Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 juli 2022
Naar aanleiding van de in uw Kamer geuite zorgen over de stijgende energieprijzen
heeft het kabinet uw kamer 1 juli jl. geïnformeerd over diverse maatregelen om de
meest kwetsbare huishoudens extra tegemoet te komen. De brief gaat in op de mogelijkheden
en onmogelijkheden van aanvullende koopkrachtmaatregelen, bovenop het eerdere pakket
van 6,5 miljard. Conclusie is dat het kabinet het niet verantwoord vindt om in 2022
aanvullende maatregelen te nemen en in augustus zal besluiten over meer gerichte maatregelen
voor 2023.
Een van de suggesties die door uw Kamer is gedaan betreft het uitbreiden van de gemeentelijke
energietoeslag. De brief van vrijdag jl. leidde tot een vervolggesprek met gemeenten
en een aantal aanvullende conclusies. In deze brief beschrijft het kabinet daarom
nog preciezer de mogelijkheid om gemeenten extra budget te geven voor inkomensondersteuning.
In de brief van 1 juli jl. staat in algemene zin beschreven dat sommige afzonderlijke
maatregelen op het eerste gezicht uitvoerbaar lijken, maar door de stapeling van uitvoeringslast
en de tussentijdse veranderingen in beleid het risico op fouten steeds groter wordt.
Daarbij geeft het kabinet ook aan dat de uitvoeringsorganisaties en gemeenten al zwaar
belast zijn en geen capaciteit hebben voor nieuwe maatregelen. In eerdere bestuurlijke
en ambtelijke overleggen gaven gemeenten aan dat het nu al veel capaciteit vergt om
de doelgroep van de energietoeslag te bereiken. Zeker gelet de krapte op de arbeidsmarkt
lijkt daarom een uitbreiding van de taken van gemeenten niet uitvoerbaar.
Het verhogen van de energietoeslag kent daarnaast beleidsmatige bezwaren, omdat dit
de kloof vergroot tussen huishoudens die de energietoelage wel ontvangen en huishoudens
die deze niet ontvangen. De groep boven 120% sociaal minimum wordt door deze maatregel
niet bereikt. Bijvoorbeeld omdat deze huishoudens net te veel verdienen. Het afwijzen
van aanvragen neemt eveneens veel uitvoeringscapaciteit in beslag.
Gemeenten lopen bovendien net als veel andere sectoren wegens de toenemende krapte
op de Arbeidsmarkt tegen hun grenzen aan bij het vervullen van vacatures.
In de brief van 1 juli jl. licht het kabinet de afweging toe, gelet op de nadelen
en risico’s voor de uitvoerbaarheid die in de brief staan beschreven, gemeenten niet
extra te willen belasten met aanvullende verzoeken voor 2022.
Maandag 4 juli heeft een volgend bestuurlijk overleg plaatsgevonden tussen de Minister
voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen en de VNG. Gemeenten lieten daarin
weten dat – als generieke mogelijkheden door Rijksuitvoerders zijn uitgesloten – het
verhogen van de energietoeslag voor 2022 bespreekbaar is. Hierbij moeten diverse randvoorwaarden
worden ingevuld. De beoordeling van de aanvragen van de huidige groep is nog volop
in gang en neemt ook nog wel enige tijd in beslag. VNG geeft daarom aan dat bij een
ophoging van het bedrag, er mogelijk meer tijd nodig is dan het wetsvoorstel biedt.
Hierbij geven gemeenten ook aan dat zij bezien of aan de groep die al een toekenning
heeft ontvangen via een individuele aanvraag, een eventuele verhoging op ambtshalve
wijze kan worden verstrekt. Daarnaast brengt het extra uitvoeringskosten met zich
mee die gemeenten vergoed willen hebben. Tenslotte is het van belang dat doelgroep
niet wijzigt.
Het kabinet is de VNG en gemeenten erkentelijk voor deze ontstane bereidwilligheid
en de ruimte die zij hiermee bieden in de zoektocht naar mogelijkheden om met name
kwetsbare huishoudens tegemoet te komen. Naar aanleiding van het nieuwe signaal zal
de komende weken in overleg met gemeenten de mogelijkheid zorgvuldig worden bekeken
en onderzocht.
Het kabinet zal deze mogelijkheid samen met een aantal andere in de brief van 1 juli
genoemde maatregelen integraal afwegen in augustus, nadat het CPB een actueel beeld
van de koopkracht heeft gepubliceerd. Het kabinet moet waarschijnlijk rekening houden
met meerdere onvoorziene ontwikkelingen. Dit maakt een goede en brede afweging van
maatregelen belangrijk, waarbij ook naar dekking moet worden gekeken. Uiteraard houdt
het kabinet tot die tijd een vinger aan de pols, en zijn we doorlopend in gesprek
met gemeenten, energieleveranciers en woningcorporaties om signalen zo goed mogelijk
te ontvangen en te spreken over mogelijke oplossingen.
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten