35 974 Initiatiefnota van het lid Van Nispen over Huizen van het Recht

Nr. 4 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 6 april 2022

De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan het lid Van Nispen over de initiatiefnota van het lid Van Nispen over Huizen van het Recht (Kamerstuk 35 974, nr. 2).

De vragen en opmerkingen zijn op 11 maart 2022 aan de initiatiefnemer voorgelegd. Bij brief van 6 april 2022 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Van Meenen

De adjunct-griffier van de commissie, Burger

Inhoudsopgave

blz.

       

I.

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

 

1.

Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie

2

 

2.

Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie

0

 

3.

Vragen en opmerkingen vanuit de PvdA-fractie

0

 

4.

Vragen en opmerkingen vanuit de GroenLinks-fractie

0

 

5.

Vragen en opmerkingen vanuit de SGP-fractie

0

 

6.

Vragen en opmerkingen vanuit de Volt-fractie

0

       

II.

Reactie van de initiatiefnemer

0

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

1. Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie

Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben met waardering kennisgenomen van de initiatiefnota Huizen van het Recht van het lid van Nispen. Deze leden waarderen de inspanningen van de initiatiefnemer om vanuit zijn visie de toegang tot het recht te verbeteren. Zij zijn met de initiatiefnemer van mening dat het cruciaal is dat problemen van Nederlandse burgers worden opgelost. Voornoemde leden constateren met de initiatiefnemer dat er nog teveel mensen met juridische problemen of geschillen zijn die niet of te langzaam worden opgelost. De leden van de VVD-fractie achten het van belang dat in onze democratische rechtsstaat de toegang tot het recht is gewaarborgd en dat juridische problemen en geschillen voortvarend worden opgelost. Zij stellen de initiatiefnemer graag nog enkele vragen.

De leemte in de huidige hulpverlening

De leden van de VVD-fractie zetten zich al enige jaren in voor méér buitengerechtelijke geschilbeslechting. Zij zijn van mening dat een conflict niet direct hoeft te worden opgelost met een juridische procedure. Waar mogelijk moet altijd in een vroeg stadium onderzocht worden hoe partijen tot elkaar kunnen komen, om te voorkomen dat het tot een rechtszaak komt. Deelt de initiatiefnemer deze analyse? Ziet de initiatiefnemer ook dat het bij veel conflicten tussen mensen het eigenlijk niet nodig is om naar de rechter te gaan, maar dat dit in de praktijk nog te vaak gebeurt? In hoeverre is het stimuleren van mediation volgens de initiatiefnemer wenselijk? Deelt de initiatiefnemer de mening dat naast initiatieven zoals de Huizen van het Recht, ook meer aandacht voor mediation gewenst is? Wat is de rol van de advocatuur volgens de initiatiefnemer?

Drempels tot het recht

De leden van de VVD-fractie zien dat de initiatiefnemer het doet voorkomen alsof het aantal inwoners per zittingslocatie iets zegt over de kwaliteit van de rechtspraak dan wel de effectieve toegang tot het recht. Nederland is een verhoudingsgewijs dichtbevolkt land, waarbij het aantal inwoners per zittingslocatie op zichzelf niets zegt over de kwaliteit, noch over de doorlooptijden van rechtspraak en over toegang tot het recht. In het kader daarvan vragen voornoemde leden een reflectie van de initiatiefnemer op de talloze rechtsvergelijkende onderzoeken van onder andere het World Justice Project, European Commission for the Efficiency of Justice, en de Eurobarometer, waaruit keer op keer blijkt dat Nederland voor wat betreft de toegang tot het recht en de doorlooptijden in de rechtspraak eigenlijk altijd bij de absolute wereldtop hoort. Wat betreft de toegang tot de civiele rechtspraak staat Nederland sinds enkele jaren zelfs bovenaan in Europa in de Rule of Law Index van het World Justice Project.

Huizen van het Recht: de huisarts voor sociaaljuridische problemen

De sociaaljuridische huisarts

De leden van de VVD-fractie zien met de initiatiefnemer het belang van het voorkomen van slepende juridische procedures en hebben met belangstelling kennisgenomen van de oplossing die de initiatiefnemer voorstelt in de vorm van Huizen van het Recht.

Volgens de initiatiefnemer zijn deze Huizen van het Recht erop gericht een sociaaljuridische «huisarts» te zijn, waar mensen direct geholpen kunnen worden, een afspraak krijgen bij een professional of doorverwezen kunnen worden naar andere hulpverleners. De leden van de VVD-fractie vragen de initiatiefnemer nader te onderbouwen hoe deze poortwachtersfunctie het beste kan worden vormgegeven. Wat is de relatie van de Huizen van het Recht tot bestaande organisaties en samenwerkingsverbanden? Hoe verhoudt een Huis van het Recht zich tot het Juridisch Loket, de Raad voor de Rechtsbijstand, Rechtswinkels, Sociaal-Raadslieden, inloopspreekuren van sociaal advocaten enzovoorts? Ook is juist één van de pijlers van de stelstelherziening rechtsbijstand dat de zogeheten eerste lijn zo wordt vormgegeven dat het probleem van de burger centraal staat. Dat is toch precies wat initiatiefnemer ook voorstaat? Kan hij hierop reageren? Hoe verhouden Huizen van het Recht zich tot de bestaande geschillencommissies? De leden van de VVD-fractie sluiten zich met deze vragen aan bij de reactie van de geschillencommissie op de initiatiefnota. De geschillencommissie vraagt in deze reactie ook hoe de samenwerking op verschillende rechtsgebieden wordt vormgegeven en hoe sociaaljuridisch werk zich verhoudt tot bijvoorbeeld bestaande klachtprocedures in het consumentenrecht. Kan de initiatiefnemer op deze elementen ingaan? Kan de initiatiefnemer bij de beantwoording van deze vragen ook ingaan op andere laagdrempelige bestaande initiatieven van bijvoorbeeld gemeentelijke ombudsmannen, die ook spreekuren houden waarbij zij mensen met problemen spreken en doorverwijzen naar andere professionals?

Beoogde werkwijze

De leden van de VVD-fractie begrijpen dat bij de beoogde werkwijze van de Huizen van het Recht die de initiatiefnemer voor zich ziet, er ná een intakegesprek en eventueel eerste gesprek met een professional, eveneens binnen het Huis van het Recht kan worden besloten tot een generieke aanpak van multiproblematiek. Daarbij kan het volgens de initiatiefnemer nodig zijn om binnen het Huis van het Recht een multidisciplinair overleg te organiseren en waarbij diverse instanties zijn vertegenwoordigd. Kan de initiatiefnemer toelichten wie er volgens hem het besluit moet nemen tot het organiseren van zo’n multidisciplinair overleg? Neemt de aanwezige professional dat besluit na het intakegesprek? Of op een later moment? Maakt het uit bij welke organisatie de professional werkzaam is?

Inspiratie

De leden van de VVD-fractie zien dat de initiatiefnemer een aantal belangrijke en betekenisvolle pilots heeft geschetst die ter inspiratie dienen bij het bepalen van zijn oplossingsrichting, in de vorm van Huizen van het Recht. Waarom is niet gekozen om een van de pilots nader uit te werken? Alle pilots die de initiatiefnemer schetst hebben met elkaar gemeen dat deelname vrijwillig is. Is het dus ook de bedoeling dat deelname aan een Huis van het Recht altijd vrijwillig is en blijft? Deze leden wijzen erop dat cliënten doorgaans eerst verplicht naar de huisarts moeten gaan, voordat zij kunnen worden doorverwezen naar een specialist. Als het de bedoeling is dat deelname van mensen aan een Huis van het Recht vrijwillig is, hoe verhoudt deze vrijwilligheid zich tot de poortwachtersfunctie van Huizen van het Recht die de initiatiefnemer ook onderschrijft?

Financiële uitwerking

De initiatiefnemer stelt dat cijfers van het eerste Huis van het Recht in Heerlen mogelijk al eerste inzicht kunnen geven van de financiële investering die benodigd is om meer Huizen van het Recht op te zetten. Kan de initiatiefnemer navragen of de eerste resultaten van deze pilot in Heerlen al beschikbaar zijn en of deze een eerste inschatting geven van de kosten die benodigd zijn om de pilot in Heerlen uit te breiden? Graag ontvangen de leden van de VVD-fractie een reactie hierop, waarbij zij ook benieuwd zijn of een inschatting kan worden gemaakt van het aantal zaken dat door de aanwezigheid en expertise van de professionals bij het Huis van het Recht uiteindelijk niet via een reguliere procedure bij de Rechtbank Limburg terecht is gekomen. In het verlengde hiervan vragen de aan het woord zijnde leden of de initiatiefnemer kan nagaan of het Huis van het Recht in Heerlen al voor een (beperkte) verlaging van de werkdruk heeft gezorgd bij de Rechtbank Limburg.

Beslispunten

De leden van de VVD-fractie merken bij de beslispunten op dat de initiatiefnemer niet expliciet aanbeveelt om een adequate wettelijke grondslag te introduceren voor de Huizen van het Recht. Kan de initiatiefnemer daar een toelichting bij geven? Deelt de initiatiefnemer de mening dat een juiste wettelijke grondslag noodzakelijk is, wanneer het kabinet zou worden gevraagd minstens honderd Huizen van het Recht op te richten? Is naar het oordeel van de initiatiefnemer het wenselijk om voor de huizen van recht eerst te experimenteren, bijvoorbeeld met gebruikmaking van de Tijdelijke experimentenwet rechtspleging? Zo nee, waarom niet?

De leden van de VVD-fractie constateren dat de initiatiefnemer de regie voor het oprichten van Huizen van het Recht wil beleggen bij de Minister voor Rechtsbescherming, waarna in een later stadium kan worden gekozen deze regie te beleggen bij gemeenten en de Raad voor de rechtspraak (Rvdr). Kan de initiatiefnemer deze keuze nader motiveren? Waarom zou de Minister van bovenaf verplichten dat er op lokale plekken Huizen van het Recht komen? Naar analogie van de huisarts heeft het Ministerie van VWS toch ook geen regie over de vraag waar een huisartsenpraktijk kan worden gevestigd? Dit klemt volgens de leden van de VVD-fractie des te meer, nu de pilot van het Huis van het Recht in Heerlen, voor zover zij begrijpen, niet van bovenaf onder regie van de Minister voor Rechtsbescherming tot stand is gekomen, maar juist een lokaal initiatief is van het Juridisch Loket, de gemeente Heerlen en de Rechtbank Limburg.

2. Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie

De leden van de D66-fractie onderschrijven het belang van toegankelijke rechtspraak voor iedereen. Zij hebben dan ook met grote belangstelling kennisgenomen van de genoemde initiatiefnota en onderschrijven de doelstelling ervan. Zij willen de initiatiefnemer echter nog wel enkele vragen voorleggen.

De leemte in de huidige hulpverlening

Drempels tot het recht

De leden van de D66-fractie vinden het, net als de initiatiefnemer, een zorgelijke ontwikkeling dat toegankelijke rechtspraak in het geding is. Om die reden zijn deze leden verheugd over het voornemen tot verdere verlaging van griffierechten vanaf 2024 in het coalitieakkoord. De toegang tot de rechtspraak wordt hierdoor vergroot, omdat het in de woorden van de Rvdr «drempelverlagend kan werken». Hoe beziet de initiatiefnemer de invloed van het verlagen van de griffierechten op het voorliggende voorstel?

De leden van de D66-fractie delen de zorgen van de initiatiefnemer over dat het niet kunnen vinden van een betaalbare advocaat een drempel vormt voor toegang tot het recht en tot de rechter. Zij zijn dan ook verheugd dat in het coalitieakkoord is afgesproken dat scenario 1 uit het rapport van commissie-Van der Meer zal worden uitgevoerd. Hoe reflecteert de initiatiefnemer op het voorstel in het licht van deze ontwikkeling?

Huizen van het Recht: de huisarts voor sociaaljuridische problemen

De sociaaljuridische huisarts

De leden van de D66-fractie vernemen uit de initiatiefnota dat de Huizen van Recht een aanvulling vormen op de huidige sociaaljuridische kaart. Op grond van het voorstel blijven andere sociaal en/of juridische voorzieningen naast de Huizen van Recht bestaan. Kan de initiatiefnemer toelichten hoe de sociaaljuridische kaart overzichtelijk blijft als er meerdere (eerstelijns)voorzieningen naast elkaar zullen blijven bestaan? Bovendien vragen deze leden of het toevoegen van een nieuwe voorziening aan de bestaande voorzieningen mogelijk bureaucratie, overlap en onzekerheid over bij welk loket men moet aankloppen in de hand kan werken. Dit zou mogelijk juist drempelverhogend kunnen werken. Daarnaast komt dit ook inefficiënt over. Kan de initiatiefnemer hierop reflecteren? Zou hij concreet kunnen toelichten welke opties voor het integreren/samenvoegen van reeds bestaande functies/organisaties hij heeft overwogen, en waarom deze zijn afgevallen?

Lokaal, betaalbaar en effectief

De leden van de D66-fractie lezen in het voorstel dat er een Huis van het Recht nodig is per 60.000 inwoners. Zij vragen zich af of dit getal daadwerkelijk is gebaseerd op een onderzoek naar de doelgroepen van de Huizen van het Recht en hun geografische locatie. De stapeling van sociale en juridische problemen concentreert zich immers in Nederland in bepaalde (stads)wijken en gebieden.1 De multidisciplinaire insteek van de Huizen van het Recht lijkt op het eerste gezicht vooral van belang in die wijken en kan op andere plaatsten de rechtspraak onnodig compliceren. Deze leden vragen dus of de verdeling van de Huizen van het Recht op inwonersaantal wel het meest doeltreffend is. Kan de initiatiefnemer dit toelichten?

De leden van de D66-fractie onderstrepen het belang van de menselijke maat in sociaaljuridische probleemgebieden, maar vinden het problematisch dat dejuridisering de standaard insteek wordt van de Huizen van het Recht. Deze leden wijzen erop dat het goed is dat er meer naar de maatschappelijke kant van het geschil wordt gekeken maar dat hierdoor het juridische perspectief niet teloor mag gaan. Het mag, zoals de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) aangeeft in haar advies, «niet ten koste gaan van het recht op rechtsbijstand en toegang tot de rechter». Kan de initiatiefnemer hier verder op reflecteren?

Multidisciplinair

De leden van de D66-fractie onderschrijven een multidisciplinaire aanpak om zo mensen met een (rechts)hulpvraag zo goed mogelijk te helpen. Op die manier sluit de rechtspraak beter aan bij maatschappelijk gevoelde problemen en kan zij haar relevantie en het vertrouwen vergroten. Zij vragen zich wel af of multiproblematiek een zodanig wijdverspreid probleem is als het voorstel doet voorkomen. Uit het advies van de NOvA blijkt bijvoorbeeld dat multiproblematiek eerder de uitzondering is dan de regel en dat hierdoor de multidisciplinaire insteek van de Huizen van het Recht mogelijk bureaucratie kan vergroten. Kan de initiatiefnemer toelichten of multiproblematiek een veelvoorkomend probleem is? Daarnaast is de omgang/interactie met de zogenoemde nulde lijn ook belangrijk bij het oplossen van onderliggende problemen. Hoe ziet de initiatiefnemer de vormgeving van dat contact voor zich?

Beoogde werkwijze

De leden van de D66-fractie lezen dat wordt voorgesteld om in de Huizen van het Recht kantonrechters en politierechters in te zetten, maar bijvoorbeeld geen familierechters of jeugdrechters. De Rvdr benadrukt in haar advies dat het, met het oog op de multidisciplinaire aanpak die de nota nastreeft, voor de hand zou liggen om rechters op meerdere rechtsgebieden in te zetten. Kan de initiatiefnemer toelichten in hoeverre het voorstel is gebaseerd op een onderzoek naar welke problemen zich veel voordoen bij de doelgroep van de Huizen van het Recht? Kan de initiatiefnemer toelichten of het nodig is om rechters in te zetten op meerdere rechtsgebieden dan alleen kanton- en politierechters?

Inspiratie

De leden van de D66-fractie volgen met interesse de veelbelovende Maatschappelijke Effectieve Rechtspraak (MER)-pilots die lopen in heel Nederland. Zij constateren dat de Huizen van het Recht veel elementen bevatten die ook in de pilots terugkomen. De doelstellingen alsmede een multidisciplinaire aanpak en een centraal-loket benadering komen net als in het voorstel terug in de lopende pilots. Kan de initiatiefnemer toelichten hoe de pilots en het voorstel zich onderling tot elkaar verhouden? Welke meerwaarde heeft het initiatiefvoorstel volgens de initiatiefnemer ten opzichte van de reeds lopende pilots? Hoe beziet de initiatiefnemer het advies van de Rvdr om eerst de evaluaties van de lopende pilots af te wachten, alvorens ingrijpende stelselwijzigingen te overwegen zoals in het voorstel is beoogd?

3. Vragen en opmerkingen vanuit de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de initiatiefnota van het lid Van Nispen over Huizen van het Recht. Deze leden kunnen zich vinden in het doel van deze nota, namelijk om een bijdrage te leveren aan het voorkomen dat mensen met hun juridische problemen en geschillen blijven zitten. Zij zijn ook van mening dat de drempels die de toegang tot het recht belemmeren de aflopen jaren eerder hoger dan lager zijn geworden. De initiatiefnemer geeft daar in paragraaf 2.1 van zijn nota voorbeelden van. Ook zien de aan het woord zijnde leden in dat de gang naar de rechter en een rechterlijke uitspraak niet altijd de oplossing voor bestaande problemen zijn, zeker niet als daar multiproblematiek achter schuil gaat. De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat Huizen van het Recht voor een effectievere toegang tot het recht kunnen zorgen en – belangrijker nog – kunnen zorgen voor oplossingen van problemen. Toch hebben zij wel enkele vragen en opmerkingen over de initiatiefnota.

De initiatiefnemer ziet de Huizen van het Recht als één inloopplek in de buurt «waar mensen direct geholpen kunnen worden, een afspraak krijgen bij een professional of doorverwezen kunnen worden naar andere hulpverleners». Daarbij moet aandacht komen voor «uiteenlopende zaken, zoals mensen die moeite hebben met het begrijpen van een brief van de Belastingdienst, maar ook mensen die in een burenruzie zijn beland of wanneer iemand zich bij de politierechter moet verantwoorden voor lichtere vergrijpen». De aanpak van multiproblematiek en een integrale benadering van al deze problemen moet nadrukkelijk mogelijk worden. De leden van de PvdA-fractie vinden dit een goede insteek maar ook een ambitieuze doelstelling. Zij begrijpen dat er (uiteindelijk) per 60.000 inwoners een Huis van het Recht moet komen, dus voor heel Nederland bijna 300 Huizen van het Recht, met daarin alle expertises aanwezig variërend van mediators, maatschappelijk werkers, buurtteams, psychologen, vertrouwenspersonen, schuldhulpverleners, (sociale) advocatuur, sociale dienst, Belastingdienst, Geestelijke Gezondheidszorg, het Juridisch Loket, sociaal raadslieden, gemeente, Openbaar Ministerie, rechterlijke macht, reclassering, het notariaat, jeugdzorg en de wijkagent. Dan worden er ook nog kantonrechters en politierechters bij de Huizen van het Recht betrokken. (Waarom dan niet ook familie- en jeugdrechters?) Kortom: heel veel professionals op heel veel locaties in het land.

Hoe ziet de initiatiefgever dat in de praktijk voor zich? Zijn al deze professionals allemaal in ieder Huis van het Recht fulltime aanwezig? Of wordt het Huis van het Recht vooral een loket voor een intake binnen een Huis van het Recht en worden daarna de benodigde experts ingeschakeld?

De initiatiefnemer stelt dat de kracht van de Huizen van het Recht met name zit «in het multidisciplinaire karakter in combinatie met de brede aanwezigheid van professionals. Daarom zullen er uit diverse achtergronden professionals aanwezig zijn. Niet alleen vanuit het juridische domein, maar ook uit het sociale domein en de zorg». Worden de Huizen van het Recht – zoals de naam suggereert – instellingen waar burgers met ieder juridisch probleem terecht kunnen of ook met problemen van alleen sociale aard zoals uit het geschetste multidisciplinaire karakter van de Huizen van het Recht kan worden begrepen?

