersteuning buitenlands beleid

1 671

1 150

1 176

    
 

Veiligheidsfonds

118

0

0

    
         
 

Opdrachten

       
 

Programma ondersteuning buitenlands beleid

435

0

110

    
 

Veiligheidsfonds

82

0

0

    
         
 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

       
 

NAVO

11 645

7 628

7 512

8 031

8 714

7 120

1 594

 

WEU

616

609

612

653

651

565

86

 

Programma ondersteuning buitenlands beleid

372

851

697

5 620

2 136

2 700

‒ 564

 

Veiligheidsfonds

1 099

1 300

2 185

1 599

1 440

1 850

‒ 410

         
 

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

       
 

Programma ondersteuning buitenlands beleid

31

      
 

Veiligheidsfonds

924

      
         

2.2

Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme

8 477

17 150

13 209

15 430

12 135

13 041

‒ 906

         
 

Subsidies (regelingen)

       
 

Anti-terrorisme instituut

313

444

1 499

484

877

341

536

 

Contra-terrorisme

5 550

5 406

3 615

7 073

4 991

7 420

‒ 2 429

 

Cyber security

 

1 832

1 459

2 143

1 497

3 080

‒ 1 583

         
 

Opdrachten

       
 

Global Forum on Cyber Expertise

229

231

498

1 803

1 018

0

1 018

 

Contra-terrorisme

924

1 080

0

519

73

0

73

 

Cyber security

  

440

    
         
 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

       
 

Contra-terrorisme

1 461

7 068

3 799

2 872

2 650

880

1 770

 

Cyber security

 

1 089

1 899

536

1 029

1 320

‒ 291

         

2.3

Wapenbeheersing

10 176

9 749

11 787

7 670

9 199

10 882

‒ 1 683

         
 

Subsidies (regelingen)

       
 

OPCW en andere ontwapeningsorganisaties

 

106

396

    
         
 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

       
 

IAEA

7 144

6 551

6 508

6 220

6 281

7 317

‒ 1 036

 

OPCW en andere ontwapeningsorganisaties

1 514

1 392

3 318

1 450

1 334

1 645

‒ 311

 

CTBTO

1 518

1 700

1 565

0

1 584

1 920

‒ 336

         

2.4

Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband

192 645

172 089

182 594

167 539

164 903

216 502

‒ 51 599

         
         
 

Subsidies (regelingen)

       
 

Nederland Helsinki Comité

28

28

28

28

28

28

0

 

Stabiliteitsfonds

   

11 318

32 818

25 000

7 818

 

Training buitenlandse diplomaten

2 500

2 500

2 250

2 500

1 400

2 500

‒ 1 100

 

Landenprogramma's veiligheid voor mensen (stabiliteitsfonds)

27 470

22 965

15 847

    
 

Regionale stabiliteit

 

200

0

    
         
 

Opdrachten

       
 

Makandra

    

585

880

‒ 295

 

landenprogramma's veiligheid voor mensen (stabiliteitsfonds)

15 139

2 839

2 620

    
         
 

Bijdrage aan agentschappen

       
 

Makandra

    

131

120

11

         
 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

       
 

OVSE

5 552

5 376

5 436

5 607

5 466

6 000

‒ 534

 

Stabiliteitsfonds

   

67 737

51 815

57 150

‒ 5 335

 

VN-contributie voor crisisbeheersingsoperaties

85 819

80 479

95 238

80 349

72 660

98 511

‒ 25 851

 

Regionale stabiliteit

 

5 093

1 936

    
 

Overige

   

0

0

1 113

‒ 1 113

 

landenprogramma's veiligheid voor mensen (stabiliteitsfonds)

55 094

50 257

58 460

    
 

Training buitenlandse diplomaten

       
 

Inzet hoog-risico posten

       
         
 

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

       
 

Inzet hoog-risico posten

    

0

25 200

‒ 25 200

 

landenprogramma's veiligheid voor mensen (stabiliteitsfonds)

1 043

2 352

779

    
         
         

2.5

Bevordering van transitie in prioritaire gebieden

25 177

27 260

26 881

26 200

26 437

29 822

‒ 3 385

         
 

Subsidies (regelingen)

       
 

Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP); «MATRA»

11 882

5 015

4 953

11 356

11 225

11 822

‒ 597

 

Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP); «Shiraka»

 

3 176

3 992

7 536

4 796

9 754

‒ 4 958

         
 

Opdrachten

       
 

Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP); «Shiraka»

   

1 008

3 134

0

3 134

         
 

Bijdragen aan agentschappen

       
 

Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP); «Shiraka»

    

449

0

449

         
 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

       
 

Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP); «Shiraka»

13 295

11 471

10 739

6 300

6 833

8 246

‒ 1 413

 

Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen (NFRP); «MATRA»

 

7 598

7 197

    
         
         
 

Ontvangsten

0

3 226

227

0

0

1 242

‒ 1 242

         

2.10

Doorberekening Defensie diversen

0

212

227

0

0

242

‒ 242

2.40

Restituties programma's

0

3 014

0

0

0

1 000

‒ 1 000

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget is lager dan de vastgestelde begroting 2021. Dit is met name het gevolg van een overheveling naar het ministerie van Defensie, zoals toegelicht in de eerste suppletoire begroting, het lager uitvallen van de Nederlandse contributie aan de VN-crisisbeheersingsoperaties en een lager aantal aanvragen op het Stabiliteitsfonds. Het verplichtingenbudget voor Shiraka is in 2021 toegenomen, als gevolg van een nieuwe commitering met RVO.

Uitgaven

Artikel 2.4De realisatie voor de bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband is EUR 51,6 miljoen lager dan begroot. Een deel hiervan is toegelicht in de eerste suppletoire begroting, en betreft een overheveling naar het ministerie van Defensie voor de beveiliging van personeel van een aantal hoog-risico posten. Daarnaast viel de Nederlandse contributie aan de VN-crisisbeheersingsoperaties lager uit dan geraamd, zoals toegelicht in de tweede suppletoire begroting.

Artikel 2.5De realisatie binnen subartikel bevordering van transitie in prioritaire gebieden is lager dan begroot. Zoals toegelicht in de tweede suppletoire begroting, zorgden vertragingen in de uitvoering bij partners gefinancierd uit MATRA en Shiraka voor een lagere liquiditeitsbehoefte dan voorzien.

Ontvangsten

Restituties van programma’s die onder artikelonderdeel 2.40 worden verantwoord betreffen non-ODA gerelateerde programma ontvangsten. Restituties van ODA gerelateerde programma uitgaven worden verantwoord op beleidsartikel 5 van de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) verantwoord.

Artikel 3: Effectieve Europese samenwerking

A. Algemene doelstelling

De algemene doelstelling is een effectieve Europese samenwerking om de Europese Unie en haar lidstaten zo vreedzaam, welvarend en sterk mogelijk de toekomst in te loodsen. Europa is essentieel voor onze welvaart, vrijheid en veiligheid. Een actieve opstelling van Nederland in het Europese besluitvormingsproces en in de bilaterale relaties met Europese partners is dan ook in het directe belang van Nederlandse burgers en bedrijven. Door consequent en constructief optreden kan Nederland zijn invloed binnen de Europese Unie vergroten. Zo kan Nederland mede vorm geven aan ontwikkelingen in Europa die direct van invloed zijn op onze economische, sociale en politieke toekomst.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Binnen de Europese Unie wordt gewerkt aan economische groei, werkgelegenheid, gezonde overheidsfinanciën van de lidstaten en toekomstbestendige Europese samenwerking gericht op hoofdzaken en toegevoegde waarde. Daarnaast zullen het uittredingsproces van het Verenigd Koninkrijk, de Europese migratieproblematiek en de (aanloop naar) onderhandelingen over een nieuw meerjarig financieel kader de aandacht vragen. Tot slot zet Nederland zich in voor effectief extern beleid, inclusief een versterkt gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid.

De Staat van de Unie bevat de geïntegreerde visie van de regering op de Europese samenwerking en de rol van Nederland daarbij.

De Minister is verantwoordelijk voor:

Regisseren

  • Het bevorderen en bewaken van de coherentie en de consistentie van het Nederlandse Europabeleid, inclusief de voorbereiding van de Europese Raad en horizontale dossiers.

  • Het interdepartementaal afstemmen van de Nederlandse inzet in de verschillende, afzonderlijke Raadsformaties.

  • Het vormgeven van het Europese externe beleid ten opzichte van derde landen, inclusief uitbreiding van de EU, uittreding uit de EU, regio’s en ontwikkelingslanden.

  • De gedachtenvorming over de institutionele structuur van de EU.

  • Het onderhouden en intensiveren van de bilaterale relaties met andere Europese landen en het bevorderen van een Europese waardengemeenschap.

Financieren

  • Nederlandse afdrachten aan de Europese begroting en aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF).

  • Bijdragen aan een hechtere Europese waardengemeenschap middels een bijdrage aan de Raad van Europa.

  • Bijdragen ter versterking van de Nederlandse positie in de Unie van 27 waaronder aan de Benelux.

C. Beleidsconclusies

Nederland heeft zich ingespannen voor een integrale Europese aanpak binnen het kader van het Pact voor Asiel en Migratie. De standpunten van de lidstaten lagen gedurende 2021 nog te ver van elkaar voor een akkoord. Wel is positief dat een akkoord is bereikt op het nieuwe mandaat voor het Europees Asielagentschap.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 6 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 3 Effectieve Europese samenwerking (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Vastgestelde begroting 2021

Verschil 2021

 

Verplichtingen

7 005 735

7 771 324

9 259 317

9 609 669

10 702 585

9 871 674

830 911

 

waarvan garantieverplichtingen

  

176 743

    
 

waarvan overige verplichtingen

  

9 082 574

    
         
 

Uitgaven:

       
         
 

Programma-uitgaven totaal

7 197 507

7 985 994

9 307 566

9 905 692

10 885 024

10 053 535

831 489

         

3.1

Afdrachten aan de Europese Unie

6 990 950

7 757 339

9 068 215

9 665 987

10 677 438

9 813 920

863 518

         
 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

       
 

BNI-afdrachten

3 403 187

4 080 678

5 071 871

5 168 886

5 531 713

5 352 701

179 012

 

BTW-afdrachten

506 337

539 019

562 055

553 463

1 049 051

977 344

71 707

 

Invoerrechten

3 081 426

3 137 642

3 434 289

3 943 638

3 891 582

3 267 875

623 707

 

Plastic-grondslag

    

205 092

216 000

‒ 10 908

         

3.2

Europees Ontwikkelingsfonds

192 480

214 252

224 729

224 729

179 482

191 123

‒ 11 641

         
 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

       
 

Europees Ontwikkelingsfonds

192 480

214 252

224 729

224 729

179 482

191 123

‒ 11 641

         

3.3

Een hechtere Europese waardengemeenschap

9 800

9 966

10 203

10 502

10 899

10 500

399

         
 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

       
 

Raad van Europa

9 800

9 966

10 203

10 502

10 899

10 500

399

         

3.4

Versterkte Nederlandse positie in de Unie

4 277

4 437

4 419

4 474

4 511

5 892

‒ 1 381

         
 

Subsidies (regelingen)

       
 

EIPA

 

418

0

348

279

348

‒ 69

         
 

Opdrachten

       
 

Programmatische ondersteuning: CECP

  

39

 

8

0

8

 

Europa College beurzenprogamma

    

0

190

‒ 190

 

Programmatische ondersteuning: Taskforce Verenigd Koninkrijk

    

120

1 375

‒ 1 255

 

EU voorzitterschap

108

66

0

    
 

EIPA

0

0

0

    
         
 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

       
 

Benelux bijdrage

3 890

3 953

4 032

4 126

4 104

3 979

125

 

EIPA

279

0

348

    
         

3.5

Europese Vredesfaciliteit

0

0

0

0

12 694

32 100

‒ 19 406

         
 

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

       
 

Europese Vredesfaciliteit

    

12 694

32 100

‒ 19 406

         
 

Ontvangsten

3 772 261

1 084 905

679 510

787 047

909 424

817 219

92 205

         

3.10

Diverse ontvangsten EU

3 771 920

1 084 647

679 510

786 889

909 228

816 969

92 259

 

Invoerrechten

616 570

620 843

660 507

769 745

909 228

816 969

92 259

 

Overige ontvangsten EU

3 155 350

463 804

19 003

17 144

0

0

0

         

3.30

Restitutie Raad van Europa

341

258

0

158

196

250

‒ 54

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

De mutaties in het verplichtingenbudget op artikel 3.1 en 3.5 lopen parallel aan de mutaties op de uitgaven, die hieronder worden toegelicht. Voor de bijdrage aan de Raad van Europa is het verplichtingenbudget in 2021 lager uitgevallen als gevolg van een bijstelling in het verplichtingenritme.

Uitgaven en ontvangsten

Artikel 3.1 en 3.10

Tabel 7 Artikel 3.1 en 3.10

Begrotingsmoment

Toelichting

Nettoafdracht (1+2+3+4-5-6)

1. BNI-afdracht (Art.3.1)

2. BTW-afdracht (Art 3.1)

3. Invoerrechten (Art.3.1)

4. Plastic-afdracht (Art.3.1)

5. Perceptie-kostenvergoeding (Art. 3.10)

6. Overige ontvangsten (Art. 3.10)

MN 2021

Beginstand: Miljoenennota 2021

8.996.951

5.352.701

977.344

3.267.875

216.000

816.969

1e sup

Bijstelling 1: DAB 9 en 10 en nacalculatie

189.843

185.562

4.281

 

 

Stand Voorjaarsnota 2021

9.186.794

5.538.263

981.625

3.267.875

216.000

816.969

MN 2022

Bijstelling 2: DAB 3 surplus EU-begroting 2020

‒ 101.139

‒ 101.139

     

MN 2022

Bijstelling 3: Kasschuif BAR

53.750

53.750

     

MN 2022

Bijstelling 4: DAB 4 Lenteraming en overige inkomsten

267.655

201.122

71.707

‒ 28.350

‒ 10.908

‒ 34.084

 

MN 2022

Bijstelling 5: Technische aanpassing

2.830

2.830

     

MN 2022

Bijstelling 6: Flexibiliteitsinstrument

8.968

8.968

     

MN 2022

Bijstelling 8: Lage waarde textiel

148.302

  

185.378

 

37.076

 
 

Stand Miljoenennota 2022

9.567.160

5.703.794

1.053.332

3.424.903

205.092

819.961

2e sup

Bijstelling 9: DAB 6 update plastic raming

‒ 1.159

‒ 1.159

     

2e sup

Bijstelling 10: Commissie inspectierapport invoerrechten

97.513

  

123.633

 

26.120

 
 

Stand Najaarsnota 2021

9.663.514

5.702.636

1.053.332

3.548.536

205.092

846.081

Slotwet

Delta raming en realisatie

104.695

‒ 170.923

‒ 4.281

343.046

63.147

 

Realisatie

9.768.210

5.531.713

1.049.051

3.891.582

205.092

909.228

 

Bovenstaande tabel geeft een overzicht van alle mutaties zien die in 2021 hebben plaatsgevonden in het kader van de EU-afdrachten. De EU-afdrachten (art 3.1) en de ontvangsten (art 3.10) samen bepalen de netto-afdrachten aan de EU. Afwijkingen op totaalbedragen ten opzichte van de tabel budgettaire gevolgen van beleid kunnen ontstaan door toepassing van voorschriften op afrondingen.

Hieronder worden de mutaties kort toegelicht. Voor een uitgebreidere toelichting verwijzen we naar de betreffende begrotingsstukken.

Bij de eerste suppletoire begroting is een bijstelling geweest, bestaande uit twee mutaties. De eerste mutatie bestaat uit een correctie in de afrekening van de negende- en tiende aanvullende EU-begroting, DAB9 (Draft Amending Budget, EUR 36 miljoen) en DAB10 (EUR 105 miljoen) 2020). De betalingen zijn over de jaargrens heen geschoven en het budgettaire kaseffect is daardoor niet in 2020 maar in 2021 neergeslagen. Daarnaast is het resultaat van de nacalculatie over de periode 2016-2019 verwerkt (EUR 45 miljoen). De tweede mutatie betreft een herberekening van de Britse korting (EUR 4,3 miljoen).

