De departementale begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:
I
In artikel 31 Politie worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 12.700 (x € 1.000).
II
In artikel 32 Rechtspleging en rechtsbijstand worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verlaagd met € 23.000 (x € 1.000).
III
In artikel 32 Rechtspleging en rechtsbijstand worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 700 (x € 1.000).
IV
In artikel 33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 9.600 (x € 1.000).
Dit amendement beoogt de vergoedingen van C1 registertolken en -vertalers met 23 miljoen euro
te verhogen.
Registertolken en -vertalers zijn namelijk cruciaal voor onze rechtsstaat. Het belang
van deze beroepsgroep voor politie en justitie is enorm, en daarmee voor de hele samenleving.
Toch worden deze tolken en vertalers op dit moment onvoldoende beloond voor hun werk.
De tarieven voor tolken en vertalers zijn erg laag voor het zeer specialistische werk
dat zij uitvoeren. Het bruto minimumuurtarief voor tolken van € 43,89 is er al sinds
1981, de vertalers hebben al sinds 1963 hetzelfde tarief. Deze tarieven zijn te laag
gezien alle kwaliteitseisen die aan deze beroepsgroep worden gesteld.
Registertolken proberen nog enig inkomen te vergaren uit de reiskosten- en reistijdvergoedingen
die overigens ook sinds 1981 niet zijn geïndexeerd. Op dit moment loont het voor de
registertolken niet om in de buurt van de woonplaats diensten te leveren. Registertolken
kunnen momenteel niet anders dan ver van eigen regio hun diensten aan te bieden. De
kosten voor de inkoop van deze diensten zijn daardoor voor de overheid juist hoger.
Het stelsel wordt op dit moment omgevormd aan de hand van aanbestedingen. Er wordt
veel hoop gevestigd in marktwerking en aanbestedingen, maar in feite creëert het een
nieuwe, commerciële tussenlaag waar geld aan blijft kleven.
Door de huidige lage tarieven worden de gekwalificeerde, hoogopgeleide registertolken
en -vertalers uit het stelsel gedrukt. Daardoor is er als het ware een schijntekort
ontstaan. In feite zijn deze tolken en vertalers er wel, maar zij weigeren voor de
huidige vergoedingen te werken.
Daar komt nog eens bij dat er wordt bezuinigd op de tijd waarover registertolken worden
uitbetaald en zijn de bijkomende voorwaarden verdwenen. Voorheen werd de effectieve
werktijd voor tolken en vertalers afgerond naar halve uren, kregen ze per opdracht
€ 20,23 voorrijkosten en werden er toeslagen betaald voor werkzaamheden in de avonduren,
het weekend of op feestdagen. Nu zullen de registertolken per minuut worden betaald.
Dat is in feite een bezuiniging.
Dit amendement beoogt de minimumvergoedingen van de tolken en vertalers in het jaar
2022 te verbeteren, als eerste stap. Mogelijk zal in de toekomst meer nodig zijn om
de registertolken en -vertalers eerlijk te belonen voor hun diensten, op weg naar
indexatie naar het niveau van 2022.
De dekking bij dit amendement wordt gezocht in de rechtsbijstand. In zijn brief van
2 november (Kamerstuk 31 753, nr. 246) geeft de Minister voor Rechtsbescherming aan dat het uitvoeren van scenario 1 van
Commissie Van der Meer in het jaar 2022 28 miljoen euro lager uitvalt dan begroot.
De kanttekening hierbij is dat een gedeelte van dit bedrag moet worden ingezet om
hogere kosten te dekken alsmede voor de indexering van het punttarief per 1 januari
2022. Hoeveel dit precies vergt is niet gespecificeerd, daarom kiest de indiener er
niet voor om de volledige 28 miljoen te amenderen maar 23 miljoen. Deze 23 miljoen
wordt naar rato verdeeld over politie, OM en rechtspraak. Die begrotingsruimte kan
in het jaar 2022 ten gunste van de registertolken en -vertalers worden ingezet.