Tweede Kamer der Staten-Generaal

36 100 K Jaarverslag en Slotwet Defensiematerieelbegrotingsfonds 2021

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN HET DEFENSIEMATERIEELBEGROTINGSFONDS

Ontvangen 18 mei 2022

Vergaderjaar 2021–2022

GEREALISEERDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN

Figuur 1 Gerealiseerde uitgaven (x €1 mln.). Totaal € 4.606,984

Figuur 2 Gerealiseerde ontvangsten (x €1 mln.). Totaal € 5.184,392

A. ALGEMEEN

1 1. Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik, mede namens de Staatssecretaris van Defensie, het jaarverslag van Defensiematerieelbegrotingsfonds (K) over het jaar 2021 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Defensie decharge te verlenen over het in het jaar 2021 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:

  • 1. het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;

  • 2. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën;

  • 3. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;

  • 4. de totstandkoming van de niet-financiele verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;

  • 5. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

  • 1. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2021

  • 2. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

  • 3. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • 4. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2021 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2021, alsmede over de saldibalans over 2021 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van DefensieK.H. Ollongren

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. Leeswijzer

Algemeen

Voor u ligt het jaarverslag van het Defensiematerieelbegrotingsfonds (DMF), hoofdstuk K van de Rijksbegroting. Naast het DMF kent Defensie ook een reguliere begroting (hoofdstuk X). Voor beide begrotingen zijn separate jaarverslagen opgesteld.

Het DMF zorgt voor de financiering en bekostiging van investeringen en instandhouding van het materieel, de infrastructuur en de IT-middelen van Defensie. Door een apart fonds voor het Defensiematerieel kan beter invulling worden gegeven aan het voorzien in een meerjarig integraal beheer van de financiering en bekostiging van de ontwikkeling, de verwerving, de instandhouding en de afstoting van het materieel, de IT-middelen en de infrastructuur van het Ministerie van Defensie om te komen tot een meer schokbestendige begroting.

Personele uitgaven verbonden aan de ontwikkeling, verwerving, instandhouding en afstoting van materieel, infrastructuur en vastgoed en IT vallen ook binnen de reikwijdte van het fonds (Kamerstuk 35 280, nr. 175; artikel 5). Op 22 april 2020 werd de motie Diks (Kamerstuk 35 280, nr. 11) aangenomen om uiterlijk in 2022 personele uitgaven op te nemen in het DMF. Omdat de gevolgen hiervan op voorhand niet goed zijn in te schatten, is besloten in de jaren 2021 en 2022 proef te draaien. Doel van het proefdraaien is om te bezien wat de gevolgen van het opnemen van personele uitgaven in het DMF zijn voor bijvoorbeeld het herschikken van budgetten. Daarnaast kunnen eventuele onbedoelde effecten op voorhand worden waargenomen en kan bepaald worden wat de meest voor de hand liggende mogelijkheid voor de presentatie van personele uitgaven is. Inmiddels wordt reeds een jaar proefgedraaid en is de eerste bevinding dat het opnemen van de personele uitgaven in het DMF technisch inpasbaar is. Daar staat tegenover dat opname - zowel op de korte als lange termijn - een grote en ingewikkelde exercitie betreft. Voor het opnemen van de personele uitgaven in het DMF dienen onder andere budgetten ontvlochten te worden uit de administratie, hetgeen gevolgen heeft voor de bedrijfsvoering van alle defensieonderdelen. Uiteindelijk wordt in de eerste helft van 2023 een goed onderbouwd besluit genomen over het opnemen van de personele uitgaven in het DMF.

Het DMF wordt gevoed door de bijdragen uit de reguliere Defensiebegroting, hoofdstuk X van de Rijksbegroting. De apparaatsuitgaven/-ontvangsten voor de uitvoering van het fonds zijn opgenomen in hoofdstuk X.

De Tweede Kamer heeft voor de verantwoording 2021 verzocht aandacht te besteden aan bekostigingssystemen van uitvoeringsorganisaties bij het Rijk, die problemen ervaren als gevolg van de coronapandemie. Aangezien Defensie geen uitvoeringsorganisaties kent, is dit niet van toepassing op beide jaarverslagen (Kamerstukken II 2020/21, 31490, nr. 296).

Verschillen tussen de vastgestelde begroting en de realisatie worden conform de Regeling Rijksbegrotingsvoorschriften 2022 op het niveau van de financiele instrumenten (en eventueel artikelonderdeel) volgens onderstaande staffelgrenzen toegelicht. Dit zijn dezelfde staffelgrenzen die worden toegepast voor het toelichten van mutaties in de suppletoire begrotingen.

Tabel 1 Staffelgrenzen voor het toelichten van mutaties

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 en < 1000

5

10

=> 1000

10

20

Opzet DMFIn het jaarverslag 2021 wordt verantwoording afgelegd over de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten ten opzichte van de begroting van het DMF 2021. De structuur van het jaarverslag is als volgt:

  • Deel A: Algemeen. In dit deel wordt het jaarverslag officieel aan de Eerste en Tweede Kamer aangeboden met het verzoek tot dechargeverlening. Daarnaast maakt deze leeswijzer onderdeel uit van het algemene deel.

  • Deel B: Het Beleidsverslag. De kern van het jaarverslag wordt gevormd door het beleidsverslag. In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt ervoor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma’s een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. In de beleidsprioriteiten wordt (waar van toepassing) teruggekomen op de landenspecifieke aanbevelingen zoals verwoord in de begroting. Dit beleidsverslag bestaat uit drie delen:

    • Het Defensiematerieelverslag, waar onder andere een korte terugblik is opgenomen met betrekking tot de realisatie van de belangrijkste uitvoeringsprioriteiten over het jaar 2021;

    • De artikelen van het DMF;

    • De bedrijfsvoeringsparagraaf.

  • Deel C: De Jaarrekening, bestaande uit de verantwoordingsstaat en de saldibalans van het DMF.

  • Deel D: De bijlage, die bestaat uit de lijst met afkortingen.

In het jaarverslag van het DMF worden alle investeringsprojecten in realisatie benoemd met een projectbudget van meer dan € 100 miljoen. Het projectbudget bestaat uit de onderzoekskosten, de basisraming en de risicoreservering. Deze werkwijze komt overeen met het Defensieprojectenoverzicht (DPO). De systematiek wijkt in de kern niet af van de werkwijze die de afgelopen jaren in het jaarverslag van de reguliere begroting is gehanteerd. Het DPO wordt jaarlijks met Prinsjesdag aan de Tweede Kamer aangeboden, samen met de begroting van het DMF. De DPO-afwijkingsrapportage zal tegelijk met het jaarverslag worden aangeboden op Verantwoordingsdag. De DPO-afwijkingsrapportage geeft een overzicht van alle materieel-, vastgoed- en IT-projecten van meer dan € 25 miljoen in onderzoek en realisatie waarbij een significante afwijking is opgetreden ten opzichte van het vorige DPO. Projecten die door de Tweede Kamer als groot project zijn aangemerkt en die volgens hun uitgangspuntennotitie een separate rapportage kennen, worden niet opgenomen in het DPO en de DPO-afwijkingsrapportage.

Grondslagen voor de vastlegging en de waardering De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling Rijksbegrotingsvoorschriften 2022 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lasten agentschappen het baten-lastenstelsel.

GroeiparagraafIn zowel de begroting als het jaarverslag wordt in de leeswijzer onder de «Groeiparagraaf» kort aangegeven wat de belangrijkste verbeteringen in de begrotingsstukken zijn ten opzichte van het vorige jaar. Aangezien 2021 het eerste jaar is waarover een jaarverslag voor het DMF aan de Kamer wordt aangeboden, zijn er nog geen verbeteringen om op te nemen.

B. BELEIDSVERSLAG

3. Defensiematerieelverslag

Inleiding

Een wereld met veranderende machtsverhoudingen en instabiliteit rond Europa vraagt om een actievere bescherming van onze veiligheid. Het kabinet investeert daarom verder in Defensie, in modern en technologisch hoogwaardig materieel, inclusief digitalisering en innovatie. Hierbij blijft het uitgangspunt een veelzijdig inzetbare krijgsmacht die in staat is uitvoering te geven aan haar grondwettelijke taken, waarbij de eigen en bondgenootschappelijke verdediging steeds belangrijker is geworden. Niet alleen de veranderende veiligheidsomgeving leidt tot uitdagingen. Het jaar 2021 stond net als 2020 in het teken van de COVID-19 pandemie die wereldwijd gaande is, met een impact op de maatschappij, maar ook op de Defensieorganisatie: de ketens van de defensie- en veiligheidsindustrie stonden onder druk door vertragingen bij de industrie en haar toeleveranciers. De mogelijkheden en flexibiliteit van de uitvoering van onze projecten namen hierdoor af. Samenwerken met internationale bedrijven en partners was ook in 2021 door reisbeperkingen en knelpunten in de wereldwijde distributieketens moeilijker.

Investeringen in nieuw materieel en instandhouding van de - deels verouderde - wapensystemen waren in 2021 nog niet met elkaar in balans. Toch bracht 2021 ook perspectief: in de augustusbesluitvorming en met de motie-Hermans (Kamerstuk 35 925 nr. 13 van 23 september 2021) werd voor Defensie circa € 300 miljoen op structurele basis vrijgemaakt, grotendeels om de instandhoudingstekorten te verminderen. Hiermee kunnen in de nabije toekomst de tekorten in de instandhouding van land-, lucht- en maritiem materieel verder ingelopen worden, evenals de tekorten in de instandhouding van de IT-infrastructuur en bij munitie voor opleiding en training. Bovendien werd eind 2021 het coalitieakkoord gepresenteerd waarin op structurele basis € 3 miljard meer wordt geïnvesteerd in Defensie. Dat is veel geld, waarmee we de komende jaren belangrijke stappen kunnen zetten richting zowel herstel als vernieuwing van de organisatie. In de Defensienota wordt het regeerakkoord vertaald naar doelstellingen en beleidsmaatregelen, in het perspectief dat deze substantiële toename van de Defensiebegroting biedt en de keuzes die daaruit volgen worden nader uitgewerkt.

Defensiematerieelbegrotingsfonds en investeringsplan

Op weg naar een toekomstbestendige krijgsmacht zoals geschetst in de Defensievisie 2035 hebben we de ambitie om de krijgsmacht te herstellen, te moderniseren en te versterken. Dit realiseert Defensie binnen een schokbestendige begroting. Op Prinsjesdag 2020 is het Defensiematerieelbegrotingsfonds (DMF 2021) voor het eerst aan de Kamer aangeboden. Waar voorheen de investeringsmiddelen onder artikel 6 (investeringen) van de reguliere Defensiebegroting (Hoofdstuk X) vielen, maken de middelen voor investeringen en instandhouding van het materieel, de infrastructuur en de IT-middelen nu deel uit van het DMF. Door een apart fonds voor de investeringen en instandhouding te creëren, is Defensie beter in staat invulling te geven aan het voorzien in een meerjarig integraal beheer van de financiering en bekostiging van de ontwikkeling, verwerving, instandhouding en afstoting van het materieel, de IT-middelen en de infrastructuur van Defensie. Dit wordt onder andere zichtbaar in het gedetailleerde onderscheid dat in het DMF is aangemaakt door per artikel de projecten in voorbereiding, onderzoek en realisatie inzichtelijk te maken. Door dit detailniveau is de Kamer ook beter in staat haar controlerende taak uit te voeren. Het uiteindelijk doel is door middel van het DMF te komen tot een meer schokbestendige investeringsbegroting.

Sinds het instellen van dit fonds in begrotingsjaar 2020 (Kamerstuk 35 280 nr. 3 van 19 september 2019) is het nu de eerste keer dat een materieelverslag aangeboden wordt . Het investeringsprogramma bij het begrotingsfonds bestaat voor een belangrijk deel uit materieel, naast vastgoed en IT. Defensie is in de vorige kabinetsperiode tientallen projecten gestart. Sinds 2018 is het aantal projecten boven de 25 miljoen euro gestegen van 88 naar 109. Deze nieuwe projecten leveren een belangrijke bijdrage aan het herstel en de modernisering van de krijgsmacht. Met het oog op een toekomstbestendige krijgsmacht zoals geschetst in de Defensievisie 2035 verwacht Defensie dat het aantal projecten in uitvoering zal blijven toenemen. Dat is hard nodig voor de operationele inzet en veiligheid van onze mensen. Maar het verwerven van defensiematerieel blijft complex en daarom gaat Defensie zorgvuldig te werk. Voordat contracten tot zichtbare realisaties komen, worden veel stappen gezet, zoals marktverkenning, contractvorming, productie, afname en testen. Daarom hebben projecten veelal een looptijd van meerdere jaren. Inmiddels zijn bij steeds meer projecten die in de vorige kabinetsperiode zijn gestart, de contracten gesloten. Dit is indicatief voor het toegenomen realisatievermogen van Defensie. Realisatie op investeringen bedroeg in 2017 nog € 1.441 miljoen. Ten tijde van de Defensienota 2018 heeft Defensie extra middelen ontvangen. In deze relatief korte tijd heeft zich dit vertaald naar een realisatie op investeringen in 2021 van € 2.716 miljoen: een stijging in drie jaar tijd van bijna 90%.

De ervaring van eerdere jaren leert echter ook dat het risico op projectvertragingen groot is, onder andere als gevolg van onvoorziene externe factoren waaronder COVID-19. Het gestegen realisatievermogen is, ondanks deze incidentele verstoringen, bij dit budget structureel van aard gebleken. De mogelijkheden die het begrotingsfonds biedt, waaronder overprogrammering, dragen hier aan bij: in de eerste jaren worden meer projecten gepland dan totaal aan budget beschikbaar is in een jaar. Met deze overprogrammering wordt zoveel mogelijk getracht te voorkomen dat vertragingen bij individuele projecten leiden tot onderrealisatie van het beschikbare budget. Naar aanleiding van de voorjaarsbesluitvorming is in 2021 met het ministerie van Financiën afgesproken dat in gezamenlijkheid de doelmatigheid en omvang van de overprogrammering wordt onderzocht. Afgesproken is met het Ministerie van Financiën om voorlopig een maximum van dertig procent aan overprogrammering te blijven hanteren. Overprogrammering in eerdere jaren wordt gecompenseerd door onderprogrammering in latere jaren.

Belang van vitale technologische en industriële basis

Het kabinet streeft naar meer strategische autonomie, waarbij binnen de EU-regels oog is voor een vitale technologische en industriële basis met een gelijkwaardiger Europees speelveld. Daarbij definieert Defensie het begrip strategische autonomie als gegarandeerde toegang tot - en beschikbaarheid van - (internationale) kennis, rechten, mensen en middelen die noodzakelijk zijn om militaire capaciteiten in stand te houden en operaties uit te voeren, ongeacht de coalitie waarbinnen inzet plaatsvindt. De Defensie Industrie Strategie (DIS) van 2018 blijft daarbij het uitgangspunt om de wezenlijke belangen van nationale veiligheid te allen tijde te beschermen. Een vitale technologische en industriële basis draagt daarmee bij aan een zelfredzamer Europa.

Eén van de maatregelen in de Defensie Investeringsstrategie is de uitwerking van de Sectorale Investeringstoets Defensie. Midden 2021 hebben de ministeries van Defensie en van Economische Zaken en Klimaat de Kamer geïnformeerd over de voortgang van het wetgevingstraject voor een sectorale investeringstoets op het gebied van de defensie-industrie (Kamerstuk 31 125 nr. 120 van 9 juli 2021). Dit wetsvoorstel voor de defensie-industrie zal aansluiten bij het stelsel van investeringstoetsing dat het beheersen van risico’s voor de nationale veiligheid bij investeringen, fusies en overnames van bedrijven tot doel heeft.

Tegelijkertijd blijft het kabinet - binnen de EU in bredere zin - de mogelijke ongewenste gevolgen van het bij voorbaat uitsluiten van sectoren, waaronder de defensie-industrie, bij Europese voorstellen rondom taxonomie aanhangig maken. Zoals in het coalitieakkoord gesteld, houdt het kabinet ook bij Rijksbrede regels en beleid rekening met de bijzondere positie van Defensie in het belang van de nationale veiligheid.

Instandhouding materieel

Voor een financieel gezonde en inzetgerede defensieorganisatie moeten investeringen en de beschikbare middelen voor instandhouding met elkaar in balans zijn. Dat was in 2021 nog niet het geval. Door de groei van het investeringsbudget in de afgelopen jaren en de oplopende levensduur van de wapen­systemen is de behoefte aan materiële instandhouding toegenomen. Omdat vrije financiële ruimte in 2021 nog ontbrak is Defensie o.a. verder ingeteerd op de beschikbare voorraad reservedelen.

Daarom blijft verdere verbetering van de materiële gereedheid voor Defensie van groot belang. Dit vraagt verdere investeringen voor de noodzakelijke capaciteit in de materieel-logistieke keten, het verhogen en in stand houden van de beschikbaarheid van reservedelen, en voor investeringen in ondersteunende systemen en middelen.

Als afgeleide van instandhouding bleef de materiële gereedheid in 2021 nog onder de norm. Dit is terug te voeren op twee oorzaken: een structureel tekort in het instandhoudingsbudget en tekorten aan technisch en logistiek personeel. Als gevolg van de motie-Hermans (Kamerstuk 35 925 nr. 13 van 23 september 2021) krijgt Defensie vanaf 2022 extra financiële ruimte om de onderhoudsachterstanden te verkleinen. Met het financiële perspectief dat met de extra financiële middelen geboden wordt, kan Defensie in de komende jaren een aanzienlijke verbeterslag maken, zowel voor de instandhouding van onze materiële middelen als voor de voorraden die nodig zijn voor opleiden en trainen. Het is een significante stap om de onbalans in de bedrijfsvoering op te lossen.1

Impact COVID op Defensiematerieelprojecten

De COVID-19 uitbraak heeft impact op de maatschappij, onze projecten en de ketens van de defensie- en veiligheids­industrie. Samenwerken met internatio­nale bedrijven en partners is bemoeilijkt. Reisbeperkingen hebben ook in 2021 een negatieve invloed gehad op de wijze waarop programma’s van eisen en complexe engineerings­vraagstukken samen met de industrie tot stand komen. Contractonderhandelingen ‘op afstand’ nemen meer tijd in beslag en verlopen moeizamer. Bij de leveranciers en partners leidden de langdurige maatregelen tot het sluiten van fabrieken. Lokale COVID-19 uitbra­ken en de daaropvolgende maatregelen zorgen voor beperkingen in de productie: de leverzekerheid neemt hierdoor af. Zo leidt schaarste aan grondstoffen bijvoorbeeld tot een lagere productie- en uitleversnelheid van de nieuwe helmen. Bovendien kunnen de wereldwijde tekorten aan chips tot langere levertijden leiden, hetgeen in 2021 bijvoorbeeld tot een vertraging van een half jaar heeft geleid bij de Midlife Update van het Battlefield Management System. Ook laten prijsstijgin­gen voor bouwmaterialen als staal, hout en isolatiematerialen zich voelen bij lopende en toekomstige materieel- en vastgoedprojecten, zoals bij de reconstructie van de start- en rolbanen op Vliegbasis Leeuwarden waarvan de projectkosten zijn gestegen als direct gevolg van duurdere bouwmaterialen.