Bij Miljoenennota 2022 werden zes bijstellingen in de raming voor 2021 verwerkt. De eerste betrof de verwerking van het surplus van de Europese begroting over 2020 (EUR -101 miljoen).

De tweede bijstelling volgde uit de aanpassing van het kasritme van de Brexit Adjustment Reserve (BAR) naar aanleiding van het bereiken van een definitief akkoord op 17 juni 2021. Deze verhoging van de raming met EUR 54 miljoen wordt volledig gecompenseerd door verlagingen van de raming in latere jaren.

De derde bijstelling betrof de effecten van de Lenteraming van de Europese Commissie op de BNI-afdracht, BTW-afdracht, de invoerrechten en de bijbehorende perceptiekostenvergoeding, de overige inkomsten van de Europese begroting en de bijdrage van het Verenigd Koninkrijk aan de Europese begroting. Om een zo realistisch mogelijke raming te presenteren heeft het kabinet ervoor gekozen om incidenteel af te wijken van de gebruikelijke ramingsmethodiek (aansluiten bij de Commissieraming) en de Nederlandse raming van de invoerrechten eenmalig te corrigeren ten opzichte van de Commissieraming voor het effect van de voorlopige betalingen in de zonnepanelenzaak die eind 2020 hebben plaatsgevonden. Het totale netto-effect hiervan is een opwaartse bijstelling van EUR 268 miljoen.

De vierde bijstelling betrof een overheveling van EUR 3 miljoen resterende middelen van speciale instrumenten uit de Europese begroting van 2020 naar 2021.

Verder werd een bijstelling verwerkt die volgde uit de ophoging van het jaarlijkse beschikbare budget voor het flexibiliteitsinstrument (een speciaal instrument voor onvoorziene omstandigheden buiten de MFK-plafonds (Meerjarig Financieel kader) naar aanleiding van het MFK-akkoord tussen de Raad en het Europees Parlement (EP). De Nederlandse BNI-afdracht (Bruto Nationaal Inkomen) steeg hierdoor met EUR 9 miljoen.

Tot slot is bij Miljoenennota een uitgave verwerkt van netto EUR 148,3 miljoen aan invoerrechten. Het betreft een afdracht onder voorbehoud aan de Europese Commissie vanwege een geschil met de Commissie over of Nederland in de periode 2012-2019 te weinig douanerechten heeft geheven en afgedragen over zendingen lage waarde textiel en schoenen uit China. Nederland betaalt onder voorbehoud om zo de toename van de vertragingsrente te stoppen.

Bij de tweede suppletoire begroting is de raming aangepast naar aanleiding van DAB6, waarin de raming van de plasticafdracht van een aantal lidstaten is geactualiseerd. De Nederlandse plastic-afdracht bleef ongewijzigd. In totaal werd op EU-niveau de plastic-afdracht naar boven bijgesteld. Als gevolg hiervan daalde de Nederlandse BNI-afdracht met EUR 1 mln.

Daarnaast is bij de tweede suppletoire begroting de raming aangepast naar aanleiding van een recente controle door de Europese Commissie op de Nederlandse boekhouding van de invoerrechten. De Commissie heeft Nederland om een nabetaling verzocht. Nederland heeft de aansprakelijkheid voor een deel van het bedrag aanvaard en heeft het overige deel onder voorbehoud betaald. De totale netto mutatie bedroeg EUR 97,5 miljoen.

Tenslotte zijn bij de Slotwet de realisaties over 2021 verwerkt. De uiteindelijke gerealiseerde uitgaven komen circa EUR 168 miljoen hoger uit dan geraamd bij tweede suppletoire begroting. Dit is met name veroorzaakt doordat de invoerrechten in de laatste maanden van 2021 gestegen zijn ten opzichte van de verwachting bij de Najaarsnota. De gerealiseerde ontvangsten (perceptiekostenvergoeding) komen als gevolg van deze stijging van de invoerrechten EUR 63 miljoen hoger uit dan geraamd in tweede suppletoire begroting. Per saldo komen de totale afdrachten EUR 105 miljoen hoger uit dan geraamd in de tweede suppletoire begroting.

Artikel 3.2

Zoals toegelicht in de tweede suppletoire begroting, valt de Nederlandse bijdrage aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) voor 2021 lager uit wegens verrekening van een terugbetaling van resterende middelen uit het 8ste en 9de EOF met de huidige bijdrage.

Artikel 3.5

Bij de eerste suppletoire begroting is de bijdrage voor 2021 voor de Europese Vredesfaciliteit (European Peace Facility, EPF) naar beneden bijgesteld, als gevolg van een gewijzigd kasritme naar aanleiding van de door de Raad vastgestelde jaarplafonds. De realisatie is lager dan deze raming, omdat de EPF uitgaven over de jaargrens heeft heen geschoven. Dit is ook gemeld in de decemberbrief.

Artikel 4: Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden

A. Algemene doelstelling

Het verlenen van excellente consulaire diensten aan Nederlanders in nood in het buitenland, evenals het verstrekken van reisdocumenten aan Nederlanders in het buitenland. Daarnaast levert het Kabinet een bijdrage aan een gereguleerd personenverkeer door de Nederlandse inbreng in het Europese visumbeleid en is verantwoordelijk voor de visumverlening kort verblijf.

Het versterken van de Nederlandse cultuursector door internationale uitwisseling en presentatie; verbindingen leggen met economische diplomatie en andere prioriteiten van geïntegreerd buitenlandbeleid, zoals het mensenrechtenbeleid en veiligheidsbeleid.

De strategische inzet van publieksdiplomatie door het postennetwerk en BZ heeft als doel begrip en draagvlak te vergroten voor het geïntegreerde buitenlands beleid (HGIS) en het eenduidig versterken van de beeldvorming over Nederland bij buitenlandse doelgroepen via de publieke band. De aanpak verstevigt het netwerk van beleidsbeïnvloeders die de besluitvorming op voor Nederland relevante beleidsterreinen kunnen beïnvloeden.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Uitvoeren

De Minister is verantwoordelijk voor de volgende zaken:

  • Visumbeleid kort verblijf van het Koninkrijk der Nederlanden.

  • Afgifte van machtigingen voorlopig verblijf (MVV’s) op de posten.

  • Afname van inburgeringsexamens buitenland.

  • Orange Carpet-beleid, ter bevordering van het Nederlandse bedrijfsleven.

  • Bijstand aan Nederlanders in nood in het buitenland.

  • Begeleiding van Nederlanders die in het buitenland gedetineerd zijn.

  • Uitbrengen van reisadviezen.

  • Crisisrespons.

  • Afgifte van Nederlandse reisdocumenten in het buitenland en van diplomatieke en dienstpaspoorten.

  • Afgifte van consulaire verklaringen en legalisaties.

Visumbeleid kort verblijf van het Koninkrijk der Nederlanden

Doorlooptijden visumaanvragen: percentage visumaanvragen kort verblijf dat binnen 15 dagen wordt afgehandeld.

 

2019

2020

2021

Streefwaarde

85%

85%

85%

Realisatie

86%

92%

89%

Bron: Ministerie van Buitenlandse Zaken

De norm voor de doorlooptijd van visumaanvragen (Schengen) bedraagt 15 dagen conform de EU Visumcode (in werking getreden per 05.04.2010). Deze periode kan in bijzondere gevallen worden verlengd tot 60 dagen.

NB: De doorlooptijd is het aantal dagen dat zit tussen het indienen van een ontvankelijke visumaanvraag tot aan het moment van bekendmaken of uitreiken van de beslissing op de aanvraag.

Regisseren

  • Europees visum- en migratiebeleid en Caraïbisch visumbeleid.

  • Bilaterale dimensie van visum- en migratiebeleid.

Nederlandse cultuur en publieksdiplomatie

De uitvoering van het Internationaal Cultuurbeleid (ICB) is een gedeelde verantwoordelijkheid van de Minister van Buitenlandse Zaken (bij wie ook de coördinatie ligt), de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Het beleidskader voor het ICB wordt steeds voor een periode van vier jaar vastgesteld (beleidskader internationaal cultuurbeleid 2021-2024). De inzet op het gebied van Publieksdiplomatie valt onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Buitenlandse Zaken.

Stimuleren

  • Promotie van Nederlandse kunst en cultuur in het buitenland en identificatie van internationale kansen en ontwikkelingen voor de Nederlandse culturele sector en creatieve industrie.

  • Behoud, beheer en ontsluiting van gedeeld cultureel erfgoed.

  • Buitenlandse bezoekersprogramma’s.

  • Het inzetten van publieksdiplomatie door het postennetwerk en BZ om de beeldvorming over Nederland in het buitenland eenduidig te versterken en het netwerk van beïnvloeders te verstevigen.

Regisseren

  • Beleidsvorming en uitvoering van het Internationaal Cultuurbeleid.

  • Afstemming met rijkscultuurfondsen en ondersteunende instellingen over internationale activiteiten.

  • Ondersteuning van het buitenlandpolitieke- en economische beleid door strategische inzet publieksdiplomatie, bijvoorbeeld tijdige inzet van een instrument ter bevordering van de dialoog over persvrijheid of gendergelijkheid.

  • Ondersteuning programma’s gericht op agendering en bevordering van de Sustainable Development Goals (SDGs).

Financieren

  • Ondersteuning van rijkscultuurfondsen, instellingen en activiteiten binnen het beleidskader Internationaal Cultuurbeleid (2021-2024).

  • Nederlands-Vlaamse samenwerking (via ondersteuning van Huis DeBuren in Brussel).

  • Instrumenten NL positioneringsstrategie voor postennet en NL partners.

  • Inkomende bezoekersprogramma’s van beïnvloeders, high potentials en journalisten.

  • Gedelegeerde activiteiten Publieksdiplomatie en Cultuur door Nederlandse ambassades.

  • Ondersteuning programma’s gericht op agendering en bevordering van de Sustainable Development Goals (SDGs).

C. Beleidsconclusies

Consulaire zakenOp consulair en visum gebied was 2021 een zeer intensief jaar met vele onvoorziene taken en activiteiten naar aanleiding van de voortdurende COVID- pandemie en de crisis in Afghanistan. Ook zijn er verschillende evaluaties en onderzoeken afgerond (o.a. de onderzoeken naar de Bijzondere Bijstand Buitenland en reisadviezen door de Algemene Rekenkamer, het Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement (COT) en het onafhankelijk onderzoek naar het Caribisch Visumbeleid). Hier zijn diverse aanbevelingen in gedaan die in 2022 geïmplementeerd zullen worden. Ook is er een intern onderzoek gestart naar de crisisresponse en evacuatie van Afghanistan. Dit onderzoek zal in 2022 opgeleverd worden. Het beleid m.b.t consulaire bijstand en visumverlening is echter ongewijzigd gebleven.

Internationaal cultuurbeleid2021 was het eerste jaar van het nieuwe geïntegreerde internationaal cultuurbeleid voor de periode 2021-2024. Het beleid is grotendeels uitgevoerd zoals vastgelegd in het beleidskader ICB, zij het dat onder invloed van de COVID-19-crisis de mogelijkheden van uitwisseling en samenwerking sterk werden beperkt. Sommige programma’s liepen daardoor vertraging op.

PublieksdiplomatieVia publieksdiplomatie richt Buitenlandse Zaken zich op doelgroepen die van belang zijn bij het ontwikkelen, bereiken en uitdragen van beleidsdoelstellingen op het terrein van buitenlandbeleid. Een belangrijke rol is hierbij weggelegd voor de media en het maatschappelijk middenveld. Ondanks de Coronacrisis werd in 2021 actief, veelal online, verder samengewerkt met publieke en private partners uit binnen en buitenland om de Nederlandse belangen te waarborgen en ons waardenstelsel uit te dragen. Dit ook in landen waarmee we van mening verschillen. De internationale positioneringsstrategie van Nederland onder regie van BZ, leverde hiervoor eenduidige boodschappen en instrumenten voor activiteiten die op internationaal erkende dagen en strategische momenten zoals grote conferenties zijn ingezet.

Hiervoor werden online kanalen ingezet voor engagement op het gebied strategische beleidscommunicatie en beeldvorming over Nederland, zoals de website Netherlands and You, het NL platform, en kanalen van posten op Facebook, Twitter en Instagram. Door de opgelegde beperkingen vanwege de Coronacrisis kon een groot deel van de geplande activiteiten niet doorgaan waardoor er minder gelegenheid was voor het opdoen van persoonlijke contacten op bijeenkomsten en andere activiteiten.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 8 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 4 Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Vastgestelde begroting 2021

Verschil 2021

 

Verplichtingen

44 923

55 902

70 038

78 029

72 089

51 200

20 889

         
 

Uitgaven:

       
         
 

Programma-uitgaven totaal

45 625

55 790

63 223

80 244

66 116

53 810

12 306

         

4.1

Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland

13 607

13 962

14 100

22 987

17 974

10 657

7 317

         
 

Subsidies (regelingen)

       
 

Gedetineerdenbegeleiding

1 686

1 524

976

1 858

2 324

1 560

764

 

Consulaire bijstand

25

0

0

    
         
 

Inkomensoverdrachten

       
 

Gedetineerdenbegeleiding

   

220

261

540

‒ 279

         
 

Opdrachten

       
 

Consulaire bijstand

208

527

582

7 016

3 498

409

3 089

 

Reisdocumenten en verkiezingen

4 603

4 992

2 559

1 453

1 933

2 550

‒ 617

 

Consulaire opleidingen

246

146

135

80

10

400

‒ 390

 

Consulaire informatiesystemen

6 607

6 386

9 429

6 181

2 486

5 198

‒ 2 712

 

Loket buitenland

  

419

6 035

7 400

0

7 400

 

Gedetineerdenbegeleiding

232

387

     
         
 

Bijdrage aan agentschappen

       
 

Loket buitenland

   

144

62

0

62

         
         

4.2

Samen met (keten) partners het personenverkeer reguleren

6 681

14 840

18 370

19 822

19 762

15 397

4 365

         
 

Opdrachten

       
 

Ambtsberichtenonderzoek

13

18

116

82

99

150

‒ 51

 

Visumverlening

1 236

2 857

3 955

3 022

1 746

3 058

‒ 1 312

 

Legalisatie en verificatie

46

49

14

38

42

80

‒ 38

 

Consulaire informatiesystemen

4 535

10 886

12 212

15 925

16 858

11 081

5 777

 

Informatie Ondersteunend Beslissen

  

1 240

59

88

0

88

         
 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

       
 

Asiel en migratie

851

920

0

696

929

1 028

‒ 99

         
 

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

       
 

Asiel en migratie

 

110

833

    
         

4.3

Grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse cultuur

6 567

7 023

9 077

6 133

6 496

8 875

‒ 2 379

         
 

Subsidies (regelingen)

       
 

Internationaal cultuurbeleid

6 192

1 564

2 663

4 559

4 234

6 650

‒ 2 416

 

Erfgoed

375

0

0

    
         
 

Opdrachten

       
 

Internationaal cultuurbeleid

 

4 118

87

    
         
 

Bijdrage aan agentschappen

       
 

Internationaal cultuurbeleid

 

1 341

1 857

    
         
 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

       
 

Internationaal cultuurbeleid

  

4 470

1 574

2 262

2 225

37

         

4.4

Uitdragen Nederlandse waarden en belangen

18 770

19 965

21 676

31 302

21 884

18 881

3 003

         
 

Subsidies (regelingen)

       
 

Instituut Clingendael

800

800

2 734

786

800

420

380

 

Programma ondersteuning buitenlands beleid

4 590

4 545

6 020

5 911

4 777

3 808

969

 

Internationale manifestaties en diverse bijdragen

   

69

95

99

‒ 4

 

Publieksdiplomatie

   

2 059

1 969

2 264

‒ 295

 

Onderzoeksprogramma

   

79

247

50

197

 

Landenrogramma's algemene voorlichting en kleine programma's

 

211

     
 

overige subsidies

40

0

     
         
 

Opdrachten

       
 

Adviesraad Internationale Vraagstukken

338

376

477

423

392

525

‒ 133

 

Instituut Clingendael

   

2 310

2 965

2 000

965

 

Bezoeken VIPS en uitgaven CD en Internationale organisaties

370

382

387

259

202

1 000

‒ 798

 

Algemene voorlichting

   

2 469

917

590

327

 

Koninklijk Huis - inkom. en uitg. bezoeken, off. ontvangsten

1 906

1 500

1 736

957

811

2 000

‒ 1 189

 

Chinastrategie

   

233

34

550

‒ 516

 

Onderzoeksprogramma

2 756

1 636

247

221

158

220

‒ 62

 

Programma ondersteuning buitenlands beleid

 

480

 

3 326

3 417

0

3 417

 

Kennisplatform Oost-Europa

    

0

0

0

 

Internationale manifestaties en diverse bijdragen

159

879

68

    
 

Landenrogramma's algemene voorlichting en kleine programma's

3 547

6 628

532

    
 

Europese bewustwording

299

364

     
         
         
 

Bijdrage aan agentschappen

       
 

Algemene voorlichting

   

2 217

827

2 400

‒ 1 573

 

Publieksdiplomatie

   

900

   
 

Verkeersnotificaties

    

259

0

259

 

Landenrogramma's algemene voorlichting en kleine programma's

0

2 056

1 409

    
         
 

Bijdrage aan ZBO's/ RWT's

       
 

Verkeersnotificaties

  

215

255

0

400

‒ 400

         
 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

       
 

Europese bewustwording

85

0

95

546

334

250

84

 

Publieksdiplomatie

   

1 606

1 839

2 305

‒ 466

 

Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid

   

6 676

1 841

0

1 841

 

Landenrogramma's algemene voorlichting en kleine programma's

3 880

108

7 756

    
         
 

Ontvangsten

55 206

64 894

53 445

21 241

28 082

71 074

‒ 42 992

         

4.10

Consulaire dienstverlening Nederlanders in het buitenland

22 337

20 407

12 559

7 381

13 975

7 000

6 975

         

4.20

Consulaire dienstverlening aan vreemdelingen

31 569

44 413

40 498

13 448

13 768

63 000

‒ 49 232

         

4.40

Doorberekening Defensie diversen

1 300

74

74

74

74

874

‒ 800

         

4.41

Ontvangsten verkeersnotificaties

  

314

338

265

200

65

E. Toelichting op de instrumenten

Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget voor het onderdeel Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden stijgt zoals is beschreven in de 1e suppletoire begroting en de 2e suppletoire begroting.