Welke professionals moeten er altijd aanwezig zijn? Voornoemde leden lezen in de financiële paragraaf dat gebruik gemaakt gaat worden «van bestaand personeel». Moeten de aan het woord zijnde leden daaruit opmaken dat er geen nieuw personeel wordt aangetrokken voor de Huis van het Recht maar dat dat personeel van bestaande organisaties wordt samengevoegd?

In dit kader zouden de leden van de PvdA-fractie ook willen wijzen op de opmerkingen van de NOvA over de voorliggende initiatiefnota. De NovA wijst onder andere op de verschillende eerstelijnsvoorzieningen die al beschikbaar in zowel het juridische als het sociaal domein. Genoemd worden het Juridisch Loket, sociaal raadslieden, de GGZ, wijkteams, rechtswinkels en sociale advocatuur.

De NovA vraagt «hoe ver de indiener wil gaan bij het fysiek samenbrengen van deze medewerkers: welke rechtsgebieden gaat een Huis bedienen en in hoeverre is het haalbaar alle disciplines onder te brengen bij één loket?» De leden van de PvdA-fractie zouden hier graag een antwoord op krijgen.

De initiatiefnemer noemt voorbeelden die ter inspiratie hebben gediend voor het concept van de Huizen van het Recht. Hij noemt daarbij ook initiatieven die onder de noemer van maatschappelijk effectieve rechtspraak zijn opgezet. De leden van de PvdA-fractie vragen wat er met deze initiatieven moet gaan gebeuren nadat de Huizen van het Recht gerealiseerd zijn. Daarbij denken deze leden ook aan lopende projecten zoals die met wijkrechtbanken, buurtrechters of spreekuurrechters. Moeten deze initiatieven te zijner tijd opgaan in de Huizen van het Recht of blijven die daarnaast bestaan? Hoe verhouden die initiatieven zich dan tot de Huizen van het Recht?

Daarnaast heeft de Minister voor Rechtsbescherming in het kader van de herziening van de gesubsidieerde rechtsbijstand ook de een-loket gedachte voor sociaaljuridische problemen met doorverwijzing naar hulpverleners met verschillende expertises voorgesteld. Hoe verhoudt dit voorstel zich tot de Huizen van het Recht?

Samenvattend: de leden van de PvdA-fractie begrijpen nog niet hoe de Huizen van het Recht moeten gaan werken, door wie zij bezet worden en of er eerstelijns ingangen bij andere organisaties naast de Huizen van het Recht blijven bestaan waar mensen met gelijkaardige problemen als waar zij voor naar een Huis van het Recht gaan terecht kunnen. Zo ja, hoe kan dan dubbel werk en verwarring worden voorkomen? Zo nee, betekent dat dan dat alle organisaties die nu eerstelijnsvoorzieningen in de sfeer van sociaal en juridische advisering en bijstand kunnen bieden moeten opgaan in de Huizen van het Recht? Of worden de Huizen van het Recht dan een verplichte ingang naar verdere hulpverlening?

4. Vragen en opmerkingen vanuit de GroenLinks-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met grote waardering kennisgenomen van de initiatiefnota Huizen van het Recht van het lid Van Nispen. Zijn jarenlange inzet voor de toegankelijkheid tot het recht vertaalt zich naar het oordeel van deze leden in een zeer doorwrochte nota met heldere beslispunten. De waardering van de leden van de GroenLinks-fractie strekt zich vanzelfsprekend ook uit naar de fractie- en Kamermedewerkers die ongetwijfeld in belangrijke mate hebben bijgedragen aan de totstandkoming van deze initiatiefnota. Deze leden onderschrijven de gedachte van harte dat onder alle omstandigheden en voor iedereen laagdrempelige sociaaljuridische hulp beschikbaar moet zijn. Eerder, in 2001, stelden voornoemde leden al voor om, in navolging van vergelijkbare buitenlandse initiatieven, zogenaamde grievengerechten in te stellen, buurtvoorzieningen waarin gekwalificeerd juridisch advies en eventueel een uitspraak op geschillen gegeven zou kunnen worden.

Voorgesteld wordt om Huizen van het Recht in te richten om te voorzien in laagdrempelige hulp bij het oplossen van juridische problemen. In de afgelopen jaren zijn steeds minder mensen erin geslaagd om professionele hulp in te roepen, waardoor steeds meer juridische problemen onopgelost bleven. Met de initiatiefnemer zijn de leden van de GroenLinks-fractie van mening dat dit het vertrouwen in de overheid en in de rechtstaat onder druk zet. Weten mensen de weg naar de rechter te vinden, dan leidt de rechterlijke uitspraak niet altijd een oplossing voor het onderliggende probleem, zo stelt de initiatiefnemer.

De aan het woord zijnde leden delen deze zorgen en zien het belang van, in de woorden van de initiatiefnemer, de sociaaljuridische huisarts. Is het daarvoor noodzakelijk om nieuwe structuren zoals de Huizen van het Recht te introduceren, of kan beter gekozen worden voor versterking van de huidige organisaties? Wat vindt de initiatiefnemer bijvoorbeeld van de gezamenlijke brief van Sociaal Werk Nederland, Sociaal Raadsliedenwerk en Vereniging Openbare Bibliotheken waarin ervoor gepleit wordt om het huidige aanbod te versterken en te bestendigen? Wat vindt de initiatiefnemer van de vrees van deze organisaties dat er met nieuw lokaal aanbod onbedoeld oneigenlijke concurrentie kan worden gecreëerd met bestaande lokale dienst- en hulpverlening? Hoe kan, met andere woorden, ervoor worden gezorgd dat de best practises van huidige initiatieven worden versterkt zonder het risico op oneigenlijke concurrentie en waarbij een geïntegreerd aanbod van dienst- en hulpverlening wordt geboden dat aansluit op de belangen en behoeften van burgers?

5. Vragen en opmerkingen vanuit de SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de initiatiefnota van het lid Van Nispen over Huizen van het Recht. Deze leden danken het lid Van Nispen voor zijn harde werk en hebben de initiatiefnota met belangstelling gelezen. Zij hebben hierover nog enkele vragen.

De leden van de SGP-fractie lezen dat de initiatiefnemer Huizen van het Recht in wil zetten om op een laagdrempelige manier sociaaljuridische problemen op te lossen. Zij vragen de initiatiefnemer of hij voornemens is de Huizen van het Recht als verplichte drempel in te voeren alvorens naar de rechter wordt gestapt. Deze leden wijzen initiatiefnemer op artikel 6 EVRM waarin toegang tot een rechter wordt verzekerd.

Voornoemde leden lezen dat het initiatief de financiële drempels wil wegnemen voor juridische bijstand. Zij vragen tot waar het voorstel kostendekkend is. Is dit ook het geval indien er een rechterlijke uitspraak aan te pas komt? Deze leden vragen de initiatiefnemer of het voor iedereen, ook rechtspersonen, mogelijk is om zonder eigen bijdrage toegang te krijgen tot Huizen van het Recht. Op deze manier is het voor vermogende burgers en voor burgers in de bijstand mogelijk om zonder eigen bijdrage gebruik te maken van juridische bijstand. Is er nog sprake van een financiële toets aan de voorkant om een eventuele eigen bijdrage te vragen aan toegang tot Huizen van het Recht?

De leden van de SGP-fractie lezen dat de initiatiefnemer één Huis van het Recht per 60.000 inwoners voorstelt. Deze leden lezen dat de initiatiefnemer gebruik wil maken van bestaande voorzieningen zoals het Juridisch Loket. Zij wijzen initiatiefnemer erop dat de Juridische Loketten en andere voorzieningen voornamelijk in stedelijke gebieden bestaan, maar dat dit op het platteland nog niet gerealiseerd is. Voornoemde leden vrezen dat de Huizen van het Recht voornamelijk in de Randstad en andere steden gerealiseerd worden en dat het platteland het nakijken heeft. Hoe wil de initiatiefnemer ervoor zorgen dat de Huizen van het Recht evenwichtig verdeeld worden over het land waarbij plattelandsregio’s ook gebruik kunnen maken van Huizen van het Recht?

De leden van de SGP-fractie lezen dat de initiatiefnemer één Huis van het Recht per 60.000 inwoners voorstelt. Zij constateren dat dit 288 Huizen van het Recht door heel Nederland betekent. Deze leden vragen de initiatiefnemer hoe dit gedekt wordt. Voornoemde leden vragen de initiatiefnemer of de Huizen van het Recht onderling samenwerken en hoe het delen van (bijzondere persoons)gegevens vorm krijgt.

De leden van de SGP-fractie vragen de initiatiefnemer hoe de samenwerking met de rechtspraak en gemeenten vorm krijgt. Deze leden vragen of bij een afgeronde mediationzaak er een aantekening in een dossier bij de gemeente met afspraken of een aantekening bij de rechtbank komt zodat er gecontroleerd kan worden of de onderlinge afspraken voldaan worden.

De leden van de SGP-fractie lezen dat initiatiefnemer de Huizen van het Recht beoogt op plaatsen waar al een Juridisch Loket gevestigd is. Deze leden vragen in hoeverre particuliere juridische dienstverleners betrokken worden bij het initiatief.

De leden van de SGP-fractie lezen dat de initiatiefnemer de Huizen van het Recht beoogt op plaatsen waar al een Juridisch Loket gevestigd is en dat dit kosten bespaart. Zij vragen de initiatiefnemer of de Huizen van het Recht dan wel uitgebreid worden met de verschillende competenties zoals initiatiefnemer voorstelt zoals bijvoorbeeld rechtspraak. Deze leden vragen de initiatiefnemer of het de bedoeling is dat alle Huizen van het Recht dezelfde dienstverlening kunnen bieden of dat er een diversiteit in Huizen van het Recht bestaat waarbij sommige Huizen van het Recht slechts als juridisch loket fungeren zonder rechtspraakfunctie.

De leden van de SGP-fractie lezen in een brief van de Rvdr dat er reeds bestaande initiatieven worden uitgevoerd of worden opgezet die ook een laagdrempelige manier van geschilbeslechting in het sociaaljuridisch domein beogen. Kan de initiatiefnemer aangeven hoe dit initiatief daarbij aansluit? Is er enige vorm van samenwerking en/of afstemming?

Voornoemde leden lezen dat er verschillende expertises in de Huizen van het Recht uitgeoefend worden. Zo is het mogelijk om bestuursrechtelijke en privaatrechtelijke geschillen op te lossen. In de rechtspraak zien we een duidelijke afbakening van deze rechtsgebieden. Kan de initiatiefnemer aangeven hoe de kwaliteit geborgd wordt bij gecompliceerde zaken waarbij meerdere rechtsgebieden een rol spelen?

De leden van de SGP-fractie lezen dat de initiatiefnemer beoogt dat verschillende medewerkers van Juridische Loketten gaan samenwerken om Huizen van het Recht op te zetten. Deze leden vragen de initiatiefnemer of het mogelijk blijft om een afzonderlijk Juridisch Loket te blijven raadplegen. Kan de initiatiefnemer daarbij aangeven hoe de samenwerking met de sociale advocatuur vorm krijgt in dit initiatief?

De leden van de SGP-fractie lezen dat de rechtspraak ook een bewoner wordt van de Huizen van het Recht. Deze leden constateren dat er op dit moment een tekort is aan rechters en dat zaken vertragen door dit tekort. Zij vrezen dat door de 288 Huizen van het Recht met rechtspraak te belasten er een nog groter tekort ontstaat aan rechters. Voornoemde leden vragen de initiatiefnemer hoe dit tekort wordt opgevangen. Denkt initiatiefnemer hierbij ook aan mobiele rechters? Hoe gaan deze rechters om met de verschillende rechtsgebieden die bij de Huizen van het Recht worden behandeld?

De leden van de SGP-fractie lezen dat er, als het aan de initiatiefnemer ligt, per 60.000 inwoners één Huis van het Recht gevestigd zal worden. Deze leden constateren dat medewerkers van Juridische Loketten niet altijd afgestudeerde rechtsgeleerden zijn, maar soms ook studenten. Voornoemde leden vragen de initiatiefnemer hoe de kwaliteit van de Huizen van het Recht gewaarborgd wordt.

6. Vragen en opmerkingen vanuit de Volt-fractie

De leden van de Volt-fractie hebben met veel enthousiasme kennisgenomen van de initiatiefnota en onderschrijven het belang van het vinden van structurele oplossingen voor de beperkte (effectieve) toegang tot het recht voor een grote groep Nederlanders. Daarvoor geven zij graag hun complimenten aan het lid Van Nispen.

De leden van de Volt-fractie kunnen zich vinden in het beeld dat in de initiatiefnota wordt geschetst en de visie die het lid Van Nispen heeft voor de Huizen van het recht. Ten aanzien van de initiatiefnota hebben zij nog enkele vragen en opmerkingen.

Voornoemde leden herkennen de conclusie op pagina 3 ten aanzien van de zelfredzaamheid van mensen. Zij zijn van oordeel dat mensen veel zelf kunnen, maar dat zij wel in staat moeten worden gesteld om dit te doen. Dat betekent dat ze op weg moeten worden geholpen bij het oplossen van hun problemen en bij moeten worden gestaan waar dat nodig is. Zelfredzaamheid betekent ook dat mensen zelf aan kunnen geven wanneer zij bijstand nodig hebben. Zelfredzaamheid als toetsingscriterium zou niet in de weg moeten staan van het verkrijgen van rechtsbijstand.

Dat gezegd hebbende zouden de leden van de Volt-fractie graag aan de initiatiefnemer vragen hoe de Huizen van het Recht, als loket, moeten worden vormgegeven. Is het voor hem essentieel dat het een fysieke plek is, waarbij expertise intern op locatie aanwezig is? Of fungeren ze meer als eerstelijns loket, van waaruit via een intake kan worden gezorgd voor de beste hulp? Waarbij bijvoorbeeld ook extern kan worden doorverwezen, of in het geval iemand in staat is zelf (een deel van) de kosten te dragen, naar een private partij?

In aanvulling daarop denken de leden van de Volt-fractie dat mensen óók in staat kunnen worden gesteld om bepaalde problemen op te lossen door laagdrempelig en snel inzicht te krijgen in de mogelijkheden die zij hebben om hun probleem op te lossen. Waarbij zij op gang worden geholpen, en eventueel nader worden bijgestaan, in hun proces om tot oplossing van hun probleem te komen. Soms is inzicht in de omvang van een probleem en de te bewandelen route al genoeg voor mensen. Hoe denkt de initiatiefnemer hierover? Daarbij is het ook van belang om de vraag te stellen voor wie de Huizen van het Recht bedoeld zijn? Gaat het om alle Nederlanders, ongeacht inkomen? Of wordt er gericht op een specifieke groep?

Voor het vinden van de beste oplossingsrichting is een goede intake essentieel. In hoeverre moet een dergelijke intake gratis zijn? Voor iedereen? Zoals de NOvA ook aangaf in hun commentaar, is het goed om breed te kijken naar wie de intake doet, zodat de problematiek juist in beeld wordt gebracht.

Om de intake te vergemakkelijken en de toegang voor een grote groep mensen te vergroten, zien de leden van de Volt-fractie nog ruimte in het initiatiefvoorstel om meer in te zetten op digitale middelen. Naast binnenlopen op een fysieke locatie of contact per e-mail of telefoon, kan ook worden gedacht aan een online intakeformulier, waarbij relevante informatie alvast gedeeld kan worden. Of een keuzemodel, waar op basis van bepaalde indicatoren (direct) online oplossingsrichtingen worden aangeboden.

Voor een grote groep – met name jonge mensen – is het opzoeken van fysieke locaties zoals bibliotheken en buurthuizen al lang niet meer gebruikelijk. Door een toegankelijke, interactieve en functionele online omgeving/app te creëren wordt het voor deze groep mensen daadwerkelijk laagdrempeliger om rechtshulp te zoeken. Het kan ook een bepaalde veiligheid creëren voor kwetsbare personen. Bij de inzet van digitale middelen is het wel van belang dat deze daadwerkelijk toegankelijk zijn voor alle rechtszoekenden. Dus dat de rechtshulp beschikbaar is in verschillende talen en voor mensen met een beperking. Digitale middelen kunnen naast fysieke Huizen van het Recht bestaan. Het is ook denkbaar dat via de digitale weg de route naar fysieke locaties wordt gevonden. Hoe denk de initiatiefnemer hierover?

Dit vereist natuurlijk wel investeringen in IT en de interoperabiliteit tussen de verschillende stakeholders. Daarover hebben de leden van de Volt-fractie sowieso de vraag in hoeverre de IT-kosten in de uitvoering zijn meegenomen in de financiële uitwerking.

Wat hen betreft is er dus ook een rol weggelegd voor de Staatssecretaris van Koninkrijksrelaties en Digitalisering om het digitale aspect mee te nemen.

II. Reactie van de initiatiefnemer

De initiatiefnemer heeft met veel waardering kennis genomen van het Verslag van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid en bedankt de leden van de fracties van VVD, D66, PvdA, GroenLinks, SGP en Volt voor de complimenten, alle opmerkingen, constateringen, verduidelijkende vragen en kritische vragen. Initiatiefnemer constateert met genoegen dat er heel serieus, grondig en kritisch is gelezen en meegedacht en zal daar hierna zo zorgvuldig mogelijk op reageren. Waar dat de leesbaarheid ten goede komt zijn vergelijkbare vragen van verschillende fracties soms gezamenlijk beantwoord.

Ook bedankt de initiatiefnemer alle externe partijen die bij de totstandkoming van deze initiatiefnota zijn betrokken. De initiatiefnemer stelt het tevens zeer op prijs dat onder andere de Raad voor de rechtspraak, de Nederlandse Orde van Advocaten, De Geschillencommissie, de Nederlandse Mediatorvereniging, Mediatorsfederatie Nederland, de Vereniging van Openbare Bibliotheken en Sociaal Werk Nederland, de moeite hebben genomen om per brief op de initiatiefnota te reageren. Het is fijn dat er zo constructief wordt meegedacht over de toegang tot het recht en het oplossen van problemen, iets dat tegelijkertijd zowel principieel en fundamenteel is in onze rechtsstaat, maar tegelijkertijd ook praktisch en dagelijks werk voor veel professionals en hulpverleners kan worden genoemd.

Initiatiefnemer constateert dat de leden van de VVD-fractie met waardering hebben kennisgenomen van de initiatiefnota Huizen van het Recht. Deze leden zijn het eens met de constatering dat er nog teveel mensen met juridische problemen of geschillen zijn die niet of te langzaam worden opgelost en dat het van groot belang is dat in onze democratische rechtsstaat de toegang tot het recht is gewaarborgd en dat juridische problemen en geschillen voortvarend worden opgelost. De initiatiefnemer gaat hierna graag in op de vele vragen die de leden van de VVD-fractie hebben gesteld.

Ook de leden van de D66-fractie onderschrijven het belang van toegankelijke rechtspraak voor iedereen en de doelstelling van de initiatiefnota. Initiatiefnemer zal ook de vragen die bij deze fractie leven, onder andere over de beoogde werkwijze en de verhouding tot bestaande pilots met genoegen beantwoorden en hoopt deze leden uiteindelijk te kunnen overtuigen van de meerwaarde.

Initiatiefnemer waardeert het dat de leden van de PvdA-fractie van mening zijn dat Huizen van het Recht voor een effectievere toegang tot het recht kunnen zorgen en kunnen bijdragen aan het oplossen van problemen. Deze leden hebben het goed gezien dat dit precies het doel is van de voorstellen, een bijdrage leveren aan het voorkomen dat mensen met hun juridische problemen en geschillen blijven zitten. Op de vragen die nog leven over de initiatiefnota zal hierna worden ingegaan.

Ook de leden van de GroenLinks-fractie waarderen de inspanningen voor de toegankelijkheid van het recht en de initiatiefnota Huizen van het Recht. Inderdaad, met deze leden is de initiatiefnemer het eens dat onder alle omstandigheden voor iedereen laagdrempelige sociaaljuridische hulp beschikbaar moet zijn. Ook benadrukt initiatiefnemer dat de leden van de GroenLinks-fractie de spijker op de kop slaan als zij zeggen dat het vertrouwen in de overheid en in de rechtstaat onder druk komt doordat steeds minder mensen erin zijn geslaagd om professionele hulp in te roepen, waardoor steeds meer juridische problemen onopgelost bleven. Het bevorderen van het vertrouwen in de overheid en de rechtsstaat is een van de belangrijkste drijfveren van de initiatiefnemer.