In het Defensie Projectenoverzicht 2021 (Kamerstuk 27 830, nr. 334 van 23 september 2021) rapporteert Defensie dat meerdere projecten als gevolg van COVID-19 vertraging hebben opgelopen, waaronder het project vervanging M-fregatten (ook bekend als ASWF: Anti Submarine Warfare Frigate), het project NH-90 retrofit, de verwerving van de Quads als onderdeel van het programma Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen (DVOW), alsmede het project vervanging Wissellaadsystemen, Trekker-opleggers en Bergingsvoertuigen.

Mijlpalen

Ook in 2021 is Defensie tientallen nieuwe projecten gestart, waaronder DMP-plichtige projecten (Defensie Materieel Proces, Kamerstuk 27 830 nr. 197 van 3 februari 2017), zoals nieuwe patrouillevoertuigen voor het Korps Mariniers, uitbreiding van de Role 2 medische faciliteiten, de Midlife Update (MLU) van de Oceangoing Patrol Vessels (OPV’s), vervanging van de tactische luchttransportcapaciteit en de MLU van de gehele Bushmaster-vloot.

Voor reeds lopende projecten zijn diverse contracten getekend, zowel voor levering van nieuw materieel en uitrusting als voor projecten die de technische en operationele levensduur van wapensystemen verlengen. Het betreft onder andere contracten voor de MLU van het Amfibisch Transportschip Johan de Witt, voor de MLU van het CV90 pantserinfanterie-gevechtsvoertuig en het contract voor de aanschaf van het nieuwe 81mm mortier­systeem voor grondgebonden vuursteun. Voor het keuzeconcept gevechtslaarzen is het contract getekend, dit binnen het bredere project voor de vervanging van operationele kleding en persoonlijke uitrusting. Ook heeft Nederland - mede namens Duitsland - het contract getekend voor de gezamenlijke vervanging van de ESM-capaciteiten voor Elektronische Oorlogvoering.

Buiten de DMP-plichtige projecten met grote en veelal beeldbepalende wapensystemen zijn ook stappen gezet bij mindere zichtbare vervangingsprojecten. Zo is begin 2021 het contract getekend voor de vervanging van de operationele waterzuiveringsinstallaties.

De investeringen van afgelopen jaren hebben in 2021 ook tot concrete resultaten geleid. Zo zijn inmid­dels alle veertien nieuwe Chinook trans­porthelikopters afgeleverd en is het vijfde Airbus A330 MRTT-toestel voor luchttransport en air-to-air refueling aan Defensie overgedragen. Daarnaast is in 2021 het 24e F-35 jachtvliegtuig aan Nederland geleverd. Ook zijn de eerste serieleveringen van de nieuwe persoonlijke gevechtsuit­rusting aan Defensie gestart. Tot slot zijn nieuwe brugleggende tanks voor grondgebonden mobiliteit aan Nederland overgedragen, is het 500e containersysteem voor het programma Vervanging Operationele Wielvoertuigen (DVOW) geleverd en is de eerste gespecialiseerde Bushmaster voor gewondentransport na modificatie in Nederland aangekomen.

Sommige resultaten komen mede ten goede aan de krijgsmachten van onze internationale partners: voor onze strategische partner Noorwegen is het contract getekend voor vijf radarsys­temen, een uitbreiding op het Nederlandse contract voor de Multimissie Radar (MMR). Ook werd in Nederland de MLU afgerond van het M-fregat Bartholomeu Dias, waarna deze weer aan Portugal is overgedragen.

Inzetvoorraden

Defensie heeft deze kabinetsperiode stappen gezet om de inzetvoorraden te vergroten, uiteenlopend van munitie tot en met operationele infrastructuur. Gestaag worden de voorraadtekorten ingelopen. In 2021 zijn verdere stappen gezet om de inzetvoorraden voor de tweede hoofdtaak aan te vullen. Dit jaar is het contract voor de levering van Patriot PAC-3 missiles voor de verdediging tegen ballistische en kruisvluchtwapens getekend. Ook zijn in 2021 nieuwe projecten gestart of uitgebreid: ten eerste het project ‘Gespecialiseerde transport- en opslagcontainers’ dat invulling geeft aan de behoefte aan middelen voor transport en veilige veldopslag van munitie en geneeskundige verbruiksartikelen. Ten tweede is dit jaar de omvang vergroot van het project ‘Vervanging individuele CBRN-bescherming’ voor de bescherming tegen chemische, biologische, radiologische en nucleaire wapens, dat voorziet in de vervanging van persoonlijke CBRN-beschermende maskers en de inzetvoorraad CBRN-pakken.

Hoewel de inzetvoorraad munitie in de periode tot en met 2025 aangevuld wordt voor een optreden in het kader van de tweede hoofdtaak (Kamerstuk 27 830 nr. 265 van 19 oktober 2018), bleef aanvulling van conventionele munitie voor opleiding en training –gefinancierd uit het instandhoudingsbudget- een knelpunt. Om dit knelpunt op te lossen heeft het kabinet medio 2021 besloten om structureel € 60 miljoen extra beschikbaar te stellen. Met dit extra bedrag is Defensie in de toekomst in staat verbruik van conventionele munitie voor trainingsdoeleinden te compenseren.

De beleidsmatige uitgangspunten van het Beleidskader Inzetvoorraden (BKI) uit 2009 zijn primair gericht op de tweede hoofdtaak: internationale missies. De benodigde financiering om de voorraden van de operationele assortimenten zoals munitie voor deze tweede hoofdtaak op norm te brengen is beschikbaar. Voor de verdere doorgroei van de inzetvoorraden naar een niveau dat past bij de eigen en bondgenootschappelijke verdediging - de eerste hoofdtaak van de krijgsmacht - ontbraken de benodigde financiële middelen nog (Kamerstuk 27 830 nr. 268 van 22 oktober 2018). Daarom wordt het Beleidskader Inzetvoorraden herzien. Op basis van het herziene beleidskader, en waar nodig wordt de uitwerking en planvorming voor versterking van de voorraden gestart. De verdere doorgroei van de inzetvoorraden, zowel munitie als de overige operationele assortimenten, maakt deel uit van het bredere pakket aan maatregelen dat gefinancierd kan worden als direct gevolg van de structurele groei van het defensiebudget met € 3 miljard.

Vastgoed

Eind 2020 is het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) naar het vastgoed van Defensie gestart. In het IBO is onderzocht hoe Defensie tot een doelmatige, toekomstvaste en duurzame vastgoedportefeuille kan komen die voldoet aan wet- en regelgeving. De huidige vastgoedportefeuille kampt nog met een grote en oplopende onderhoudsachterstand, waardoor een neerwaartse spiraal is ingezet waarbij urgente reparaties ten koste gaan van preventief onderhoud en noodzakelijke investeringen. Midden 2021 is het rapport «Toekomstvast – goedbeheerd» met de Kamer gedeeld (Kamerstuk 34 919 nr. 77 van 24 juni 2021). In het rapport worden aanbevelingen gedaan om de vastgoedportefeuille toekomstvast, betaalbaar en duurzaam op orde te krijgen. Eventuele overname van deze aanbevelingen vergt beleidsrijke besluiten. Vanwege de demissionaire status van het kabinet is daarom de behandeling van de IBO-aanbevelingen aan het nieuwe kabinet gelaten, in aanloop naar besluitvorming over deze aanbevelingen is bij de verzending van het IBO aan de Kamer (april 2021) aangeven dat er een interne verkenning wordt gestart naar de mogelijkheden.

Deze verkenning wordt uitgevoerd langs de lijnen concentreren, verduurzamen en vernieuwen (CVV). In april zullen de contouren hiervan worden gedeeld met de Kamer. Voor de zomer volgt hierop een verdiepingsslag inclusief de kabinetsreactie op het IBO.

Parallel aan deze verkenningen naar het structureel oplossen van de problemen in het vastgoeddossier, zijn er ook activiteiten ontplooid op korte termijn. Zo is in 2021 het exploitatiebudget met € 140 miljoen opgehoogd om een verdere achteruitgang van het vastgoed te beperken. In 2021 is eveneens het programma Verbetering legering in uitvoering gegaan. Dit programma bestaat uit drie fasen, waarbij de realisatie van de eerste fase voorspoediger verloopt dan gepland. Dit betekent dat fase 2 naar verwachting al in 2022 kan worden gestart in plaats van 2023. Met dit programma is begonnen met een impuls te geven aan kwalitatief goede legering om het personeel een veilig en verantwoord leefklimaat te bieden.

Voor de revitalisering, zoals eerder beschreven in het Strategisch Vastgoedplan (SVP), zijn in 2021 verschillende stappen gezet. Zo is de voorbereiding van de revitalisering van de Bernhardkazerne in volle gang. Voor het tweede te revitaliseren object, de Johannes Postkazerne in Havelte, is budget gereserveerd en wordt de besluitvorming en verdere uitwerking voorbereid; hierbij wordt rekening gehouden met de uitkomsten naar de lopende verkenning naar de IBO aanbevelingen. De vliegbasis Woensdrecht is klaar voor verdere uitwerking, maar voor deze revitalisering is op dit moment nog onvoldoende budget en moet financieel nog worden ingepast.

Een van de vastgoedopgaven die Defensie heeft is verduurzaming van onze portefeuille. Voor de rijks brede verduurzaming van het maatschappelijk vastgoed, heeft het kabinet € 525 miljoen gereserveerd. Defensie heeft in 2021 daarvan €92 miljoen toegewezen gekregen voor de verduurzaming van haar vastgoed. Voor het programma ‘Zon op Daken’ wordt € 71 miljoen gereserveerd en € 21 miljoen voor overige CO2-reducerende maatregelen.

Tot slot zijn in 2021 verschillende faciliteiten ten behoeve van de F-35 opgeleverd, waaronder de nieuwbouw van de motorenwerkplaats, de Engine Test Cell op vliegbasis Woensdrecht en de nieuwbouw van de OPSSIM-faciliteit op vliegbasis Volkel.

IT

Defensie heeft in 2021 verdere stappen gezet in het IT-domein. Defensie zet met het programma Grensverleggende IT (GrIT) de eerste randvoorwaardelijke en noodzakelijke stap naar een robuuste IT-infrastructuur, en verbetert met het programma FOXTROT de connectiviteit in het mobiel-tactische domein.

Knelpunten die Defensie in 2021 nog kende in de IT-instandhouding, vangt Defensie voor de korte termijn op met de beschikbaar gestelde financiële middelen uit de motie-Hermans. De balans bij IT-instandhouding kan hiermee niet volledig opgelost worden, wat ook beschreven is in het rapport Defensie Duurzaam Digitaal (Kamerstuk 31 125, nr. 118 van 27 mei 2021). Het coalitieakkoord biedt het financiële perspectief om in de aankomende jaren verdere stappen te maken.

Het Nederlandse programma FOXTROT – noodzakelijk om informatiegestuud optreden (IGO) in het grondgebonden domein mogelijk te maken - werkt, via het Duits/Nederlandse programma TEN, nauw samen met het Duitse programma DLBO. Het doel van de samenwerking is het streven naar de meest optimale interoperabiliteit, efficiënt benutten van wederzijdse schaarse capaciteit en schaalvoordeel bij gemeenschappelijke verwerving. In 2021 en doorlopend naar 2022 vindt een strategische herijking plaats tussen Nederland en Duitsland, waarbij met name de verwervingsstrategie en de beoogde werkwijze wordt afgestemd. Dit betekent dat de modernisering van 44 Bataljonstaakgroep, zoals ook gemeld in het Defensie Projectenoverzicht 2021, nationaal wordt uitgevoerd. Omdat het project nationaal uitgevoerd wordt, wordt het ook uitgebreid met bestaande nationale werkpakketten.

Voorts startte Defensie in 2021 formeel met het programma Grensverleggende IT (GrIT). Defensie werkt hiervoor samen met een consortium van marktpartijen. Hierbij is gekozen voor gemengde teams bestaande uit Defensiepersoneel en personeel van het consortium om de eigen IT-expertise te behouden en ook de kracht vanuit de markt te gebruiken. Met GrIT vervangt en vernieuwt Defensie een groot deel van de IT-infrastructuur. Dit programma geldt als een eerste randvoorwaardelijke en noodzakelijke stap naar een robuuste IT-infrastructuur waarop een verscheidenheid aan applicaties en activiteiten op uitgevoerd kan worden.

In het Defensie Projecten Overzicht (DPO) 2021 is gerapporteerd over de voortgang die binnen het programma GrIT geboekt is. Een aandachtspunt daarbij was het verkrijgen van de benodigde vergunningen voor de bouw van de nieuwe datacenters, dat werd bemoeilijkt door de huidige stikstofproblematiek. De aanvragen die in 2021 zijn ingediend zijn inmiddels geaccordeerd, waardoor Defensie kan beginnen met de bouw van de datacenters. Het uitblijven van de benodigde vergunningen heeft er wel toe geleid dat Defensie een langere periode in een hybride situatie heeft gezeten, waarin oude en nieuwe IT naast elkaar bestaan. Dit heeft evenwel niet geleid tot acute problemen op het gebied van personele capaciteit of financiële beheersbaarheid. Verder heeft Defensie in 2021 verscheidene blokken aangeboden aan het Adviescollege ICT (Ac-ICT), onder meer voor cloud-functionaliteiten en compartimenten en modules die benodigd zijn voor de IT-ondersteuning bij operaties en oefeningen.

Conclusie

Defensie heeft in 2021 veel bereikt: niet alleen op het gebied van materieelverwerving, ook bij instandhouding, vastgoed en IT zijn stappen gemaakt. De resultaten van de extra middelen die in de vorige Kabinetsperiode beschikbaar zijn gekomen worden zichtbaar en tastbaar. Tegelijkertijd heeft de Defensieorganisatie in 2021 nog tekorten ervaren, waarbij de tekorten in het instandhoudingsbudget en de knelpunten in de materiële gereedheid die dat tot gevolg had in het oog sprongen.

In dezelfde periode is het inzicht toegenomen: in de problematiek, maar ook in de middelen die nodig zijn om tot structurele oplossingen te komen. Met de extra gelden die in 2021 beschikbaar zijn gekomen (Miljoenennota, motie-Hermans en het coalitieakkoord) kan Defensie in de komende jaren vervolgstappen maken voor zowel herstel als modernisering van de organisatie.

4. Artikelen

4.1 Artikel 1: Defensiebreed materieel

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Het doel van dit artikel is inzicht bieden in het verwerven en instandhouden van het Defensiebrede materieel. In het Defensiematerieelverslag wordt aangegeven welke voornaamste activiteiten over het afgelopen jaar hebben plaatsgevonden in relatie tot de doelstellingen van het onderliggende beleid. De verwerving wordt nader uitgesplitst in de voorbereidings-, onderzoeks- en realisatiefase.

Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Tabel 2 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 1 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

2017

2018

2019

2020

2021

2021

2021

Verplichtingen

    

514.873

747.089

‒ 232.216

waarvan garantieverplichtingen (indien van toepassing)

       

waarvan overige verplichtingen (indien van toepassing)

    

514.873

747.089

‒ 232.216

        

Uitgaven

    

721.263

669.194

52.069

        

Verwerving

       

Opdrachten

    

401.921

876.786

‒ 474.865

Verwerving: voorbereidingsfase

     

81.408

‒ 81.408

Verwerving: onderzoeksfase

     

830

‒ 830

Verwerving: realisatie

    

401.921

794.548

‒ 392.627

Instandhouding

       

Opdrachten

    

268.103

324.942

‒ 56.839

Instandhouding materieel

    

268.103

324.942

‒ 56.839

Kennis en Innovatie

       

Bekostiging

    

38.016

32.066

5.950

Bijdrage grote onderzoeksfaciliteiten

    

4.450

3.019

1.431

Technologieontwikkeling

    

29.090

22.546

6.544

Kennisgebruik

    

2.393

3.113

‒ 720

Kort Cyclische Innovatie

    

2.082

3.388

‒ 1.306

Reserve valuta schommelingen

    

13.225

  

Storting / Onttrekking Begrotingsreserve

    

13.225

  

Onzekerheidsreservering

     

16.192

‒ 16.192

Over-/ onderprogrammering

     

‒ 580.792

580.792

        

Ontvangsten

    

51.471

56.058

‒ 4.587

Overige ontvangsten materieel

    

51.471

56.058

‒ 4.587

Toelichting op de instumenten

De posten met een verschil groter dan € 5 miljoen of noemenswaardige verschillen worden hieronder toegelicht.

Verplichtingen

De realisatie bij de verplichtingen voor Defensiebreed materieel is met € 232,2 miljoen lager dan begroot. Een belangrijke oorzaak hiervoor is het ontbinden, door Defensie, van een deelcontract voor het project Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen. Specifiek gaat het om het contract met Mercedes-Benz voor levering van het Air Assault voertuig (12kN AASLT), waardoor minder is verplicht (commercieel vertrouwelijk) (Kamerstuk, 26396, nr.117, 18 november 2021). Andere projecten waarbij minder is verplicht dan begroot betreffen het project Defensie Operationeel Kleding Systeem (commercieel vertrouwelijk) waarbij de geplande aanbesteding Kleding en aanvullende verplichtingen (uitbreiding en doorontwikkeling van het assortiment) niet zijn doorgegaan, project BKI Conventionele Munitie (€ 30,6 miljoen) is de onderrealisatie veroorzaakt doordat raamcontracten die voorzien waren in 2021 niet meer zijn afgesloten en voorgenomen bestellingen vanwege problemen met de normstelling zijn doorgeschoven naar volgende jaren. Bij project BKI Operationele Infra (€ 23,6 miljoen) is minder verplicht dan begroot omdat de definitieve formulering van de te realiseren project-scope, met daarin de mogelijke opties, pas eind 2021 is uitgewerkt en daardoor niet meer heeft geleid tot realisatie van de verplichting in 2021 en het project verwerving HV Brillen (€ 18,3 miljoen) waarbij de verplichting voor HV-Brillen (vanwege de bezwaarprocedure) verschoven was naar 2021, maar uiteindelijk het contract toch in 2020 getekend is, waardoor deze verplichting niet in de realisatie 2021 is opgenomen.

Het resterende verschil tussen begroting en realisatie is het gevolg van kleine afwijkingen bij individuele projecten in het totale projectportfolio.

Uitgaven

Verwerving

Verwerving defensiebreed materieel - voorbereidingsfase

Op de projecten in voorbereiding vindt geen realisatie plaats. Deze middelen worden doorgeschoven naar de onderzoeks-/realisatiefase of naar een ander jaar. Het budget voor de voorbereidingsfase is dit jaar daarom met € 81,4 miljoen volledig afgeboekt.

