35 925 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2022

Nr. 105 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 november 2021

Bijgaand zend ik u ter kennisneming het rapport van Ecorys over het door hen uitgevoerde evaluatieonderzoek naar het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ)1.

Naar aanleiding van het rapport «Risicoregelingen in beeld» van de Commissie Risicoregelingen (CRR) is afgesproken om risicoregelingen elke vijf jaar te evalueren (Brief Minister van Financiën 17 september 20132 en de Miljoenennota 20183). Dit wordt ook aangegeven in het beleidskader Risicoregelingen (Bijlage 3 van de begrotingsregels 2018–2022). Op basis van deze afspraken is het Waarborgfonds voor de zorgsector (WFZ) geëvalueerd. De voorlaatste evaluatie van het WFZ dateert uit 2015 (Kamerstuk 34 000 XVI, nr. 108).

Het WFZ zorgt er voor dat deelnemende zorgaanbieders toegang hebben tot de kapitaalmarkt tegen optimale condities. Dit doet het WFZ door garanties te verstrekken op leningen ten behoeve van zorgaanbieders. De resultaten, zoals beschreven in het evaluatierapport, zijn positief. Zo is het WFZ doeltreffend op het gebied van het beperken van de rentekosten van zorginstellingen en kan ten aanzien van doelmatigheid geconcludeerd worden dat het WFZ momenteel een gezond fonds is. Het WFZ wordt over het algemeen gezien als een organisatie die haar zaken goed voor elkaar heeft en er zijn geen signalen ontvangen dat er ondoelmatig gewerkt wordt. Alle betrokkenen zijn in algemene zin zeer positief over de aanwezigheid en werking van het WFZ.

De resultaten en aanbevelingen van de evaluatie zijn door VWS met het WFZ besproken in het reglementair overleg tussen VWS en het WFZ. Op basis van formele afspraken vindt dit overleg tweemaal per jaar plaats. Het WFZ heeft in dit overleg aangegeven de gedane aanbevelingen ter harte te nemen en deze in afstemming met VWS de komende periode verder uit te werken.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Kamerstuk 33 750, nr. 13.

X Noot
3

Kamerstuk 34 775, nr. 1 (pagina 86).

Naar boven