Verder is er een verplichting aangegaan voor een contract met Clingendael voor de China en Oost-Europa strategie. Deze verplichtingen stonden in eerste instantie op aparte budgetplaatsen «China strategie» en 'Kennisplatform Oost-Europa'.

De uiteindelijke verplichtingen zijn lager uitgevallen dan in de 2e suppletoire begroting verwacht werd. Door de coronamaatregelen zijn onder meer de verplichtingen voor cultuur, het Koninklijk huis en het Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB) lager uitgevallen.

Uitgaven

Artikel 4.1Ten opzichte van de vastgestelde begroting zijn de uitgaven voor consulaire dienstverlening toegenomen. In de 1e suppletoire begroting is toename voor Loket buitenland uitgewerkt.In de 2e suppletoire begroting is het budget voor consulaire dienstverlening verhoogd. Daarnaast zijn er nog boekingen voor de eindejaarsmarge gemaakt.

Artikel 4.2De stijging voor consulaire informatiesystemen is beschreven in de 1e suppletoire begroting. Uiteindelijk is er voor Consulaire dienstverlening van Nederlanders in het buitenland een onderbesteding doordat enkele projecten voor consulaire informatiesystemen vertraging opgelopen hebben. Dit betreffen projecten in het digitaliseringsprogramma EIDOS.

Artikel 4.3Voor het internationaal cultuurbeleid zijn de uitgaven lager dan begroot. Dit is in de 1e suppletoire begroting uitgewerkt. Daarnaast zijn er door de aanhoudende Corona crisis minder activiteiten uitgevoerd waardoor de uitgaven lager zijn dan gepland.

Artikel 4.4Het budget voor het Programma Ondersteuning Buitenland Beleid (POBB) COVID neemt in 2021 in zowel de 1e suppletoire begroting en de 2e suppletoire begroting toe. Wel is er uiteindelijk een onderbesteding op dit budget. Zowel op het «reguliere» POBB als de COVID-activiteiten. Dit kwam doordat projecten vertraging opgelopen hebben. Bij de projecten uit POBB regulier is de vertraging veroorzaakt door de COVID-19-pandemie die implementatie van een aantal projecten heeft bemoeilijkt. Bij POBB-COVID is de vertraging ontstaan door complexe juridische procedures en wereldwijde logistieke/transport uitdagingen.

In 2021 heeft de Koning staatsbezoeken afgelegd aan Duitsland en Noorwegen. Verder vond er een werkbezoek plaats aan Dubai in het kader van de wereldtentoonstelling. Door de coronacrisis konden veel geplande inkomende en uitgaande bezoeken niet doorgaan.

Ook voor de uitgaven voor publieksdiplomatie zien een duidelijke onderbesteding. Dit is ook een gevolg van de aanhoudende Corona crisis. Hierdoor zijn veel activiteiten online gehouden of geannuleerd en hebben inkomende bezoekersprogramma’s geen doorgang kunnen vinden.

Voor Verkeersnoticaties is in 2021 het instrument veranderd van 'Bijdrage aan ZBO's' naar 'agentschap'. Hierdoor is er in de budgettaire tabel (onderdeel D) een budget zonder uitgaven en uitgaven zonder een budget zichtbaar.

Ontvangsten

Artikel 4.10Aan het begin van de Corona-crisis (2020) is er budget beschikbaar gesteld uit de algemene middelen voor de repatriëring van Nederlanders in het buitenland, de zogenaamde Bijzondere Bijstand Buitenland (BBB). Voor deze ondersteuning worden aan reizigers financiële bijdrage gevraagd. Hiervoor zijn in 2021 twee betalingen ontvangen. Daarnaast is een subsidie van de Europese Commissie ontvangen als bijdrage voor de repatriëring van EU-burgers. Verder is er ook nog een factuur ontvangen van Duitsland voor de kosten die zij gemaakt hebben voor de repatriëring van Nederlanders. Het saldo van deze bedragen vloeit terug naar de algemene middelen.

Artikel 4.20Als gevolg van de COVID-19-pandemie en de wereldwijde reisrestricties zijn zowel in de 1e suppletoire begroting en de 2e suppletoire begroting de ontvangsten omlaag aangepast. Deze daling is gedeeltelijk gecompenseerd uit generale middelen als coronamaatregel zoals beschreven in het beleidsverslag (onderdeel B). Uiteindelijk is er toch nog een kleine stijging van de opbrengsten doordat de opbrengst uit af te geven visa hoger is uitgekomen dan verwacht. Het saldo van artikel 4.10 en 4.20 wordt gedesaldeerd met artikel 7.1.2.

5. Niet-beleidsartikelen

Artikel 5: Geheim

Tabel 9 Budgettaire gevolgen van Niet-beleidsartikel 5 Geheim (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Vastgestelde begroting 2021

Verschil 2021

Verplichtingen

 

0

0

0

0

0

0

0

         

Uitgaven

 

0

0

0

0

0

0

0

         

Ontvangsten

 

0

0

3 003

0

0

0

0

         

5.10 Geheim

 

0

0

3 003

0

0

0

0

Artikel 6: Nog onverdeeld (HGIS)

A: De Homogene Groep Internationale Samenwerking

De HGIS is een budgettaire overzichtsconstructie binnen de Rijksbegroting, die is ingesteld in 1997 als onderdeel van de herijking van het buitenlands beleid. In de HGIS worden de buitenlandactiviteiten van de departementen gebundeld. Daarmee is in één oogopslag zichtbaar welke uitgaven Nederland doet in het kader van internationale samenwerking. Jaarlijks wordt de inzet op de HGIS gepubliceerd door middel van een HGIS-nota en jaarverslag. Deze verschijnen tegelijkertijd met de overige begrotingsstukken (bij Prinsjesdag en Verantwoordingsdag).

De middelen die onderdeel zijn van de HGIS, staan op de diverse departementale begrotingen. De betreffende ministers zijn zelf verantwoordelijk voor de eigen HGIS-onderdelen binnen de begroting. De HGIS werkt als een parapluconstructie om de uitgaven te kunnen bundelen. Voor loon- en prijsstijgingen (inclusief wisselkoers-ontwikkelingen) en niet voorziene tegenvallers is binnen de HGIS vanuit de BNI-bijstelling een reservering opgenomen op dit artikel (art 6, nog onverdeeld (HGIS)) op de begroting van Buitenlandse Zaken. Compensatie voor loon- en prijsbijstelling van apparaatsuitgaven (BZ-personeel en attachés van andere departementen) vindt met voorrang plaats uit deze reservering. Daarbij wordt voor de HGIS rekening gehouden met de buitenlandcomponent van deze uitgaven.

Tabel 10 Niet-beleidsartikel 6 Nog onverdeeld: opbouw verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van de vastgestelde begroting 2021, realisatie en het verschil (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Vastgestelde begroting 2021

Verschil 2021

Verplichtingen

 

0

0

0

0

0

4 255

‒ 4 255

         

Uitgaven:

        
         

Uitgaven totaal

 

0

0

0

0

0

4 255

‒ 4 255

         

6.1 Nog onverdeeld (HGIS)

 

0

0

0

0

0

4 255

‒ 4 255

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven en verplichtingen

Het budget voor het artikel – Nog onverdeeld – heeft betrekking op de HGIS en hierop heeft geen realisatie plaatsgevonden. Zoals ook in de eerste suppletoire begroting is opgenomen betreft de mutatie het saldo van bijstellingen op grond van aanpassing van BNI- en bbp-ramingen door het CPB, verwerking van de HGIS-eindejaarsmarge 2020, het verwerken van de loon- en prijsbijstellingen binnen de HGIS en overboekingen naar diverse begrotingen zoals binnen de HGIS is overeengekomen. Binnen de HGIS is budget vrijgemaakt voor een aantal uitvoeringsknelpunten (informatiebeveiliging) en initiatieven die met name liggen op het terrein van het gastlandbeleid (NATO Communications and Information Agency (NCIA)), het continueren van programma's zoals Partners voor Water en IMVO, en de opvolging van een internationale bijeenkomst in Nederland: de Climate Adaptation Summit. Ten slotte wordt, zoals opgenomen in de tweede suppletoire begroting, een deel van het budget opgevraagd in 2022 via de eindejaarsmarge.

Artikel 7: Apparaat

A: Personele en materiële uitgaven

Dit artikel betreft de apparaatsuitgaven van zowel het postennetwerk in het buitenland als het departement in Den Haag, exclusief de personele uitgaven voor de politieke leiding en attachés van andere ministeries. Het omvat de verplichtingen voor en uitgaven aan het ambtelijk personeel, de overige personele uitgaven en het materieel.

Personeel

De personele uitgaven vallen uiteen in de volgende categorieën: (1) Uitgaven voor het ambtelijk personeel werkzaam op het ministerie in Den Haag; Dit betreft de algemene ambtelijke leiding van het departement (met uitzondering van de secretaris-generaal, plaatsvervangend secretaris-generaal en directeuren-generaal), de beleidsdirecties en de ondersteunende diensten. (2) Uitgaven voor het uitgezonden personeel op de ambassades (zoals salaris, vergoedingen en dienstreizen). (3) Uitgaven voor het lokaal aangenomen personeel op de ambassades.

Materieel

De materiële uitgaven hebben betrekking op de uitgaven voor de exploitatie van en investeringen in het departement in Den Haag en de vertegenwoordigingen in het buitenland. Hieronder vallen onder andere de verplichtingen en uitgaven voor (1) huisvesting zoals huur van kanselarijen, residenties, personeelswoningen en het kantoor in Den Haag, klein onderhoud en bouwkundige projecten, (2) beveiligingsmaatregelen, (3) ICT uitgaven zoals automatisering en communicatiemiddelen en (4) bedrijfsvoeringsuitgaven. Specifiek wordt van de materiële uitgaven aangegeven welk deel hiervan betrekking heeft op ICT uitgaven en hoeveel van de uitgaven via een Rijksbrede shared serviceorganisatie (SSO) worden verricht.

Tabel 11 Niet-beleidsartikel 7 Apparaatsuitgaven Kerndepartement Budgettaire gevolgen (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Vastgestelde begroting 2021

Verschil 2021

 

Verplichtingen

769 969

769 414

805 205

806 524

822 922

872 279

‒ 49 357

         
 

Uitgaven

748 472

769 414

805 205

806 524

822 922

872 279

‒ 49 357

         

7.1.1

Personele uitgaven

479 508

489 013

507 727

535 552

543 541

566 317

‒ 22 776

 

Eigen personeel

456 807

477 003

435 712

447 903

450 293

554 317

‒ 104 024

 

Inhuur extern

22 701

12 010

31 991

27 207

32 390

12 000

20 390

 

Overige personeel

0

0

40 024

60 442

60 858

0

60 858

         

7.1.2

Materiele uitgaven

268 964

280 401

275 961

270 972

271 769

305 962

‒ 34 193

 

ICT

43 034

53 435

52 031

54 751

50 749

59 931

‒ 9 182

 

Bijdragen aan SSO's

66 309

61 061

64 972

53 144

49 699

60 391

‒ 10 692

 

Overige materieel

159 621

165 905

158 958

163 077

171 321

185 640

‒ 14 319

         

7.2

Koersverschillen

0

0

21 517

0

7 612

0

7 612

         
         
 

Ontvangsten

38 146

47 702

68 993

54 434

56 147

31 750

24 397

         

7.10

Diverse ontvangsten

30 041

41 703

68 993

41 696

56 147

31 750

24 397

         

7.11

Koersverschillen

8 105

5 999

0

12 738

0

0

0

Verplichtingen

De verplichtingen zijn, analoog aan de uitgaven, toegenomen ten opzichte van voorgaande jaren vanwege additionele uitgaven voor personele en materiële kosten. Voor de verantwoording van de verplichtingen voor apparaatsuitgaven geldt de bepaling uit de Comptabiliteitswet 2016 waarbij het jaar waarin de kasbetaling is gedaan, kan worden aangemerkt als het begrotingsjaar waarin de met de kasbetaling samenhangende verplichting is aangegaan of is ontstaan (art. 2.14, lid 3), de zgn. k=v methode. In de praktijk betekende dit dat de totale aangegane verplichtingen binnen dit artikel, voor één specifiek jaar overeenkomen met de totale kasuitgaven voor dit jaar.

Uitgaven

Het apparaatsbudget bestaat uit personele en materiële uitgaven. De uitgaven zijn toegenomen in de eerste suppletoire begroting en afgenomen in de tweede suppletoire begroting. Ten opzichte van de tweede suppletoire begroting zijn de uitgaven nog lager dan verwacht. Deze mutaties worden hieronder nader toegelicht.

Artikel 7.1.1 Personele uitgaven

De uiteindelijke realisatie van het personeel budget is lager dan bij de ontwerpbegroting is opgenomen. Dit kent een aantal oorzaken:

  • In de eerste suppletoire begroting nam het personeel budget toe vanwege de loon- en prijsontwikkeling. Ook stegen de budgetten na verwerking van twee door het lid Koopmans c.s. ingediende amendementen voor: (1) nieuwe technologie en wapenbeheersing en (2) middelen voor het bereiken van strategische autonomie.

  • In de tweede suppletoire begroting is gemeld dat de personele uitgaven lager zijn dan begroot. Dit kwam voornamelijk door een desaldering van de tegenvallende consulaire ontvangsten (beleidsartikel 4) als gevolg van de pandemie.

  • Ten opzichte van de tweede suppletoire begroting zijn de uitgaven lager uitgevallen aangezien de verwachte normalisering van de uitgaven is uitgebleven vanwege de COVID-19-pandemie.

Artikel 7.1.2 Materiële uitgaven

De uiteindelijke realisatie van de materiële uitgaven is lager dan bij de ontwerpbegroting is opgenomen. Dit kent een aantal oorzaken:

  • ICT: De uitgaven aan ICT vallen EUR 9 miljoen lager uit vanwege vertragingen bij leveranciers en nog niet ontvangen facturen.

  • SSO's: De uitgaven aan SSO's vallen omstreeks EUR 10 miljoen lager uit dan begroot vanwege een overheveling van budget aan FMHaaglanden, zoals gemeld in de tweede suppletoire begroting. Voorheen werd dit jaarlijks gefactureerd.