Met de eerste suppletoire begroting hebben voor € 38,4 miljoen aan herschikkingen plaatsgevonden in het Defensie Lifecycle Plan tussen de verschillende fondsartikelen en over de jaren heen. Het gaat daarbij met name om het verlagen van een dollarreservering (€ 15,7 miljoen) en de herfasering van het programma «BKI reparatie overige assortimenten» (€ 12,5 miljoen), waarbij budget uit 2021 is doorgeschoven naar 2022.

Met de tweede suppletoire begroting is het restant (€ 43,0 miljoen) volledig afgeboekt. Dit komt allereerst door een aantal herschikkingen tussen de verschillende fases en over de jaren heen. Dit betreft onder andere een herschikking van het programma «BKI reparatie overige assortimenten» (€ 15,6 miljoen) de vervanging van Klein Kaliber Wapens (€ 17,0 miljoen) en het Counter Unmanned Aircraft Systems (€ 8,5) miljoen.

Naast deze herschikkingen zijn voor 2021 geen projecten in voorbereiding meer gerealiseerd. Dit budget is doorgeschoven naar latere jaren. Dit betreft onder andere het project Duurzame Mobiliteit Defensie Grootmaterieel (€ 5,6 miljoen).

Verwerving defensiebreed materieel - realisatiefase

Op investeringen Defensiebreed materieel is de realisatie € 392,5 miljoen lager dan begroot. Bij het Defensie Operationeel Kleding Systeem (€ 116 miljoen) zijn als gevolg van COVID-19 leveringen en betaalmomenten van helmen vertraagd. Aangezien de geplande aanbesteding van het contract Operationele kleding in 2020 niet is gerealiseerd, zijn de voor 2021 voorziene aanvullingen op dat contract (uitbreiding en doorontwikkeling van het assortiment) ook niet gerealiseerd. De onderrealisatie bij het project BKI Conventionele Munitie (€ 70,8 miljoen) is veroorzaakt door een vertraagde levering naar 2022 vanwege COVID-19 en doorgeschoven bestellingen naar volgende jaren omdat bepaalde munitieleveringen niet voldoen aan de vastgestelde normstelling. Op het project Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen is de realisatie € 44,8 miljoen lager dan begroot. De lagere uitgaven hebben betrekking op verschillende deelprojecten waaronder de 50/100/150 kN Gryphus (€ 19,4 miljoen) waarvan de levering in 2021 is vertraagd als gevolg van COVID-19 en tijdelijk is stopgezet vanwege een lopend onderzoek naar de hoogte van het voortuig door de leverancier (Kamerstuk 26396, nr. 216, 9 september 2021). De andere deelprojecten betreffen Brandstofcontainers, Containersystemen en Container Hefmiddel. Van laatstgenoemde is de levering later op gang gekomen door onder andere COVID-19, waardoor een betaling van € 14,3 miljoen niet heeft plaatsgevonden.

Bij het project Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem is € 34,1 miljoen minder uitgegeven dan begroot, omdat er een nieuwe uitleverplanning met lever- en betaalschema is vastgesteld en aanvullende contracten zijn gesloten. Verder is de realisatie van btw verschoven naar 2022. Door COVID-19 zijn enkele leveringen van draagsystemen en ballistische protectie verschoven naar 2022.

Bij het project BKI Operationele Infrastructuur is € 25,6 miljoen minder uitgegeven dan begroot een herfasering van het project heeft plaatsgevonden en daardoor niet heeft geleid tot realisatie in 2021. Bij het project Nieuwe Generatie Identificatiesystemen is € 15,8 miljoen minder uitgegeven dan begroot omdat eind 2020 is besloten een aantal deelprojecten toe te voegen aan andere projecten.

Voor het project Defensie Bewakings- en Beveiligingssysteem (DBBS) is in 2021 € 79,4 miljoen minder uitgegeven dan verwacht vanwege de aanhoudende vertraging in de kernontwikkeling van DBBS. Hierdoor heeft het project nog niet kunnen starten met de ontsluiting van mijlpaal 2 en verder.

Onderstaand worden alle projecten in realisatie opgenomen met een financiële omvang van meer dan € 100 miljoen conform het DMF 2021. Gelijktijdig met het jaarverslag wordt de DPO-afwijkingsrapportage aan de Kamer aangeboden. Deze rapportage geeft een overzicht van alle materieel-, vastgoed- en IT-projecten van meer dan € 25 miljoen in onderzoek en realisatie, waarbij een significante afwijking is opgetreden ten opzichte van het vorige DPO.

Tabel 3 Projecten in realisatiefase (in miljoenen euro)

Projecten in realisatie

Projectbudget (DMF 2021)

Gerealiseerde uitgaven t/m 2020

Verwachte uitgaven in 2021 (DMF 2021)

Gerealiseerde uitgaven in 2021

Verschil uitgaven 2021

Munitie t.b.v. aanvulling inzetvoorraden

113,5

98,2

Militaire Satelliet Communicatie lange termijn defensiebreed (MILSATCOM)

146,6

126,3

5,3

1,3

‒ 4,0

Defensie Bewakings- en Beveiligingssysteem (DBBS)

228,5

34,3

86,3

7,0

‒ 79,4

Defensie Operationeel Kledingsysteem (DOKS)

250-1.000

Commercieel vertrouwelijk

Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS)

264,2

Commercieel vertrouwelijk

Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen (DVOW)

1.000-2.500

Commercieel vertrouwelijk

Instandhouding

De gerealiseerde uitgaven voor instandhouding van defensiebreed materieel betreffen de instandhoudingsuitgaven van het Kleding- en Personele Uitrustingbedrijf (KPU-bedrijf) en het Munitiebedrijf. Daarnaast is onder de instandhouding van defensiebreed materieel ook de bijdrage aan de NAVO opgenomen. De bijdragen aan de NAVO hebben betrekking op uitgaven voor AWACS-vliegtuigen.

Instandhouding Materieel

Op instandhouding Defensiebreed materieel is de realisatie € 56,8 miljoen lager dan begroot. Gelet op de relatief lange besteltermijnen voor munitie wordt dit geld in latere jaren uitgegeven. Bij munitie is sprake van vertraagde leveringen door onder andere een incident bij een leverancier en het niet leveren van 81mm-munitie. De realisatie is daardoor € 20 miljoen lager. Verder is in 2021 een inhaalslag gepleegd met het verrekenen van het internationale Veiligheid-budget van munitie die is gebruikt bij oefeningen o.a. de Enhanced Force Presence in Litouwen. In totaal is in 2021 voor een bedrag van € 15,6 miljoen verrekend wat zorgt voor een lagere realisatiestand.

Bij het KPU-bedrijf is de realisatie € 20 miljoen met name lager dan begroot door vertraging bij de leveringen van de Netherlands Fractal Pattern (NFP) regenjassen (€ 7 miljoen) en de levering van combat shirts (€ 13 miljoen), waarvan de offertes niet voldeden aan de eisen.

De instandhoudingsuitgaven van de grootste wapensystemen zijn verder weergegeven in onderstaande tabel. De instandhoudingsuitgaven per wapensysteem bevatten de uitgaven van alle defensieonderdelen voor deze wapensystemen. Deze informatie wordt extracomptabel bijgehouden en is niet direct uit de administratie af te leiden.

Een optelling van de bedragen in deze tabel sluit daarom niet aan bij de cijfers uit de tabel budgettaire gevolgen van beleid, omdat sprake is van een andere doorsnede van de instandhoudingsuitgaven. In de budgettaire tabel aan het begin van het artikel zijn de uitgaven door de defensieonderdelen aan defensiebrede instandhouding opgenomen, inclusief uitgaven aan wapensystemen van andere defensieonderdelen en de uitgaven aan kleinere systemen. Deze informatie komt direct uit de administratie.

Tabel 4 Instandhoudingsuitgaven (in miljoenen euro)

Wapensysteem

Verwachte uitgaven 2021 (conform DMF 2021)

Gerealiseerde uitgaven 2021

Verschil

Klein kaliber wapens

60,9

66,6

5,6

Kleding- en persoonlijke uitrusting

71,6

51,9

‒ 19,7

MILSATCOM

12,6

14,3

1,7

Kennis en Innovatie

De bekostiging van kennis en innovatie bestaat uit middelen voor de bijdrage aan grote onderzoeksfaciliteiten, technologie ontwikkeling, kennisgebruik en kort-cyclische innovatie.

Technologie ontwikkeling

Als gevolg van een te lage raming in de Ontwerpbegroting 2021 voor kennisontwikkeling en innovatie bij het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartcentrum is het budget met € 6,5 miljoen overschreden. Dit is mede het gevolg van een herziening van het btw-regime.

Commissie Defensie Materieel Ontwikkeling (CODEMO)De CODEMO-regeling (Commissie Defensie Materieel Ontwikkeling) is een aansprekend instrument dat vooral wordt ingezet voor innovatieve ontwikkeling van defensie specifieke producten met het midden- en kleinbedrijf (MKB). Defensie neemt, van goedgekeurde projectvoorstellen, maximaal 50 procent van de ontwikkelingskosten voor haar rekening. Eventuele opbrengsten voor Defensie in de vorm van royalty’s over de verkoop van de ontwikkelde producten zijn beschikbaar voor nieuwe ontwikkelingsvoorstellen. Defensie heeft in 2011 een bedrag van € 10,0 miljoen beschikbaar gesteld voor de CODEMO-regeling. Vanuit de oude CODEMA-regeling, de voorloper van de CODEMO-regeling, zijn € 3,3 miljoen aan royalty’s toegevoegd, resulterend in een totaalbudget van € 13,3 miljoen.

In 2021 zijn drie projectvoorstellen ingediend. Hiervan is één voorstel goedgekeurd, één voorstel afgekeurd en één voorstel was eind 2021 nog in behandeling. Er is in 2021 geen project formeel afgerond. Dit maakt dat eind 2021 zes projecten in uitvoering waren en dat voor een totaalbedrag van € 10,5 miljoen aan voorstellen is goedgekeurd. In navolgende tabel 5 staan de cumulatieve cijfers vanaf het begin van de regeling (2011).

Tabel 5 CODEMO

Ingediende voorstellen

94

Gehonoreerde voorstellen

28

Afgewezen voorstellen

65

Voorstellen in behandeling

1

Projecten in uitvoering

6

Afgeronde voorstellen

22

Onzekerheidsreserving

Defensie hanteert voor verwervingsprojecten naast een risicoreservering per project ook een systematiek van onzekerheidsreserveringen. De onzekerheidsreserveringen betreffen het gehele portfolio groot materieel en beslaan daarmee artikel 1 tot en met 4. Met de onzekerheidsreservering worden risico’s afgedekt die buiten de invloedssfeer van een project liggen, zoals risico’s bij internationale samenwerking. Deze risico’s kunnen leiden tot een hogere raming dan oorspronkelijk voorzien. De hoogte van de onzekerheidsreservering wordt per project bepaald, maar is geen onderdeel van het projectbudget. Omdat niet alle risico’s zich tegelijkertijd voor zullen doen, is gekozen voor een systematiek waarbij de som van de onzekerheidsreserveringen per project groter is dan de reservering die in totaliteit op de begroting wordt aangehouden voor de geïdentificeerde risico’s.

Over-/onderprogrammering

Omdat de ervaring van eerdere jaren leert dat het risico op vertragingen groot is, onder andere als gevolg van onvoorziene externe factoren, worden in de eerste jaren meer projecten gepland dan totaal aan budget beschikbaar is in een jaar (overprogrammering). Door met deze overprogrammering te werken wordt zoveel als mogelijk getracht te voorkomen dat vertragingen bij individuele projecten leiden tot onderrealisatie van het beschikbare budget. In latere jaren telt het totaal van het investeringsprogramma op tot een lager bedrag dan het daadwerkelijke budget (onderprogrammering). Over de gehele looptijd sluit het fonds dus op nul, omdat de overprogrammering in eerdere jaren wordt gecompenseerd door onderprogrammering in latere jaren. Om deze reden vindt op de over- en onderprogrammering geen realisatie plaats. Deze middelen (€ 580,8 miljoen) schuiven door naar volgende jaren.

4.2 Artikel 2: Maritiem materieel

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Het doel van dit artikel is inzicht bieden in het verwerven en instandhouden van het maritiem materieel. In het Defensiematerieelverslag wordt aangegeven welke voornaamste activiteiten over het afgelopen jaar hebben plaatsgevonden in relatie tot de doelstellingen van het onderliggende beleid. De verwerving wordt nader uitgesplitst in de voorbereidings-, onderzoeks- en realisatiefase.

Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Tabel 6 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 2 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

2017

2018

2019

2020

2021

2021

2021

Verplichtingen

    

423.423

4.242.634

‒ 3.819.211

waarvan garantieverplichtingen (indien van toepassing)

       

waarvan overige verplichtingen (indien van toepassing)

    

423.423

4.242.634

‒ 3.819.211

        

Uitgaven

    

483.136

631.224

‒ 148.088

        

Verwerving

       

Opdrachten

    

327.962

740.426

‒ 412.464

Verwerving: voorbereidingsfase

     

64.510

‒ 64.510

Verwerving: onderzoeksfase

     

224.134

‒ 224.134

Verwerving: realisatie

    

327.962

451.782

‒ 123.820

Instandhouding

       

Opdrachten

    

155.175

148.995

6.180

Instandhouding materieel

    

155.175

148.995

6.180

Over-/ onderprogrammering

     

‒ 258.197

258.197

        

Ontvangsten

    

42.346

9.600

32.746

Overige ontvangsten materieel

    

42.346

9.600

32.746

Toelichting op de instrumenten

De posten met een verschil groter dan € 10 miljoen of noemswaardige verschillen worden hieronder toegelicht.

Verplichtingen

Aan verplichtingen Maritiem Materieel is € 3.819,2 miljoen minder gerealiseerd dan begroot. In de begroting 2021 werd rekening gehouden met het aangaan van de verplichting voor het project Vervanging Onderzeeboten. Deze verplichting is niet gerealiseerd (Kamerstuk 34225 nr. 31, 28 mei 2021). Vanwege het commercieel vertrouwelijke karakter van dit project kan slechts worden benoemd dat hiermee ten minste € 2.500 miljoen minder is verplicht dan begroot. Bij het project Vervanging maritiem surface-to-surface missile is dat het geval en is bij het opstellen van de begroting 2021 zonder een zeer gedegen onderbouwing geschat dat de verplichting in 2021 zou worden aangegaan. Dat is niet het geval geweest. Inmiddels is duidelijk dat deze verplichting eind 2022 of begin 2023 waarschijnlijk wordt gerealiseerd. Dit is een commercieel vertrouwelijk project waardoor slechts een indicatie gegeven kan worden van het verplichtingenbedrag dat niet is gerealiseerd (tussen € 100 en € 250 miljoen). Bij het project Vervanging MK46 Lightweight Torpedo is € 20 miljoen minder verplicht dan begroot. Verplichtingen hadden betrekking op inbestede werkzaamheden bij Dienst Materiele Instandhouding van de Koninklijke Marine, deze hebben vertraging opgelopen omdat fysieke locatie inspecties van de Amerikaanse marine zijn uitgesteld i.v.m. COVID en reisbeperkingen. Hierdoor is de planning van modificaties aan boord van de NH90 en schepen naar achteren geschoven.

Ten opzichte van de ontwerpbegroting is voor instandhouding in totaal € 11,2 miljoen meer aan verplichtingen aangegaan. Dit betreft afroepen op een In Service Support contract voor 4 systemen voor Electronic Warfare Support Measures en 2 systemen voor Electronische Counter maatregelen aan boord van de LCF met de firma Thales. De afroepen zijn benodigd om kennis/ondersteuning en dergelijke bij de leverancier te garanderen.

Uitgaven

Verwerving

Verwerving maritiem materieel - voorbereidingsfase

Op de projecten in voorbereiding vindt geen realisatie plaats. Deze middelen worden doorgeschoven naar de onderzoeks-/realisatiefase of naar een ander jaar. Het budget voor de voorbereidingsfase is dit jaar daarom met € 64,5 miljoen volledig afgeboekt.

De voorbereidingsfase van maritiem materieel is met de eerste suppletoire begroting met € 23,7 miljoen verlaagd. Dit komt door een herfasering voor het project «Self Propelled Variable Depth Sonar (SPVDS)» (onderdeel van de nieuwe mijnenbestrijdingscapaciteit), waarbij € 21,0 miljoen uit 2021 is doorgeschoven naar latere jaren.

Met de tweede suppletoire begroting zijn de projecten in de voorbereidingsfase met € 40,8 miljoen dit jaar volledig afgeboekt. Dit komt allereerst door een aantal herschikkingen tussen de verschillende fases en over de jaren heen. Dit betreft onder andere een herschikking van het project Upgrade SM-II (€ 18,5 miljoen) en het project Aanpassing Instandhoudingsconcept Geleide Wapens (€ 7,3) miljoen. Het budget voor het project Beach Armoured Recovery Vehicle (€ 10,8 miljoen) is doorgeschoven naar latere jaren.

Verwerving maritiem materieel - onderzoeksfase

Op de projecten in voorbereiding vindt geen realisatie plaats. Deze middelen worden doorgeschoven naar de realisatiefase of naar een ander jaar. Het budget voor de onderzoeksfase is dit jaar daarom met € 224,1miljoen volledig afgeboekt.

De onderzoeksfase van maritiem materieel is met de eerste suppletoire begroting met € 212,2 miljoen verlaagd. Dit is met name te verklaren door een herfasering van de kasreeksen van de projecten voor de vervanging M-fregatten (€ 76,2 miljoen) en de onderzeeboten (dit project is commercieel vertrouwelijk) waarbij middelen uit 2021 zijn doorgeschoven naar latere jaren.

Verwerving maritiem materieel - realisatiefase

Op verwerving realisatiefase Maritiem materieel is de realisatie € 123,7 miljoen lager dan begroot. Bij het project ESSM Block 2 Verwerving en integratie is € 19,6 miljoen minder uitgegeven, doordat er minder missiles zijn gekocht dan begroot.