Initiatiefnemer bedankt ook de leden van de SGP-fractie voor hun belangstelling en de hoeveelheid vragen, dat draagt bij aan een goede discussie over dit fundamentele onderwerp, de toegang tot het recht en de laagdrempelige manier om sociaal-juridische problemen op te lossen. Ook deze vragen zullen door de initiatiefnemer hierna, hopelijk naar tevredenheid, worden beantwoord.

Met genoegen stelt initiatiefnemer vast dat de leden van de Volt-fractie met enthousiasme kennis hebben genomen van de initiatiefnota en de voorstellen. Met de analyse van deze leden over zelfredzaamheid: dat mensen vaak veel zelf kunnen maar op weg moeten worden geholpen bij het oplossen van problemen en bij moeten worden gestaan waar dat nodig is, is initiatiefnemer het erg eens. Op de gestelde vragen, onder andere over digitale middelen, gaat de initiatiefnemer graag hierna in.

HUIDIGE DREMPELS EN HULPVERLENING

De initiatiefnemer is het eens met de opmerking van de leden van de VVD-fractie dat niet ieder conflict hoeft te worden opgelost met een juridische procedure. Dat is juist ook een van de redenen voor dit voorstel. Bij het Huis van het Recht in Heerlen is nu de ervaring dat zaken in goede samenwerking tussen het sociale en juridische domein vaak kunnen worden opgelost, zonder dat het tot een juridische procedure bij een rechter hoeft te komen. Juist door de samenwerking, maar ook in de wetenschap dat zo nodig een rechter over het geschil kan oordelen. Daarbij komt dat er soms meerdere problemen of rechtsvragen zijn, die gezamenlijk aangepakt kunnen worden, terwijl een juridische procedure doorgaans draait om één rechtsvraag. In die zin erkent de initiatiefnemer dat het bij veel conflicten niet nodig is om naar de rechter te gaan, in bestuurszaken mag er bijvoorbeeld wel eens eerder persoonlijk contact met burgers worden gezocht, maar of het nu zo is dat in de praktijk veel zaken onnodig bij de rechter terecht komen kan worden betwijfeld. De initiatiefnemer wijst er op dat er juist ook veel problemen en geschillen blijven liggen die helemaal nergens terecht komen, dat is een belangrijke uitdaging. Daarnaast hecht de initiatiefnemer er aan op te merken dat de toegang tot de rechter overeind moet blijven, het voorstel beperkt dat grondwettelijke recht niet.

Het stimuleren van mediation is wenselijk, antwoordt de initiatiefnemer in reactie op een vraag van de leden van de VVD-fractie. Dat was ook los van de discussie over de stelselherziening rechtsbijstand of de Huizen van het Recht al wenselijk, maar in de Huizen van het Recht is volgens de initiatiefnemer ook zeker een rol weggelegd voor de mediators. Zaken die zich voor mediation lenen moeten daar zeker terecht komen. De initiatiefnemer verwijst ook naar de reacties van de Nederlandse Mediatorsvereniging en Mediatorsfederatie Nederland, zij zijn zeer bereid hun rol te spelen in het Huis van het Recht en hierin samen te werken.

Ook de advocatuur heeft volgens de initiatiefnemer een belangrijke rol in de Huizen van het Recht. De leden van de VVD-fractie, de SGP-fractie en de Volt-fractie vroegen hier naar. Dat is ook de ervaring in het Huis van het Recht in Heerlen. Niet bij alle sociaal-juridische problematiek is de inzet van een advocaat noodzakelijk, maar bij geschillen die echt juridisch van aard zijn zeker wel. De Nederlandse Orde van Advocaten staat positief tegenover het voorstel voor de Huizen van het Recht en wijst ook op eigen opgedane ervaringen (Samenwerken in de eerste lijn), zoals dat wanneer betrokken partijen elkaar kennen, er korte lijnen ontstaan en er warme overdracht plaats kan vinden. De NOvA wijst er op dat advocaten in de Huizen van het Recht het beste ingezet kunnen worden op het terrein waarin zij zijn gespecialiseerd, of dat nu is via rechtsbijstand in de tweede lijn of als adviseur van de medewerker of intaker in de eerste lijn. Volgens de initiatiefnemer kan het ook in de Huizen van het Recht zinvol zijn wanneer een advocaat meekijkt vanuit het belang van de cliënt, dat zou een gesubsidieerde sociaal advocaat kunnen zijn, maar ook een eigen advocaat wanneer een cliënt die heeft.

De leden van de VVD-fractie vragen een reflectie op de rechtsvergelijkende onderzoeken die goede prestaties van de Nederlandse rechtsstaat laten zien. De initiatiefnemer kent deze vergelijkingen. Nederland kent een goede juridische infrastructuur, met deskundige en onafhankelijke rechters en een sterke advocatuur. Internationale vergelijkingen zeggen echter lang niet alles, er moet geluisterd worden naar de ervaringen van rechtszoekenden en professionals en constant moet worden bekeken wat er beter kan. Dat de doorlooptijden in de Nederlandse rechtspraak tot de wereldtop zouden behoren, zoals de leden van de VVD-fractie benoemen, betekent bijvoorbeeld niet dat daar geen werk meer aan de winkel is. Ook houdt initiatiefnemer staande dat de sluitingen van rechtspraaklocaties niet bevorderlijk zijn geweest voor de laagdrempeligheid. Ook de rechtspraak zelf concludeerde dat de toegang tot het recht onder druk is komen te staan door de herziening van de gerechtelijke kaart. Er is volgens de initiatiefnemer alle reden om te zorgen voor georganiseerde laagdrempelige sociaal-juridische hulp in de buurt waar mensen wonen.

De initiatiefnemer is het met de leden van de D66-fractie eens dat het zorgelijk is dat het recht nu niet toegankelijk genoeg is. De afgelopen jaren zijn er veel debatten gevoerd en voorstellen gedaan om hier verbeteringen in aan te brengen. Het verheugt ook de initiatiefnemer dat nu in het coalitieakkoord is opgenomen dat de griffierechten verlaagd worden en de vergoedingen voor sociaal advocaten verhoogd. Dat is allebei zeer hard nodig. De griffierechten zijn nu soms te hoge financiële drempels in bepaalde type geschillen waardoor de toegang tot de rechter echt belemmerd wordt. De vergoedingen voor rechtsbijstandverleners zijn al jaren te laag, hier is sprake van achterstallig onderhoud (zoals de commissie Van der Meer al jaren geleden vaststelde). Deze terechte beleidsvoornemens leiden er echter nog niet toe dat het recht ook weer in de wijken wordt gebracht, dicht bij mensen. Ook zal dit niet zomaar leiden tot betere samenwerking in het sociale en het juridische domein. Daarom is initiatiefnemer van mening dat het voorstel voor Huizen van het Recht aanvullend nodig is en meerwaarde heeft. Desalniettemin is het zeker waar dat het verlagen van griffierechten ook gevolgen kan hebben voor zaken die in Huizen van het Recht plaatsvinden en dat hogere vergoedingen voor sociaal advocaten er hopelijk toe zullen leiden dat minder rechtshulpverleners met dit belangrijke werk stoppen de komende jaren, want ook in de Huizen van het Recht hebben sociaal advocaten een belangrijke functie.

RECHT IN DE BUURT

In antwoord op vragen van de leden van de fracties VVD, D66, GroenLinks en Volt naar de vormgeving van de Huizen van het Recht antwoordt de initiatiefnemer als volgt. Het Huis van het Recht kan inderdaad worden gezien als een «sociaal juridische huisarts», een herkenbare plaats in de buurt waar mensen binnen kunnen lopen voor hulp bij problemen van sociale of juridische aard. Ook zouden mensen hier naar verwezen kunnen worden door andere partijen, zoals bijvoorbeeld het wijkteam, als geconstateerd wordt dat er meer aan de hand is. Het Huis van het Recht kan worden gezien als een samenwerkingsverband tussen verschillende partijen. Het Juridisch Loket, de gemeente, maatschappelijk werk, Sociaal Raadslieden, sociaal advocaten, mediators en anderen behouden in de visie van de initiatiefnemer hun eigen rol maar werken in het Huis van het Recht samen om tot een oplossing te komen in die zaken die zich daarvoor lenen. Geschillencommissies, klachtenprocedures en bestaande initiatieven en het werk van sociaal advocaten, sociaal raadslieden en gemeentelijk Ombudsmannen zijn waardevol en moeten zeker blijven bestaan, maar het is wel de bedoeling dat doorverwezen kan worden naar het Huis van het Recht als er meer speelt en samenwerking tussen en inzet van meerdere instanties nodig is voor een oplossing. Eén loket waar die samenwerking plaats vindt, terwijl niet getornd wordt aan de lokale sociale en juridische kaart, heeft zeker meerwaarde, ook omdat op sommige plekken in het land nu juist weinig sociaaljuridische hulp beschikbaar is. Initiatiefnemer heeft bij dit voorstel nadrukkelijk de hulp- of rechtszoekende als uitgangspunt genomen, de mens met een probleem, waar moet die naar toe? Het is soms een toevalligheid waar iemand terecht komt voor hulp: bij de gemeente, bij een sociaal advocaat of het wijkteam, of bij het Juridisch Loket. Dat kan heel goed uitpakken, maar het ligt voor de hand te zorgen voor één loket, een herkenbaar punt waar door de betreffende instanties (die een rol hebben in de sociaal-juridische kaart in de betreffende gemeente) wordt bekeken door wie het probleem het beste kan worden opgelost en daartoe zo nodig wordt samengewerkt. In die zin vreest de initiatiefnemer dan ook geen bureaucratie, overlap of dat dit inefficiënt zou zijn, dit in de richting van de D66-fractie. Sterker nog, niet alleen de rechtszoekende, maar ook de ketenpartners zijn mogelijk beter af als problemen niet verergeren of escaleren maar, door middel van samenwerking in een vroeg stadium, meteen door de juiste partij worden opgelost, en ja dat kan ook betekenen dat een zaak direct bij de rechter terecht komt. Dit vergt dat partijen elkaar leren kennen en samen gaan werken, maar deze inspanningen kunnen vervolgens bijdragen aan een echte duurzame oplossing van het probleem of geschil. Dat kan volgens de initiatiefnemer worden gezien als versterking van de huidige organisaties, waar de leden van de GroenLinks-fractie terecht ook naar vragen.

Overigens ziet de initiatiefnemer het Huis van het Recht niet als poortwachter, zoals de VVD-fractie aanstipt, maar als goed functionerend samenwerkingsverband waar mensen graag komen omdat ze er geholpen worden. Het is de bedoeling dat de problemen van de burger centraal staan, inderdaad een zelfde uitgangspunt als dit element uit de stelselherziening, maar met een ander uitgewerkt voorstel, zoals toegelicht in de initiatiefnota. Initiatiefnemer vindt namelijk de één-loket-gedachte in de stelselherziening onvoldoende doorgevoerd en niet ambitieus genoeg uitgewerkt. Dit zou maatwerk in de weg kunnen staan, terwijl dat juist nodig is. Ook is de verbeterde samenwerking tussen het sociale en juridische domein naar de mening van de initiatiefnemer in de stelselherziening te vrijblijvend georganiseerd. Dit in antwoord op de leden van de PvdA-fractie die vroegen hoe het voorstel voor Huizen van het Recht zich verhoudt tot de stelselherziening rechtsbijstand.

Om de Huizen van het Recht echt bij mensen in de buurt te positioneren heeft initiatiefnemer gemeend er goed aan te doen te noemen dat er per 60.000 inwoners een Huis van het Recht zou moeten zijn. De leden van de D66-fractie hebben zeker gelijk als zij stellen dat in sommige gebieden de problematiek ernstiger of complexer is dan in andere. Uiteindelijk is ieder getal in zekere zin willekeurig, iets meer of minder kan ook, maar de doelstelling is dat voor iedere inwoner een laagdrempelige voorziening voor hulp bij een oplossing voor een probleem van sociaal-juridische aard in de buurt is. Hoe de Huizen van het Recht de rechtspraak onnodig zouden kunnen compliceren is initiatiefnemer niet direct duidelijk, niet iedere zaak die uiteindelijk een rechtszaak wordt moet via de route van het Huis van het Recht lopen. Verondersteld kan juist worden dat zaken die niet escaleren een werkdrukverlagend effect op de rechtspraak kan hebben.

Het lijkt initiatiefnemer overigens wel een goed idee met het oprichten van Huizen van het Recht te beginnen in die buurten waar de problemen naar verwachting het grootst zijn en het vertrouwen in de overheid laag. Want ook dat is nadrukkelijk het doel, dat mensen die het vertrouwen zijn verloren dat de overheid en de rechtsstaat er ook voor hen is weer gaan merken dat ook zij geholpen kunnen worden met hun problemen.

De initiatiefnemer leest dat de leden van de PvdA-fractie het een goede insteek vinden dat er één inloopplek in de buurt komt waar mensen direct geholpen of doorverwezen kunnen worden; waar aandacht is voor uiteenlopende zaken en de aanpak van multiproblematiek nadrukkelijk mogelijk wordt, maar de initiatiefnemer erkent ook in de richting van diezelfde leden dat het een ambitieuze doelstelling is dat er per 60.000 inwoners een Huis van het Recht zou moeten komen. Toch heeft initiatiefnemer als uitgangspunt genomen dat voor iedereen het recht nabij vindbaar moet zijn, in de buurt. Dat is nu onvoldoende het geval. Er zijn nu wel op allerlei plaatsen sociaal raadslieden actief, het Juridisch Loket, wijkteams, etc., alleen ziet de sociale en de juridische kaart er op iedere plek anders uit. Dat is op zichzelf geen probleem, maar initiatiefnemer is van mening dat er uiteindelijk voor iedereen een laagdrempelige voorziening moet zijn, waar je geholpen wordt, of doorverwezen, of multiproblematiek aangepakt wordt, in zijn of haar buurt, ongeacht waar die buurt dan precies in Nederland is.

Initiatiefnemer deelt de zorg van de leden van de SGP-fractie dat voorzieningen vaak niet of niet voldoende op het platteland, of in ieder geval buiten de stedelijke gebieden, aanwezig zijn. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat de Huizen van het Recht vooral in de steden gerealiseerd zouden gaan worden. Een evenwichtige verdeling over het land is noodzakelijk om te zorgen voor een laagdrempelige voorziening en toegang tot hulp en recht voor iedereen. De vrees dat alleen op die plaatsen waar nu reeds een Juridisch Loket is gevestigd uit zouden groeien tot Huizen van het Recht is ongegrond, het is juist op veel meer plekken nodig, tot er een landelijk dekkend netwerk is bereikt. Nadrukkelijk moeten ook particuliere juridische dienstverleners betrokken worden bij dit initiatief, zoals advocaten of mediators, maar ook andere betrokkenen zijn goed denkbaar.

WERKWIJZE HUIS VAN HET RECHT

De initiatiefnemer benadrukt dat het voorstel voor Huizen van het Recht geen dwingende blauwdruk bevat, maar licht graag toe, in antwoord op een vraag van de leden van de VVD-fractie, hoe de werkwijze in zo’n Huis er uit zou kunnen zien. Ook de leden van de SGP-fractie vragen daar naar. Bij de intake door een professional, bijvoorbeeld een medewerker van het Juridisch Loket, wordt goed in kaart gebracht wat het probleem is of welke problemen er zijn. Zo nodig wordt informatie opgevraagd bij andere organisaties, hulpverleners of professionals. Dan wordt er een plan van aanpak gemaakt, in overleg met de cliënt, waarna zo nodig een multidisciplinair overleg wordt georganiseerd als de zaak zich daarvoor leent. Het hangt van het type zaak af op welk moment precies en door wie het initiatief wordt genomen tot zo’n overleg. Bij een strafzaak zal dit anders kunnen gaan dan wanneer het gaat om iemand met schulden en een dreigende huisuitzetting. Het uitgangspunt is dat de betrokken partijen die bij kunnen dragen aan de oplossing aan tafel komen (of digitaal aanwezig zijn natuurlijk). Initiatiefnemer is er van overtuigd dat een samenhangende aanpak voor sommige zaken tot een veel beter resultaat leidt dan dat de sociale vraagstukken en rechtsvragen ieder afzonderlijk aangepakt worden.

De initiatiefnemer begrijpt de vragen van de leden van de VVD-fractie, de PvdA-fractie en de SGP-fractie over de vrijwilligheid. Het antwoord daarop is dat de initiatiefnemer als uitgangspunt heeft gekozen dat deelname aan het Huis van het Recht vrijwillig is. Het is een vorm van laagdrempelige hulpverlening voor sociale of juridische problemen of een combinatie daarvan, waarbij het doel is dat (in samenwerking waar nodig) er een oplossing komt. Een verplichtend karakter past daar niet goed bij en is ook niet nodig omdat andere hulp en instanties blijven bestaan. Een verplichtend karakter is mogelijk wel aan de orde als het gaat om een strafzaak of een experiment in het kader van artikel 96 Rv.

In de richting van de leden van de SGP-fractie antwoordt initiatiefnemer dat samenwerking niet alleen het uitgangspunt is binnen de Huizen van het Recht, maar ook tussen de Huizen van het Recht. Niet alleen het uitwisselen en leren van elkaars ervaringen en werkwijze is zinnig, maar dezelfde professionals zouden zelfs op meerdere locaties actief kunnen zijn. Daarnaast is ook van belang dat veelvoorkomende problematiek of geconstateerde gebreken in wetten of uitvoering geïnventariseerd en verzameld worden om onder de aandacht te brengen van de beleidsmakers, ook dat is een belangrijke functie maar vergt wel samenwerking. Het delen van (bijzonder) persoonsgegevens vindt plaats binnen de bestaande wettelijke kaders, dat werkt op dit moment ook in het Huis van het Recht in Heerlen naar tevredenheid, zo antwoordt initiatiefnemer deze vraag van de leden van de SGP-fractie. Dat geldt ook voor het registeren en documenteren van een afgeronde mediationzaak op die plekken waar dat zinnig is, zoals de gemeente of de rechtbank in voorkomende gevallen, ook daarvoor geldt dat de initiatiefnemer niet is gebleken dat hier nu nieuwe regels voor nodig zouden zijn.

Initiatiefnemer kan de leden van de D66-fractie geruststellen dat het niet zo is dat «dejuridisering» de standaard wordt volgens het voorstel, daar is niet voor gekozen. Sommige zaken zijn gewoon juridisch en horen met behulp van een advocaat aan een rechter voorgelegd te kunnen worden. Dit voorstel beperkt dus op geen enkele wijze het recht op rechtsbijstand en de toegang tot de rechter. Het is echter wel zo dat de sociaal-juridische dienstverlening nu soms twee gescheiden werelden lijken en een strikt juridische benadering niet altijd tot het beste resultaat leidt voor betrokkene en de samenleving. Iemand die aanklopt bij een hulpverlener wordt vaak in die kolom of structuur geholpen. Iemand die schulden heeft, psychische problemen en een geschil met de verhuurder over betalingsachterstanden heeft er niet direct iets aan als een advocaat alleen de strijd aangaat met de verhuurder, maar ook niet als alleen het wijkteam op bezoek komt om te helpen met de maatschappelijke problemen, dat zou dan een aanpak op meerdere fronten moeten zijn. Initiatiefnemer ziet dit niet als het dejuridiseren van geschillen maar in samenwerking kijken wat de beste oplossing is en welke disciplines in de hulp- of dienstverlening daarvoor nodig zijn.

De leden van de D66-fractie hebben vragen gesteld over de multidisciplinaire aanpak en of multiproblematiek vaak voorkomt of de uitzondering is. Initiatiefnemer denkt dat het vrij vaak voorkomt dat er meerdere problemen spelen maar zeer geregeld zal dat ook niet het geval zijn, hij begrijpt dus de vraag, maar voor het voorstel is dit niet per se doorslaggevend geweest. Of iemand nu een enkelvoudig geschil of probleem heeft of dat er sprake is van multiproblematiek, iemand moet zich kunnen melden bij de laagdrempelige voorziening in de buurt, het Huis van het Recht. Zoals het Juridisch Loket dat nu ook is voor mensen die in de buurt van een Juridisch Loket wonen, maar in het ideaalplaatje van initiatiefnemer heeft iedereen uiteindelijk een voorziening in de buurt én wordt daar samengewerkt door de partijen die op die plekken nu ook al actief zijn in het juridische of sociale domein. Bij de intake door een professional zou duidelijk moeten worden of er sprake is van één probleem of dat er meer speelt, en dat zal dan ook gevolgen hebben voor de (doorverwijzing naar de) juiste hulp of vervolg aanpak. Dat hoeft zeker niet met een multidisciplinaire aanpak als dat niet nodig is, van het vergroten van de bureaucratie of het onnodig compliceren van gevallen is dus geen sprake. Zeker is de omgang en interactie met de nulde lijn ook belangrijk bij het oplossen van het onderliggende probleem, initiatiefnemer ondersteunt de inzet om die te versterken maar daaraan verandert dit voorstel niets. Initiatiefnemer denkt dat goede informatie en duidelijke websites of folders over veelvoorkomende juridische problemen zeker zinnig zijn, maar uiteindelijk is een luisterend oor, een gesprek van mens tot mens en een persoonlijk advies (maatwerk) belangrijk, de nulde lijn kan dat niet vervangen maar mogelijk wel bijdragen aan oplossingen of adviezen. Voor een deel van de mensen met sociaal juridische problemen zal een website met toegankelijke en begrijpelijke informatie wellicht behulpzaam zijn, maar de initiatiefnemer wil juist ook de groep mensen bereiken voor wie dat niet geldt en die wel een gesprek, persoonlijk advies of luisterend oor nodig hebben.

De leden van de Volt-fractie wijzen in hun inleiding volgens de initiatiefnemer terecht op zelfredzaamheid. Het klopt dat soms informatie over en inzicht in de omvang van het probleem en de te bewandelen weg voldoende is om mensen op weg te helpen. Initiatiefnemer verwijst ook naar wat hiervoor is opgemerkt over de nulde lijn. Niet iedereen is in staat zelf problemen op te lossen, mensen moeten op weg worden geholpen en bijgestaan waar dat nodig is, zo merken de leden van de Volt-fractie terecht op. Ook daarom is een toegankelijke voorziening zoals de Huizen van het Recht volgens initiatiefnemer belangrijk.

De initiatiefnemer bedankt de leden van de D66-fractie voor hun vraag over de benodigde disciplines vanuit de rechtspraak. Dat geeft de initiatiefnemer de kans toe te lichten dat inderdaad genoemd wordt in de nota dat «indien nodig recht wordt gesproken door de kantonrechter of de politierechter», maar het ligt inderdaad voor de hand om rechters op meerdere rechtsgebieden in te zetten, dat is initiatiefnemer met de Raad voor de rechtspraak en de leden van de D66-fractie eens. Dat zou niet beperkt moeten zijn tot bepaalde rechtsgebieden, ook familierechters of jeugdrechters zouden bijvoorbeeld ingezet moeten kunnen worden, net wat de betreffende zaak vraagt, juist om de kwaliteit te waarborgen. Dit is uitdrukkelijk aan de rechtspraak zelf. Ook de leden van de PvdA- en de SGP-fractie vroegen hier naar. Een Huis van het Recht als juridisch loket zonder rechtspraakfunctie zoals de leden van de SGP-fractie suggereren is in theorie mogelijk maar heeft niet de voorkeur van de initiatiefnemer, omdat juist de mogelijkheid dat recht wordt gesproken als dat nodig is meerwaarde heeft.

De leden van de SGP-fractie wijzen terecht op het huidige rechterstekort, dat is inderdaad een probleem. De vrees dat door dit voorstel het tekort aan rechters groter zal worden lijkt initiatiefnemer echter niet gegrond. De ervaring in het Huis van het Recht in Heerlen is nu dat men eerst gezamenlijk, met alle partijen, probeert het probleem op te lossen. Als dat niet lukt of als er een juridische knoop moet worden doorgehakt dan is er de rechter, vanuit de eigen onafhankelijke rol. Dat blijkt tot nu toe niet heel erg vaak nodig in de praktijk, maar mogelijk wordt dat anders als op meer plaatsen meer zaken behandeld zullen gaan worden. Dan geldt nog steeds dat rechters ingezet worden op zaken die anders ook bij de rechtbanken behandeld zouden worden, alleen is dan de zittingslocatie anders. Mogelijk kost de zitting wel wat meer tijd, maar daar tegenover staat dat zaken die niet escaleren maar eerder of duurzaam worden opgelost in de toekomst mogelijk nieuwe geschillen of rechtszaken kunnen voorkomen.

De leden van de PvdA-fractie vragen of alle genoemde professionals en disciplines steeds fulltime in het Huis van het Recht aanwezig zouden moeten zijn. Ook de leden van de Volt-fractie vragen hiernaar. Initiatiefnemer antwoordt hierop dat dat niet het geval is. Dat zou niet efficiënt en daarmee niet wenselijk zijn. Het is belangrijk dat voor de mensen duidelijk is wanneer het Huis van het Recht open is voor de vrije inloop, zodat er een intake plaats kan vinden bij een professional die kan luisteren naar het verhaal, kan doorvragen wat het probleem precies is en of er wel of niet meer speelt dan de enkelvoudige hulpvraag waar de rechtszoekende misschien zelf mee komt. Vervolgens zouden de benodigde experts ingeschakeld moeten worden, waarmee een vervolgafspraak kan worden gepland met de betrokkene of die zo nodig eerst onderling contact hebben (al dan niet digitaal) over de juiste aanpak of de meest acute hulp- of rechtsvraag die eerst een oplossing vereist. Ook is voorstelbaar dat het Huis van het Recht in gemeente X twee dagen in de week geopend is in het wijkgebouw en in gemeente Y ook twee dagen in de week in de bibliotheek, met bijvoorbeeld dezelfde mensen die de intake kunnen doen.

De ervaring in het Huis van het Recht in Heerlen wijst uit dat de kracht er vooral in zit dat de professionals elkaar (leren) kennen en elkaar weten te vinden, juist door de samenwerking tussen het sociale en juridische domein. Daarbij ligt er niet zo zeer meer aandacht op het juridische of op het sociale domein, maar het kan om beide gaan. Het komt nu veel voor dat mensen zich bij het Juridisch Loket melden met een juridisch probleem, maar dat er ook problemen in de sociale sfeer blijken te spelen. Maar ook het omgekeerde gebeurd, dat de hulpverleners van de wijkteams mensen met schuldenproblematiek of verslavingsproblemen signaleren en dat er vervolgens ook juridische kwesties spelen die aangepakt moeten worden. Ook moet het Huis van het Recht open staan voor bijvoorbeeld mensen die een ingewikkelde brief van de Belastingdienst niet begrijpen. Het gaat juist om het laagdrempelige karakter, waar mensen zelf de weg naar toe weten te vinden, maar ook om de samenwerking die in dit verband plaats vindt, zodat de juiste instanties en professionals ingeschakeld kunnen worden om het probleem of de problemen op te lossen.

Het klopt inderdaad dat er gebruik gaat worden gemaakt van bestaand personeel, zo antwoordt de initiatiefnemer op een vraag van de leden van de PvdA-fractie. De vraag van de leden van de GroenLinks-fractie of dit kan leiden tot oneigenlijke concurrentie met bestaande organisaties beantwoordt de initiatiefnemer met nee. Er zijn nu al veel hulpverleners en andere professionals die bij de verschillende organisaties en instanties hun werk doen, maar dat kan aan kracht en effectiviteit toenemen als er meer wordt samengewerkt en wordt doorverwezen en problemen zo nodig gelijktijdig worden aangepakt, in het belang van de betrokkene, de persoon met een hulpvraag. Het gaat er om dat die persoon op één plek terecht kan, zonder zichzelf de vraag te moeten stellen en te beantwoorden of diegene naar het Juridisch Loket, een advocaat, een hulpverlener of de gemeente moet met zijn of haar probleem. Het is dus niet zo dat afzonderlijke organisaties zouden worden samengevoegd, wel wordt van hen gevraagd in het Huis van het Recht samen te werken. Initiatiefnemer denkt niet dat op voorhand bepaalde rechtsgebieden uitgezonderd zouden moeten worden, maar de praktijk zal uitwijzen dat bepaalde problemen vaker terug zullen komen in de Huizen van het Recht.

De leden van de SGP-fractie vragen of het mogelijk blijft een afzonderlijk Juridisch Loket te raadplegen. Dat is inderdaad het geval, met dien verstande dat in het ideaalplaatje van de initiatiefnemer een Huis van het Recht bestaat uit een Juridisch Loket en alle andere genoemde professionals en disciplines die nodig zijn voor het bereiken van een oplossing voor de voorliggende hulp- of rechtsvraag. Er zullen dus bij een enkelvoudige hulpvraag van een persoon die nu geholpen wordt door het Juridisch Loket niet meer partijen worden betrokken dan nu het geval is, waarbij ook minimaal dezelfde kwaliteit als nu vereist is, zeker niet minder. De samenwerking met de sociaal advocatuur, waar de leden van de SGP-fractie ook naar vragen, is hierbij wel een belangrijk aspect, zoals ook eerder in deze beantwoording is toegelicht.

De leden van de Volt-fractie vragen volgens de initiatiefnemer terecht aandacht voor digitale middelen. Initiatiefnemer is met deze leden van mening dat het opzoeken van fysieke locaties niet voor iedereen prettig of vanzelfsprekend is. Een online intakeformulier waarbij alvast de relevante informatie kan worden gedeeld en verzameld kan zeker een toevoeging zijn, dat gebeurt hier en daar ook al wel maar kan wellicht gestimuleerd worden. Als de inzet van digitale middelen de toegankelijkheid verder vergroot voor bepaalde groepen, bijvoorbeeld omdat via de digitale weg het fysieke loket kan worden gevonden, dan moet dat zeker gebeuren. Daarbij houdt initiatiefnemer wel nadrukkelijk voor ogen dat digitale middelen een aanvulling kunnen zijn op het fysieke loket, waar een luisterend oor beschikbaar is en een gesprek van mens tot mens mogelijk moet blijven, voor wie dat wenst of zich daar comfortabeler bij voelt. Het is namelijk al een drempel voor mensen om te erkennen dat ze een probleem hebben dus wanneer ze de moed hebben gevonden om bij een Juridisch Loket of Huis van het Recht binnen te lopen moet dat worden gefaciliteerd. Ook heeft initiatiefnemer van hulpverleners uit wijkteams gehoord dat het geregeld nog beter werkt om mensen die wat dieper in de problemen zitten soms thuis op te zoeken, in de veilige eigen omgeving is het soms makkelijker in contact te komen of hulpverlening te accepteren dan iemand te verplichten ergens langs te komen, laat staan een digitale mogelijkheid te bieden. Kortom, het hangt erg van de persoon af, maar digitale middelen zouden zeker een aanvulling kunnen zijn. Hier is in de financiële uitwerking overigens nog niet nadrukkelijk rekening mee gehouden, zo beantwoord de initiatiefnemer deze vraag van de leden van de Volt-fractie.

VERHOUDING TOT ANDERE PILOTS

Er zijn inderdaad veel pilots en werkwijzen die tot inspiratie hebben geleid bij de totstandkoming van dit plan voor Huizen van het Recht. Die zijn allemaal anders, zijn stuk voor stuk heel waardevol en overal valt veel van te leren. Het uiteindelijke voorstel is niet de uitwerking of aanpassing van een van de bestaande pilots maar meer een combinatie van verschillende waardevolle elementen. Daarbij staan het laagdrempelige karakter en de samenwerking tussen het sociale en juridische domein centraal. Dit in antwoord op de vragen van de leden van de VVD, D66 en SGP-fractie. Er kan nu reeds geleerd worden van de lopende pilots, het is voor betrokkenen op hoofdlijnen echt al duidelijk wat werkzame elementen zijn en wat niet. Ook is het niet zo dat het voorstel voor Huizen van het Recht een «ingrijpende stelselherziening» is, zoals de leden van de D66-fractie stellen, initiatiefnemer ziet dat in ieder geval niet zo nu het voorstel behelst dat er op meer plekken laagdrempelige voorzieningen komen waar mensen naar toe kunnen gaan of naar verwezen kunnen worden om hulp te krijgen bij het bereiken van een oplossing voor het probleem of geschil, waarbij er door professionals in het sociale en juridische domein wordt samengewerkt en zo nodig een rechter over een geschil kan oordelen op locatie.

De leden van de PvdA-fractie vragen wat er moet gebeuren met bestaande initiatieven vanuit de rechtspraak in het kader van Maatschappelijk Effectieve Rechtspraak, zoals de wijkrechtbanken of buurtrechters. Initiatiefnemer vindt deze pilots zeer waardevol en wijst er op dat de doelstellingen hetzelfde zijn, namelijk het bieden van oplossingen en (laagdrempelig) rechtspreken waar dat nodig is, maar de uitwerking anders: het Huis van het Recht is behalve een plek waar een rechter in de buurt recht kan spreken ook een loket waar mensen met problemen zich kunnen melden en geholpen worden een oplossing te bereiken, ook zonder dat daar een rechter aan te pas hoeft te komen. Als er voldoende Huizen van het Recht worden opgericht en goed zouden functioneren dan zouden de nu lopende initiatieven vanuit de rechtspraak wellicht overbodig worden maar de initiatiefnemer gaat er natuurlijk niet over hoe de rechtspraak dit in de toekomst kan en wil organiseren. Overigens wijst initiatiefnemer er nog op dat het Huis van het Recht in Heerlen ook een initiatief is vanuit de rechtspraak, in nauwe samenwerking met de gemeente en het Juridisch Loket.

FINANCIËLE PARAGRAAF

Verschillende fracties vragen naar de financiële uitwerking. Daarover kan het volgende worden opgemerkt. De ervaring in het eerste Huis van het Recht in Heerlen en daarmee ook de verwachting voor volgende initiatieven is dat de grootste kostenpost de uren inzet van de medewerkers van de verschillende organisaties zal zijn. Dat zit allereerst in het opzetten van deze structurele samenwerking en vervolgens het onderhouden van de contacten. Daarna zal een grondige aanpak van iedere zaak meer uren inzet kosten dan gemiddeld. Daar staat tegenover dat een zaak die wordt opgelost en niet escaleert juist nieuwe problemen en maatschappelijke kosten en ellende kan voorkomen. Het scheelt bijvoorbeeld veel geld als een persoon of gezin niet uit de woning gezet wordt omdat schuldenproblematiek wordt aangepakt en de woningcorporatie weer perspectief krijgt op huurbetalingen.

Het Huis van het Recht in Heerlen heeft gedraaid op een startsubsidie van € 212.000. Maar dit zijn dan ook pioniers geweest waar andere regio’s hun voordeel mee kunnen doen, al is de sociale en juridische kaart in iedere regio anders wat een vergelijking lastig maakt. Als er op veel meer plaatsen een (medewerker van een) Juridisch Loket moet worden geplaatst om de spin in het web te zijn in het Huis van het Recht op al die plekken dan vergt dat een investering.

De leden van de VVD-fractie vragen in dit kader nog naar de effecten op de rechtspraak. Niet kan worden vastgesteld dat een aanpak in het Huis van het Recht in Heerlen direct tot minder zaken bij de Rechtbank Limburg leiden, in die zin leidt dit niet tot verlaging van de werkdruk. Dat is sowieso moeilijk vast te stellen of te bewijzen, maar was ook niet direct de verwachting of de belangrijkste doelstelling, omdat het ook juist de bedoeling is om toegang tot het recht of een oplossing te bieden voor mensen die nu vaak juist niet bij de rechter terecht komen. De hoop is wel aanwezig dat zaken die in een vroeg stadium worden opgelost niet tot rechtszaken leiden, wat dan weer voor een lagere druk op de rechtbanken moet zorgen. Meer maatschappelijke vrede zou in de toekomst mogelijk kunnen leiden tot minder geschillen, mogelijk ook bij de rechtbanken, maar dit is moeilijk cijfermatig te onderbouwen.

De leden van de SGP-fractie constateren dat het voorstel financiële drempels weg wil nemen en het recht toegankelijker wil maken en vragen in dit kader of het voorstel kostendekkend is. Het voorstel is zeker niet kostendekkend in de zin dat bijvoorbeeld de eigen bijdrage of de griffierechten een dusdanige hoogte hebben dat daarmee de kosten van de professionals die aan de zaak werken kunnen worden gedekt, dat is niet realistisch en uitdrukkelijk niet beoogd. Als de vraag zou zijn of het voorstel budgetneutraal is dan is het antwoord dat dit niet geheel het geval is. Alhoewel initiatiefnemer er nadrukkelijk voorstander van is dat gebruik wordt gemaakt van bestaande gebouwen (zoals wijkgebouwen en bibliotheken) en er op wijst dat de mensen die het werk moeten gaan doen (zoals de mensen in de wijkteams en de medewerkers van het Juridisch Loket) dat werk nu ook al doen, zou extra budget wenselijk zijn om de Huizen van het Recht op te richten, de werkwijze op al die verschillende plekken te gaan beproeven en de samenwerking tussen alle betrokken partijen te stimuleren. Dat zal in het begin zeker tijd en dus geld kosten. Gemeenten en rechtspraak moeten daarvoor voldoende gecompenseerd worden.

Ook vragen de leden van de SGP-fractie en de Volt-fractie voor wie het Huis van het Recht bedoeld is. Het lijkt de initiatiefnemer in de rede liggen om in eerste instantie aan te sluiten bij de grenzen die het Juridisch Loket hanteert op grond van de Wet op de Rechtsbijstand. Ook het Huis van het Recht in Heerlen hanteert nu die grenzen. Als de doelgroep breder getrokken zou gaan worden in de toekomst, wat op zichzelf inhoudelijk zeker een discussie waard is omdat ook mensen met middeninkomens moeilijk toegang tot het recht hebben, nemen ook de kosten natuurlijk toe. Hier kiest de initiatiefnemer op dit moment niet voor.

HOE NU VERDER, DE BESLISPUNTEN

De leden van de VVD-fractie constateren dat als beslispunt niet is opgenomen dat er een aparte wettelijke grondslag moet komen voor een Huis van het Recht. Dat lijkt vooralsnog niet per se nodig, het Huis van het Recht in Heerlen functioneert op basis van de huidige wetten en regels, zoals bijvoorbeeld het procesrecht waar het gaat om de rechtspraak. Nadere regels lijken nu niet direct nodig, maar niet voor niets is in beslispunt 9 voorgesteld de Minister voor Rechtsbescherming te vragen samen met de andere genoemde bewindspersonen eventuele belemmeringen op het gebied van wet- en regelgeving, samenwerking en financiering op de kortst mogelijke termijn in kaart te brengen en deze zo nodig weg te nemen. Ook is het beslispunt opgenomen dat de Minister wordt gevraagd de nieuwe zittingsplaatsen van de rechtbanken aan te wijzen zodra daarover overeenstemming is bereikt (in navolging van de pilot Huis van het Recht in Heerlen).

Initiatiefnemer stelt inderdaad voor om de regie in eerste instantie bij de Minister voor Rechtsbescherming te beleggen. Dit in reactie op een vraag van de leden van de VVD-fractie. Dat geldt echter alleen voor de opstartfase, waarin de partijen die in het Huis van het Recht deel zullen gaan nemen zouden moeten worden samengebracht om tot concrete afspraken te komen. Dat mag volgens de initiatiefnemer van de Minister worden verwacht vanwege zijn verantwoordelijkheid voor een goed functionerend stelsel en de toegang tot het recht voor iedereen. Regie betekent niet dat de Minister gaat bepalen waar Huizen van het Recht komen en hoe dat precies allemaal moet, dat is inderdaad aan gemeentes en de rechtspraak, waar de regie daarna ook aan kan worden overgedragen. Voor de opstartfase moet volgens de initiatiefnemer echter wel nadrukkelijk naar de Minister worden gekeken die verantwoordelijk is voor Rechtsbescherming.


X Noot
1

Hans Boutelier, Freek de Meere en Anneke Brock, «Sociaal weerbaar in de wijk: Over een gekantelde inzet op werk, onderwijs en hulpverlening bij sociale achterstand», Verwey-Jonker instituut, december 2020 https://www.verwey-jonker.nl/wp-content/uploads/2021/01/120110_sociaal_weerbaar_WEB.pdf, pagina 20–21.

Naar boven