  • Overige materieel: De onderrealisatie heeft voornamelijk te maken met het feit dat de uitgaven betreffende de investeringen in veiligheid hoog-risico posten vertraging hebben opgelopen (EUR 6,4 miljoen). Daarnaast is ook minder uitgegeven aan bedrijfsvoeringsuitgaven (EUR 4,9 miljoen) vanwege de voortdurende pandemie.

Artikel 7.2 Koersverschillen

Buitenlandse Zaken werkt met een vooraf vastgestelde wisselkoers ten opzichte van buitenlandse valuta (de corporate rate). Deze koers wordt samen met de presentatie van de begroting vastgesteld. Omdat bij betalingen in buitenlandse valuta gedurende het jaar echter een verschil ontstaat als gevolg van de werkelijk geldende koers, ontstaat er een saldo. Dit saldo wordt verantwoord op het apparaatsartikel maar geldt voor de gehele BZ-begroting. Als gevolg van gunstige koersontwikkelingen ten opzichte van de Euro, zijn de koersverschillen per saldo EUR 7,6 miljoen negatief. Dit leidt niet tot een overschrijding van de apparaatsbegroting.

Ontvangsten

Artikel 7.10 Diverse ontvangsten

De ontvangsten zijn toegenomen in de eerste suppletoire begroting en afgenomen in de tweede suppletoire begroting. Ten opzichte van de tweede suppletoire begroting zijn de ontvangsten iets hoger dan verwacht. Deze mutaties komen voornamelijk door tussentijdse actualisaties van de verwachte inkomsten uit de verkoop van vastgoed in het buitenland. Deze ontvangsten worden gebruikt om investeringen te realiseren binnen de kaders van de huisvestingsstrategie. Tot slot is aan het eind van het jaar een onverwachte terugbetaling van het Rijksvastgoedbedrijf uit voorgaande jaren ontvangen.

Nader toegelicht

I: Meerjarenplan huisvesting

Doel van het huisvestingsbeleid van Buitenlandse zaken is om ambassadekantoren waar mogelijk functioneel en doelmatig in te richten ter ondersteuning van de modernisering van diplomatie. Panden worden afgestoten, aangeschaft of verbouwd conform een op functionaliteit gericht rationaliseringsplan en rekening houdend met de duurzaamheidsdoelstellingen die voortvloeien uit het Parijs Akkoord. Hiermee wordt tevens een structurele bezuiniging ingevuld op de huisvestingsuitgaven in het buitenland zoals in eerdere kabinetten is afgesproken.

Teneinde de gewenste efficiëntieslag te kunnen maken is in 2013 een middelenafspraak overeengekomen tussen Buitenlandse Zaken en Financiën (het zogenaamde 'Huisvestingsfonds'). Deze afspraak is in vergelijkbare vorm in 2019 verlengd tot en met 2025. Daarbij is afgesproken dat ontvangsten uit de verkoop van onroerend goed in het buitenland in latere jaren kunnen worden ingezet voor investeringen die samenhangen met de voorgenomen besparingen op de huisvesting in het buitenland en de verduurzaming van de huisvestingsportefeuille.

Zoals toegezegd tijdens het Wetgevingsoverleg op 12 juni 2017 over het jaarverslag van het Ministerie van Buitenlandse Zaken 2016 is hieronder een overzicht opgenomen van de onroerend goed mutaties die gemoeid zijn met de middelenafspraak van de afgelopen vijf jaar. De uiteindelijke opbrengsten van verkoop zijn onder meer afhankelijk van de vastgoedmarkt in de betreffende landen. Op 31 december 2021 was het saldo voor investeringen EUR 33,7 miljoen. Vastgoed investeringen zijn verricht in 2021 voor EUR 7,1 miljoen en voor EUR 36,6 miljoen aan panden is verkocht in 2021.

Tabel 12 Overzicht mutaties middelenafspraak

(bedragen x EUR 1 miljoen)

2017

2018

2019

2020

2021

Stand aanvang begrotingsjaar

24,4

11,6

3,6

26

4,2

Opbrengsten

0,4

6

37,8

5,4

34,7

Investeringen en/of aankopen

13,2

14

15,4

27,2

5,2

Stand einde van het begrotingsjaar

11,6

3,6

26

4,2

33,7

Hieronder volgt per jaar nog een toelichting waaruit de opbrengsten en investeringen bestaan.

  • 2017: Inkomsten uit verkoop van pand in Harare. Investeringen in o.a. Ankara, Paramaribo, Peking, Hong Kong en Jakarta.

  • 2018: Inkomsten uit verkoop van panden in Bogota, Port of Spain en Rabat. Investeringen in o.a. Bamako, Kabul, Juba en Tunis

  • 2019: Gerealiseerde verkopen en uitgaven in diverse panden conform masterplan: verkopen in o.a. Londen, Khartoum en uitgaven ten behoeve van huisvesting in Jakarta, Juba, Bagdad en Kaboel.

  • 2020: De verwachte verkopen in o.a Lima, San Jose en Kiev zijn gerealiseerd. Andere verkopen zijn vertraagd door COVID-19. Investeringen in o.a. Washington, Rabat en Ankara.

  • 2021: Gerealiseerde verkopen en uitgaven in diverse panden conform de meerjarenplanning: verkoop in Seoul. Investeringen o.a. in Sydney, Caracas, Atlanta, Bangalore en wereldwijd veiligheidsproject

Het bovenstaande overzicht is, zoals aan de Kamer toegezegd, op hoofdlijnen om de onderhandelingspositie bij aankoop en verkoop niet te schaden.

II: Kengetallen personeel

Tabel 13 Kerngetallen Personeel
 

realisatie

realisatie

Personeel

2021

2020

Loonkosten departement

  

Gemiddelde bezetting (fte)

2.440

2.343

Gemiddelde prijs (EUR)

93.191

93.755

Toegelicht begrotingsbedrag (x EUR 1.000)

227.387

219.668

   

Loonkosten posten

  

Gemiddelde bezetting (fte)

769

772

Gemiddelde prijs (EUR)

113.026

116.060

Toegelicht begrotingsbedrag (x EUR 1.000)

86.917

89.598

   

Totaal loonkosten ambtelijk personeel (A)

  

Gemiddelde bezetting (fte)

3.209

3.115

Gemiddelde prijs (EUR)

97.945

99.283

Toegelicht begrotingsbedrag (x EUR 1.000)

314.304

309.266

   

Vergoedingen uitgezonden personeel (B)

  

Gemiddelde bezetting (fte)

769

772

Gemiddelde prijs (EUR)

79.327

77.864

Toegelicht begrotingsbedrag (x EUR 1.000)

61.002

60.119

   

Loonkosten lokaal personeel (C)

  

Gemiddelde bezetting (fte)

2.089

2.105

Gemiddelde prijs (EUR)

52.377

52.443

Toegelicht begrotingsbedrag (x EUR 1.000)

109.440

110.381

   

Totaal loonkosten (A-C) (x EUR 1.000)

484.746

479.767

Toelichting:

  • De gemiddelde bezetting op het departement nam in 2021 met bijna 100 fte toe, de bezetting in het postennet bleef min of meer gelijk.

  • De loonkosten ambtelijk personeel stegen in 2021 uit hoofde van afspraken in de CAO rijk en de ontwikkeling van de pensioenpremies. Desondanks daalde de gemiddelde prijs. Dit werd vooral veroorzaakt door eenmalige uitgaven in verband met de introductie van het individueel keuzebudget (IKB) in 2020.

  • De loonkosten lokaal personeel stegen ten opzichte van 2020 door loonaanpassingen (gebaseerd op loononderzoeken via de markersystematiek). Door gunstig koerseffecten (via de jaarlijkse aanpassing van de corporate rates) trad per saldo een lichte daling van de uitputting en de gemiddelde prijs op.

6. Bedrijfsvoeringsparagraaf

Het ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) besteedt op een gestructureerde wijze aandacht aan de bedrijfsvoering. Via de interne planning- en controlcyclus waaronder de begrotings- en jaarplancyclus en het toezichtsarrangement – bewaakt BZ of de doelstellingen op doelmatige en rechtmatige wijze worden gerealiseerd. Waar nodig wordt bijgestuurd.

Deze paragraaf gaat in op de bedrijfsvoeringvraagstukken die zich gedurende het begrotingsjaar 2021 hebben voorgedaan en waarvan de informatieverstrekking voor het inzicht en de oordeelsvorming door de Tweede Kamer van belang is. Op basis van de Rijksbegrotingsvoorschriften informeren wij u over toezeggingen aan de Algemene Rekenkamer (AR) naar aanleiding van het rapport van bevindingen bij het jaarverslag 2020, risico’s van misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O) en fraude, lopende ICT-projecten en het Audit Committee.

Paragraaf 1: Uitzonderingsrapportage

RechtmatigheidUit de controle door de Auditdienst Rijk (ADR) over 2021 is gebleken dat de rapporteringstoleranties niet zijn overschreden, met uitzondering van de toleranties die betrekking hebben op de verantwoordingen over geheel hoofdstuk V, de verplichtingen op artikel 4, de betalingen en ontvangsten op artikel 1 en de betalingen en ontvangsten op artikel 4.

Bij de afgerekende voorschotten over hoofdstuk V, die zijn gebaseerd op een statistische steekproef, wordt de overschrijding met name veroorzaakt door onzekerheid wegens ontoereikende verantwoordingsinformatie. Uit de evaluatie van de steekproef blijkt dat voor dit hoofdstuk de maximale fout en onzekerheid de tolerantie overschrijdt. De tolerantie bedraagt EUR 21.256.400. De meest waarschijnlijke fout en onzekerheid is EUR 13.624.907 en de maximale fout en onzekerheid is EUR 24.782.057.

Bij de betalingen op artikel 1, die zijn gebaseerd op een statistische steekproef, wordt de overschrijding met name veroorzaakt door een gedane betaling zonder dat aan de rapportagevoorwaarden is voldaan. Uit de evaluatie van de steekproef blijkt dat voor dit artikel de maximale fout de tolerantie overschrijdt. De tolerantie bedraagt EUR 12.639.900. De meest waarschijnlijke fout is EUR 6.709.864 en de maximale fout is EUR 17.293.633.

Bij de betalingen en ontvangsten op artikel 4, die zijn gebaseerd op een statistische steekproef, wordt de overschrijding met name veroorzaakt door een betaling zonder aantoonbare liquiditeitsbehoefte. Uit de evaluatie van de steekproef blijkt dat voor dit artikel de maximale fout de tolerantie overschrijdt. De tolerantie bedraagt EUR 9.419.800. De meest waarschijnlijke fout is EUR 4.580.000 en de maximale fout is EUR 12.366.000.

De verplichtingen worden systeemgericht gecontroleerd. Aanvullend vinden gegevensgerichte controlewerkzaamheden plaats. De in de onderstaande tabel opgenomen bedragen zijn absoluut. De overschrijding is met name veroorzaakt door het niet naleven van de Europese aanbestedingsregels. De organisatie zag zich hier overigens bij de twee zaken die het betrof toe genoodzaakt omwille van de continuïteit en doelmatigheid van de bedrijfsvoering.

Tabel 14 Overzicht overschrijdingen rapporteringstoleranties fouten en onzekerheden

(1)Rapporterings-tolerantie

(2)Verantwoord bedrag in EUR (omvangsbasis)

(3)Rapporterings-tolerantie voor fouten en onzekerheden in EUR

(4)Bedrag aan fouten in EUR

(5)Bedrag aan onzekerheden in EUR

(6)Bedrag aan fouten en onzekerheden in EUR

(6a)Waarvan bedrag aan fouten en onzekerheden gerelateerd aan coronamaatregelen in EUR

(7)Percentage aan fouten en onzekerheden t.o.v. verantwoord bedrag = (6)/(2)*100%

(7a)Waarvan percentage aan fouten en onzekerheden gerelateerd aan coronamaatregelen t.o.v. verantwoord bedrag = (6a)/(2)*100%

Afgerekende voorschotten

212.564.000

21.256.400

1.549.976

12.074.931

13.624.907

0

  

Betalingen en ontvangsten art 1

126.399.000

12.639.900

6.709.864

0

6.709.864

0

  

Betalingen en ontvangsten art 4

94.198.000

9.419.800

4.580.000

0

4.580.000

0

  

Verplichtingen art 4

72.089.000

7.208.900

8.278.905

0

8.278.905

0

11%

 

Bij de controle van bovengenoemd artikelen is, met uitzondering van de verplichtingen op artikel 4, een statistische steekproef gebruikt. In kolom 7 en 7a wordt daarom geen percentage toegelicht. De som van de meest waarschijnlijke fouten en onzekerheden (kolom 6) heeft immers de rapporteringstolerantie (kolom 3) niet overschreden.

Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering

InkopenBZ heeft in 2021 de inkooporganisatie en het inkoopbeheer verder versterkt. Zo zijn de kwaliteit van de inkoopdata en de werking van het inkoopproces aangescherpt door uitvoering van spendanalyses en nader onderzoek met de BZ-directies. Hierdoor is beter zichtbaar op welke deelaspecten verdere verbetering wenselijk is. Ook is de kwaliteit van de inkoopdata verder verbeterd en is het informatie-dashboard voor het inkoopbeheer op basis van de verkregen inzichten doorontwikkeld. Daarnaast is gewerkt aan inbedding van de inkoopbeheeractiviteiten in de lijn bij BZ-directies en de Financiële Service Organisatie. Uitwerking en vaststelling van het toezichtmodel vindt plaats in 2022. Aandacht gaat hierbij uit naar het verminderen van de arbeidsintensiteit.

IenW is categoriemanager op een aantal rijksbrede raamovereenkomsten. BZ is door het ministerie van IenW geïnformeerd dat de ADR een drietal overbruggingscontracten (Interim Management & Organisatieadvies, Inkoopadvies en Auditdiensten) als «onrechtmatig» heeft beoordeeld. Het ministerie van IenW heeft dit toegelicht in de Bedrijfsvoeringsparagraaf van haar jaarverslag. Als gevolg daarvan worden de verplichtingen die op deze nadere overeenkomsten onder deze overbruggingsovereenkomsten worden aangegaan als onrechtmatig bestempeld. Over 2021 gaat het bij BZ om circa € 1,9 miljoen. Het ministerie van IenW verwacht in het tweede kwartaal van 2022 te kunnen voorzien in rechtmatige rijksbrede raamovereenkomsten.

Bedrijfsvoering en COVID-19Ook in 2021 is veel thuisgewerkt vanwege COVID-19. Goede ICT-thuiswerkvoorzieningen en videobelmogelijkheden zijn daarbij essentieel voor het onderling goed samenwerken tussen collega’s en met andere organisaties. Hiervoor is geïnvesteerd door videovoorzieningen door te ontwikkelen en (netwerk)capaciteit uit te breiden. Dit geldt voor zowel Nederland als voor de posten in het buitenland, waarbij de situatie in het buitenland sterk afhankelijk is van de lokale situatie. Goede internetverbindingen zijn daar niet altijd mogelijk. Wereldwijde chiptekorten zorgden voor vertraging in levering van beeldschermen en andere apparatuur die nodig zijn voor videobellen op de kantoorlocaties. Dat de voor hybride werken benodigde technische voorzieningen daarmee nog niet altijd optimaal functioneren, maakt zowel de medewerkers als de organisatie minder wendbaar. Ondanks alle corona-beperkingen en hier en daar technische belemmeringen konden de reguliere en vitale processen toch doorgaan. Het hybride werken maakt inmiddels deel uit van het reguliere werkproces, een ontwikkeling die veel vraagt van de flexibiliteit en vitaliteit van de medewerkers. Door de leidinggevenden en in samenwerking met de hoofddirectie Personeel en Organisatie/Arbo zijn goede afspraken gemaakt over begeleiding van medewerkers op dit vlak. Regels voor thuiswerken in corona-tijd zijn gebaseerd op de Rijksbrede afspraken op dit vlak.

Daarnaast is vanuit de hoofddirectie Bedrijfsvoering een integraal programmateam opgezet dat BZ begeleidt in de transitie naar hybride werken. Huisvesting vormt hierbij - naast IT en ‘gedrag’/personeel - een van de drie hoofdonderdelen.

