35 925 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2022

Nr. 10 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 oktober 2021

Naar aanleiding van het wetgevingsoverleg van 30 november 2020 (Kamerstuk 35 570 X, nr. 72) en de door uw Kamer aangenomen moties van de leden Van Helvert en Kerstens1 en van het lid Belhaj c.s.2 heeft de toenmalig Staatssecretaris van Defensie een onafhankelijke commissie ingesteld onder voorzitterschap van professor mr G.J.J. Heerma van Voss. Deze commissie is gevraagd advies uit te brengen over drie vragen met betrekking tot de Regeling uitkering chroom-6 Defensie (hierna: Uitkeringsregeling).

Het gaat hierbij om de volgende vragen:

  • Bepaal hoe de Uitkeringsregeling chroom-6 Defensie zich verhoudt tot het wettelijk kader, tot vergelijkbare regelingen zoals die Rijksbreed zijn vastgesteld en betrek hierbij ook de aanbevelingen van de commissie Vergemakkelijking schadeafhandeling beroepsziekten (commissie Heerts);

  • Onderzoek in hoeverre de Prepositioned Organizational Materiel Storage (POMS)-locaties in vergelijking met andere locaties bij Defensie dermate uniek zouden zijn dat het gerechtvaardigd kan zijn om alleen voor alle oud-medewerkers van de POMS-locaties een aparte regeling in te stellen;

  • Voer een impactanalyse uit voor de situatie waarin voor het recht op een uitkering als uitgangspunt wordt gehanteerd een vergoeding voor iedere werknemer die mogelijk is blootgesteld aan chroom-6 / gevaarlijke stoffen in plaats van de uitgangspunten zoals gehanteerd bij het opstellen van de Uitkeringsregeling chroom-6 Defensie. De impactanalyse moet zich minimaal richten op wat de mogelijke (juridische, maatschappelijke en financiële) consequenties zijn voor Defensie, de rijksoverheid, het bedrijfsleven en voor de betrokken (oud-)medewerkers en nabestaanden.

Zoals aan u toegezegd, ontvangt u hierbij het tussenrapport van de commissie die handelt over de eerste deelvraag3. Het tussenrapport heeft een beschrijvend, analytisch karakter. In het tussenrapport wordt geen uitspraak gedaan over gemaakte keuze inzake inhoud en vorm van de Uitkeringsregeling en wordt geen oordeel gegeven over de Uitkeringsregeling; na verdere analyse zal dit in het eindrapport gebeuren. Na ontvangst van dit eindrapport van de commissie zult u dit toegezonden krijgen met de beleidsreactie daarop.

Ik wil mijn dank uitspreken voor het door de commissie geleverde werk en het gedegen tussenrapport.

De Minister van Defensie, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Kamerstuk 35 570 X, nr. 41

X Noot
2

Kamerstuk 35 570 X, nr. 60

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven