36 004 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met aanpassing van de regeling voor waardeoverdracht en afkoop klein pensioen en invoering van afkoop klein nettopensioen en nettolijfrente

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de regeling voor waardeoverdracht en afkoop van kleine pensioenaanspraken aan te passen en afkoop van kleine nettopensioenen en kleine nettolijfrenten mogelijk te maken;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Pensioenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 66 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het derde tot en met tiende lid tot het vierde tot en met elfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Onverminderd het eerste en tweede lid, heeft de pensioenuitvoerder het recht tot afkoop indien:

    • a. er sprake is van beëindiging van de verwerving van pensioenaanspraken bij de pensioenuitvoerder;

    • b. wordt voldaan aan het eerste of tweede lid, met dien verstande dat in plaats van beëindiging van de deelneming wordt gelezen beëindiging van de verwerving; en

    • c. geen sprake is van een pensioenaanspraak bij een verzekeraar in de vorm van een vastgestelde uitkering vanaf de pensioendatum.

2. Aan het vierde lid (nieuw) wordt toegevoegd: Dit lid is van overeenkomstige toepassing bij afkoop bij ingang van het ouderdomspensioen op grond van het derde lid.

B

Artikel 67, vierde lid, en artikel 68, vierde lid, komen te luiden:

  • 4. Artikel 66, zesde, achtste, negende en elfde lid, is van overeenkomstige toepassing.

C

Artikel 69 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede tot en met zevende lid tot het derde tot en met achtste lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Een pensioenuitvoerder heeft jegens de gerechtigde tot een nettopensioen het recht om een aanspraak op nettopensioen af te kopen indien:

    • a. de gerechtigde tot het nettopensioen een gewezen deelnemer is of de opbouw van nettopensioen anderszins beëindigd is;

    • b. op basis van de opgebouwde aanspraak op nettopensioen de uitkering van het nettopensioen op jaarbasis op de reguliere ingangsdatum minder zal bedragen dan het op basis van artikel 66 bepaalde bedrag; en

    • c. de gerechtigde tot het nettopensioen instemt met de afkoop.

2. In het zesde lid (nieuw) wordt telkens «het vierde lid» vervangen door «het vijfde lid».

D

In artikel 70a wordt, onder vernummering van het tweede tot en met zesde lid tot het derde tot en met zevende lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Onverminderd het eerste lid, heeft de pensioenuitvoerder het recht de overdrachtswaarde van de pensioenaanspraken van de aanspraakgerechtigde over te dragen indien:

    • a. er geen sprake meer is van verwerving van pensioenaanspraken bij de pensioenuitvoerder;

    • b. wordt voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b en c;

    • c. de waardeoverdracht ertoe strekt pensioenaanspraken te verwerven bij de ontvangende pensioenuitvoerder waarbij de aanspraakgerechtigde als deelnemer pensioen verwerft; en

    • d. er geen sprake is van een pensioenaanspraak bij een verzekeraar in de vorm van een vastgestelde uitkering vanaf de pensioendatum.

E

In artikel 176, eerste lid, wordt «66, derde tot en met zesde, negende en elfde lid» vervangen door «66, vierde tot en met zevende, tiende en twaalfde lid» en wordt «69, derde, vierde en zevende lid, 70a, tweede, derde, vierde en zesde lid» vervangen door «69, vierde, vijfde en achtste lid, 70a, derde, vierde, vijfde en zevende lid».

F

Artikel 220b wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vijfde en zesde lid vervallen.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Het derde en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing indien de verwerving van pensioen is geëindigd om andere redenen dan beëindiging van de deelneming.

ARTIKEL II

De Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 78 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het derde tot en met tiende lid tot het vierde tot en met elfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Onverminderd het eerste en tweede lid, heeft de pensioenuitvoerder het recht tot afkoop indien:

    • a. er sprake is van beëindiging van de verwerving van pensioenaanspraken bij de pensioenuitvoerder;

    • b. wordt voldaan aan het eerste of tweede lid, met dien verstande dat in plaats van beëindiging van de deelneming wordt gelezen beëindiging van de verwerving; en

    • c. geen sprake is van een pensioenaanspraak bij een verzekeraar in de vorm van een vastgestelde uitkering vanaf de pensioendatum.

2. Aan het vierde lid (nieuw) wordt toegevoegd: Dit lid is van overeenkomstige toepassing bij afkoop bij ingang van het ouderdomspensioen op grond van het derde lid.

B

Artikel 79, vierde lid, en artikel 80, vierde lid, komen te luiden:

  • 4. Artikel 78, zesde, achtste, negende en elfde lid, is van overeenkomstige toepassing.

C

Artikel 80a wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede tot en met zevende lid tot het derde tot en met achtste lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Een pensioenuitvoerder heeft jegens de gerechtigde tot een nettopensioen het recht om een aanspraak op nettopensioen af te kopen indien:

    • a. de gerechtigde tot het nettopensioen een gewezen deelnemer is of de opbouw van nettopensioen anderszins beëindigd is;

    • b. op basis van de opgebouwde aanspraak op nettopensioen de uitkering van het nettopensioen op jaarbasis op de reguliere ingangsdatum minder zal bedragen dan het op basis van artikel 78 bepaalde bedrag; en

    • c. de gerechtigde tot het nettopensioen instemt met de afkoop.

