35 925 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2022

Nr. 32 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 maart 2022

Op 23 februari 2022 heeft de vaste Commissie voor Infrastructuur en Waterstaat verzocht om een beleidsbrief over de beoogde invulling van het coalitieakkoord (Kamerstuk 35 788, nr. 77) als het gaat om de afweging tussen bereikbaarheidsopgaven. En daarmee over de wijze waarop opgaven uiteindelijk in het MIRT worden opgenomen. Inmiddels is daarover ook een commissiedebat ingepland op 6 april 2022.

De koppeling met het coalitieakkoord is groot. Medio mei verwacht ik uw Kamer over de uitwerking daarvan te informeren zoals aangekondigd in de hoofdlijnenbrief van 11 februari 2022 (Kamerstuk 35 925 XII, nr. 78). Bij het maken van afwegingen is het coalitieakkoord en het opgavebeeld uit de Integrale Mobiliteitsanalyse het vertrekpunt. Naar aanleiding van uw verzoek zal ik in het beleidsprogramma van IenW ook een duiding van de bereikbaarheidsopgaven opnemen.

Voorafgaand aan het notaoverleg MIRT van 11 april 2022 informeer ik uw Kamer met een aparte brief. Deze brief bevat een terugkoppeling op hoofdlijnen van de gesprekken die wij per landsdeel voeren met de verschillende decentrale bestuurders. We hebben besloten de uitgestelde bestuurlijke overleggen MIRT van het najaar 2021 (Kamerstuk 35 925 A, nr. 24) – in afwachting van de uitwerking van het Coalitieakkoord – in het teken te laten staan van kennismaken. Derhalve zijn dan ook nog geen investeringsbeslissingen gepland. Dat laat de ruimte voor uw Kamer om ook naar aanleiding van het beleidsprogramma nog het gesprek op strategisch niveau met mij aan te gaan, zoals mijn voorganger in de Kamerbrief van 15 december 2021 heeft aangegeven (Kamerstuk 35 925 A, nr. 26).

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen

Naar boven