Beheer vastgoedIn 2021 heeft BZ de huisvestingsvisie voor de komende jaren vastgesteld. De visie is gebaseerd op vier speerpunten: duurzaamheid, doelmatigheid, veiligheid en toekomstbestendigheid. De komende jaren vormt deze visie de leidraad voor alle investeringsbeslissingen. Ondanks een reorganisatie en COVID-19 slaagde de Directie Huisvesting en Facilitaire Zaken erin om in 2021 meerdere projecten op te leveren in o.a. Sydney, Miami, Ouagadougou, Nur Sultan, Caracas, Atlanta en Amman. 

Misbruik en oneigenlijk gebruikDe minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor de integrale bedrijfsvoering met uitzondering van de procesmatige beheersing van de activiteitencyclus bij projecten en programma’s in het kader van ontwikkelingssamenwerking. Dit laatste valt onder de verantwoordelijkheid van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Het beleid richt zich op aandacht voor malversaties door derden en maatregelen om deze te voorkomen en te signaleren.

Voor een nadere toelichting over misbruik en oneigenlijk gebruik/fraude bij projecten en programma’s die worden uitgevoerd in het kader van ontwikkelingssamenwerking wordt verwezen naar de bedrijfsvoeringparagraaf in het jaarverslag van BHOS.

Overige aspecten van de bedrijfsvoering

ArchiveringBZ heeft in het kader van het rijksbrede Programma Open op Orde en in lijn met de door het kabinet genomen maatregelen naar aanleiding van de POK ingezet op een structurele verbetering van de informatiehuishouding (IHH). De basis hiervoor vormt het BZ-actieplan Informatiehuishouding. Over de uitvoering van het actieplan wordt gerapporteerd aan de regeringscommissaris. Alle hieronder beschreven initiatieven maken onderdeel uit van het BZ-actieplanInformatiehuishouding.

In 2021 zijn de projecten Archivering Websites en Opruimen Netwerkschijven gestart en is de functionele uitwerking van SharePoint2019 afgerond. In december 2021 is de migratie van de eerste Sharepoint-sites naar productie gestart, waarbij de focus volledig ligt op inregeling en maatwerk. De planning is dat het project SharePoint2019 in het eerste kwartaal van 2022 wordt afgerond.

In lijn met de rijksbrede prioriteitstelling lagen de accenten rond archivering op het archiveren van e-mailberichten en berichtenapps. De uitvoering hiervan loopt door in 2022, waarbij voor het veiligstellen van de berichtenapps business cases worden opgesteld. Het project Zoek en Vind is nog niet opgestart in 2021. Naar verwachting zal dit binnen het kader van het deelproject Digitale Werkomgeving BZ (DWO) in 2022 worden opgestart.

De bewustwordingscampagne «Stay Linked to Information Management (SLIM)» heeft in 2021 de focus verlegd naar het geven van voorlichting aan BZ-medewerkers over de bredere informatiehuishouding en de projecten uit het BZ-actieplan. Hoewel in 2021 circa 500 meter archief is verwerkt, hebben de Coronabeperkingen de bewerking van papieren BZ-archieven vertraagd. Inmiddels zijn er nieuwe afspraken gemaakt om de achterstanden in te halen.

Tot slot wordt in 2022 versterking van de IHH-functie bij diverse BZ-directies gerealiseerd, waarbij het zwaartepunt bij de directie Informatievoorziening en Digitale Innovatie ligt. Eind 2021 is de financiering daarvoor rond, maar de concrete personele invulling ervan nog niet.

InformatiebeveiligingVoor BZ is informatiebeveiliging van cruciaal belang. Het lijdt geen twijfel dat onvoldoende informatiebeveiliging vergaande en ontregelende gevolgen kan hebben. Bijvoorbeeld doordat vertrouwelijke informatie bij de verkeerde partijen terechtkomt. Mede naar aanleiding van de bevindingen in 2020 van de Algemene Rekenkamer (AR) en de Audit Dienst Rijk (ADR) is het project Olympia in 2021 gecontinueerd: Olympia fase 2. Hierin zijn de volgende resultaten opgeleverd.

Het accreditatiebeleid en -proces is herzien en geformaliseerd. De achterstand op accreditaties is verder ingelopen waarbij de openstaande voorwaarden van te accrediteren systemen grotendeels zijn ingevuld. In het kader van risicomanagement is voor de implementatie van de Baseline Informatiebeveiliging een plan van aanpak opgesteld. Voor de kritieke systemen zijn de maatregelenplannen geactualiseerd. Daarnaast zijn de niet-kritieke systemen geïnventariseerd. Met betrekking tot toegangsbeveiliging is het «Open Tenzij»-beleid herzien naar «Gesloten Tenzij»-beleid en is de toegang tot de digitale samenwerkingsruimten overeenkomstig aangepast. De volledige implementatie van het nieuwe beleid zal in 2022 en 2023 plaatsvinden. Ook is het incidentmanagementproces verbeterd naar aanleiding van een uitgevoerde evaluatie. Tot slot zijn de voorbereidingen voor de implementatie van de Governance Riskmanagement en Compliance (GRC)-tool uitgevoerd. De GRC-tool wordt in 2022 in productie genomen en ondersteunt de IB Planning en IB Control-cyclus (PDCA).

Algemene verordening Gegegevensbescherming (AVG)In 2021 is de verantwoordelijkheid voor het verwerken van persoonsgegevens in de lijn versterkt door inrichting van het AVG-coördinatorenoverleg en het AVG-managementoverleg. Ook is de overgang gemaakt naar een nieuw AVG-register. Het vullen van het AVG-register is een continu proces waarbij BZ ook in 2022 inzet op het wegwerken van achterstanden. Vanwege de overgang naar het nieuwe register zijn er sindsdien geen verwerkingen gepubliceerd op Rijksoverheid.nl. In 2022 probeert BZ om dit alsnog mogelijk te maken.

Veel aandacht is besteed aan de opvolging van de Informatiebeveiliging- en Privacy-vragenlijsten, middels ‘inloopspreekuren’ en individuele sessies met BZ-directies en posten. Aandachtspunten zijn besproken in deze sessies met de posten en worden opgepakt. In 2022 zal opnieuw de IB- & privacy-vragenlijst worden verstuurd naar risicovolle directies en posten.

Ook is er veel gedaan op het thema bewustwording middels themasessies met AVG-coördinatoren, directies en posten. De interne 24/7-Plaza-site over het onderwerp ‘privacy’ is geheel tweetalig opgezet. Er zijn steekproeven gehouden op de juistheid en actualiteit van het AVG-register, bij hoofdzakelijk risicovolle directies. Dit zijn directies waar veel persoonsgegevens worden verwerkt. Bij de controle van 22 verwerkingen is o.a. naar het volgende gekeken: zijn de verwerkingen vastgesteld (bij 14 niet het geval), zijn alle velden ingevuld (bij 11 niet het geval), is de pre-PIA (Privacy Impact Analyse) uitgevoerd (bij 8 niet het geval) en is een verwerkersovereenkomst toegevoegd (bij 11 niet het geval). De resultaten van de steekproeven zijn teruggekoppeld aan de directies ter opvolging.

Paragraaf 2: Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

Grote ICT-projecten: Eidos

BZ ontwikkelt met het project Eidos een nieuw en verbeterd backoffice-systeem om Schengen- en Caribische visumaanvragen mee te verwerken. Dit systeem maakt het mogelijk het visumproces volledig digitaal uit te voeren en past binnen de digitaliserings- en innovatiedoelstellingen rondom consulaire dienstverlening. Implementatie van het backoffice-systeem moet leiden tot een efficiënter en effectiever visumproces. In het backoffice-systeem worden persoonsgegevens verwerkt, inclusief biometrie van de aanvragers. Voor de afdekking van risico’s op datalekken is een PIA opgesteld. BZ neemt risico’s en gedefinieerde maatregelen mee in de ontwikkeling en implementatie van het systeem. Eind 2021 is met de livegang van ‘Kairos Carib’ een start gemaakt met het gedigitaliseerde Caribisch visumaanvraagproces. Verwacht wordt dat de implementatie volgens plan van aanpak in maart 2022 wordt afgerond. Ondertussen wordt door de teams verder gewerkt aan de digitalisering van het Schengenvisumaanvraagproces.

Gebruik open standaarden en open source softwareConform de Instructie Rijksdienst maakt BZ gebruik van de lijst van open standaarden van Forum Standaardisatie bij het verwerven en/of realiseren van nieuwe informatievoorzieningen. Hierbij wordt in de beginfase beoordeeld welke open standaarden voor de informatievoorzieningen van toepassing zijn en als eis neergezet voor de implementatie van deze voorziening. Daarnaast wordt er bij BZ actief gestuurd op de halfjaarlijkse metingen op deze standaarden die via de CISO-Raad worden verspreid.

Met betrekking tot open Source voert BZ bij het nieuw realiseren, moderniseren of vervangen van informatievoorzieningen een analyse van de mogelijke oplossingen uit. Hierbij wordt gekeken naar beschikbare voorzieningen binnen het Rijk, het departement, wat commercieel beschikbaar is en welke open source-producten in aanmerking komen. Op basis van een aantal indicatoren wordt beoordeeld welke voorziening het beste aansluit bij de behoefte van BZ. Open source-producten zullen altijd via een leverancier afgenomen worden in verband met de vereiste ondersteuning.

Activiteiten Audit CommitteeHet Strategisch Audit Committee van BZ adviseert de departementsleiding over onderwerpen als de kwaliteit van de bedrijfsvoering, inclusief de financiële vastlegging, de regie op het auditbeleid, het evaluatiebeleid, het risicomanagement en de uitkomsten daarvan. In 2021 heeft het Strategisch Audit Committee vier keer vergaderd. Het Strategisch Audit Committee heeft aanbevelingen gedaan over onderwerpen zoals verduurzaming BZ-organisatie, strategisch evalueren, integraal risicomanagement, huisvesting buitenland, actieve openbaarmaking, personeelsbeleid, vraaggestuurde onderzoeken en auditprogrammering van de ADR en het verantwoordingsonderzoek van de Algemene Rekenkamer. Het Strategisch Audit Committee heeft drie externe leden. Voor het externe lid waarvan de zittingstermijn eind 2020 afliep is in begin 2021 een nieuw extern lid aangetreden.

Departementale Checks and BalancesDe departementale beleidsuitvoeringsprocessen voor iedere activiteit De departementale beleidsuitvoeringsprocessen voor iedere activiteit waarvoor financiering wordt aangevraagd zijn niet gewijzigd in 2021. Wel is in 2021 concrete vooruitgang geboekt met het meerjarige project Modernisering Activiteitencyclus (MAC), dat is gericht op optimalisering van het beleidsuitvoeringsproces en modernisering van het toezicht. Verwachting is dat in de loop van 2022 het beoordelingsproces van financieringsaanvragen meer digitaal kan worden ondersteund. Voor een nadere toelichting rondom MAC wordt verwezen naar het onderdeel Informatiemanagement in deze bedrijfsvoeringsparagraaf.

Paragraaf 3: Belangrijkste ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Herinrichting bedrijfsvoeringOm de integraliteit van de ondersteuning van het postennet en het departement te versterken, heeft BZ er voor gekozen om de uitvoering van de bedrijfsvoering te bundelen. Per 1 april 2021 werken 3W (personeel), FSO (financieel & inkoop) en DHF (huisvesting & facilitair) samen in een nieuwe hoofddirectie: de Hoofddirectie Bedrijfsvoering (HDBV) met één loket bedrijfsvoering voor alle collega’s wereldwijd. De servicedesks sluiten zo beter op elkaar aan en het loket is te bereiken via één toegangs(telefoon)nummer. Dit zorgt voor een beter afgestemd producten- en dienstenaanbod dat voor BZ-collega’s gemakkelijk te vinden en aan te vragen is. Het nieuwe Bureau Bedrijfsvoering (BBV) ondersteunt bij de onderlinge afstemming binnen HDBV én met de afstemming met collega’s op de posten en het departement. (zie het onderdeel ‘Doorontwikkeling centralisatie dienstverlening departement en posten’).

Doorontwikkeling centralisatie dienstverlening departement en postenIn 2021 zijn de laatste regionale diensten in het kader van taakspecialisatie gecentraliseerd en is een start gemaakt met de optimalisatie van de dienstverlening. Zo zijn belangrijke stappen gezet met het project BZelf, een zoekapplicatie waarmee de producten en diensten van de bedrijfsvoeringsdirecties worden ontsloten. Via BZelf kunnen BZ-medewerkers, meer en sneller dan voorheen, 24/7 van de aangeboden diensten gebruik maken. Planning is dat begin 2022 de eerste fase van BZelf operationeel wordt.

In 2021 lag de focus van de stafafdeling Bureau Bedrijfsvoering op het meer integraal aanbieden van de dienstverlening (gebruiker centraal) en het bieden van een aanspreekpunt voor de posten bij ingewikkelde of domein-overstijgende vraagstukken. Zo zijn onderzoek en aanbevelingen gedaan om de informatielast van de posten verder te verbeteren en beheersen. In 2021 is tevens een nieuwe lichting van acht Operationeel Managers opgeleid, die met name is bedoeld om de Operationeel Manager-functie op de posten te versterken.

Ondersteunende processen ten behoeve van Consulaire dienstverlening2021 was opnieuw een crisisjaar met grote gevolgen voor de consulaire dienstverlening. COVID-19 beperkte nog steeds reisbewegingen naar veel landen binnen en buiten Europa. Tegelijkertijd wisselden de inreisvoorwaarden voor Nederland. Hier bovenop kwam de crisis in Afghanistan en daarmee de evacuatie van Nederlanders en andere groepen uit Kaboel.

Het visumproces werd in nauwe samenwerking met Consulaire Service Organisatie (CSO) weer op gang gebracht nadat dit door de COVID-pandemie zo goed als stillag. Binnen dit proces en het reisdocumentenverleningsproces diende met alle lokale en soms snel wisselende COVID-beperkingen wereldwijd rekening gehouden te worden. Zodoende bleef de totale hoeveelheid verleende visa circa 75% achter t.o.v. het jaar 2019 en waren de aanvragen complexer van aard vanwege het EU-inreisverbod.

De informatievoorziening door het ‘Nederland Wereldwijd’-contactcentrum (voorheen ‘24/7 Contactcenter’) is ook in 2021 verder geprofessionaliseerd. Onder andere middels een flexibeler personeelsbestand en het aantrekken van externe capaciteit via een partnerorganisatie waardoor er sneller kan worden op- en afgeschaald. Ook is een gezamenlijk informatiesysteem verder geïmplementeerd. Waar voorheen een groot deel van de klantvragen op visumterrein lag, werd het klantencentrum in 2021 overspoeld door COVID-19-gerelateerde vragen over gesloten grenzen, repatriëring, reisadviezen en de crisis in Afghanistan. Niettemin werd - in het kader van het project ‘Loket Buitenland’ – conform planning de rijksbrede dienstverlening verder uitgebreid. Inmiddels is er voor mensen die in het buitenland (gaan) wonen, werken of studeren over alle producten en diensten die binnen het bereik van het project vallen informatie beschikbaar. Dat wordt vervolgens, ook na afloop van het project medio 2022, verder doorontwikkeld en uitgebreid aan de hand van kwaliteitsmonitoring en feedback van burgers.

PersoneelsbeleidIn 2021 is een aantal veranderingen ingezet om de vacaturevervulling te verbeteren. Optimalisering is in gang gezet van zowel de instroom (bredere werving van medewerkers aan de start van hun loopbaan, zodat het aantal tijdelijke contracten kleiner wordt en meer divers talent wordt binnengehaald), als de doorstroom (beperking ‘hypermobiliteit’ en ruimte voor specialismen) en de interdepartementale uitwisseling. Hierbij wordt het aantrekken van specialistische kennis bemoeilijkt door de huidige arbeidsmarkt.

Met name als gevolg van de COVID-situatie heeft BZ in 2021 moeite gehad om banen te realiseren voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt, zoals vastgelegd in de Banenafspraak. In de BZ-organisatie is een koers bepaald voor 2022 om de inzet verder te verhogen. BZ zoekt daarbij ook aansluiting bij de voorgenomen rijksbrede extra inspanningen.