Daarnaast hebben op de volgende projecten lager dan begrote realisaties plaatsgevonden: Vervanging MK 46 Lightweight Torpedo (€ 17,7 miljoen) voor dit project is een Foreign Military Sales (FMS) contract afgesloten met de Amerikaanse overheid. Via de «Special Bill» vinden voorschotbetalingen plaats en deze betalingen kennen een grillig karakter. Een deel van de verwachte voorschotbetalingen is in 2021 niet opgevraagd door de Defense Finance Accounting Service (DFAS) en is doorgeschoven naar 2022. In 2021 is de realisatie op het project Instandhoudingsprogramma Luchtverdedigings- en Commandofregatten (IP- LCF) (€ 15,2 miljoen) achtergebleven doordat de uitvoering van het instandhoudingsprogramma (IP) is doorgeschoven naar 2022. Op het project Verwerving Combat Support Ship bedraagt de onderrealisatie € 14 miljoen. De vastgestelde Ontwerp Begroting is gebaseerd op het Damen Schelde Naval Shipbuilding (DSNS) contract (prognose Stand Onderhanden Werk (SOW)). Deze prognose wijkt af van de gerealiseerde SOW. Dit verschil is ontstaan doordat afgesloten contracten van DSNS met haar sub-leveranciers afwijken van het destijds afgesloten contract tussen Defensie met DSNS (andere faseringen in betaalschema’s en verschillen in de hoogte van (deel)betalingen). De technische realisatie van het project (bouwproces) loopt conform planning. Bij het project Softskill Torpedo Systeem (SK-TDS) (commercieel vertrouwelijk) is een vertraging ontstaan in het doorontwikkeltraject van de sonar. Bij het project MLU Zr. Ms. Johan de Witt is minder uitgegeven (tussen € 25 ‒ € 100 miljoen, commercieel vertrouwelijk) door vertragingen bij de uitvoering van de werkzaamheden.

Het resterende verschil tussen begroting en realisatie is het gevolg van min of meer kleine afwijkingen bij individuele projecten in het totale projectportfolio.

Onderstaand worden alle projecten in realisatie opgenomen met een financiële omvang van meer dan € 100 miljoen conform het DMF 2021. Gelijktijdig met het jaarverslag wordt de DPO-afwijkingsrapportage aan de Kamer aangeboden. Deze rapportage geeft een overzicht van alle materieel-, vastgoed- en IT-projecten van meer dan € 25 miljoen in onderzoek en realisatie, waarbij een significante afwijking is opgetreden ten opzichte van het vorige DPO.

Tabel 7 Projecten in realisatiefase (in miljoenen euro)

Projecten in realisatie

Projectbudget (DMF 2021)

Gerealiseerde uitgaven t/m 2020

Verwachte uitgaven in 2021 (DMF 2021)

Gerealiseerde uitgaven 2021

Verschil uitgaven 2021

Vervanging maritiem suface-to-surface missile

100-250

Commercieel vertrouwelijk

Verwerving Softkill Torpedo Defensiesysteem

100-250

Commercieel vertrouwelijk

Vervanging 127 mm kanon Luchtverdedigings- en Commandofregatten

129,1

18,2

11,4

8,6

‒ 2,8

Maritime Ballistic Missile Defence (MBMD)

144,7

127,0

8,4

8,5

0,1

Vervanging MK48 Torpedo

182,2

116,7

1,4

6,9

5,5

Instandhoudingsprogramma Luchtverdedigings- en Commandofregatten (IP-LCF)

193,9

134,8

32,7

17,5

‒ 15,2

Vervanging MK46 Lightweight Torpedo

231,0

9,5

22,7

5,0

‒ 17,7

Verwerving Combat Support Ship (CSS)

462,9

48,0

113,8

99,8

‒ 14,0

Vervanging mijnenbestrijdingscapaciteit (MCM)

923,2

40,1

32,4

25,3

‒ 7,1

Vervanging M-fregatten

1.000-2.500

Commercieel vertrouwelijk

Vervanging Onderzeeboten

> 2.500

Commercieel vertrouwelijk

Instandhouding

De instandhouding van het materieel omvat de ramingen voor de uitgaven die het operationeel houden van de (wapen-)systemen met zich meebrengt. Voor dit artikel worden deze vooral door de Directie Maritieme Instandhouding gedaan. Op de instandhoudingsuitgaven van dit artikel hebben zich geen vermeldenswaardige afwijkingen voorgedaan.

Daarnaast zijn de instandhoudingsuitgaven van de grootste maritieme wapensystemen weergegeven in onderstaande tabel. De instandhoudingsuitgaven per wapensysteem bevatten de uitgaven van alle defensieonderdelen voor deze wapensystemen. Deze informatie wordt extracomptabel bijgehouden en is niet direct uit de administratie af te leiden.

Een optelling van de bedragen in deze tabel sluit daarom niet aan bij de cijfers uit de tabel budgettaire gevolgen van beleid, omdat sprake is van een andere doorsnede van de instandhoudingsuitgaven. In de budgettaire tabel aan het begin van het artikel zijn de uitgaven door dedefensieonderdelen aan maritieme instandhouding opgenomen, inclusief uitgaven aan wapensystemen van andere defensieonderdelen en de uitgaven aan kleinere systemen. Deze informatie komt direct uit de administratie.

Tabel 8 Instandhoudingsuitgaven (in miljoenen euro)

Wapensysteem

Verwachte uitgaven 2021 (conform DMF 2021)

Gerealiseerde uitgaven 2021

Verschil

Luchtverdedidings- en Commandofregatten (LCF)

39,5

28,10

‒ 11,4

Onderzeeboten

23,0

8,3

‒ 14,7

Landing Platform Docks

16,3

9,3

‒ 7,0

M-fregatten

15,8

11,1

‒ 4,7

Patrouilleschepen

17,3

4,1

‒ 13,2

Mijnenbestrijdingsvaartuigen

15,5

25,5

10,0

Joint Support Ship

5,2

6,5

1,3

Over-/onderprogrammering

Omdat de ervaring van eerdere jaren leert dat het risico op vertragingen groot is, onder andere als gevolg van onvoorziene externe factoren, worden in de eerste jaren meer projecten gepland dan totaal aan budget beschikbaar is in een jaar (overprogrammering). Door met deze overprogrammering te werken wordt zoveel als mogelijk getracht te voorkomen dat vertragingen bij individuele projecten leiden tot onderrealisatie van het beschikbare budget. In latere jaren telt het totaal van het investeringsprogramma op tot een lager bedrag dan het daadwerkelijke budget (onderprogrammering). Over de gehele looptijd sluit het fonds dus op nul, omdat de overprogrammering in eerdere jaren wordt gecompenseerd door onderprogrammering in latere jaren. Om deze reden vindt op de over- en onderprogrammering geen realisatie plaats. Deze middelen (€ 258,2 miljoen) schuiven door naar volgende jaren.

Ontvangsten

In 2021 is op het ontvangstenbudget van maritiem materieel € 32,7 miljoen meer gerealiseerd dan begroot. Dat heeft voor een deel te maken met de € 16 miljoen aan ontvangsten dat een betaling door België betreft voor deelname aan het AWW-contract. Dit contract bestaat uit de ontwikkeling van het AWW(S) (Above Water Warfare (Suite)) voor aan boord van de Anti Submarine Warfare Frigates (ASWF) en het toekomstige project Vervanging Luchtverdediging en Commando Fregatten (LCF).

Daarnaast heeft de Marine in 2021 € 16,7 miljoen meer ontvangen, door de extra nadruk op de inning. Hierdoor maakt de Marine een inhaalslag (€ 15,7 miljoen) uit eerdere jaren (bijvoorbeeld ontvangsten in verband met onderhoud aan Portugese M-fregatten) en per saldo hogere incidentele btw-ontvangsten (€ 1,0 miljoen). Deze extra ontvangsten zijn aangewend voor de instandhouding van maritiem materieel.

4.3 Artikel 3: Land materieel

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Het doel van dit artikel is inzicht bieden in het verwerven en instandhouden van het land materieel. In het Defensiematerieelverslag wordt aangegeven welke voornaamste activiteiten over het afgelopen jaar hebben plaatsgevonden in relatie tot de doelstellingen van het onderliggende beleid. De verwerving wordt nader uitgesplitst in de voorbereidings-, onderzoeks- en realisatiefase.

Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Tabel 9 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 3 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

2017

2018

2019

2020

2021

2021

2021

Verplichtingen

    

1.437.286

1.149.905

287.381

waarvan garantieverplichtingen (indien van toepassing)

       

waarvan overige verplichtingen (indien van toepassing)

    

1.437.286

1.149.905

287.381

        

Uitgaven

    

620.384

605.553

14.831

        

Verwerving

       

Opdrachten

    

334.422

529.403

‒ 194.981

Verwerving: voorbereidingsfase

     

14.887

‒ 14.887

Verwerving: onderzoeksfase

     

5.358

‒ 5.358

Verwerving: realisatie

    

334.422

509.158

‒ 174.736

Instandhouding

       

Opdrachten

    

285.963

241.834

44.129

Instandhouding materieel

    

285.963

241.834

44.129

Over-/ onderprogrammering

     

‒ 165.684

165.684

        

Ontvangsten

    

8.578

0

8.578

Overige ontvangsten materieel

    

8.578

0

8.578

Toelichting op de instrumenten

De posten met een verschil groter dan € 10 miljoen of noemswaardige verschillen worden hieronder toegelicht.

Verplichtingen

In 2021 is voor het land materieel € 287,4 miljoen meer aan verplichtingen aangegaan dan begroot, dit verschil bestaat uit zowel projecten in realisatie als instandhoudingsprojecten.

De realisatie op de verplichtingen van de verwerving is € 82,2 miljoen hoger dan begroot.

Verwerving land materieel - voorbereidingsfaseHet budget voor projecten in de voorbereidingsfase is met € 11,1 volledig afgeboekt. Dit komt allereerst door een aantal kleine herschikkingen tussen de verschillende fases en over de jaren heen. Het budget dat na deze herschikkingen nog resteerde is niet meer in 2021 tot realisatie gekomen. Dit budget is doorgeschoven naar latere jaren. Dit betreft onder andere het project Vervanging transportmiddelen bedrijfsvoering (€ 8,4 miljoen).

Verwerving land materieel - realisatiefaseVoor een deel wordt dit veroorzaakt door het project Midlife Update Infanterie Gevechtsvoertuig (CV90). De hogere verplichtingenrealisatie van € 67 miljoen heeft te maken met het valutakoersverschil tussen de verplichtingen in Zweedse kronen (SEK) en de euro (11,07 EUR/SEK versus 10,0815 EUR/SEK) waardoor de depreciatie een hogere verplichting in euro tot gevolg heeft. Het resterende verschil tussen begroting en realisatie op de verplichtingen van de verwerving is het gevolg van min of meer kleine afwijkingen bij individuele projecten in het totale projectportfolio.

De gerealiseerde verplichtingen van de instandhouding zijn € 205,2 miljoen hoger dan begroot. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door het aangaan van een meerjarig instandhoudingscontract (van € 198,7 miljoen) voor de Scania GRYPHUS, onderdeel van het Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen (DVOW) project.

Uitgaven

Verwerving

Verwerving land materieel - voorbereidingsfase

Op de projecten in voorbereiding vindt geen realisatie plaats. Deze middelen worden doorgeschoven naar de onderzoeks-/realisatiefase of naar een ander jaar. Het budget voor de voorbereidingsfase is dit jaar daarom met € 14,9 miljoen volledig afgeboekt.

Met de eerste suppletoire begroting heeft een herschikking van € 3,8 miljoen plaats gevonden door een aantal kleine herschikkingen.

Met de tweede suppletoire begroting heeft wederom een aantal kleine herschikkingen tussen de verschillende fases en over de jaren heen plaatsgevonden (€ 9,8 miljoen). Dit betreft met name het project Vervanging transportmiddelen bedrijfsvoering (€ 8,4 miljoen).

Het budget dat na deze herschikkingen nog resteerde is in 2021 niet tot realisatie gekomen. Dit budget wordt doorgeschoven naar latere jaren.

Verwerving land materieel - onderzoeksfase

Op de projecten in onderzoek vindt geen realisatie plaats. Deze middelen worden doorgeschoven naar de realisatiefase of naar een ander jaar. Het budget voor de voorbereidingsfase is dit jaar daarom met € 5,4 miljoen volledig afgeboekt. Dit als gevolg van verschillende herfaseringen, waaronder die van Area Access Denial (€ 4,3 miljoen).

Verwerving land materieel - realisatiefase

Bij de verwerving van landmaterieel is € 174 miljoen minder uitgegeven dan begroot. Deze lagere realisatie is onder andere te verklaren door het Programma 155mm Precision Guided Munition (PGM) voor de PzH2000 (€ 58 miljoen). Bij dit programma is vertraging opgelopen, onder andere omdat vanwege COVID-19 niet naar de Verenigde Staten afgereisd kon worden om testen op de precision guided kits uit te voeren. Bij het project Midlife Update Fennek is € 26,7 miljoen minder uitgegeven dan begroot en kan worden verklaard doordat eind 2020 het contract is aangegaan in plaats van begin 2020 zoals eerder werd verwacht. Hierdoor zijn een aantal betalingen niet gerealiseerd in 2021 maar doorgeschoven naar 2022 en verder. Bij het project C-RAM/Class 1 UAV detectiecapaciteit heeft onderrealisatie van de uitgaven plaatsgevonden doordat een benodigd onderdeel, dat initieel door Defensie als GFE (Government Furnished Equipement) aan de leverancier geleverd zou worden, niet meer mogelijk was. De productie van dit onderdeel is daarom in opdracht gegeven aan de leverancier dat tot lagere kasrealisatie van € 20,7 miljoen heeft geleid. Voor het project Counter-IED Blok 3 (€ 14 miljoen) zijn geplande betalingen in 2021 doorgeschoven naar 2022 vanwege een gewijzigde opdracht voor het onderdeel Route Clearance. In het project Collectieve- en individuele bescherming (€ 14 miljoen) is een vertraging opgelopen bij de aanschaf van CBRN-pakken waardoor geplande betalingen in 2021 zijn doorgeschoven naar 2022. Op het project Groot Pantserwielvoertuig (GPW, Boxer) is de realisatie lager uitgevallen (€ 6,5 miljoen) doordat de leveringen van het nachtzichtapparatuur Boxer zijn verschoven naar 2022. De onderrealisatie bij d voorgaande projecten wordt voor een deel gecompenseerd door het project Midlife Update Infanterie Gevechtsvoertuig (CV90). Bij dit project is € 76,6 miljoen meer uitgegeven dan begroot en wordt veroorzaakt doordat het daadwerkelijke betaalschema na contractondertekening in 2021 afwijkt van de initiële inschatting ten tijde van de vaststelling van de Ontwerpbegroting 2021.

Het resterende verschil tussen begroting en realisatie is het gevolg van min of meer kleine afwijkingen bij individuele projecten in het totale projectportfolio.

Onderstaand worden alle projecten in realisatie opgenomen met een financiële omvang van meer dan € 100 miljoen conform het DMF 2021. Gelijktijdig met het jaarverslag wordt de DPO-afwijkingsrapportage aan de Kamer aangeboden. Deze rapportage geeft een overzicht van alle materieel-, vastgoed- en IT-projecten van meer dan € 25 miljoen in onderzoek en realisatie, waarbij een significante afwijking is opgetreden ten opzichte van het vorige DPO.

Tabel 10 Projecten in realisatiefase (in miljoenen euro)

Projecten in realisatie

Projectbudget (DMF 2021)

Gerealiseerde uitgaven t/m 2020

Verwachte uitgaven in 2021 (DMF 2021)

Gerealiseerde uitgaven 2021

Verschil uitgaven 2021

Army Ground Based Air Defence System (AGBADS)

100-250

Commercieel vertrouwelijk

Aanvulling inzetvoorraad Patriot PAC 3 raketten

100-250

3,4

2,8

‒ 0,7

Verlenging levensduur Patriot

149,6

42,8

22,5

25,2

2,7

C-RAM/Class 1 UAV detectiecapaciteit

151,5

72,2

42,9

22,2

‒ 20,7

Midlife Update Fennek

390,2

32,9

6,2

‒ 26,7

Midlife Update Infanterie Gevechtsvoertuig (CV90) incl. CE-pakket

783,3

28,7

39,0

115,6

76,6

Groot Pantserwielvoertuig (GPW, Boxer), productie

836,5

791,7

14,5

8,0

‒ 6,5

Instandhouding

De instandhouding van het materieel omvat de ramingen voor de uitgaven die het operationeel houden van de (wapen-)systemen met zich meebrengt. Voor dit artikel worden deze vooral door het Materieel Logistiek Commando gedaan.

De instandhoudingsuitgaven zijn € 44,1 miljoen hoger dan begroot door met name hogere uitgaven aan Infanterie gevechtsvoertuigen (CV90) (€ 25,2 miljoen) en tijdelijke Infrastructuur (inhuur van tenten) (€ 17,5 miljoen) door COVID-19 maatregelen.

Daarnaast zijn de instandhoudingsuitgaven van de grootste land wapensystemen weergegeven in onderstaande tabel. De instandhoudingsuitgaven per wapensysteem bevatten de uitgaven van alle defensieonderdelen voor deze wapensystemen. Deze informatie wordt extracomptabel bijgehouden en is niet direct uit de administratie af te leiden. Een optelling van de bedragen in deze tabel sluit daarom niet aan bij de cijfers uit de tabel budgettaire gevolgen van beleid, omdat sprake is van een andere doorsnede van de instandhoudingsuitgaven. In de budgettaire tabel aan het begin van het artikel zijn de uitgaven door de defensieonderdelen aan land instandhouding opgenomen, inclusief uitgaven aan wapensystemen van andere defensieonderdelen en de uitgaven aan kleinere systemen. Deze informatie komt direct uit de administratie.

Tabel 11 Instandhoudingsuitgaven (in miljoenen euro)

Wapensysteem

Verwachte uitgaven 2021 (conform DMF 2021)

Gerealiseerde uitgaven 2021

Verschil

Grondgebonden Luchtverdediging

27,0

50,1

23,1

CV9035NL Infanterie Gevechtsvoertuigen

44,8

38,5

‒ 6,3

Pantserwielvoertuigen

31,4

15,3

‒ 16,1

Artillerie

27,7

14,3

‒ 13,4

Ondersteunende tanks

11,2

11,5

0,3

Wissellaadsystemen en trekkeropleggercombinaties

13,8

12,4

‒ 1,4

Vrachtwagens

13,2

0,7

‒ 12,5

Unmanned Aerial Vehicles

11,1

15,2

4,1

Over-/onderprogrammering

Omdat de ervaring van eerdere jaren leert dat het risico op vertragingen groot is, onder andere als gevolg van onvoorziene externe factoren, worden in de eerste jaren meer projecten gepland dan totaal aan budget beschikbaar is in een jaar (overprogrammering). Door met deze overprogrammering te werken wordt zoveel als mogelijk getracht te voorkomen dat vertragingen bij individuele projecten leiden tot onderrealisatie van het beschikbare budget. In latere jaren telt het totaal van het investeringsprogramma op tot een lager bedrag dan het daadwerkelijke budget (onderprogrammering). Over de gehele looptijd sluit het fonds dus op nul, omdat de overprogrammering in eerdere jaren wordt gecompenseerd door onderprogrammering in latere jaren. Om deze reden vindt op de over- en onderprogrammering geen realisatie plaats. Deze middelen (€ 165,7 miljoen) schuiven door naar volgende jaren.

Ontvangsten

De ontvangsten van de instandhouding zijn € 8,6 miljoen hoger dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door het overhevelen van € 2,5 miljoen van het apparaatsontvangstenbudget uit beleidsartikel 3 Koninklijke Landmacht (X). Daarnaast is € 4,4 miljoen ontvangen naar aanleiding van een achterstallige verrekening van onderhoud/reset van voertuigen met artikel 1 ‘Inzet’ waarvan de uitgaven in voorgaande begrotingsjaren zijn gedaan.

4.4 Artikel 4: Lucht materieel

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Het doel van dit artikel is inzicht bieden in het verwerven en instandhouden van het lucht materieel. In het Defensiematerieelverslag wordt aangegeven welke voornaamste activiteiten over het afgelopen jaar hebben plaatsgevonden in relatie tot de doelstellingen van het onderliggende beleid. De verwerving wordt nader uitgesplitst in de voorbereidings-, onderzoeks- en realisatiefase.

Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Tabel 12 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 4 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

2017

2018

2019

2020

2021

2021

2021

Verplichtingen

    

1.679.328

1.063.617

615.711

waarvan garantieverplichtingen (indien van toepassing)

       

waarvan overige verplichtingen (indien van toepassing)

    

1.679.328

1.063.617

615.711

        

Uitgaven

    

1.422.778

1.420.232

2.546

        

Verwerving

       

Opdrachten

    

1.119.950

1.715.005

‒ 595.055

Verwerving: voorbereidingsfase

     

11.386

‒ 11.386

Verwerving: onderzoeksfase

       

Verwerving: realisatie

    

1.119.950

1.703.619

‒ 583.669

Instandhouding

       

Opdrachten

    

302.827

243.102

59.725

Instandhouding materieel

    

302.827

243.102

59.725

Over-/ onderprogrammering

     

‒ 537.875

537.875

        

Ontvangsten

    

7.104

0

7.104

Overige ontvangsten materieel

    

7.104

 

7.104

Toelichting op de instrumenten

De posten met een verschil groter dan € 10 miljoen of noemswaardige verschillen worden hieronder toegelicht.

Verplichtingen

De realisatie op de verplichtingen is € 615,7 miljoen hoger dan begroot. Dit is enerzijds te verklaren door een onderrealisatie op de investeringen in lucht materieel en anderzijds door een overrealisatie op de instandhouding van lucht materieel.

Met betrekking tot de investeringen in lucht materieel is bij het project Verwerving F-35 € 221 miljoen minder gerealiseerd aan verplichtingen dan begroot. Dit komt doordat het contract voor de verwerving van de laatste twaalf (negen + drie) toestellen en contracten die daarmee samenhangen een vertraging hebben binnen het JSF Program Office (JPO). Bij het project NH-90 ( € 68 miljoen) treden vertragingen met name op bij contracten die betrekking hebben op specifiek voor Nederland bedoelde functionaliteiten. Deze zijn in financiële omvang vaak veel kleiner dan de multinationale contracten die bijvoorbeeld voor alle deelnemende partnerlanden worden gesloten, en deze laatste categorie contracten krijgt doorgaans voorrang bij de leverancier. Bij het project AH-64 Zelfbescherming (€ 43,9 miljoen) is in 2021 een vertraging ontstaan, doordat voor delen van de benodigde systemen nog geen toestemming is gegeven door de Amerikaanse overheid. Het Project Multi Ship Multi Type (€ 41,5 miljoen) heeft een vertraging in tijd voor het oplopen van zowel de FMS case als de vastgoedverplichting. Bij het project F-35: Verwerving middellange tot lange afstandraket (€ 26,9 miljoen) is een geplande bestelling vertraagd, waardoor de verwachte levering voor eind 2021 is doorgeschoven naar 2022. Voor het project AH-64D Upgrade (€ 18,8 miljoen) heeft een onvoorziene vertraging plaatsgevonden aan de zijde van de Amerikaanse overheid, waardoor minder is betaald. Bij het project Military Approach and Surveillance System (MASS) Radar (€ 17,6 miljoen) is in de tweede helft van 2020 besloten tot een andere verwervingsstrategie over te gaan om zo te komen tot een betere prijsstelling. Dit heeft geleid tot vertraging en daarmee een verschuiving van het verplichtingenbudget naar latere jaren. Bij het project MLU-CHINOOK (€ 12,8 miljoen) heeft een onvoorziene operationele vertraging plaatsgevonden aan Amerikaanse overheid zijde, waardoor minder is verplicht dan voorzien.

De realisatie van de verplichtingen voor de instandhouding van het lucht materieel is hoger dan begroot. De voornaamste reden hiervan is het nieuw afgesloten Production Sustainment Follow on Development Memorandum of Understanding (PFSD MoU) voor de productie-, instandhoudings- en doorontwikkelingsfase voor de F-35, de zogenaamde PFSD MoU (€ 954,1 miljoen). Deze MoU is op 23 juni 2021 getekend, nadat de Tweede Kamer over het besluit tot het tekenen van de nieuwe MoU is geïnformeerd (zie Kamerbrief, vergaderjaar 2020-2021, 26 488, nr. 465). Onderdeel van de MoU is de aanpassing van de kostenplafonds van de individuele landen in lijn met de geactualiseerde ramingen. In de begroting en voortgangsrapportages 2021 en 2022 zijn de ramingen hierop aangepast, maar de MoU was niet als meerjarige verplichting vastgelegd waardoor de aanpassing van het verplichtingenbudget in de begroting niet heeft plaatsgevonden. Nadat dit bij de controle van het jaarverslag werd geconstateerd, heeft er een extracomptabele correctie plaatsgevonden waardoor de verplichting alsnog is vastgelegd in de financiële administratie en in de begroting 2021 als slotwetmutatie is verwerkt. Hierdoor is een formele onrechtmatigheid ontstaan.

Daarnaast zijn de volgende aanpassing gedaan op het budget ten opzichte van de begroting: Fort Hood FMS-case overgeboekt van overige personele exploitatie naar instandhouding, welke betrekking had op technische ondersteuning (€ 33,4 miljoen). Ook is een nieuwe FMS-case voor de instandhouding van de Fort Hood vloot opgelopen voor 2023-2026 (€ 83,6 miljoen). De contracten ten behoeve van de instandhouding van de F-35 zijn deels afgedekt door budgetten die gedurende het jaar zijn overkomen uit de delta-exploitatie van het DLP (€ 57,7 miljoen) en in eerdere jaren zijn voor onder andere de F-16 langjarige contracten afgesloten (€ 19,9 miljoen).

Het resterende verschil tussen begroting en realisatie is het gevolg van kleine afwijkingen bij individuele projecten in het totale projectportfolio.

Uitgaven

Verwerving

Verwerving lucht materieel - voorbereidingsfase

Op de projecten in voorbereiding vindt geen realisatie plaats. Deze middelen worden doorgeschoven naar de onderzoeks-/realisatiefase of naar een ander jaar. Het budget voor de voorbereidingsfase is dit jaar daarom met € 11,4 miljoen volledig afgeboekt.

Met de eerste suppletoire begroting is door herfaseringen het budget met € 6,4 miljoen verlaagd. Dit betreft met name het project O&T munitie F-35 (€ 6,3 miljoen).

Met de tweede suppletoire begroting is door een aantal kleine herschikkingen en faseringen het resterende budget van € 5,0 miljoen doorgeschoven naar latere jaren. Hier betreft het met name het project Vervanging SRTUAV sensoren (€ 4,8 miljoen).

Verwerving lucht materieel - realisatiefase

De realisatie van het uitgavenbudget verwerving luchtmaterieel in de realisatiefase is € 583,7 miljoen lager dan begroot. Bij het project Verwerving F-35 is € 187,1 miljoen minder uitgegeven dan begroot. Dit komt door de vertraging binnen het JSF Program Office bij een aantal grote contracten dat gekoppeld is aan de laatste twaalf F-35’ s. De contracten, en daarmee verplichtingen, worden nu medio 2022 verwacht.

Bij het project Chinook Vervanging en Modernisering is € 70,6 miljoen minder uitgeven dan begroot, omdat een onvoorziene vertraging heeft plaatsgevonden bij de Amerikaanse overheid. Hierdoor is minder betaald dan vooraf voorzien. Daarnaast is een administratieve vertraging opgetreden bij de Amerikaanse overheid, waardoor aanvullingen op de FMS-case niet konden worden doorgevoerd. Bij het project NH-90 is € 38,8 miljoen minder uitgegeven dan begroot. Vertragingen treden met name op bij contracten – en in het verlengde daarvan uitgaven – die betrekking hebben op specifiek voor Nederland bedoelde functionaliteiten. Deze zijn in financiële omvang vaak veel kleiner dan de multinationale contracten die bijvoorbeeld voor alle deelnemende partnerlanden worden gesloten, en deze laatste categorie contracten krijgt doorgaans voorrang bij de leverancier. Bij het project F-35: Verwerving middellange tot lange afstandraket (€ 22,5 miljoen) is een geplande bestelling vertraagd, waardoor de verwachte levering voor eind 2021 is doorgeschoven naar 2022. Bij het project Verwerving Medium Altitude Long Endurance Unmanned Aerial (MALE UAV) is € 19,4 miljoen minder uitgegeven, omdat de oplevering is verschoven naar het eerste kwartaal van 2022. Bij het project Military Approach and Surveillance System (MASS) Radar is minder uitgegeven dan begroot (€ 17,6 miljoen). In de tweede helft van 2020 is besloten tot een andere verwervingsstrategie om zo te komen tot een betere prijsstelling. Dit heeft geleid tot vertraging en daarmee een verschuiving van het kasbudget naar latere jaren. Tot slot heeft bij het project AH-64D Upgrade ( € 17,2 miljoen) een onvoorziene vertraging plaatsgevonden aan de zijde van de Amerikaanse overheid, waardoor minder is betaald.

Het resterende verschil tussen begroting en realisatie is het gevolg van kleine afwijkingen bij individuele projecten in het totale projectportfolio.

Onderstaand worden alle projecten in realisatie opgenomen met een financiële omvang van meer dan € 100 miljoen conform het DMF 2021. Gelijktijdig met het jaarverslag wordt de DPO-afwijkingsrapportage aan de Kamer aangeboden. Deze rapportage geeft een overzicht van alle materieel-, vastgoed- en IT-projecten van meer dan € 25 miljoen in onderzoek en realisatie, waarbij een significante afwijking is opgetreden ten opzichte van het vorige DPO.

Tabel 13 Projecten in realisatiefase (in miljoenen euro)

Projecten in realisatie

Projectbudget (DMF 2021)

Gerealiseerde uitgaven t/m 2020

Verwachte uitgaven in 2021 (DMF 2021)

Gerealiseerde uitgaven 2021

Verschil uitgaven 2021

AH-64D zelfbescherming (ASE)

100,9

22,1

17,5

0,0

‒ 17,5

AH-64D block II upgrade

119,1

79,9

18,3

1,7

‒ 16,7

F-35: Verwerving middellange tot lange afstandraket

126,5

1,4

29,3

6,8

‒ 22,5

Verwerving Medium Altitude Long Endurance Unmanned Aerial Vehicle (MALE UAV)

188,4

79,2

55,7

36,3

‒ 19,4

Verwerving strategisch luchttransport en AAR (Multi Role Tanker Transport (MRTT))

250-1.000

Commercieel vertrouwelijk

Apache Remanufacture

918,8

33,9

31,3

43,6

12,2

Chinook Vervanging en Modernisering

1.019,7

620,6

207,8

133,2

‒ 74,6

NH-90

1.216,3

1080,2

44,9

6,1

‒ 38,8

Verwerving F-35

6.013,7

2863,6

886,5

699,4

‒ 187,1

Instandhouding

De instandhouding van het materieel omvat de ramingen voor de uitgaven die het operationeel houden van de (wapen-)systemen met zich meebrengt. Voor dit artikel worden deze vooral door het Logistiek Centrum in Woensdrecht gedaan.

Op het budget voor de instandhouding van materieel is € 59,7 miljoen meer gerealiseerd dan oorspronkelijk begroot. Als gevolg van het inlopen op de betalingen voor de instandhouding van de helikopters ten behoeve van vliegeropleidingen op Fort Hood is op het instandhoudingsbudget overgerealiseerd (€ 33,4 miljoen). Daarnaast hebben gedurende het uitvoeringsjaar met name toevoegingen aan het F-35 instandhoudingsbudget plaatsgevonden om aan de totale behoefte voor de instandhouding van de F-35 te voldoen. Het betreffende budget voor de F-35 is gestegen als gevolg van de prijspeilbijstelling (per saldo € 5,7 miljoen), compensatie voor recoupment F-35 (€ 5,5 miljoen) en dubbele btw-heffing op de F-35 (€ 2,2 miljoen). Jaarlijks wordt aan het einde van het jaar het benodigde budget onttrokken uit het voor de F-35 beschikbare delta-exploitatie budget in het Defensie Lifecycle Plan (€ 19 miljoen). Tenslotte is het instandhoudingsbudget voor lucht materieel toegenomen door een budgetoverheveling van DMO naar CLSK ten behoeve van de instandhouding van de Patriot Missiles (€ 3,3 miljoen), dit bedrag is tevens gerealiseerd in 2021.

Daarnaast zijn de instandhoudingsuitgaven van de grootste luchtwapensystemen weergegeven in onderstaande tabel. De instandhoudingsuitgaven per wapensysteem bevatten de uitgaven van alle defensieonderdelen voor deze wapensystemen. Deze informatie wordt extracomptabel bijgehouden en is niet direct uit de administratie af te leiden. Een optelling van de bedragen in deze tabel sluit daarom niet aan bij de cijfers uit de tabel budgettaire gevolgen van beleid, omdat sprake is van een andere doorsnede van de instandhoudingsuitgaven. In de budgettaire tabel aan het begin van het artikel zijn de uitgaven door de defensieonderdelen aan lucht instandhouding opgenomen, inclusief uitgaven aan wapensystemen van andere defensieonderdelen en de uitgaven aan kleinere systemen. Deze informatie komt direct uit de administratie.

Tabel 14 Instandhoudingsuitgaven (in miljoenen euro)

Wapensysteem

Verwachte uitgaven 2021 (conform DMF 2021)

Gerealiseerde uitgaven 2021

Verschil

Jachtvliegtuigen F-16

82,2

33,6

‒ 48,6

Jachtvliegtuigen F-35

115,0

94,9

‒ 20,1

Gevechtshelikopters AH-64 Apache

39,0

8,3

‒ 30,7

Maritieme helikopers NH-90

50,1

2,8

‒ 47,3

Transporthelikopters CH-47 Chinook

28,7

16,5

‒ 12,2

Transporthelikopters AS-532 Cougar

32,3

48,9

16,6

Transportvliegtuigen C-130

15,0

24,6

9,6

Tankvliegtuigen KDC-10

10,3

20,0

9,7

Multi Role Tanker Transport (MRTT)

7,4

42,8

35,4

Over-/onderprogrammering

Omdat de ervaring van eerdere jaren leert dat het risico op vertragingen groot is, onder andere als gevolg van onvoorziene externe factoren, worden in de eerste jaren meer projecten gepland dan totaal aan budget beschikbaar is in een jaar (overprogrammering). Door met deze overprogrammering te werken wordt zoveel als mogelijk getracht te voorkomen dat vertragingen bij individuele projecten leiden tot onderrealisatie van het beschikbare budget. In latere jaren telt het totaal van het investeringsprogramma op tot een lager bedrag dan het daadwerkelijke budget (onderprogrammering). Over de gehele looptijd sluit het fonds dus op nul, omdat de overprogrammering in eerdere jaren wordt gecompenseerd door onderprogrammering in latere jaren. Om deze reden vindt op de over- en onderprogrammering geen realisatie plaats. Deze middelen (€ 537,9 miljoen) schuiven door naar volgende jaren.

4.5 Artikel 5: Infrastructuur en Vastgoed

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Het doel van dit artikel is inzicht bieden in het investeren in en in stand houden van alle infrastructuur en vastgoed van Defensie. In het Defensiematerieelverslag wordt aangegeven welke voornaamste activiteiten over het afgelopen jaar hebben plaatsgevonden in relatie tot de doelstellingen van het onderliggende beleid. De verwerving wordt nader uitgesplitst in de voorbereidings-, onderzoeks- en realisatiefase.

Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Tabel 15 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 5 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

2017

2018

2019

2020

2021

2021

2021

Verplichtingen

    

768.301

645.976

122.325

waarvan garantieverplichtingen (indien van toepassing)

       

waarvan overige verplichtingen (indien van toepassing)

    

768.301

645.976

122.325

        

Uitgaven

    

766.349

684.927

81.422

        

Verwerving

       

Opdrachten

    

342.335

465.071

‒ 122.736

Verwerving: voorbereidingsfase

     

133.148

‒ 133.148

Verwerving: onderzoeksfase

       

Verwerving: realisatie

    

342.335

331.923

10.412

Instandhouding

       

Opdrachten

    

424.014

396.860

27.154

Instandhouding infrastructuur

    

424.014

396.860

27.154

Onzekerheidsreservering

       

Over-/ onderprogrammering

     

‒ 177.004

177.004

        

Ontvangsten

    

20.142

26.629

‒ 6.487

Overige ontvangsten infrastructuur

    

20.142

26.629

‒ 6.487

Toelichting op de instrumenten

De posten met een verschil groter dan € 5 miljoen of noemswaardige verschillen worden hieronder toegelicht.

Verplichtingen

In 2021 is voor een bedrag van € 129,3 miljoen meer aan verplichtingen aangegaan dan begroot. Het betreft deels verplichtingen die in 2021 zijn aangegaan en die in dat jaar tot uitgaven hebben geleid. Anderzijds betreft het verplichtingen die in 2021 zijn aangegaan maar die betrekking hebben op activiteiten en projecten die later worden uitgevoerd. Het betreft onder andere aangegane verplichtingen voor KMAR IGO Vastgoed (€ 16,8 miljoen), commandantenvoorzieningen voor het uitvoeren van kleine aanpassingen aan vastgoed (€ 16 miljoen), het project Legering Defensiebreed (€ 14,1 miljoen), herhuisvesting van de AIVD en MIVD op de Frederikkazerne (AMF) (€ 11,5 miljoen), hogere exploitatielasten voor het Defensie Bewakings- en Beveiligingssysteem (DBBS) doordat het contract voor 15 jaar geïndexeerd is (€ 7,3 miljoen), ontvangen prijsbijstelling (€ 6,8 miljoen), een hogere bijdrage aan de NAVO (€ 6,3 miljoen), het project Legering Erfprins (€ 5,9 miljoen) en een bedrag van ongeveer € 28 miljoen wordt veroorzaakt omdat een aantal inkooptrajecten eerder is afgerond dan verwacht. Dat betreft verplichtingen voor de projecten Chroom 6 spuitcabines, Datacenter Gelderland en Vastgoed regelgeving en inrichtingskosten.

