Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 december 2021
Op 24 september jl. heb ik in een brief1 aan uw Kamer gemeld dat ik van ProRail een signaal heb gekregen over het project
Maaslijn. Dit signaal is afgegeven naar aanleiding van de Gate Review over de vigerende
planning. Ik heb toegezegd u nader te informeren over de resultaten van de Gate Review
en bijbehorende verbetermaatregelen. Met deze brief ga ik hier nader op in.
In 2008 zijn de eerste afspraken gemaakt tussen de provincies Gelderland, Noord-Brabant,
Limburg en het Rijk om maatregelen te treffen ter verbetering van de Maaslijn. Initieel
in opdrachtgeverschap van de provincie Limburg. Sindsdien hebben er veel ontwikkelingen
in het project plaatsgevonden, die hebben geleid tot vertraging en (financiële) tegenvallers.
Dit betekent helaas dat de reiziger en de vervoerders langer dan gehoopt moeten wachten
op verbeteringen van de Maaslijn.
Inmiddels hebben de provincie Limburg en het Rijk afgesproken om gezamenlijk opdrachtgever
te zijn van dit project, zoals u gemeld2 op 7 juli jl. door mijn voorganger. De hierbij passende afspraken over financiën
en governance zijn juridisch verankerd in een (getekend) addendum bij de bestuursovereenkomst
Maaslijn. Onderdeel van deze afspraak is dat het Rijk en de provincie Limburg de realisatierisico’s
en eventuele meerkosten voortkomend uit vertraging samen delen (50/50).
Na de vaststelling van het provinciaal inpassingsplan in Noord-Brabant en Limburg,
heeft ProRail mij de Planstudie aangeboden, op basis waarvan ik deze week, in nauwe
samenspraak met gedeputeerde Van Gaans, de Projectbeslissing heb genomen. Dit betekent
dat ProRail op korte termijn de aanbesteding start.
Dit was geen makkelijke beslissing. Het gaat hier namelijk om een bijzonder project
dat grote uitdagingen heeft gekend en ook nog grote uitdagingen zal moeten overwinnen
om het project succesvol af te ronden.
De afgelopen maanden heeft ProRail, in samenwerking met de provincie Limburg en mijn
ministerie, hard gewerkt om beheersmaatregelen te formuleren om risico’s te mitigeren.
Er zijn diverse scenario’s uitgewerkt om de realisatie van de maatregelen sneller
te doorlopen. Gebleken is dat voor deze scenario’s dusdanig veel nieuwe ontwerpstappen
nodig zijn, die extra tijd en geld kosten, waardoor ze niet opwegen tegen de voordelen.
Dat betekent dat ProRail heeft moeten constateren dat de projectrisico’s die ProRail
voorziet voor een succesvolle en tijdige realisatie van de maatregelen, nog verder
zijn toegenomen. De conclusie van ProRail is dat de kleinste tegenvaller tot vertraging
leidt en dat daarmee de kans zeer klein is dat de planning overeind blijft. Een resumé
van deze studie treft u aan als bijlage3 bij deze brief.
De provincie Limburg, ProRail en het Rijk zijn zich bewust van de krappe planning
en de risico’s ten aanzien van de beoogde oplevering van het project eind 2024. Gezamenlijk
met de provincie Limburg en ProRail heb ik desalniettemin uitgesproken dat we alles
op alles blijven zetten om de ambitieuze planning te halen. Anticiperend op het eventueel
voordoen van gesignaleerde projectrisico’s hebben de provincie Limburg en het Rijk
reeds afgelopen zomer afspraken gemaakt over een adequate risicoreservering.
Tegelijk kan ik u verzekeren dat ProRail, de provincie Limburg en mijn ministerie
scherp blijven sturen op voortgang (en het voorkomen van andere projectrisico’s).
We sturen op de vigerende planning zoals opgesteld door ProRail, waarbij stevige beheersmaatregelen
zijn voorzien om het project in 2024 op te leveren.
Ik heb met gedeputeerde van Gaans afgesproken dat er in de zomer van 2022 een go/no
go moment is om als opdrachtgevers definitief te kiezen of het project doorgang kan
vinden. Anders dan gebruikelijk bij projecten in realisatie zal ik u, voorafgaand
aan de definitieve gunning, nader informeren over de dan actuele planning en voortgang
van het project met specifiek aandacht op de planning en randvoorwaarden.
Samen met de provincie Limburg en ProRail wil ik dit gezamenlijk project tijdig gerealiseerd
hebben, waarbij de elektrificatie van circa 89 km spoor een stevige verduurzaming
van het spoorvervoer oplevert en waarmee de kwaliteit van het spoornetwerk van Zuidoost
Nederland wordt verbeterd.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S.P.R.A. van Weyenberg