De toe- en afnemende COVID-maatregelen in 2021 hadden zowel een positief als negatief effect op de werkomstandigheden. Bleek enerzijds een betere werk-privé balans een positief effect, anderzijds zijn sociale cohesie, creativiteit en motivatie een groeiend probleem. In Sociaal Medische Overleggen is hier veel aandacht aan besteed. Voornamelijk psychische klachten hebben grote invloed op het werk. Iedere mogelijkheid is aangegrepen om bewustwording van de impact van werk op psychisch welzijn te vergroten, zowel bij leidinggevenden als bij medewerkers.

De Hoofddirectie Personeel en Organisatie heeft gerichte medische advisering gegeven voor de wereldwijde operatie om vaccins naar de posten te versturen en over veiligheid op de posten in de COVID-crisiscoördinatie. Stages op de posten waren in ieder geval tot maart 2022 helaas nog steeds alleen op afstand mogelijk.

In 2021 werd bijzondere aandacht besteed aan de psychosociale en arbeidsmarktbegeleiding van de voormalige lokale collega’s van de Nederlandse ambassade in Kaboel en hun gezinnen. Zij kwamen in augustus 2021, toen de machtsovername door de Taliban hen juist door hun werk voor Nederland in onmiddellijk gevaar bracht, van Afghanistan naar Nederland.

Integriteit, veilige werkomgeving, diversiteit en inclusieEen veilige werkomgeving, integer gedrag en voldoende diversiteit & inclusie (hieronder afgekort tot D&I) zijn voor BZ belangrijke waarden die ook in 2021 brede aandacht kregen. Op basis van geleerde lessen, is onder andere geïnvesteerd in een integrale afweging bij complexe meldingen en zijn procedures rondom zorg en communicatie met direct betrokkenen verbeterd. Tevens is het onderzoeksprotocol geactualiseerd. Naar de meldingsbereidheid van BZ-medewerkers werd een extern onderzoek gestart, waarvan de resultaten met advies in 2022 worden verwacht.

In 2021 zijn twee HR-adviseurs aangesteld specifiek voor medewerkers die hun vragen niet aan hun leidinggevende of andere bestaande loketten kunnen voorleggen. Ook is een aantal nieuwe trainingen ontwikkeld en aangeboden waarin de onderwerpen integriteit en een veilige werkomgeving centraal staan. Voor nieuwe medewerkers werd in het opleidingsprogramma een specifieke module opgenomen. 

Verder actualiseerde BZ het informatieaanbod over integriteit, veilige werkomgeving en D&I en maakte het interactiever. Zo is een begin gemaakt met het interactief integreren van de ministeriële gedragscode in de rijksbrede gedragscode (GIR), het herstructureren van het interne portaal Integriteit en het vervaardigen van een infographic veilige werkomgeving. In de aanloop naar de Week van de Integriteit konden medewerkers via Rijksportaal kennisnemen van een reeks persoonlijke verhalen waarin telkens een dilemma centraal stond. In de week zelf vond een online evenement plaats waarin diverse bestuurders met elkaar over dilemma’s in gesprek gingen. Bovendien werden alle directies en posten voorzien van een vernieuwd dilemmaspel.

Ook keurde de Bestuursraad het nieuwe Actieplan D&I goed, waarmee de continuïteit en vooruitgang op de doelstellingen van D&I worden gegarandeerd. D&I werd «in de lijn» belegd en werd onderdeel van regulier personeelsmanagement op alle niveaus. Bovendien werden twee Strategische Adviseurs D&I aangesteld. Zij rapporteren aan de SG, jagen het D&I-beleid aan en monitoren dit. Bij de hoofddirectie Personeel en Organisatie trad een coördinator D&I aan. De Bestuursraad ging bovendien akkoord met de partnernotitie waarmee onder andere beoogd wordt zoveel als mogelijk obstakels te beslechten voor plaatsing van LHBTIQ+-collega’s op de posten. Tot slot ontvingen de ambassades instructies hoe het aantal vrouwelijke honorair consuls te vergroten.

Tot slot organiseerde BZ diverse D&I-bijeenkomsten die ruim bezocht en goed gewaardeerd werden. De voorbereiding van een verkenning naar racisme op de werkvloer - die in 2022 van start gaat - werd in 2021 afgerond.

HuisvestingIn 2021 werkte het grootste deel van de organisatie door COVID noodgedwongen vanuit huis. Ondanks ambitieuze voornemens vanuit BZK zijn de kantoorgebouwen van BZ tot dusverre nog nauwelijks beter toegerust op hybride werkvormen. Ook voor het structurele tekort aan werkplekken voor BZ in het gebouw Rijnstraat 8 is nog geen oplossing gerealiseerd, omdat de door BZK toegezegde huisvestingsnorm van 0,9 wp/fte nog niet is bereikt. Verder heeft de Algemene Rekenkamer in 2021 geconstateerd dat het Rijkskantoor Rijnstraat 8 niet voldoet aan alle veiligheidseisen die van toepassing zijn voor het ministerie van BZ. BZ onderschrijft deze conclusie. Om dit te op te lossen heeft het ministerie van BZK, als hoofdeigenaar van het Rijkskantorenstelsel, een projectteam gestart, dat zal komen met concrete voorstellen op het gebied van de fysieke toegangsbeveiliging in Rijnstraat 8. Daarop vooruitlopend heeft BZ aanpassingen aan gedragsregels (zichtbaar dragen Rijkspas en consequent ophalen bezoekers) voorbereid. De problematiek rondom de glazen gevelplaten van Rijnstraat 8 is in 2021 opgelost. Voor de toekomst blijft het ministerie van BZ in samenspraak met het ministerie van BZK zich richten op een unilocatie in het Haagse centrum.

InformatiemanagementHet ministerie werkt met veel verschillende soorten informatie en bronnen. Om de BZ-organisatie adequaat met feitelijke informatie te ondersteunen bij het behalen van de doelen wordt het steeds belangrijker om informatiegestuurd te gaan werken. Om uitvoering te geven aan die ambitie werkt BZ onder andere aan de hieronder genoemde projecten.

In 2021 is voor verschillende doelgroepen gewerkt aan het ontsluiten van meer informatie uit diverse bronsystemen via digitale dashboards. Zo is het platform MIBZ, dat o.a. financiële informatie en informatie over de activiteitencyclus onttrekt uit SAP, uitgebreid en gebruikersvriendelijker gemaakt. Het gebruik van het platform is hierdoor in 2021 enorm toegenomen. Het meerjarig project Modernisering Activiteitencyclus is gericht op het stroomlijnen van werkprocessen rond het beheer van activiteiten – waaronder ontwikkelingssamenwerking – die door externe partijen worden uitgevoerd. Er is een multidisciplinaire projectorganisatie ingericht met verschillende belanghebbenden. Behalve procesoptimalisatie is de inzet om een gebruikersvriendelijke applicatie te ontwikkelen. Er is brede aandacht voor kennisopbouw en –behoud door de medewerkers. Dit organisatie-brede verandertraject heeft een beoogde doorlooptijd tot in 2023.

Ook is gewerkt aan het digitaliseren van werkprocessen door bijvoorbeeld repeterende handelingen met weinig toegevoegde waarde te automatiseren. Zo is onder andere binnen financiële werkprocessen robotisering geïntroduceerd en toegepast.

Voor de ontwikkelingen rondom SharePoint2019 wordt verwezen naar het hoofdstuk ‘Archivering’.

CrisismanagementBZ beschikte tot 2021 nog niet over een formeel Departementaal Crisiscoördinatie Centrum (DCC) dat structureel bemenst wordt, inter- en intradepartementaal samenwerkt en coördineert en kan worden opgeschaald via een flexibele crisisschil indien de situatie daarom vraagt. Mede naar aanleiding van de ervaringen tijdens de Afghanistancrisis is in 2021 begonnen met de opbouw van een DCC.

Verduurzaming van de BZ-organisatie: Mission SustainableVoor wat betreft verduurzaming van de BZ-organisatie stond 2021 in het teken van het optuigen van het kader en governance van het verduurzamingsprogramma Mission Sustainable. Hiertoe is een programmagroep opgericht die bestaat uit afgevaardigden van beleidsdirecties, postennet en bedrijfsvoering. Naast de coördinatie van het programma is een aantal activiteiten bij het team Mission Sustainable van de directie Bedrijfsvoering belegd: Verduurzaming zakelijke mobiliteit van medewerkers BZ (in 2022 wordt deze activiteit structureel elders belegd), Verduurzaming van het postennet (in nauw overleg met de directie Postennet) en de uitrol van de CO2-prestatieladder. Na vaststelling van de strategie van het programma in de Bestuursraad, zijn verschillende directies zoals Huisvesting en Facilitaire Zaken, Communicatie en Financial Service Organisatie eind in Q4 2021 gestart om voor hun directie een langjarig plan van aanpak verduurzaming op te stellen.

C. JAARREKENING

7. Departementale verantwoordingsstaat

Tabel 15 Departementale verantwoordingsstaat 2021 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) (Bedragen x € 1.000)
   

(1)

  

(2)

  

(3)

 
 

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

  

verplichtingen

uitgaven

ontvangsten

verplichtingen

uitgaven

ontvangsten

verplichtingen

uitgaven

ontvangsten

           
 

TOTAAL

11 172 607

11 393 366

921 285

11 931 746

12 126 639

993 653

759 139

733 273

72 368

           
 

Beleidsartikelen

10 296 073

10 516 832

889 535

11 108 824

11 303 717

937 506

812 751

786 885

47 971

           

1

Versterkte internationale rechtsorde

105 376

126 449

 

113 861

126 399

 

8 485

‒ 50

 

2

Veiligheid en stabiliteit

267 823

283 038

1 242

220 289

226 178

0

‒ 47 534

‒ 56 860

‒ 1 242

3

Europese samenwerking

9 871 674

10 053 535

817 219

10 702 585

10 885 024

909 424

830 911

831 489

92 205

4

Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden

51 200

53 810

71 074

72 089

66 116

28 082

20 889

12 306

‒ 42 992

           
 

Niet-beleidsartikelen

876 534

876 534

31 750

822 922

822 922

56 147

‒ 53 612

‒ 53 612

24 397

           

5

Geheim

0

0

0

0

0

0

0

0

0

6

Nog onverdeeld

4 255

4 255

 

0

0

 

‒ 4 255

‒ 4 255

 

7

Apparaat

872 279

872 279

31 750

822 922

822 922

56 147

‒ 49 357

‒ 49 357

24 397

           

8. Saldibalans per 31 december 2021 en toelichting begroting Buitenlandse Zaken (V)

I Saldibalans per 31 december 2021

Tabel 16 Saldibalans per 31 december 2021 (bedragen x EUR 1.000)

Activa

31-12-2021

 

31-12-2020

 

Passiva

31-12-2021

 

31-12-2020

          

Intra-comptabele posten

       

1

Uitgaven ten laste van de begroting

12.126.633

 

11.150.628

2

Ontvangsten ten gunste van de begroting

993.651

 

862.718

3

Liquide middelen

51.182

 

66.439

     
     

4a

Rekening-courant RHB

11.190.094

 

10.348.688

6

Vorderingen buiten begrotingsverband

83.592

 

86.952

7

Schulden buiten begrotingsverband

77.662

 

92.613

Subtotaal intra-comptabel

12.261.407

 

11.304.019

Subtotaal intra-comptabel

12.261.407

 

11.304.019

          

Extra-comptabele posten

       

10

Vorderingen

13.501

 

9.127

10a

Tegenrekening vorderingen

13.501

 

9.127

11a

Tegenrekening extra-comptabele schulden

10

 

10

11

Schulden

10

 

10

12

Voorschotten

1.239.817

 

1.006.289

12a

Tegenrekening voorschotten

1.239.817

 

1.006.289

13a

Tegenrekening garantieverplichtingen

176.743

 

176.743

13

Garantieverplichtingen

176.743

 

176.743

14a

Tegenrekening andere verplichtingen

775.232

 

970.127

14

Andere verplichtingen

775.232

 

970.127

15

Deelnemingen

22.070

 

22.070

15a

Tegenrekening deelnemingen

22.070

 

22.070

Subtotaal extra-comptabel

2.227.373

 

2.184.366

Subtotaal extra-comptabel

2.227.373

 

2.184.366

          

Totaal

14.488.780

 

13.488.385

 

Totaal

14.488.780

 

13.488.385

II Inleiding

Algemeen

De saldibalans is een financiële staat waarop de standen van de intra- en extracomptabele rekeningen van de begroting van Buitenlandse Zaken worden verantwoord.

Het intracomptabele deel van de saldibalans geeft inzicht in de kasstromen. Het gaat hier voornamelijk om de uitgaven en ontvangsten van dienstjaar 2021, die nog met het Ministerie van Financiën moeten worden verrekend. Na goedkeuring van de Rijksrekening vindt de verrekening plaats. De tegenrekening van de uitgaven en ontvangsten is de post «Rijkshoofdboekhouding» (RHB), de rekening-courant tussen de Ministeries van Buitenlandse Zaken en Financiën.

Onder het intracomptabele deel zijn alle liquide middelen van het Ministerie opgenomen (m.u.v. de RHB-rekening van BHOS). De uitgaven en ontvangsten buiten begrotingsverband, die met derden zullen worden verrekend en niet ten laste c.q. ten gunste van de begroting zijn gebracht, zijn verant­woord onder de intracomptabele vorderingen en schulden.

Het extracomptabele deel van de saldibalans geeft enerzijds inzicht in de standen van de uitstaande vorderingen en voorschotten die in het verleden tot kasstromen hebben geleid (ten laste van de begrotingen van BZ in voorgaande jaren). Anderzijds bevat dit deel van de saldibalans de post openstaande verplichtingen. Deze post geeft inzicht in de toekomstige kasstromen. Openstaande verplichtingen kunnen leiden tot uitgaven ten laste van begrotingen van volgende jaren. De extracomptabele rekeningen worden met behulp van diverse tegenrekeningen in evenwichtsverband geboekt.

Waarderingsgrondslagen

Uitgaven, ontvangsten, verplichtingen en mutaties op balansrekeningen in vreemde valuta worden gedurende het jaar met behulp van een vaste verrekenkoers (de corporate rate) omgerekend naar EUR. De corporate rate 2021 van de USD was vastgesteld op 1 USD = 0,845 EUR. Voor 2022 is deze 0,85 EUR.

Alle ODA-ontvangsten (zowel op de BHOS als de BZ begroting) worden verantwoord op het artikel 5.21 ‘Ontvangsten OS’ van de BHOS begroting. Non-ODA ontvangsten worden waar van toepassing verantwoord op resp. artikel 2.4 ‘Restituties programma’s op de BZ begroting dan wel op artikel 5.23 ‘Diverse ontvangsten non-ODA’ op de BHOS begroting. 

De liquide middelen en extracomptabele balansrekeningen voor vorderingen, voorschotten, deelnemingen en openstaande verplichtingen worden per 31 december gewaardeerd tegen de corporate rate van het volgende boekjaar. De herwaardering die hieruit voortvloeit is verwerkt in de kas- en verplichtingenstroom van het afgelopen jaar.

Extracomptabele vorderingen zijn de per balansdatum bestaande rechten om geldmiddelen te ontvangen van een wederpartij die niet tot het Rijk behoort.

Voor de geconditioneerde vorderingen geldt de nominale waarde.

De deelnemingen zijn gewaardeerd op basis van het gestorte kapitaal.

De overige in de saldibalans en de toelichting opgenomen bedragen zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde.

III Toelichting op de saldibalans per 31 december 2021

1 Uitgaven ten laste van de begroting
Tabel 17 Uitgaven ten laste van de begroting (debet 12.126.633 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2021

31 december 2020

   

Uitgaven ten laste van de begroting

12.126.633

11.150.628

Onder deze post zijn de gerealiseerde uitgaven op de begroting van BZ in het jaar 2021 opgenomen. Splitsing van de uitgaven heeft plaatsgevonden o.b.v. de verdeling van de budgeteenheden per hoofdstuk.

Na goedkeuring van de slotwet door de Staten-Generaal wordt dit bedrag vereffend met het Ministerie van Financiën.