Uitgaven

Verwerving

Verwerving infrastructuur en vastgoed - voorbereidingsfase

Op de projecten in voorbereiding vindt geen realisatie plaats. Deze middelen worden doorgeschoven naar de onderzoeks-/realisatiefase of naar een ander jaar. Het budget voor de voorbereidingsfase is dit jaar daarom met € 133,1 miljoen volledig afgeboekt.

Met de eerste suppletoire begroting is de voorbereidingsfase met € 27,9 miljoen verlaagd. Dit is onder andere te verklaren door een herfasering van de kasreeksen van de projecten «legering defensiebreed» (€ 25,0 miljoen).

Met de tweede suppletoire begroting is het budget met € 105,2 miljoen gedaald. Dit komt onder andere door een aantal herschikkingen in het Defensie Lifecycle Plan tussen de verschillende fases en over de jaren heen. Hieronder vallen onder andere het project voor de legering van € 71,8 miljoen en het eerste deel van de renovatie van de hoofdbaan op Gilze-Rijen van € 6,5 miljoen die in realisatie zijn gegaan. Daarnaast is € 23,6 miljoen aan projecten naar 2022 verschoven, waaronder € 10,2 miljoen voor projecten op het gebied van stikstof, € 3,3 miljoen voor projecten op het gebied van duurzame mobiliteit, € 1,4 miljoen voor de revitalisering van de Johannes Postkazerne en € 1,0 miljoen voor de herinrichting van Kamp Nieuw-Milligen.

Verwerving infrastructuur en vastgoed - realisatiefase

De uitgaven voor verwerving infrastructuur en vastgoed - realisatiefase zijn per saldo € 10,4 miljoen hoger dan begroot. Dit komt met name door projecten die van de voorbereidingsfase naar de realisatiefase zijn overgegaan (€ 84,5 miljoen). Ook is € 11,4 miljoen toegevoegd voor de herhuisvesting van de AIVD en MIVD op de Frederikkazerne (AMF) en is € 6,8 miljoen toegevoegd voor ontvangen prijsbijstelling. Deze budgettoevoegingen hebben geleid tot extra uitgaven. Daarnaast zijn er projecten die in 2022 of in latere jaren gerealiseerd worden (€ 92,3 miljoen). Voorbeelden die hieronder vallen zijn: vastgoed dat aangepast moet worden door gewijzigde wet- en regelgeving (€ 25,9 miljoen), het project KMAR IGO Vastgoed (€ 13,1 miljoen), Datacenter Gelderland (€ 12,3 miljoen), de renovatie en nieuwbouw voor het NATO Communications and Information Agency (NCIA) (€ 10,0 miljoen), bouwtechnische verbeteringen voor de brandveiligheid (€ 5,0 miljoen) en het project Zon op Daken (€ 3,7 miljoen).

Onderstaand worden alle projecten in realisatie opgenomen met een financiële omvang van meer dan € 100 miljoen conform het DMF 2021. Gelijktijdig met het jaarverslag wordt de DPO-afwijkingsrapportage aan de Kamer aangeboden. Deze rapportage geeft een overzicht van alle materieel-, vastgoed- en IT-projecten van meer dan € 25 miljoen in onderzoek en realisatie, waarbij een significante afwijking is opgetreden ten opzichte van het vorige DPO.

Tabel 16 Projecten in realisatiefase (in miljoenen euro)

Projecten in realisatie

Projectbudget (DMF 2021)

Gerealiseerde uitgaven t/m 2020

Verwachte uitgaven in 2021 (DMF 2021)

Gerealiseerde uitgaven 2021

Verschil uitgaven 2021

DBFMO Nationaal Militair museum

111,7

25,8

5,4

5,4

0,0

Legering Defensiebreed (fase 1)

127,1

5,4

49,0

78,1

29,1

Bouwtechnische verbeteringen brandveiligheid

140,8

123,9

8,0

6,7

‒ 1,3

Nieuwbouw Technology Center Land (TCL)

100-250

Commercieel vertrouwelijk

Aanpassingen vastgoed

303,7

58,1

42,4

16,5

‒ 25,9

DBFMO Kromhoutkazerne

639,7

169,6

33,5

33,5

0,0

Instandhouding

De uitgaven voor instandhouding infrastructuur zijn € 27,2 miljoen hoger dan begroot. Dit bestaat met name uit meeruitgaven voor het verminderen van achterstallig onderhoud (€ 22,4 miljoen) en meeruitgaven voor commandantenvoorzieningen van de landmacht (€ 5,9 miljoen) en luchtmacht (€ 1,0 miljoen) voor het uitvoeren van kleine aanpassingen aan vastgoed.

Over-/onderprogrammering

Omdat de ervaring van eerdere jaren leert dat het risico op vertragingen groot is, onder andere als gevolg van onvoorziene externe factoren, worden in de eerste jaren meer projecten gepland dan totaal aan budget beschikbaar is in een jaar (overprogrammering). Door met deze overprogrammering te werken wordt zoveel als mogelijk getracht te voorkomen dat vertragingen bij individuele projecten leiden tot onderrealisatie van het beschikbare budget. In latere jaren telt het totaal van het investeringsprogramma op tot een lager bedrag dan het daadwerkelijke budget (onderprogrammering). Over de gehele looptijd sluit het fonds dus op nul, omdat de overprogrammering in eerdere jaren wordt gecompenseerd door onderprogrammering in latere jaren. Om deze reden vindt op de over- en onderprogrammering geen realisatie plaats. Deze middelen (€ 177,0 miljoen) schuiven door naar volgende jaren.

Ontvangsten

De overige ontvangsten infrastructuur vallen € 6,5 miljoen lager uit dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door lagere ontvangsten voor medegebruik (€ 3,6 miljoen) en lagere verkoopopbrengsten (€ 2,9 miljoen).

4.6 Artikel 6: IT

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Het doel van dit artikel is inzicht bieden in het investeren in en in stand houden van alle IT van Defensie. In het Defensiematerieelverslag wordt aangegeven welke voornaamste activiteiten over het afgelopen jaar hebben plaatsgevonden in relatie tot de doelstellingen van het onderliggende beleid. De verwerving wordt nader uitgesplitst in de voorbereidings-, onderzoeks- en realisatiefase.

Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Tabel 17 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 6 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

2017

2018

2019

2020

2021

2021

2021

Verplichtingen

    

906.734

599.169

307.565

waarvan garantieverplichtingen (indien van toepassing)

       

waarvan overige verplichtingen (indien van toepassing)

    

906.734

599.169

307.565

        

Uitgaven

    

593.070

599.169

‒ 6.099

        

Verwerving

       

Opdrachten

    

277.402

529.838

‒ 252.436

Verwerving: voorbereidingsfase

     

249.983

‒ 249.983

Verwerving: onderzoeksfase

       

Verwerving: realisatie

    

277.402

279.855

‒ 2.453

Instandhouding

       

Opdrachten

    

315.668

243.373

72.295

Instandhouding IT

    

315.668

243.373

72.295

Onzekerheidsreservering

     

0

0

Over-/ onderprogrammering

     

‒ 174.042

174.042

        

Ontvangsten

    

13.941

6.669

7.272

Overige ontvangsten IT

    

13.941

6.669

7.272

Toelichting op de instrumenten

De posten met een verschil groter dan € 5 miljoen of noemswaardige verschillen worden hieronder toegelicht.

Verplichtingen

De realisatie op de verplichtingen is € 307,6 miljoen hoger dan begroot. Dat is het gevolg van het steeds meer afsluiten van meerjarige contracten voor IT-projecten en instandhouding, zoals onder andere voor de Satellietcommunicatie (€ 60 miljoen tot 2040), Elektronische oorlogsvoering (€ 45 miljoen tot 2027), Mobile Combat Training Centre twee contracten zijnde het onderhoudscontract (€ 82 miljoen tot 2033) en vernieuwing van het simulatiesysteem (€ 87 miljoen tot 2026). Als gevolg van budgettaire krapte werden deze contracten voorheen slechts voor een jaar aangegaan. Mede als gevolg van de extra middelen vanuit de motie Hermans is het nu mogelijk contracten voor meerdere jaren aan te gaan, hetgeen voor de bedrijfszekerheid veel beter en vaak goedkoper is. De meerjarige verplichtingenbegroting wordt hiermee niet overschreden, aangezien deze verplichtingen in latere jaren zijn begroot en deze vervallen met het naar voren halen van deze verplichtingen. Het resterende verschil tussen begroting en realisatie is het gevolg van kleine afwijkingen bij diverse contracten.

Contractering Grensverleggende IT (GrIT)

Op 30 december 2020 is de overkoepelende samenwerkingsovereenkomst voor het programma GrIT getekend. Het betreft een langlopend programma waarin de IT-infrastructuur partner Athena en Defensie samenwerken om de IT-infrastructuur te bouwen en te beheren. De samenwerkingsovereenkomst heeft een looptijd van 10 jaar plus verlengopties, maar biedt juridisch de ruimte om tussentijds discretionair door Defensie te worden opgezegd.

In dit project wordt - mede gezien de lange looptijd en snelheid waarmee IT-ontwikkelingen plaatshebben - gewerkt op een agile-wijze en is (mede in opvolging van adviezen van het AcICT) alles erop gericht om gedurende de projectuitvoering zo flexibel mogelijk te kunnen bijsturen. Bij de contractvorming is er derhalve voor gekozen om zowel de overkoepelende projectactiviteiten als de op te leveren IT-producten en -diensten op te knippen in blokken. Hierbij kan elk blok kort voor de geplande definitieve gunning en opstart nog getoetst worden door bijvoorbeeld het AcICT. De totale projectwaarde is daarmee flexibel, maar kan oplopen tot meer dan € 1 miljard.

De blokken worden contractueel afzonderlijk gegund en per blok wordt een uitvoeringsovereenkomst aangegaan. Bij de op te leveren IT-producten en diensten wordt eerst de bouw gegund en bij succesvolle afronding van de bouw wordt het beheer gegund aan Athena. Bij beheer wordt een verplichting aangegaan tot en met 2030. Op deze manier worden in de periode van heden tot en met 2026 stapsgewijs verplichtingen aangegaan voor de bouw van nieuwe IT. In die zelfde periode neemt ook stapsgewijs de verplichting voor beheerdiensten toe.

De overkoepelende projectactiviteiten zijn opgeknipt in blokken van kleinere perioden, zodat deze, naar aanleiding van de projectdrukte, tussentijds kunnen worden op- of afgeschaald en/of in tempo worden aangepast. De totale projectwaarde van de overkoepelende activiteiten kan oplopen > € 100 miljoen.

Er zijn per 31-12-2021 drie blokken in aanbouw of afgerond en vormen daarmee een verplichting. Er is per 31-12-2021 één blok in beheer verplicht. Ook zijn per 31-12-2021 overkoepelende werkzaamheden verplicht. Veruit het grootste deel van GrIT is daarmee nog niet contractueel verplicht. Het programma GrIT zal in meer detail via de Regeling Grote Projecten aan de Tweede Kamer worden gerapporteerd.

Uitgaven

Verwerving

Verwerving IT - voorbereidingsfase

Op de projecten in voorbereiding vindt geen realisatie plaats. Deze middelen worden doorgeschoven naar de onderzoeks-/realisatiefase of naar een ander jaar. Het budget voor de voorbereidingsfase is dit jaar daarom met € 250,0 miljoen volledig afgeboekt.

Met de eerste suppletoire begroting is € 30,5 miljoen overgeheveld vanuit de voorbereidingsfase naar instandhouding IT voor het oplossen van IT problematiek in 2021, zoals portfoliomanagement en applicatiebeheer.

Met de tweede suppletoire begroting heeft nog een aantal herschikkingen tussen de verschillende fases en over de jaren heen plaatsgevonden. Dit betreft onder andere een herschikking van het programma GrIT (tussen € 50 en € 100 miljoen) en het project «FOXTROT» (€ 9,7 miljoen). Het programma GrIT is een commercieel vertrouwelijk project waardoor slechts een indicatie gegeven kan worden van de herschikking van het uitgavenbedrag. Naast deze herschikkingen zijn geen projecten in 2021 meer gerealiseerd. Dit budget wordt doorgeschoven naar latere jaren. Dit betreft onder andere delen van het programma GrIT, doordat het programma uit meerdere delen bestaat (tussen € 100 en € 250 miljoen). Het programma GrIT rapporteert in meer detail via de Regeling Grote Projecten aan de Tweede Kamer.

Instandhouding

In totaal is de realisatie van de IT instandhouding in 2021 € 72,3 miljoen hoger uitgevallen dan begroot. In de Ontwerpbegroting 2021 zaten meerdere budgettaire tekorten. Deze tekorten zijn ook bevestigd door het externe onderzoek Defensie Duurzaam Digitaal. Naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek is in 2021 een additioneel budget van € 50 miljoen toegekend dat nog niet in de Ontwerpbegroting 2021 was opgenomen. Met dit additionele budget konden meer contracten worden afgesloten op verscheidene diensten- en producten binnen instandhouding IT. Deze additionele diensten en producten zijn binnen het uitvoeringsjaar geleverd met een hogere realisatie als resultaat.

Het resterend deel van de overrealisatie wordt verklaard door extra behoefte vanuit de defensieonderdelen voor aanschaf van IT-middelen en delta-exploitatie als gevolg van nieuwe dienstverlening naar aanleiding van het opleveren van projecten.

Over-/onderprogrammering

Omdat de ervaring van eerdere jaren leert dat het risico op vertragingen groot is, onder andere als gevolg van onvoorziene externe factoren, worden in de eerste jaren meer projecten gepland dan totaal aan budget beschikbaar is in een jaar (overprogrammering). Door met deze overprogrammering te werken wordt zoveel als mogelijk getracht te voorkomen dat vertragingen bij individuele projecten leiden tot onderrealisatie van het beschikbare budget. In latere jaren telt het totaal van het investeringsprogramma op tot een lager bedrag dan het daadwerkelijke budget (onderprogrammering). Over de gehele looptijd sluit het fonds dus op nul, omdat de overprogrammering in eerdere jaren wordt gecompenseerd door onderprogrammering in latere jaren. Om deze reden vindt op de over- en onderprogrammering geen realisatie plaats. Deze middelen (€ 174,0 miljoen) schuiven door naar volgende jaren.

Ontvangsten

De overrealisatie op de IT-ontvangsten bedraagt € 7,2 miljoen en is voornamelijk veroorzaakt door de ontvangst in 2021 van € 5,5 miljoen van de Politie die niet structureel in de begroting is opgenomen.

4.7 Artikel 7: Bijdragen andere begrotingen Rijk

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Dit begrotingsartikel is technisch van aard. Op dit artikel worden de bijdragen verantwoord die vanuit de reguliere Defensiebegroting (Hoofdstuk X) overgeheveld worden naar het DMF. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn daarom terug te vinden in de begroting Hoofdstuk X; artikel 13: Bijdrage aan Defensiematerieelbegrotingsfonds.

Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
Tabel 18 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 7 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

2017

2018

2019

2020

2021

2021

2021

Ontvangsten

    

5.040.806

4.511.343

529.463

Bijdrage andere begrotingshoofdstukken Rijk

    

5.040.806

4.511.343

529.463

Dit begrotingsartikel is technisch van aard. Op dit artikel worden de bijdragen verantwoord die vanuit de reguliere Defensiebegroting (Hoofdstuk X) overgeheveld worden naar het DMF.

De toename van de ontvangsten met € 529,5 miljoen is het gevolg van de prijsbijstelling DMF (€ 105 miljoen), het toevoegen van de eindejaarsmarge (€ 166,5 miljoen), de intensivering voor de digitale veiligheid (€ 45 miljoen), bijdrage door andere departementen (€ 8,4 miljoen) en COVID-19 meeruitgaven van € 32,8 miljoen. De overige bijstellingen hebben betrekking op de instandhoudingsbudgetten materieel en vastgoed alsmede neerwaartse bijstellingen als gevolg van valutaverschillen en kasschuiven voor de tijdelijke toelage loongebouw.

5. Bedrijfsvoeringsparagraaf

In de bedrijfsvoeringparagraaf in het jaarverslag van het begrotingshoofdstuk Defensie (X) wordt gerapporteerd over het begrotingsbeheer, financieel beheer en materiële bedrijfsvoering, overige aspecten van de bedrijfsvoering, over de Rijksbrede bedrijfsvoeringonderwerpen en belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering. Hieronder wordt gerapporteerd over de uitzonderingsrapportage rechtmatigheid en totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie van het Defensiematerieelbegrotingsfonds.

1. Uitzonderingsrapportage

Rechtmatigheid DMF (K)

Tabel 19 Overzicht overschrijdingen rapporteringstoleranties fouten en onzekerheden

(1) Rapporterings-tolerantie

(2) Verantwoord bedrag in € (omvangsbasis)

(3) Rapporterings-tolerantie voor fouten en onzekerheden in €

(4) Bedrag aan fouten in €

(5) Bedrag aan onzekerheden in €

(6) Bedrag aan fouten en onzekerheden in €

(6a) Waarvan bedrag aan fouten en onzekerheden gerelateerd aan coronamaatregelen in €

(7) Percentage aan fouten en onzekerheden t.o.v. verant-woord bedrag = (6)/(2)*100%

(7a) Waarvan percentage aan fouten en onzekerheden gerelateerd aan coronamaat-regelen t.o.v. verantwoord bedrag = (6a)/(2)*100%

Totaal artikelen verplichtingen

5.729.945.869

114.598.917

1.183.753.498

0

1.183.753.498

0

20,70%

0%

Artikel 4 lucht materieel

1.679.328.005

83.966.400

956.652.846

 

956.652.846

 

57,00%

 

Artikel 6 verplichtingen IT

906.734.094

45.336.705

155.276.661

0

155.276.661

0

17,10%

0%

Het totaal aan fouten en onzekerheden op de verplichtingen van het DMF bedraagt over 2021 € 1.183,8 miljoen. Het verplichtingentotaal van het DMF wordt overschreden. De fouten en onzekerheden zijn ontstaan als gevolg van het niet naleven van comptabele wet- en regelgeving (totaal € 1.108,6 miljoen) en fouten/onzekerheden in de aanbesteding (totaal € 75,2 miljoen).

Tot 2021 had Defensie één investeringsartikel. Met de invoering van het DMF in 2021 zijn de investeringen over meerdere kleinere artikelen verdeeld. Hierdoor vallen versnellingen en vertragingen van investeringen niet meer tegen elkaar weg en moeten deze tempoverschillen worden verwerkt in suppletoire begrotingen en voor instemming aan de Kamer worden voorgelegd.

