Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 februari 2022
Bij brief van 19 november 2021 heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer geïnformeerd over
de door hem in gang gezette acties naar aanleiding van berichtgeving over de sociale
veiligheid binnen het kantoor van de Landsadvocaat.1
In deze brief heeft mijn ambtsvoorganger benadrukt dat het voor de Staat als cliënt
van belang is dat er op dit thema primair verantwoording plaatsvindt richting de deken
die op grond van de Advocatenwet met het toezicht is belast. Om die reden heeft hij,
zoals aan uw Kamer toegezegd, vanuit het belang als cliënt van het kantoor van de
Landsadvocaat in een telefoongesprek met de deken aandacht gevraagd voor de berichtgeving
over de sociale veiligheid, ten behoeve van het lopende toezichttraject.
Mijn ambtsvoorganger heeft uw Kamer ook aangegeven dat hij het, in de hoedanigheid
van cliënt, van belang vind om te weten in hoeverre het kantoor voorzieningen heeft
ingericht om de sociale veiligheid te waarborgen. Hij heeft de Landsadvocaat daarom
gevraagd om hem namens de Staat als cliënt, feitelijk te informeren over hoe concreet
invulling wordt gegeven aan sociale veiligheid op de werkvloer en de bescherming van
medewerkers via onder meer de vertrouwenspersoon, de klokkenluidersregeling en de
gedragscode, welke concrete versteviging hij op dit punt voorziet en of, en hoe, over
dit thema door zijn kantoor aan de deken wordt gerapporteerd.
Hierbij stuur ik uw Kamer de reactie van de Landsadvocaat toe2.
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius