35 929 Wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964 tot wijziging van de fiscale regeling voor aandelenoptierechten met het oog op het wegnemen van een liquiditeitsprobleem in het geval van het verstrekken van aandelenoptierechten als loon (Wet aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten)

36 063 Wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2021/514 van de Raad van 22 maart 2021 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen (PbEU 2021, L 104) (Wet implementatie EU-richtlijn gegevensuitwisseling digitale platformeconomie)

E1 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN – FISCALITEIT EN BELASTINGDIENST

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 november 2022

Inleiding

Tijdens de vergadering van de commissie voor Financiën van uw Kamer van 8 november jl. is voorgesteld het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten (35 929), hierna: de aandelenoptieregeling, na het kerstreces te behandelen. Daarnaast vraagt de commissie wat de materiële gevolgen zijn van een latere inwerkingtreding van de Wet implementatie EU-richtlijn gegevensuitwisseling digitale platformeconomie (36 063), hierna: DAC7. Voor zowel de aandelenoptieregeling als voor DAC7 geldt dat behandeling na het kerstreces niet wenselijk is. Ik ga daar hieronder nader op in.

Aandelenoptieregeling en implementatie EU richtlijn gegevensuitwisseling (DAC7)

Zowel voor de aandelenoptieregeling als voor DAC7 geldt dat in de huidige wetsvoorstellen is voorzien in een inwerkingtreding per 1 januari 2023. Dit is onder het voorbehoud dat de wetsvoorstellen worden goedgekeurd door uw Kamer en bekendmaking heeft plaatsgevonden. Indien bekendmaking na 1 januari 2023 plaatsvindt, kunnen de wetten op grond van artikel 88 van de Grondwet niet in werking treden.

Indien behandeling van de aandelenoptieregeling en DAC7 na 1 januari 2023 plaatsvindt, zullen de inwerkingtredingsdata gewijzigd moeten worden. Ik zou dit middels een novelle, en na advies van de Raad van State en met instemming van de Tweede Kamer, moeten aanpassen. Daarna zouden de wetsvoorstellen weer door uw Kamer in behandeling kunnen worden genomen.

Daarbij merk ik in verband met de aandelenoptieregeling tevens op dat een eventueel terugwerkende kracht tot 1 januari 2023 tot diverse wetstechnische- en uitvoeringstechnische complicaties leidt. Er wordt, in beginsel, een heffingsmoment aangepast en dat laat zich lastig met terugwerkende kracht aanpassen. Een eventuele novelle zal daarom mogelijk voorzien in een invoering van het wetsvoorstel op een bij koninklijk besluit te bepalen datum, bij voorkeur per 1 juli 2023. Dit betekent mogelijk een half jaar uitstel.

DAC7

Voor DAC7 geldt verder dat het later inwerkingtreden van het wetsvoorstel gevolgen heeft voor Nederland in relatie tot de EU, voor platformexploitanten en voor andere EU-lidstaten.

Europa

De inwerkingtredingsdatum van de EU-richtlijn die via DAC7 wordt geïmplementeerd is 1 januari 2023. Als deze datum niet wordt gehaald, ontvangt Nederland een ingebrekestelling en krijgen wij nog een mogelijkheid om alsnog zo snel mogelijk aan de verplichting te voldoen. Er zijn op dat moment geen financiële gevolgen in de vorm van een boete. Mochten we er niet uit komen over de nieuwe inwerkingtredingsdatum, dan kan een zaak worden gestart bij het Hof van Justitie. Tijdens dit proces kan de Europese Commissie de rechter verzoeken om een dwangsom op te leggen aan Nederland, die dan terugloopt naar 1 januari 2023. Dit betekent dat er per dag een bedrag betaald moet worden. De hoogte van het bedrag is afhankelijk van de lidstaat en wordt per mededeling door de Europese Commissie vastgesteld.

Rechtszekerheid platformexploitanten

Totdat het wetsvoorstel is aangenomen, hebben belastingplichtigen en platformexploitanten geen rechtszekerheid. Het wetsvoorstel verplicht platformexploitanten om gegevens en inlichtingen over verkopers te verzamelen, verifiëren en uiteindelijk te rapporteren aan de Belastingdienst. Deze verplichting vergt van platformexploitanten diverse administratieve verrichtingen, zoals aanpassing van ICT-systemen. Over het kalenderjaar 2023 dienen platformexploitanten begin 2024 te rapporteren. Bij uitstel van inwerkingtreding is er echter geen grondslag om de gegevens te verzamelen over de periode vanaf 1 januari 2023, terwijl dit in het internationale uitwisselingskader waartoe de richtlijn verplicht, wel de bedoeling is.

Doorwerking nadelen naar andere lidstaten

Als het door een latere inwerkingtreding van dit wetsvoorstel niet lukt om volgend jaar gerapporteerde gegevens te ontvangen, kan Nederland internationale verplichtingen van gegevensuitwisseling niet nakomen. Het is dan dus bijvoorbeeld niet mogelijk om gegevens over Duitse ingezetenen waarover in Nederland zou worden gerapporteerd, aan Duitsland te verstrekken. Daarmee kunnen ook andere lidstaten nadelen ervaren van een latere inwerkingtreding in Nederland. Een reden waarom de rapportageverplichting niet kan worden gehaald is omdat platformexploitanten pas vanaf een later moment hun ICT-systemen in orde zullen maken, of pas vanaf een later moment starten met het verzamelen en verifiëren van de benodigde gegevens.

Verzoek

Ik heb begrip voor de druk op de agenda van uw Kamer, maar gelet op bovenstaande wil ik uw Kamer toch verzoeken om beide wetsvoorstellen dit kalenderjaar te behandelen. Ik zou u hiervoor zeer erkentelijk zijn. Graag wijs ik er ook op dat het wetsvoorstel tot Wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de overgangsperiode bij de invoering van een mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens (CBAM) op verzoek van het kabinet is aangehouden. Mogelijk verlicht dat ook de druk op de agenda.

De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, M.L.A. van Rij


X Noot
1

De letter E heeft alleen betrekking op 35 929.

Naar boven