Enkele dagen na het verzenden van de brief Beleidsmatige mutaties na Najaarsnota 2021 Hoofdstuk X d.d. 13 december 2021 (BS2021026847, vergaderjaar 2021-2022) bleek dat de realisatie van aangegane verplichtingen bij twee artikelen van het DMF het toegekende verplichtingenbudget, dat vermeld was in de brief van 13 december, te boven ging. Deze overschrijdingen zijn direct op 21 december 2021 gemeld aan de Eerste en de Tweede Kamer door middel van een incidentele suppletoire begroting (Kamerstuk, vergaderjaar 2021–2022, 35 997, nr. 1 en 2): het verplichtingenbudget 2021 is van artikel 5 met € 55 miljoen en van artikel 6 IT voor € 155 miljoen naar boven bijgesteld. De uit deze verplichtingen voortvloeiende kasreeksen zijn wel juist in de begroting voor 2022 en verdere jaren opgenomen. Aangezien de verplichtingen grotendeels zijn aangegaan voor verzending van de incidentele suppletoire begroting aan de Eerste en Tweede Kamer, worden deze formeel als onrechtmatig beschouwd op grond van artikel 2.28 van de Comptabiliteitswet 2016. Dit veroorzaakt overschrijding van de tolerantiegrens verplichtingen op artikel 6 IT van € 118,3 miljoen.

Daarnaast heeft zich op artikel 4 Lucht materieel een overschrijding voorgedaan van de tolerantiegrens voor verplichtingen van € 955,6 miljoen. Daarvan heeft € 954,1 miljoen betrekking op het nieuw afgesloten Memorandum of Understanding (MoU) voor de productie-, instandhoudings- en doorontwikkelingsfase voor de F-35, de zogenaamde MoU PSFD. Deze is op 23 juni 2021 getekend, nadat de Tweede Kamer over het besluit tot het tekenen van de nieuwe MoU is geïnformeerd (zie Kamerbrief, vergaderjaar 2020-2021, 26 488, nr. 465). Onderdeel van de MoU is de aanpassing van de kostenplafonds van de individuele landen in lijn met de geactualiseerde ramingen. In de begroting en voortgangsrapportages 2021 en 2022 zijn de ramingen hierop aangepast, maar de MoU was niet als meerjarige verplichting vastgelegd waardoor de aanpassing van het verplichtingenbudget in de begroting niet heeft plaatsgevonden. Nadat dit bij de controle van het jaarverslag werd geconstateerd, heeft er een extracomptabele correctie plaatsgevonden waardoor de verplichting alsnog is vastgelegd in de financiële administratie en in de begroting 2021 als slotwetmutatie is verwerkt. Hierdoor is een formele onrechtmatigheid ontstaan.

Van de aangegane verplichtingen in 2021 is voor in totaal € 75,2 miljoen aangemerkt als (Europese) aanbestedingsfouten. De geconstateerde aanbestedingsfouten betreffen het niet juist toepassen van de aanbestedingsregels door het niet tijdig signaleren dat een Europese aanbestedingsprocedure had moeten worden gestart, het continueren van afroepen onder onrechtmatige overeenkomsten en het substantieel overschrijden van de geraamde waarde van de overeenkomsten die uit de oorspronkelijke aanbestedingsstukken daaraan konden worden toegekend. De grootste posten zijn toe te reken aan dossiers van artikel 3 Land Materieel (€ 16 miljoen) en artikel 6 IT (€ 19 miljoen). In drie gevallen is gebruik gemaakt van de escalatieprocedure met een totaalvolume van circa € 11 miljoen. In die procedure wordt expliciet vooraf afgewogen of sprake is van een onontkoombare noodzaak tot aanbesteding van een overheidsopdracht of verlenging van een overeenkomst om op basis van die grond eventueel af te wijken van de (Europese) aanbestedingsregelgeving. Het totaal aantal dossiers waarvoor de escalatieprocedure is ingeroepen is over beide begrotingen elf stuks en is ten opzichte van 2020 stabiel.

Van de € 75,2 miljoen is Defensie in 2021 voor een totaalbedrag van € 9 miljoen onrechtmatige verplichtingen aangegaan voor inkopen onder categoriemanagement. Het ministerie van IenW is categoriemanager op een aantal rijksbrede raamovereenkomsten (Interim Management & Organisatieadvies, Inkoopadvies, Auditdiensten en Financiële Adviesdiensten) waarvoor sinds 2020 sprake is van onrechtmatige overbruggingsovereenkomsten. De raamovereenkomst Financiële adviesdiensten is in december 2020 gereedgekomen en heeft tot een rechtmatig contract geleid. De heraanbestedingen voor de overige drie raamovereenkomsten zijn vertraagd. Het gaat daarbij om: Interim Management & Organisatieadvies, Inkoopadvies en Auditdiensten. Het ministerie van IenW heeft dit toegelicht in de bedrijfsvoeringsparagraaf in haar jaarverslag. Het door IenW afsluiten van rechtmatige rijksbrede raamovereenkomsten heeft onvoorziene vertraging opgelopen, waardoor genoemde overbruggingscontracten over geheel 2021 nog van kracht zijn gebleven.

In 2021 zijn de inhuurovereenkomsten die onder het Dynamisch Aankoopsysteem (DAS) ICT Inhuur tot stand zijn gebracht verder afgebouwd. Nochtans is in 2021 van de € 75,2 miljoen voor een bedrag van € 11 miljoen aan inhuurovereenkomsten onder de DAS verlengd. Deze verlengingen dienen als onrechtmatig te worden beschouwd, omdat in 2019 een DAS voor inhuur (zoals het DAS ICT-inhuur van Defensie) waarbij een interview onderdeel uitmaakte van de gunningcriteria onrechtmatig was bevonden. Na het eerste kwartaal van 2022 zullen alle inhuurovereenkomsten van het DAS ICT-inhuur zijn beëindigd.

Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Geen bijzonderheden.

C. JAARREKENING

6. Verantwoordingsstaat Defensiematerieelbegrotingsfonds

Tabel 20 Verantwoordingsstaat 2021 van het Defensiematerieelbegrotingsfonds (K) (Bedragen x € 1.000)
   

(1)

  

(2)

  

(3)=(2)-(1)

 

Art.

Omschrijving

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en

      

vastgestelde begroting

  

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

1

Defensiebreed Materieel

747.089

669.194

56.058

514.874

721.264

51.471

‒ 232.215

52.070

‒ 4.587

2

Maritiem Materieel

4.242.634

631.224

9.600

423.424

483.137

42.346

‒ 3.819.210

‒ 148.087

32.746

3

Land Materieel

1.149.905

605.553

0

1.437.286

620.385

8.579

287.381

14.832

8.579

4

Lucht Materieel

1.063.617

1.420.232

0

1.679.329

1.422.778

7.105

615.712

2.546

7.105

5

Infrastructuur en Vastgoed

645.976

684.927

26.629

768.302

766.349

20.143

122.326

81.422

‒ 6.486

6

IT

599.169

599.169

6.669

906.735

593.071

13.942

307.566

‒ 6.098

7.273

7

Bijdrage andere begrotingshoofdstukken Rijk

0

0

4.511.343

0

0

5.040.806

0

0

529.463

 

Subtotaal

8.448.390

4.610.299

4.610.299

5.729.950

4.606.984

5.184.392

‒ 2.718.440

‒ 3.315

574.093

 

Voordeling eindsaldo (cumulatief) vorig jaar

         
 

Subtotaal

8.448.390

4.610.299

4.610.299

5.729.950

4.606.984

5.184.392

‒ 2.718.440

‒ 3.315

574.093

 

Voordeling eindsaldo (cumulatief) huidig jaar

     

‒ 577.408

   
 

Totaal

8.448.390

4.610.299

4.610.299

5.729.950

4.606.984

4.606.984

‒ 2.718.440

‒ 3.315

574.093

           

7. Saldibalans

Tabel 21 Saldibalans per 31 december 2021 van het Defensiematerieelbegrotingsfonds (K) (bedragen x € 1.000)

Activa

31-12-2021

 

31-12-2020

 

Passiva

31-12-2021

 

31-12-2020

          

Intra-comptabele posten

       

1

Uitgaven ten laste van de begroting

4.606.982

  

2

Ontvangsten ten gunste van de begroting

5.184.389

  

3

Liquide middelen

        

4

Rekening-courant RHB1

577.408

  

4a

Rekening-courant RHB

   

5

Rekening-courant RHB Begrotingsreserve

   

5a

Begrotingsreserves

   

6

Vorderingen buiten begrotingsverband

   

7

Schulden buiten begrotingsverband

   

8

Kas-transverschillen

        

Subtotaal intra-compatabel

5.184.390

  

Subtotaal intra-comptabel

5.184.390

  
          

Extra-comptabele posten

       

9

Openstaande rechten

   

9a

Tegenrekening openstaande rechten

   

10

Vorderingen

82.516

  

10a

Tegenrekening vorderingen

82.516

  

11a

Tegenrekening schulden

   

11

Schulden

   

12

Voorschotten

1.960.554

  

12a

Tegenrekening voorschotten

1.960.554

  

13a

Tegenrekening garantieverplichtingen

   

13

Garantieverplichtingen

   

14a

Tegenrekening andere verplichtingen

11.544.966

  

14

Andere verplichtingen

11.544.966

  

15

Deelnemingen

   

15a

Tegenrekening deelnemingen

   

Subtotaal extra-comptabel

13.588.035

  

Subtotaal extra-comptabel

13.588.035

  
          

Totaal

18.772.424

  

Totaal

18.772.424

  
X Noot
1

Rijkshoofdboekhouding

Door afrondingen kan het totaal afwijken van de som van de onderdelen.

In 2021 worden de meeste balansposten tegen de koers van 31 december 2021 verantwoord. Uitgezonderd zijn een aantal voorschotten en verplichtingen waarvoor de CEP-koers van maart 2021 is gebruikt en posten die met valutatermijncontracten zijn afgedekt, deze zijn opgenomen tegen de betreffende valutatermijnkoers.

Intra-comptabele posten

ad 1 en 2 Uitgaven ten laste en – ontvangsten ten gunste van de begroting

Onder de posten uitgaven en ontvangsten zijn de per saldo gerealiseerde uitgaven en – ontvangsten opgenomen. De bedragen komen overeen met de bedragen uit de verantwoordingsstaat. Door een andere afrondings-systematiek is er een verschil met de verantwoordingsstaat waar per artikel naar boven wordt afgerond.

ad 3. Liquide middelen

Het saldo op de saldibalans is nihil.

ad 4 en 4a) Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

Deze post geeft per saldo de financiële verhouding met de Rijkshoofdboekhouding weer. Het bedrag is per 31 december 2021 in overeenstemming met de opgave van de Rijkshoofdboekhouding.

ad 6. Vorderingen buiten begrotingsverband

Het saldo op de saldibalans is nihil.

ad 7. Schulden buiten begrotingsverband

Het saldo op de saldibalans is nihil.

Extra-comptabele posten

ad 9. Openstaande rechten

Het saldo op de saldibalans is nihil. Voor zover aanwezig zijn deze posten opgenomen onder het bedrag van extra-comptabele vorderingen. Er wordt hiervoor geen aparte administratie gevoerd.

ad 10. Vorderingen

Het saldo op de saldibalans bedraagt € 82.516

De beginstand 2021 is als volgt opgebouwd:

Tabel 22 Conversie vorderingen van Defensie naar DMF

Eindstand per 31/12/2020

€ -

Conversie van Defensie

€ 91.698

Beginstand per 01/01/2021

€ 91.698

Tabel 23 Verdeling vorderingen naar categorie (bedragen x € 1.000)

Aard van de vordering

Bedrag

Diversen

€ 10.824

Buitenlandse mogendheden

€ 697

Verkoop overtollige goederen

€ 70.995

Saldo vorderingen 31-12-2021

€ 82.516

Als criterium voor de toelichting van vorderingen geldt een grensbedrag van € 10.000.

In verband met gesloten contracten met betrekking tot de verkoop van strategische goederen aan buitenlandse overheden heeft Defensie in de periode 2020 tot en met 2026 via Domeinen Roerende Zaken (directie van het Ministerie van Financiën) nog een bedrag van € 70.995 tegoed.

Verdeling vorderingen naar opeisbaarheid

De verdeling van de vorderingen naar opeisbaarheid is hieronder in een tabel weergegeven.

Tabel 24 Verdeling vorderingen naar opeisbaarheid (bedragen x € 1.000)

Direct opeisbaar

€ 5.726

Op termijn opeisbaar

€ 76.790

Geconditioneerd

€ -

Totaal

€ 82.516

Vorderingen groter dan € 2.000 die in 2020 buiten invordering zijn gesteld

Er zijn geen vorderingen groter dan € 2.000 buiten invordering gesteld.

ad 11. Schulden

Het saldo op de saldibalans is nihil.

ad 12. Voorschotten

Het saldo op de saldibalans bedraagt € 1.960.554.

Alle voorschotten van voor 2008 staan tegen de maandkoers van december 2007 gewaardeerd en de voorschotten vanaf 2008 zijn gewaardeerd tegen de op het moment van verstrekking geldende maandkoers of de CEP-koers van maart 2021. Uitgezonderd zijn de posten die met valutatermijncontracten zijn afgedekt, deze zijn opgenomen tegen de betreffende valutatermijnkoers.

De beginstand 2021 is als volgt opgebouwd:

Tabel 25 Conversie voorschotten van Defensie naar DMF

Jaar van ontstaan

Eindstand per 31-12-2020

Conversie van Defensie

Beginstand per 01-01-2021

≤2017

€ -

€ 508.341

€ 508.341

2018

€ -

€ 172.801

€ 172.801

2019

€ -

€ 547.684

€ 547.684

2020

€ -

€ 795.978

€ 795.978

Totaal

€ -

€ 2.024.804

€ 2.024.804

De verdeling van de voorschotten naar ouderdom is vermeld in onder-staande tabel.

Tabel 26 Verdeling voorschotten naar ouderdom (bedragen x € 1.000)

Jaar van ontstaan

Beginstand per 01-01-2021

Nieuwe voorschotten

Afgerekende voorschotten

Eindstand per 31-12-2021

≤2017

€ 508.341

 

€ 140.566

€ 367.775

2018

€ 172.801

 

€ 62.633

€ 110.168

2019

€ 547.684

 

€ 324.542

€ 223.142

2020

€ 795.978

 

€ 284.235

€ 511.743

2021

 

€ 837.240

€ 89.514

€ 747.726

Totaal

€ 2.024.804

€ 837.240

€ 901.490

€ 1.960.554

Als criterium voor de toelichting van voorschotten geldt een grensbedrag van € 100.000.

Voor het project Evolved Sea Sparrow Missile (ESSM) Block 2 staat een voorschot open van €136.864 bij NATO Support and Procurement Organisation (NSPO). Dit voorschot is bedoeld voor de aanschaf van missiles en cannisters voor voor de ESSM Block 2. Naar verwachting worden deze posten aan het eind van 2022 verrekend.

Voor het project Midlife Update CV90 staat een voorschot open van € 114.600 bij BAE Systems Hägglunds (OEM). Het voorschot loopt tot 2024 nog op door het betalen van voorschotten bij de afronding van contract milestones. Vanaf Q2 2023 wordt begonnen met het verrekenen van de voorschotten via milestones waarbij leveringen plaatsvinden, onder andere documentatie, trainingsmiddelen en de voertuigen zelf. De voorschotverrekening vindt plaats van 2024 t/m 2026, waarbij de verwachting is dat het voorschot in Q4 2026 volledig is verrekend.

Voor het project Chinook Vervanging & Modernisering staat een voorschot open van € 189.713. Dit voorschot bestaat uit meerdere voorschotbetalingen aan de Amerikaanse overheid (US-Army) op Foreign Military Sales cases (FMS). Deze voorschotbetalingen zijn onderdeel van de Special Billing Arrangement die voor alle Nederlandse FMS contracten gelden en waarvoor maandelijks een betaalverzoek (Special Bill) aan Defensie wordt gericht. Voor het project Chinook Vervanging & Modernisering zijn de bedragen in de Special Bill gebaseerd op de door US-Army afgegeven Disbursement Projection. Het voorschotbedrag is sterk afgenomen ten opzichte van 2020 (€ 533.742) doordat de levering van de nieuwe Chinooks grotendeels heeft plaatsgevonden. De verplaatsing naar Nederland wordt naar verwachting in 2022 afgerond, waardoor dit voorschotbedrag verder zal afnemen.

Het voorschot van € 110.489 betreft vooruitbetalingen conform de Special Billing Arrangement op de FMS case voor de modificatie van de MK 48 torpedo naar een nieuwer type MK 48. De bedragen zijn betaald aan de Amerikaanse overheid voor de aanschaf van de nieuwe modificatiekits. De productie van deze systemen is vertraagd gestart, waar de voorschotbetalingen toch hebben plaats gevonden. Inmiddels hebben deelleveringen plaatsgevonden en zal dit voorschot geleidelijk worden afgebouwd.

ad 13. Garantieverplichtingen

Het saldo op de saldibalans is nihil.

ad 14. Andere verplichtingen

Het saldo op de saldibalans bedraagt € 11.544.966.

De meeste verplichtingen staan in de administratie tegen de maandkoers. Reeds ingevoerde bestellingen en verplichtingen worden maandelijks geherwaardeerd tegen de dan geldende koers. Uitgezonderd zijn een aantal verplichtingen waarvoor de CEP-koers van maart 2021 is gebruikt en posten die met valutatermijncontracten zijn afgedekt, deze zijn opgenomen tegen de betreffende valutatermijnkoers.

Bij de nieuw aangegane verplichtingen is uitgegaan van de methode van het opnemen in de rekening van zowel de positieve als negatieve bijstellingen van oude verplichtingen.

De beginstand 2021 is als volgt opgebouwd:

Tabel 27 Conversie verplichtingen van Defensie naar DMF

Eindstand per 31/12/2020

€ -

Conversie van Defensie

€ 10.422.001

Beginstand per 01/01/2021

€ 10.422.001

Tabel 28 Andere verpllichtingen (bedragen x € 1.000)

Andere verplichtingen 01/01/2021

€ 10.422.001

Aangegane andere verplichtingen in verslagjaar

€ 5.729.946

Subtotaal

€ 16.151.947

Tot betaling gekomen in verslagjaar

€ 4.606.981

Openstaande andere verplichtingen per 31/12/2021

€ 11.544.966

Als criterium voor de toelichting van openstaande verplichtingen geldt een grensbedrag van € 100.000

Project Mine Counter Measure Capability betreft een samenwerkingsproject met België, waarvoor een MoU getekend is, voor de gezamenlijke aankoop van zes Nederlandse en zes Belgische mijnenbestrijdingsschepen, tools en een gezamenlijke simulator. België is hierbij de lead nation en heeft het contract getekend. Leverancier van deze schepen is Fa. NAVAL waarbij de Nederlandse betalingen aan NAVAL via België lopen. Het openstaande bedrag is € 846.870. Volgens de huidige planning ontvangt Nederland in 2025 haar eerste schip en in 2030 haar laatste schip.

De openstaande verplichting van € 194.329 betreffen verplichtingen binnen het project Chinook Vervanging en Modernisering (Chinook V&M). Deze bestaat uit twee grote verplichtingen en een ondersteuningscontract met het NLR. De eerste grote verplichting betreft een FMS-verplichting voor de aankoop van veertien nieuwe Chinooks. Deze verplichting is aangegaan in 2015 met de Amerikaanse overheid (US-Army). De nieuwe helikopters zijn in 2020 geleverd, acht daarvan zijn in 2021 in Nederland gearriveerd. Na het aangaan van de verplichting is er voorafgaand aan levering al sprake geweest van voorbereidende werkzaamheden en bijvoorbeeld transport. De tweede grote verplichting betreft een DCS (commercieel) contract met Boeing voor de modernisering van zes Chinooks. Deze verplichting is in 2017 aangegaan. De Chinooks zullen in 2021 worden gemoderniseerd en worden tot in 2022 geleverd. Daarnaast is er een langlopend ondersteuningscontract met NLR afgesloten. Deze verplichting behelst ondersteunende werkzaamheden voor de certificering van de Chinooks. Dit contract is in 2015 aangegaan. Het NLR zal gedurende de gehele looptijd van het project werkzaamheden voor het project Chinook V&M verrichten.

De openstaande verplichting van € 178.318 voor het project Aanvulling Inzetvoorraad Patriot PAC III missiles beslaat de aanschaf van Patriot PAC III Missiles ter verhoging van de inzetvoorraad. Deze verplichting is in het eerste kwartaal van 2021 aangegaan.

Een openstaande verplichting van € 954.136 betreft de Nederlandse bijdrage aan het Production Sustainment en Follow-on Development Memorandum of Understanding (PSFD MoU) tot en met 2052. Het PSFD MoU bevat de afspraken tussen de partnerlanden (Verenigde Staten, Verenigd Koninkrijk, Italië, Nederland, Australië, Canada, Noorwegen en Denemarken) voor de productie-, instandhoudings- en doorontwikkelingsfase van de F-35. Conform de afgesproken verdeelsleutel in het PSFD MoU voor gezamenlijk te dragen programmakosten voor de F-35, de zogeheten Cost Share Ratio, vertegenwoordigt Nederland een aandeel van 1,54 % op basis van de in totaal 46 bestelde F-35 vliegtuigen. Als gevolg van betaling van de jaarlijkse bijdrage zal de openstaande verplichting jaarlijks afnemen. Naast deze verplichting bestaat er ook een openstaande verplichting vanuit het project Verwerving F-35. Het project neemt tot en met 2025 een gedeelte van de kosten voor het PSFD MoU voor haar rekening.

Het project Verwerving F-35 omvat, naast de verwerving van nieuwe jachtvliegtuigen, tevens de verwerving van bijbehorende simulatoren, initiële reservedelen, infrastructuur, speciale gereedschappen, meet- en testapparatuur, documentatie, initiële opleidingen en transport, evenals de betaling van btw. In het projectbudget van € 5.928.100 (prijspeil 2021) zijn daartoe meerdere verplichtingen vastgelegd. Op dit moment zijn er twee individuele verplichtingen die de waarde van € 100.000 overschrijden, te weten het contract met Lockheed Martin voor de Block Buy (24 vliegtuigen), en de btw verplichting met betrekking tot dit contract. Het totaal van alle openstaande verplichtingen bedraagt € 825.982. Een nadere specificatie en toelichting op deze verplichtingen wordt in mei 2022 door middel van een financiële verantwoording in een aparte brief aan de Kamer gemeld.

De openstaande verplichting van € 894.051 betreffen verplichtingen binnen het project Apache Remanufacture (AH-64E). Deze verplichtingen omvatten de modificatie van 28 AH-64D helikopters naar de AH-64E configuratie plus nieuwe missiesystemen, twee AH-64E vliegsimulatoren, reservedelen, speciaal gereedschap, opleidingen, documentatie, transport en technische ondersteuning. De huidige vloot bestaat uit 28 AH-64D toestellen plus een vluchtsimulator. De toestellen worden ontmanteld en de daarvoor geschikte componenten van de AH-64D worden overgezet en indien noodzakelijk geüpgraded op een nieuw Apache frame. De huidige vliegsimulator voor het type AH-64D blijft in stand totdat de laatste AH-64D toestellen in dit project worden gemoderniseerd en wordt daarna afgestoten. Het FMS contract is in het tweede kwartaal van 2018 gesloten met de Amerikaanse overheid (US-Army). De gemodificeerde helikopters worden verwacht in de periode 2022—2025, tot die tijd is er sprake van voorbereidende werkzaamheden inclusief de levering van reservedelen en gereedschappen. Zo is het transport van de eerste AH-64D helikopters vanuit Nederland naar de Verenigde Staten in 2020 gestart. De modificatie vindt plaats in de Verenigde Staten.

Een openstaande verplichting van € 363.007 betreft de Midlife Update (MLU) van de Fennek voertuigen. De verplichting is in 2020 aangegaan met Krauss-Maffei Wegmann. Het MLU proces vindt plaats in de jaren 2021 ‒ 2028. Dit betekent dat de huidige verplichtingenstand gedurende genoemde periode geleidelijk afneemt, waarbij de stand naar verwachting eind 2027 op nul uitkomt.

De openstaande verplichtingen op het project Combat Support Ship (CSS) van € 177.783 bestaat uit verreweg de grootste verplichting ten bedrage van € 171.632 naar aanleiding van het in voorjaar 2020 afgesloten contract met Damen Schelde Naval Shipbuilding BV voor de bouw, beproeven en functioneel opleveren van het CSS conform bestek en inclusief overeengekomen Integrated Logistic Support (ILS), zoals o.a. reservedelen, opleidingen, speciale gereedschappen en meetapparatuur. Conform het contract zal de laatste betaling, bij oplevering van het CSS, plaatsvinden in juni 2024. De overige verplichtingen ten bedrage van € 6.151 bestaat uit diverse relatief kleinere verplichtingen voor een aantal aankopen op het gebied van SEWACO en ILS, waaronder de SHF Satcom installatie, IFF en Scout radar systeem voor aan boord van het CSS.

Een openstaande verplichting van in totaal € 116.373 betreft de MK-46 Torpedo. Voor de MK-46 Torpedo heeft Defensie een contract afgesloten met de US Government. In totaal worden er 163 MK-46 Torpedo modkits geleverd, inclusief reserveonderdelen, documentatie, training, software, simulatietool en technische assistentie. Leveringen worden vanaf eind 2024 t/m 2027 verwacht.

Voor de exploitatie van de systemen uit het project Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen (DVOW) staan verplichtingen open van € 255.065 Deze verplichtingen vloeien voort uit de afgesloten contracten en zijn aangegaan voor de instandhouding van het voertuig Amarok (Pon Holdings, t/m 2030, € 15 miljoen), vrachtwagen Gryphus (Scania Nederland BV, t/m 2034, € 197 miljoen) en diverse containersystemen (Marshall of Cambridge Holdings, t/m 2037, € 43 miljoen).

Een openstaande verplichting van in totaal € 102.805 betreft de F-16. Voor de F-16 heeft Defensie een contract met de US Government afgesloten. Een openstaande verplichting van in totaal € 81.416 betreft de levering van goederen en diensten op deze FMS contracten. De US Government heeft diverse subleveranciers. Deze leveranciers leveren goederen zoals onderdelen en boekwerken en verrichten diensten zoals reparatie van artikelen en technische ondersteuning. Een verplichting van € 9.869 betreft de bijkomende kosten van F-16 FMS cases in beheer van DMO. De verwachting is dat deze in de periode van 2022 tot en met 2034 zal worden doorbelast (tot 10 jaar na contractdatum kunnen subleveranciers factureren conform Amerikaanse regelgeving). Bij de commerciële bedrijven staat voor € 11.519 aan bestellingen en deelfacturatie orders open. De betalingen en leveringen staan gepland tot en met 2023.

De openstaande verplichting € 170.656 betreft veelal meerjarige onderhoudscontracten voor simulatoren. Dit zijn allerlei soorten simulatoren waarvan JIVC de instandhouding verricht voor de Defensieonderdelen. De drie grootste openstaande verplichtingen zijn voor de onderhoudscontracten van de NH90 Full Mission Flight Trainer ad€ 30.742, de Tactische Indoor Simulator ad € 15.640 en het Mobile Combat Training Center (MCTC) ad 78.771. Het onderhoud wordt uitgevoerd door respectievelijk Rotorsim SRL, Thales AVS France en Saab AB. Voor deze drie simulatoren geldt dat op de Defensielocatie vast personeel van de leverancier aanwezig is. Zij onderhouden het systeem dagelijks zodat op elke moment gesimuleerd kan worden. In 2021 is het onderhoudscontract voor de Klein Kaliber Wapen simulator met de leverancier Thales Deutschland GmbH aangegaan voor een bedrag van € 7.019. Dit betreft het jaarlijkse onderhoud voor de periode van 2021 t/m 2025. Voor de MCTC-simulator is met Saab AB een onderhoudscontract aangegaan voor een bedrag van € 82.196. Dit betreft het jaarlijkse onderhoud voor de periode van 2021 t/m 2030.

De openstaande verplichtingen van in totaal € 227.734 betreft verplichtingen binnen het aanvullingsplan munitie Opleiding en training (O&T) in de periode 2021 tot en met 2030. Het betreft verplichtingen voor diverse munitie soorten waaronder; instructiemiddelen, klein kaliber munitie, geschut en mortiermunitie, hand en geweergranaten, bommen en toebehoren, vuurwerken, vernielingsmiddelen, buizen en ontstekingsmiddelen en FMS cases. De leveringen worden verwacht in de periode 2022 tot en met 2031.

Een openstaande verplichting van in totaal € 132.307 betreft de Apache. Voor de Apache heeft Defensie een contract afgesloten met de US Government. De US Government heet subleveranciers zoals Lockheed Martin en Boeing. Deze leveranciers leveren goederen zoals onderdelen en boekwerken en verrichten diensten zoals reparatie van artikelen en technische ondersteuning. Deze FMS contracten hebben een openstaande verplichting van € 109.998. Een verplichting van € 4.837 betreft de bijkomende kosten van Apache FMS cases in beheer van DMO. De verwachting is dat deze in de periode van 2021 e.v. (tot einde Apache) zal worden doorbelast. Daarnaast staat er bij diverse commerciële bedrijven openstaande verplichtingen uit van in totaal € 17.473 voor uitbestedingen en de aanschaf van reserveonderdelen en diensten. De betalingen en leveringen staan gepland tot en met 2024.

Voor het project Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen (DVOW) staan verplichtingen open van € 934.268. Hieronder valt onder andere een contract met Scania voor de levering van voertuigen in de jaren 2022 tot en met 2025 en een contract met Defenture voor de levering van Quads in de jaren 2023 tot en met 2025. Daarnaast betreft het een contract met Iveco voor de levering van voertuigen in de jaren 2022 tot en met 2028. Ten slotte betreft het nog contracten met Marshall en A.M.A. Spa voor de levering van containersystemen in 2022 tot en met 2025.

Een openstaande verplichting van € 118.464 voor het Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS) betreft de levering van de C4I-apparatuur, inclusief aanvullende apparatuur voor de beveiliging, de bijbehorende energievoorziening en de ondersteuning van onder meer TNO, DNV en JIVC. Aangegane verplichtingen voor VOSS ballistische protectie en draagsystemen zijn grotendeels afgerond en de deelname van België en Luxemburg aan VOSS is eind vorig jaar (2021) beëindigd.

De openstaande verplichting € 528.292 voor het project Midlife Update CV90 beslaat voornamelijk het hoofdcontract met BAE Systems Hägglunds (OEM) voor het ontwerpen en uitvoeren van de voertuigupdate. De baseline voor de subsystemen is inmiddels vastgelegd. In het eerste kwartaal van 2022 zal het integrale voertuigdesign gebaselined worden. In de periode hierna worden onder meer trainingsmiddelen ontwikkeld, en wordt het voertuigdesign gefinetuned. De voertuigen worden vanaf 2024 tot en met 2026 gemodificeerd.

Een openstaande verplichting van € 420.805 betreft het investeringsdeel van de Design Build Finance Maintain en Operate (DBFMO) constructie voor de Kromhout Kazerne (KHK). Als gevolg van de beleidslijn vastgoed is de DBFMO verplichting KHK in 2016 meerjarig vastgelegd op de investeringsbegroting voor de jaren tot en met 2035. De leverancier is Komfort B.V. door tussenkomst van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB). Het contractmanagement en beheer van het Komfortcontract is belegd bij het RVB. De betaling aan het RVB vindt plaats binnen de jaaropdracht defensievastgoed aan het RVB en vindt in maandelijkse termijnen plaats.

Een soortgelijke verplichting betreft het investeringsdeel van de DBFMO constructie Nationaal Militair Museum (NMM) voor een bedrag van € 104.954. Deze verplichting is net als de verplichting KHK in 2016 meerjarig vastgelegd op de investeringsbegroting voor de jaren tot en met 2037. De leverancier is NMM Company B.V. door tussenkomst van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB). Het contractmanagement en beheer is eveneens belegd bij het RVB. De betaling aan het RVB is ook voor deze verplichting belegd binnen de jaaropdracht defensievastgoed aan het RVB en vindt plaats in maandelijkse termijnen.

Een verplichting van € 197.645 vertegenwoordigt de totale brutobeschikbaarheidsvergoeding (BBV) voor het Defensie bewaking- en beveiligingssysteem(DBBS). Met het consortium Thales/Unica is hiervoor een contract afgesloten van vijftien jaar, dat afloopt in 2036. Naarmate de transitiefase van het project DBBS vordert, zal de leverancier steeds meer defensielocaties in beheer hebben, en zal de BBV toenemen, totdat de transitiefase afgerond is. Vanaf dat moment zal de volledige BBV per kwartaal worden betaald. De toename ten opzichte van vorig jaar laat zich verklaren door de verwerking van jaarlijkse indexering.

Het project Defensie bewaking- en beveiligingssysteem (DBBS) heeft een openstaande verplichting van € 150.249. Het grootste deel hiervan betreft het investeringsdeel van het DBBS-contract met Thales Unica. Hiervoor worden de defensielocaties op het nieuwe DBBS ontsloten. Dit geschiedt in mijlpalen, waarvan de laatste, volgens de huidige planning, in 2026 betaalbaar zal worden gesteld.

Voor het project F-35 Aanschaf Middellangeafstandsraket staat momenteel een verplichting van € 108.788 open. Deze FMS verplichting is aangegaan met de Amerikaanse overheid. De betalingen voor dit contract zijn onderdeel van het «Special Billing Arrangement» die voor alle Nederlandse FMS contracten geld, en waarvoor maandelijkse een betaalverzoek (Special Bill) aan Defensie wordt gericht. De levering van de raketten staan tot en met 2023 gepland.

ad 15. Deelnemingen

Het saldo op de saldibalans bedraagt nihil.

D. BIJLAGEN

Bijlage 1: Lijst met afkortingen

Tabel 29

Afkorting

Betekenis

AASLT

Air Assault

ADR

Auditdienst Rijk

AIVD

Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

AMF

AIVD en MIVD op Frederikkazerne (Project Co-locatie)

AR

Algemene Rekenkamer

ASW

Anti submarine Warfare

ASWF

Anti-Submarine Warfare Frigates

AWACS

Airborne Warning and Control System

AWW(S)

Aboven Water Warfare (Suite)

BBV

Brutobeschikbaarheidsvergoeding

BKI

Beleidskader Inzetvoorraden

BPB

Beleid-, Plan-, en Begrotingsproces

BTW

Belasting Toegevoegde Waarde

CBRN

Chemisch, Biologisch, radiologisch en Nucleair

CODEMA

Comite Ontwikkeling Defensie Materieel

CODEMO

Commissie Defensie Materieel Ontwikkeling

CSS

Combat Service Support

CVV

Concentreren, Verduurzamen en Vernieuwen

DBBS

Defensie Bewaking- en Beveiligingssysteem

DBFMO

Design Build Finance Maintain

DCS

Direct Commercial Sales

DFAS

Defense Finance Accounting Service

DIS

Defensie Industrie Strategie

DLBO

Digitalisiering Land Basierte Operationen

DMF

Defensiematerieelbegrotingsfonds

DMO

Defensie Materieel Organisatie

DMP

Defensie Materieel Keuze Proces

DPO

Defensieprojectenoverzicht

DSNS

Damen Schelde Naval Shipbuilding

DVOW

Defensiebreden Vervanging Operationele Wielvoertuigen

EKMS

Electronic Key Management System

ESM

Electronic Support Measures

ESSM

Evolved Sea Sparrow Missile

EU

Europese Unie

FMS

Foreign Military Sale

GPW

Groot Pantserwielvoertuig

GrIT

Grensverleggende Informatietechnologie

IBO

Interdepartementaal Beleidsonderzoek

IFF

Identification Friend or Foe

IGO

Informatiegestuurd Optreden

IGO

Informatiegestuurd Optreden

ILS

Integrated Logistic Support

IP-LCF

Instandhoudingsprogramma Luchtverdedigings- en Commando Fregat

IT

Informatietechnologie

JDO

Joint Strike Fighter Program Office

JIVC

Joint Informatie Voorziening Commando

JSF

Joint Strike Fighter

KHK

Kromhout Kazerne

Kmar

Koninklijke Marechaussee

KPU

Kleding en Persoonsgebonden Uitrusting

LCF

Luchtverdedigings- en Commando Fregat

MALE UAV

Medium Altituide Long Edurance Unmanned Aerial Vehicle

MASS

Military Approach and Surveillance System

MBMD

Maritime Ballistic Missile Defence

MCTC

Mobile Combat Training Center

MIVD

Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

MKB

Midden- en Kleinbedrijf

MLU

Midlife Update

MMR

Multimissie Radar

MOU

Memorandum of Understanding

MRTT

Multi Role Tanker Transport

NAVO

Noord-Atlantische Verdragsorganisatie

NCIA

NATO Communications and Informations Agency

NFP

Netherlands Fractal Pattern

NLR

Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium

NMM

Nationaal Militair Museum

NSPO

NATO Support and Procurement Organisation

O&T

Opleiden & Trainen

OEM

Original Equipment Manufacturer

OPV

Oceangoing Patrol Vessels

PGM

Precision guided Munition

PSFD MoU

Production Sustainment Follow on Development Memorandum of Understanding

RBV

Rijksbegrotingsvoorschriften

SATCOM

Satellite Communition System

SEK

Zweedse Kronen

SEWACO

Sensor- Wapen- en Commandosysteem

SHF

Super High Frequency

SOW

Stand Onderhanden Werk

SPVDS

Self Propelled Variable Depth Sonar

SRTUAS

Short Range Tactical Unmanned Aircraft System

SVP

Strategisch Vastgoedplan

VOSS

Verbeterde Operationeel Soldaat Systeem


X Noot
1

Om de onbalans in de bedrijfsvoering volledig op te kunnen lossen is € 1,5 miljard tot € 2 miljard benodigd, een behoefte gebaseerd op de uitkomsten van de interdepartementale Brede Maatschappelijke Heroverwegingen (Kamerstuk 32 359, nr. 4 van 22 april 2020).

Naar boven