2. In het zesde lid (nieuw) wordt telkens «het vierde lid» vervangen door «het vijfde lid».

D

In artikel 81a wordt, onder vernummering van het tweede tot en met zesde lid tot het derde tot en met zevende lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Onverminderd het eerste lid, heeft de pensioenuitvoerder het recht de overdrachtswaarde van de pensioenaanspraken van de aanspraakgerechtigde over te dragen indien:

    • a. er geen sprake meer is van verwerving van pensioenaanspraken bij de pensioenuitvoerder;

    • b. wordt voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b en c;

    • c. de waardeoverdracht ertoe strekt pensioenaanspraken te verwerven bij de ontvangende pensioenuitvoerder waarbij de aanspraakgerechtigde als deelnemer pensioen verwerft; en

    • d. er geen sprake is van een pensioenaanspraak bij een verzekeraar in de vorm van een vastgestelde uitkering vanaf de pensioendatum.

E

In artikel 171, eerste lid, wordt «78, derde tot en met zesde, negende en elfde lid» vervangen door «78, vierde tot en met zevende, tiende en twaalfde lid» en wordt «80a, derde, vierde en zevende lid, 81a, tweede, derde, vierde en zesde lid» vervangen door «80a, vierde, vijfde en achtste lid, 81a, derde, vierde, vijfde en zevende lid».

F

Artikel 214a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vijfde en zesde lid vervallen.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Het derde en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing indien de verwerving van pensioen is geëindigd om andere redenen dan beëindiging van de deelneming.

ARTIKEL III

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 5.16, tweede lid, onderdeel b, vervalt «, en artikel 3.126a, vijfde lid, niet van toepassing is».

B

In artikel 5.16c wordt, onder vernummering van het vijfde tot en met achtste lid tot zesde tot en met negende lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 5. Het eerste lid is mede niet van toepassing op een afkoop van een aanspraak op een nettolijfrente waarvan nog geen termijnen zijn vervallen ingeval de waarde in het economische verkeer van die aanspraak op het onmiddellijk aan het tijdstip van afkoop voorafgaande tijdstip niet meer bedraagt dan het bedrag, genoemd in artikel 3.133, tweede lid, onderdeel d.

C

Aan artikel 5.17e, vijfde lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. is het eerste lid mede niet van toepassing voor zover een in onderdeel b van dat lid bedoelde uitkering of afkoopsom wordt uitgekeerd met toepassing van artikel 69, tweede lid, van de Pensioenwet of artikel 80a, tweede lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling.

ARTIKEL IV

In de Wet aanpassing Appa en enkele andere wetten 2021 vervalt artikel XII, onderdeel 5.

ARTIKEL V

Indien deze wet eerder in werking treedt of is getreden dan artikel I, onderdelen Q, onder 1, en HH, onder 1, CCC en VVV, van de Wet aanpassing Appa en enkele andere wetten 2021 wordt de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 13i, tweede lid, 28a, tweede lid, 74a, tweede lid, en 151a, tweede lid, wordt «Artikel 66, negende lid» steeds vervangen door «Artikel 66, zevende lid».

B

In de artikelen 13i, tweede lid, 28a, tweede lid, 74a, tweede lid, en 151a, tweede lid, wordt «Artikel 66, zevende lid» steeds vervangen door «Artikel 66, achtste lid».

ARTIKEL VI

Indien artikel I, onderdelen Q, onder 1, en HH, onder 1, CCC en VVV, van de Wet aanpassing Appa en enkele andere wetten 2021 eerder in werking treedt of is getreden dan deze wet, wordt de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 13i, tweede lid, 28a, tweede lid, 74a, tweede lid, en 151a, tweede lid, zoals die bepalingen luidden voor de inwerkingtreding van artikel I, onderdelen Q, onder 1, en HH, onder 1, CCC en VVV, van de Wet aanpassing Appa en enkele andere wetten 2021 wordt «Artikel 66, negende lid» steeds vervangen door «Artikel 66, zevende lid».

B

In de artikelen 13i, derde lid, en 28a, derde lid, zoals die bepalingen luidden na de inwerkingtreding van artikel I, onderdelen Q, onder 1, en HH, onder 1, CCC en VVV, van de Wet aanpassing Appa en enkele andere wetten 2021, wordt «Artikel 66, zevende lid» steeds vervangen door «Artikel 66, achtste lid».

ARTIKEL VII

Indien artikel I, onderdeel DDDD, van de Wet aanpassing Appa en enkele andere wetten 2021 eerder in werking treedt of is getreden dan deze wet, wordt in artikel VI van deze wet voor «Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers» gelezen «Algemene pensioen- en uitkeringswet politieke ambtsdragers».

ARTIKEL VIII

  • 1. Deze wet treedt, met uitzondering van de artikelen IV, V, onderdeel A, en VI, onderdeel A, in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

  • 2. Artikel IV treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.

  • 3. De artikelen V, onderdeel A, en VI, onderdeel A, treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst en werken terug tot en met 1 januari 2019.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst,

Naar boven