2 Ontvangsten ten gunste van de begroting
Tabel 18 Ontvangsten ten gunste van de begroting (credit 993.651 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2021

31 december 2020

   

Ontvangsten ten gunste van de begroting

993.651

862.718

Onder deze post zijn de gerealiseerde ontvangsten in het jaar 2021 opgenomen. Splitsing van de ontvangsten heeft plaatsgevonden o.b.v. de verdeling van de budgeteenheden per hoofdstuk. Na goedkeuring van de slotwet door de Staten-Generaal wordt dit bedrag vereffend met het Ministerie van Financiën.

3 Liquide middelen

De liquide middelen omvatten girale en chartale gelden, alsmede gelden onderweg en hebben betrekking op het Departement en de Vertegenwoordigingen in het buitenland. Het treasury beleid is er, met betrekking tot de gelden van Hoofdstuk V van de Rijksbegroting, op gericht te komen tot een optimale beheersing van de geldomvang en een kostenminimalisatie ten aanzien van bankkosten en rentederving. Hierbij spelen aspecten als liquiditeitenbeheer, valutarisicobeheer, debiteuren- en crediteurenbeheer een grote rol.

Omdat de administratie en de liquide middelen stroom voor beide begrotingen via één administratief systeem verlopen, is er voor gekozen alle lopende rekeningen op te nemen op de balans van BZ en het saldo van de uitgaven m.b.t. BHOS achteraf middels een intern verrekenstuk tussen de RHB-rekeningen van BZ en BHOS te verrekenen.

Tabel 19 Liquide Middelen (debet 51.182 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2021

31 december 2020

3.1 Kassaldi

5.505

5.695

3.2 Banksaldi

44.740

60.853

3.3 Gelden onderweg

937

‒ 109

Totaal

51.182

66.439

3.1 Kassaldi
Tabel 20 Kassaldi (debet 5.505 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2021

31 december 2020

Reguliere kassaldi

2.831

2.617

Noodreserve posten

2.674

3.078

Totaal

5.505

5.695

Uit oogpunt van een adequaat liquiditeitenbeheer wordt ernaar gestreefd de hoogte van de kassaldi en het aantal kasbetalingen te beperken. Naast de normale kassaldi worden op diverse Vertegenwoordigingen contanten in voorraad gehouden in verband met eventuele calamiteiten.

Enkele Vertegenwoordi­gingen worden regelmatig voorzien van contanten, omdat giraal bankverkeer niet mogelijk is. Het merendeel van de kassaldi wordt in vreemde valuta aangehouden.

3.2 Banksaldi
Tabel 21 Banksaldi (debet 44.740 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2021

31 december 2020

Banksaldo

44.740

60.853

Het aanwezige banksaldo ontstaat merendeels door bankrekeningen die BZ aanhoudt in het buitenland in beheer bij de Nederlandse Vertegenwoordigingen.

3.3 Gelden onderweg
Tabel 22 Gelden onderweg (debet 937 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2021

31 december 2020

Kruisposten

999

21

Betalingsopdrachten Vertegenwoordigingen

‒ 62

‒ 130

Totaal

937

‒ 109

Betalingsopdrachten Vertegenwoordigingen betreffen uitgegeven cheques die per 31 december nog niet zijn afgeschreven van de bankrekeningen van de Vertegenwoordigingen en de Kruisposten bevat onder andere uit Nederland overgemaakte gelden welke nog niet op lokale bankrekeningen zijn bijgeschreven per 31 december.

4a Rekening-courant RHB
Tabel 23 Rekening-courant RHB (credit 11.190.094 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2021

31 december 2020

Rekening-courant RHB

11.190.083

10.350.387

Te verrekenen tussen BuZa en BHOS

11

‒ 1.699

Totaal

11.190.094

10.348.688

Op de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding is de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weergegeven. Het ver­schuldigde saldo op de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding is in overeenstemming met de opgave van de RHB. Door de splitsing van de balans tussen BHOS en BZ is er een te verrekenen bedrag tussen de twee balansen noodzakelijk om evenwicht te creëren. Het te verrekenen bedrag ontstaat doordat er ná de verrekening van de maand december nog correcties plaatsvinden die invloed hebben op de verhouding BZ en BHOS. De verrekening van dit bedrag heeft bij de RHB plaatsgevonden met verrekenstukken in het komende jaar.

6 Vorderingen buiten begrotingsverband

Onder deze post zijn de vorderingen opgenomen, die zijn ontstaan als gevolg van uitgaven ten behoeve van derden.

Tabel 24 Vorderingen buiten begrotingsverband (debet 83.592 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2021

31 december 2020

6.1 Ministeries

6.095

6.328

6.2 Persoonlijke rekeningen

399

482

6.3 Externe debiteuren

69.508

72.412

6.4 Overige vorderingen

7.590

7.730

Totaal

83.592

86.952

Tabel 25 Mate van opeisbaarheid en ouderdom vorderingen buiten begrotingsverband (x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

Totaal

2021

2020

2019

2018 en ouder

Direct opeisbaar ministeries

6.095

6.095

0

0

0

Direct opeisbaar persoonlijke rekeningen

311

181

15

39

76

Direct opeisbaar externe debiteuren

2.511

2.183

5

32

291

Direct opeisbaar overige vorderingen

4.277

1.974

1.272

468

563

Totaal direct opeisbare vorderingen

13.194

10.433

1.292

539

930

Op termijn opeisbare vorderingen

70.310

    

Geconditioneerde vorderingen

88

    

Totaal

83.592

    
6.1 Ministeries
Tabel 26 Ministeries (debet 6.095 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2021

31 december 2020

Ingevorderd

1.397

1.769

In te vorderen

4.698

4.559

Totaal

6.095

6.328

Tabel 27 Ingevorderd Ministeries (debet 1.397 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2021

31 december 2020

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

0

240

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

0

10

Infrastructuur en Waterstaat

80

330

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

38

44

Economische Zaken en Klimaat

255

22

Algemene Zaken

3

1

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

17

395

Financiën

0

110

Defensie

881

617

Justitie en Veiligheid

123

0

Totaal

1.397

1.769

Tabel 28 In te vorderen Ministeries (debet 4.698 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2021

31 december 2020

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

32

8

Sociale Zaken en Werkgelegenheid

79

34

Infrastructuur en Waterstaat

57

0

Volksgezondheid, Welzijn en Sport

36

22

Economische Zaken en Klimaat

3.366

3.195

Algemene Zaken

5

0

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

101

153

Financiën

48

54

Defensie

631

694

Justitie en Veiligheid

343

399

Totaal

4.698

4.559

6.3 Externe debiteuren

Deze categorie vorderingen heeft betrekking op derden zoals particulieren, bedrijven en dergelijke. Deze vorderingen ontstaan zowel op het De­partement als op de Vertegen­woordigingen in het buitenland.

Tabel 29 Externe debiteuren (debet 69.508 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2021

31 december 2020

In te vorderen externe debiteuren

644

294

Ingevorderd ICC

66.997

68.861

Ingevorderd overige

1.867

3.257

Totaal

69.508

72.412

Het bedrag bij Ingevorderd ICC betreft de lening die verstrekt is ten behoeve van de nieuwbouw van het International Criminal Court. De vordering is een 2,5% annuïteitenlening met een looptijd tot en met 2046.

6.4 Overige vorderingen

Onder deze categorie worden vorderingen opgenomen die niet in de overige categorieën vallen. Hieronder vallen ook vorderingen ontstaan naar aanleiding van een uitgave, die ter plaatse op de Vertegen­woordiging verrekend wordt.

Tabel 30 Overige vorderingen (debet 7.590 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2021

31 december 2020

Te vorderen BTW (buitenland)

4.278

4.418

Ter plaatse te verrekenen uitgaven buitenland

3.312

3.312

Totaal

7.590

7.730

7 Schulden buiten begrotingsverband

Hieronder vallen schulden ontstaan door ontvangsten en inhoudingen die met derden verrekend zullen worden.

Tabel 31 Schulden buiten begrotingsverband (credit 77.662 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2021

31 december 2020

Af te lossen ICC-lening

72.543

75.705

Ter plaatse te verrekenen

326

211

Silent partnerships

1.348

11.202

Ministeries

0

623

Diverse overige schulden

3.445

4.872

Totaal

77.662

92.613

Van het Ministerie van Financiën is een lening ontvangen ter financiering van de nieuwbouw van het International Criminal Court. De lening wordt tot en met 2039 in de vorm van een 3,56% annuïteitenlening afgelost. Zie de toelichting bij 6.3 inzake de verstrekte lening aan het ICC.

Tabel 32 Mate van ouderdom schulden buiten begrotingsverband (x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

Totaal

2021

2020

2019 en ouder

Intracomptabele schulden

‒ 77.662

5.256

‒ 2.839

‒ 80.079

10 Vorderingen

Dit betreffen vorderingen die reeds ten laste van de begroting zijn gebracht en extracomptabel worden bewaakt. Deze vorderingen hebben vaak een langdurig karakter.

Tabel 33 Vorderingen (debet 13.501 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2021

31 december 2020

Diverse extracomptabele vorderingen

13.501

9.127

Totaal

13.501

9.127

Tabel 34 Mate van opeisbaarheid en ouderdom vorderingen (x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

Totaal

2021

2020

2019

2018 en ouder

Direct opeisbaar overige vorderingen

9.236

7.464

1.754

15

3

Geconditioneerde vorderingen

4.265

    

Totaal

13.501

    

Diverse extracomptabele vorderingen

Tabel 35 Diverse extra-comptabele vorderingen (x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2021

31 december 2020

(Huur) Waarborgsommen

3.951

4.050

Buiteninvordering gestelde vorderingen

2.183

311

Voorschot op ontslaguitkeringen

314

238

Overige

7.053

4.528

Totaal

13.501

9.127

11 Schulden
Tabel 36 Schulden (credit 10 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2021

31 december 2020

Diverse extracomptabele schulden

10

10

Totaal

10

10

De extracomptabele schuld bestaat uit het te verrekenen bedrag uit de reis- en vertaalenveloppe van het EU Raadsbudget en wordt in zijn geheel verantwoord op de balans van BZ.

12 Voorschotten

Dit betreffen nog openstaande voorschotten, waarvan de uitgaven reeds ten laste van de begroting zijn gebracht. Afwikkeling vindt plaats op basis van ontvangen verant­woordingen.

Tabel 37 Voorschotten (debet 1.239.817 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

31 december 2021

31 december 2020

Voorschotten

364.395

366.768

Voorschot Loyalis

1.344

1.028

EU-afdracht onder voorbehoud

872.878

634.140

Subtotaal

1.238.617

1.001.936

Voorschotten RVO

1.200

4.353

Totaal

1.239.817

1.006.289

Een aantal EU-afdrachten is onder voorbehoud gedaan, in totaal bedragend EUR 873 miljoen per 31 december 2021. Hieronder worden enkele grote EU-afdrachten onder voorbehoud toegelicht:

  • In 2020 is een afdracht onder voorbehoud, van netto EUR 634 miljoen, aan de Europese Commissie gedaan vanwege een geschil met de Commissie over de verschuldigdheid van Traditionele Eigen Middelen over de invoer van zonnepanelen, waarover al dan niet anti-dumpingsheffingen en compenserende rechten geheven moesten worden.

  • In 2021 is een afdracht onder voorbehoud, van netto EUR 148 miljoen, aan de Europese Commissie gedaan vanwege een geschil met de Commissie over of Nederland in de periode 2012-2019 te weinig douanerechten heeft geheven en afgedragen over zendingen lage waarde textiel en schoenen uit China.

  • In 2021 is een afdracht onder voorbehoud, van netto EUR 88 miljoen, aan de Europese Commissie gedaan vanwege een recente controle door de Europese Commissie op de Nederlandse boekhouding van de invoerrechten, waarbij de Commissie Nederland om een nabetaling heeft verzocht.

Tabel 38 Ouderdom voorschotten (x EUR 1.000)

Ouderdomsanalyse voorschotten (x 1.000 EUR)

 

31 december 2021

31 december 2020

Verstrekt in 2013 en ouder

 

850

850

Verstrekt in 2014

 

510

510

Verstrekt in 2015

 

4

1.111

Verstrekt in 2016

 

2.450

3.888

Verstrekt in 2017

 

6.504

18.432

Verstrekt in 2018

 

25.348

56.736

Verstrekt in 2019

 

33.017

101.038

Verstrekt in 2020

 

740.150

823.724

Verstrekt in 2021

 

430.984

0

Totaal

 

1.239.817

1.006.289

Tabel 39 Opbouw openstaande voorschotten (exclusief RVO) (x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

 

31 december 2021

31 december 2020

Openingsbalans

 

1.001.936

367.812

Bij: Verstrekte voorschotten

 

448.603

834.077

Af: Verantwoorde voorschotten

 

212.564

190.855

Bij/Af: Herwaardering naar nieuwe corporate rate

 

642

9.098

Eindbalans

 

1.238.617

1.001.936

De voorschottenstand bestaat uit alle betalingen voor activiteiten waarover verantwoording moet plaatsvinden.

13 Garantieverplichtingen
Tabel 40 Garantieverplichtingen (credit 176.743 x EUR 1.000)

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd

 

Specificatie x 1.000 EUR

 

31 december 2021

31 december 2020

Council of Europe Bank (CED)

 

176.743

176.743

Totaal

 

176.743

176.743

De garantieverplichting die uitstaat bij de CED betreft het niet volgestorte aandelenkapitaal. In 2021 is de waarde van de garantieverplichting niet gewijzigd.

14 Andere verplichtingen

Opbouw openstaande verplichtingen:

Tabel 41 Andere verplichtingen (credit 775.232 x EUR 1.000)

Opbouw openstaande verplichtingen:

 

Specificatie x 1.000 EUR

 

31 december 2021

31 december 2020

Openingsbalans

 

970.127

1.291.812

Bij: Aangegane verplichtingen

 

11.931.737

10.828.943

Af: Tot betaling gekomen verplichtingen

 

12.126.632

11.150.628

Eindbalans

 

775.232

970.127

    

Conform deze toelichting worden de negatieve bijstellingen niet separaat in de toelichting op de saldibalans weergegeven. Overigens worden omvangrijke negatieve bijstellingen op de verplichtingen wel toegelicht bij de financiële toelichting van het beleidsartikel waar de negatieve bijstelling betrekking op heeft.

15 Deelnemingen

De post deelnemingen bestaat uit aandelen in internationale instellingen. Voor het niet volgestorte deel (callable capital) is een garantieverplichting verstrekt die onder 13. Garantieverplichtingen is opgenomen.

De deelneming kan als volgt gespecificeerd worden. De laatste kolom van het overzicht vermeldt de voting power ultimo 2021. Naast de omvang van de deelneming in aandelen kan dit percentage ook beïnvloed zijn door bijvoorbeeld de omvang van de middelenaanvullingen.

Tabel 42 Deelnemingen (debet 22.070 x EUR 1.000)

Specificatie x 1.000 EUR

 

31 december 2021

31 december 2020

Voting power in %

     

Council of Europe Development Bank

 

22.070

22.070

3,63

Totaal

 

22.070

22.070

 

In 2021 is de waarde van de deelneming niet gewijzigd.

Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen:

Convenant Ministerie van Defensie

In 2021 is het convenant inzake de inzet van KMAR bij de beveiliging van Nederlandse Hoog Risico Vertegenwoordigingen van het Koninkrijk der Nederlanden in het Buitenland, vernieuwd. Het convenant wordt ieder jaar stilzwijgend verlengd, tenzij één van de partijen schriftelijk het stilzwijgen doorbreekt. De kosten voor de periode tot en met 2025 worden geraamd op EUR 25,2 miljoen per jaar. Op begrotingsniveau wordt dit verrekend met het Ministerie van Defensie.

9. WNT-verantwoording 2021 Ministerie van Buitenlandse Zaken

De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen - al dan niet fictieve - dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk bezoldigingsmaximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstverband vallen echter buiten de reikwijdte van de wet.

Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het algemeen bezoldigings­maximum bedraagt in 2021 € 209.000.

Tabel 43 Bezoldiging topfunctionarissen die hun werkzaamheden als topfunctionaris hebben neergelegd, maar die op grond van hun voormalige functie nog 4 jaar worden aangemerkt als topfunctionaris

Naam instelling

Naam topfunctionaris

Huidige functie functionaris

Dienstverband in fte (+ tussen haakjes omvang in 2020)

Op externe inhuur-basis (nee; <= 12 kalender-mnd; > 12 kalender-mnd)

Beloning plus onkostenvergoedingen (belast) (+ tussen haakjes bedrag in 2020)

Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn (+ tussen haakjes bedrag in 2020)

Totale bezoldiging in 2021 (+ tussen haakjes bedrag in 2020)

Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum

Aangemerkt als topfunctionaris tot uiterlijk (datum)

Functie als functionaris

Min. BuZa

Mevr. ir. R.M. Buijs MPH

Hoofddirecteur Personeel & Organisatie

1,0 (1,0)

nee

€ 152.623 (€ 150.653)

€ 22.495 (€ 21.071)

€ 175.118 (€ 171.724)

€ 209.000

18-8-2023

Waarnemend Directeur-Generaal Internationale Samenwerking

Er zijn geen functionarissen die in 2021 een bezoldiging boven het toepasselijke bezoldigingsmaximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op 181 grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden. Er zijn in 2021 geen ontslaguitkeringen betaald die op grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd.

D. BIJLAGEN

Bijlage 1: Afgerond evaluatie- en overig onderzoek

Tabel 44 Afgerond evaluatie- en overig onderzoek sinds 2019

Thema

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

Begrotingsartikel

Versterkte internationale rechtsorde

Versterkte internationale rechtsorde: alle sub-thema’s

Periodieke rapportage Versterkte internationale rechtsorde

2023

Periodieke rapportage van het beleid op artikel 1 op basis van onderliggende studies

BZ art 1.1, 1.2. 1.3

Gastlandbeleid internationale organisaties

Beleidsevaluatie

20181

Nederland gastland

1.3

Veiligheid en stabiliteit

Veiligheid en stabiliteit: alle sub-thema’s

Periodieke rapportage Veiligheid en stabiliteit

20232

Periodieke rapportage van het beleid op artikel 2 op basis van onderliggende studies

BZ art 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.5

Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenoot-schappelijke veiligheid

Beleidsevaluatie

2020

Nederlandse inzet Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB)

2.1

Effectenonderzoek

2020

Atlantische commissie

2.1

Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme

Beleidsevaluatie

2021

Evaluatie buitenlands beleid contra-terrorisme

2.2

Beleidsevaluatie

2021

Cybersecurity

2.2

Wapenbeheersing

Beleidsdoorlichting van een sub-thema

2019

Ontwapening, wapenbeheersing en wapenexportbeleid

2.3

Bevordering transitie in prioritaire gebieden

Effectenonderzoek

2021

NFRP politieke partijen programma

2.5

Effectenonderzoek

20223

Shiraka overheidssamenwerking

2.5

Beleidsevaluatie

20224

Evaluatie Nederlandse inzet op stabiliteit in fragiele context (met BHOS art 4.3)

2.5, BHOS 4.3

Overig evaluatie-onderzoek

2019

Humanitair ontmijnen

2.5

Effectieve Europese samenwerking

Effectieve Europese Samenwerking: alle sub-thema’s

Periodieke rapportage Effectieve Europese samenwerking

20235

Periodieke rapportage van het beleid op artikel 3 op basis van onderliggende studies

BZ art 3.1, 3.2, 3.3, 3.4

Versterkte Nederlandse positie in de Unie

Beleidsdoorlichting van een sub-thema

2019

Beleidsdoorlichting Europees nabuurschapsbeleid

2.5, 3.2

Evaluatie

2020

Evaluatie Benelux Unie

3.4

Beleidsevaluatie

20226

Evaluatie coördinatie Nederlands EU beleid

3.1, 3.4

Beleidsevaluatie

20224

Evaluatie beïnvloeding EU besluitvorming aan de hand van cases

3.1, 3.4

Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden

Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden

Beleidsdoorlichting

2019

Beleidsdoorlichting Begrotingsartikel 4: Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden

BZ art 4.1, 4.2, 4.3, 4.4 en 1.3

Consulaire dienstverlening

Beleidsevaluatie

2019

Consulaire dienstverlening 2011-2018

4.1, 4.2

X Noot
1

De evaluatie Gastlandbeleid is meegenomen als onderliggend onderzoek in de Beleidsdoorlichting Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden in 2019. Tot 2019 maakte Gastlandbeleid onderdeel uit van begrotingsartikel 4.

X Noot
2

De Periodieke Rapportage voor het thema Veiligheid en Stabiliteit is uitgesteld tot 2023. Zie Kamerstuk 35570-V-75

X Noot
3

De evaluatie van de Shiraka overheidssamenwerking is gaande en wordt in de loop van 2022 afgerond en openbaar gemaakt.

X Noot
4

Afronding van dit onderzoek is in de Strategische Evaluatie Agenda bij de begroting 2022 verschoven naar 2022.

X Noot
5

De Periodieke Rapportage voor het thema Effectieve Europese Samenwerking is uitgesteld tot 2023. Zie Kamerstuk 35570-V-75.

X Noot
6

De Beleidsevaluatie van de coördinatie Nederlands EU beleid is in 2021 afgerond en zal in 2022, voorzien van een beleidsreactie, aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

Toelichting

Dit overzicht geeft de voortgang van de Strategische Evaluatie Agenda weer, zoals die is gepresenteerd in de tabel Strategische Evaluatie Agenda en de Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda van de begroting van 2021.

De begroting van 2021 bevat de eerste Strategische Evaluatie Agenda (SEA) voor de begroting BZ. De precieze vorm voor de SEA was destijds nog niet uitontwikkeld en lag nog niet vast. Dit gold Rijksbreed. In de loop van 2021 heeft de SEA voor BZ verder vorm gekregen en is doorontwikkeld. De onderzoeksprogrammering is daarop aangepast. Dat heeft geresulteerd in een verder uitgewerkte SEA die is opgenomen in de begroting van 2022. In dit jaarverslag is voor een opzet gekozen die aansluit bij de beleidsthema's die zijn opgenomen in de SEA bij de begroting van 2022.

Bijlage 2: Inhuur externen

Tabel 45 Ministerie van Buitenlandse Zaken Verslagjaar 2021 (bedragen x € 1.000)

Programma- en apparaatskosten

 

1. Interim-management

969

2. Organisatie- en Formatieadvies

0

3. Beleidsadvies

866

4. Communicatieadvisering

106

Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4)

1.941

5. Juridisch Advies

55

6. Advisering opdrachtgevers automatisering

1.537

7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie

126

(Beleids)ondersteunend (som 5 t/m 7)

1.718

8. Uitzendkrachten (formatie & piek)

40.844

Ondersteuning bedrijfsvoering

40.844

Totaal uitgaven inhuur externen

44.503

  

Toelichting

 

Uitgaven ambtelijk personeel

407.524

Uitgaven externe inhuur1

32.753

Totaal van de personele uitgaven

440.277

  

percentage inhuur

7,44%

  

1 Deze uitgaven hebben betrekking op de inhuur die is geboekt als apparaatskosten. Het bedrag wijkt daarom af van de bovenvermelde uitgaven per categorie.

Bijlage 3: Sanctiebeleid en malversaties

Malversaties

In 2021 zijn er 4 vermoedens van malversatie met betrekking tot non-ODA-gelden gemeld bij het Expertisecentrum Malversaties (ECM), in 2020 waren dit er 0. Deze stijging kan goeddeels verklaard worden door een versterkte inzet op detectie vanuit ECM, waardoor er meer zicht is op (potentiële) fraude en corruptie.

Inzet op preventie van malversaties rond activiteiten gefinancierd door het ministerie stond ook in 2021 centraal. Zo is de kwaliteit van de risicoparagraaf (die wordt opgesteld bij het financieren van een nieuwe activiteit) verbeterd en zijn er risicomanagers aangesteld om dit blijvend te monitoren en ondersteunen. Daarnaast geeft het ECM workshops en trainingen ten behoeve van het vergroten van het fraudebewustzijn binnen de organisatie en voert het, samen met de verantwoordelijke beleidsdirecties en posten, gesprekken met betrokken contractpartners over geleerde lessen naar aanleiding van malversatiezaken.

Tabel 46 Gemelde non-ODA malversaties in 2021

Jaar

Gegrond verklaard

Ongegrond verklaard

In onderzoek

2021

4

0

0

Tabel 47 Bewezen non-ODA malversaties

Bewezen malversaties

REF: 20-38

 

Land

Kenia

Organisatie

Lokale organisatie

Ontdekt

Op basis van een reguliere controle en daarop volgend accountantsonderzoek kwamen verscheidene onregelmatigheden aan het licht.

Omvang

EUR 10.239

Nederlands aandeel

EUR 10.239

Actie

Het gemalverseerde bedrag is ingehouden op de slotbetaling. De uitvoeringsorganisatie heeft de interne procedures aangescherpt.

REF: 21-15

 

Land

Irak

Organisatie

Internationale organisatie

Ontdekt

De contractorganisatie is het slachtoffer dan diefstal geworden. De politie is ingeschakeld om onderzoek te doen die concludeerde dat medewerkers van de organisatie betrokken waren.

Omvang

EUR 14.573

Nederlands aandeel

EUR 4.270

Actie

Het gemalverseerde bedrag wordt ingehouden op de slotbetaling. De uitvoeringsorganisatie heeft verschillende maatregelen genomen om de veiligheid te vergroten.

REF: 21-26

 

Land

Albanië

Organisatie

Lokale organisatie

Ontdekt

Op basis van een melding van de lokale organisatie, is vastgesteld dat sprake is geweest van een poging tot omkoping.

Omvang

EUR 12.836

Nederlands aandeel

EUR 12.836

Actie

Het project is stopgezet.

REF: 21-30

 

Land

Kenia

Organisatie

Lokale overheid

Ontdekt

Bij een reguliere controle werd duidelijk dat een accountantsonderzoek bij een lokale uitvoerder was uitgevoerd door een individu die zich ten onrechte had voorgedaan als accountant.

Omvang

EUR 1.337

Nederlands aandeel

EUR 1.337

Actie

De lokale partner heeft door middel van een tenderprocedure een nieuwe accountant gecontracteerd en de kosten voor een nieuw accountantsonderzoek zelf bekostigd. Bij de nieuwe accountantscontrole zijn geen onregelmatigheden geconstateerd.

REF: 21-49

 

Land

Tunesië

Organisatie

Overige

Ontdekt

Bij een reguliere controle door de contractpartij is vastgesteld dat de lokale uitvoeringsorganisatie is afgeweken van de contractuele verplichtingen.

Omvang

EUR 1.500

Nederlands aandeel

EUR 1.500

Actie

De contractpartij staakt de samenwerking met de lokale uitvoeringspartner en dekt de financiële impact uit eigen middelen.

Momenteel zijn er geen lopende sanctiemaatregelen omtrent bewezen malversaties die impact hebben gehad op non-ODA-gelden.

Bijlage 4: Lijst van afkortingen

A4P

Action for Peacekeeping

ADR

Auditdienst Rijk

AHLC

Ad-Hoc Liaison Committee

AIV

Adviesraad Internationale Vraagstukken

AR

Algemene Rekenkamer

ATT

Arms Trade Treaty

AVG

Algemene Verordening Gegevensbescherming

BAR

Brexit Adjustment Reserve

BBB

Bijzondere Bijstand Buitenland

BBP

Bruto Binnenlands Product

BBV

Bureau Bedrijfsvoering

BHOS

Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

BNI

Bruto Nationaal Inkomen

BTW

Belasting Toegevoegde Waarde

BZ

Ministerie van Buitenlandse Zaken

CDA

Christen-Democratisch Appèl

CED

Council of Europe Bank

CISO

Chief Information Security Officer

COVID-19

Coronavirus Disease 2019

COT

Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement

CPB

Centraal Planbureau

CRAF’d

Complex Risk Analytics Fund

CSO

Consulaire Service Organisatie

CT

Counter Terrorism

CTBT

Comprehensive Nuclear-Test-Ban Treaty

CTBTO

Comprehensive Nuclear-Test-Ban Treaty Organization

D&I

Diversiteit & Inclusie

D66

Democraten 66

DAB

Draft Amending Budget

DCC

Digitaal COVID Certificaat

DCC

Departementaal Crisiscoördinatie Centrum

DG

Directeur-generaal

DHF

Directie Huisvesting en Facilitaire zaken

DNB

De Nederlandsche Bank

DWO

Digitale Werkomgeving

eFP

enhanced Forward Presence

ECM

Expertisecentrum Malversaties

EMASoH

European-led Mission Awareness Strait of Hormuz

EMU

Economische en Monetaire Unie

EOF

Europees Ontwikkelingsfonds

EP

Europees Parlement

EPF

European Peace Facility

EU

Europese Unie

EUR

Euro

EZK

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

FOBO

Front- en Backoffice

FSO

Financiële Service Organisatie

fte

Full time equivalent

G20

Groep van 20 (een groep van 19 industriële landen en de Europese Unie)

GBVS

Geïntegreerde Buitenland- en Veiligheidsstrategie

GEE

UN Group of Eminent Experts

GIR

Gedragscode Integriteit Rijk

GRC

Governance Riskmanagement en Compliance

GRM

Gaza Reconstruction Mechanism

HDBV

Hoofddirectie Bedrijfsvoering

HGIS

Homogene Groep Internationale Samenwerking

HR

Human Resources

IAEA

International Atomic Energy Agency

IB

Informatiebeveiliging

ICB

Internationaal Cultuurbeleid

ICC

International Criminal Court

ICT

Informatie- en Communicatietechnologie

IenW

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

IFCL

International Follow-up Committee for Libya

IHH

Informatiehuishouding

IKB

Individueel keuzebudget

IO

Internationale organisatie

IOB

Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie

IOM

Internationale Organisatie voor Migratie

IRFBA

International Religious Freedom and Belief Alliance

ISIS

Islamic State of Iraq and Syria

IT

Information Technology

JIT

Joint Investigation Team

KMAR

Koninklijke Marechaussee

LAC

Latin America and the Caribbean

LHBTI

Lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen, transgender- en intersekse personen

LHGBIQ+

Lesbisch, homoseksueel, biseksueel, transgender, intersekse, queer +

LNV

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

M&O

Misbruik en Oneigenlijk gebruik

MAC

Modernisering Activiteitencyclus

MATRA

(Programma voor) Maatschappelijke Transformatie

MHPSS

Mental Health and Psychosocial Support

MIBZ

(Rapportagetool) Management Informatie Buitenlandse Zaken

MINUSMA

The United Nations Multidimensional Integrated Stabilization Mission in Mali

MFK

Meerjarig Financieel kader

MVV

Machtiging Voorlopig Verblijf

NAVO

Noord-Atlantische Verdragsorganisatie

NCIA

NATO Communications and Information Agency

NDICI

Neighbourhood, Development and International Cooperation Instrument

NFRP

Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen

NGO

Niet-gouvernementele organisatie

NPDI

Non-Proliferation and Disarmament Initiative

ODA

Official Development Assistance

OESO

Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling

OHCHR

Office of the High Commissioner for Human Rights

OPCW

Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons

OS

Ontwikkelingssamenwerking

OVSE

Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa

PBC

Peacebuilding Commission

PDCA

Plan Do Check en Act

PIA

Privacy Impact Analyse

POK

Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag

RHB

Rijkshoofdboekhouding

RIVM

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

RVO

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

POBB

Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid

SAP

Systeme, Anwendungen und Produkte (enterprise resource planning systeem)

SCOT

Snel Consulair OndersteuningsTeam

SCP

Sociaal Cultureel Planbureau

SDG

Sustainable Development Goals

SEA

Strategische Evaluatie Agenda

SG

Secretaris-generaal

SGRL

Speciaal Gezant voor Religie en Levensovertuiging

SGVN

Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties

Shiraka

Partnerschappen voor ondersteuning democratische transitie in de Arabische regio

SLIM

Stay Linked to Information Management

SSO

Shared Service Organisatie

SSR

Security Sector Reform

UN

United Nations

UNHCR

United Nations High Commissioner for Refugees (vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties)

UNODC

United Nations Office on Drugs and Crime

USD

Amerikaanse dollar

VK

Verenigd Koninkrijk

VN

Verenigde Naties

VNVR

VN-Veiligheidsraad

VS

Verenigde Staten

WEU

West-Europese Unie

WNT

Wet Normering Topinkomens

WOII

Tweede Wereldoorlog

Naar boven