35 921 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comite en het Comite van de Regio's: EU-Taxonomie, duurzaamheidsrapportage door bedrijven, duurzaamheidsvoorkeuren en fiduciaire verplichtingen: Financiering sturen in de richting van de Europese Green Deal | Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2013/34/EU, Richtlijn 2004/109/EG, Richtlijn 2006/43/EG en Richtlijn (EU) nr. 537/2014 betreffende duurzaamheidsrapportage door ondernemingen | Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comite en het Comite van de Regio's: Strategie voor de financiering van de transitie naar een duurzame economie

B VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 20 april 2022

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1 hebben kennisgenomen van de brief van 31 januari 2022 inzake Nederlandse feedback op concept-uitwerking van de EU-taxonomie betreffende gedelegeerde handeling kernenergie en aardgas.2 De leden van de GroenLinks-fractie hebben naar aanleiding hiervan enkele vragen en opmerkingen.

Naar aanleiding hiervan is op 22 maart 2022 een brief gestuurd aan de Minister voor Klimaat en Energie.

De Minister heeft op 19 april 2022 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De waarnemend griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Van Luijk

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT / LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Minister voor Klimaat en Energie

Den Haag, 22 maart 2022

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van 31 januari 2022 inzake Nederlandse feedback op concept-uitwerking van de EU-taxonomie betreffende gedelegeerde handeling kernenergie en aardgas.3 De leden van de GroenLinks-fractie hebben naar aanleiding hiervan enkele vragen en opmerkingen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GroenLinks

De leden van de GroenLinks-fractie danken u voor de informatie die de Kamer heeft ontvangen over de concept-uitwerking van de taxonomie ten aanzien van aardgas en kernenergie. Naar aanleiding hiervan en naar aanleiding van de recente gebeurtenissen als gevolg van de Russische invasie in Oekraïne, hebben de leden van de GroenLinks-fractie een aantal vragen.

Gezien de omstreden politieke keuze in het onderhavige voorstel4 van de commissie om zowel aardgas als nucleaire energie te classificeren als duurzaam, ontstaat volgens de leden van de GroenLinks-fractie onzekerheid over de vraag of aan dit voorstel een rechtsgeldige basis ten grondslag ligt. Uit de Verordening (EU) 2020/8525 blijkt dat de commissie handelingsbevoegdheid en handelingsruimte toekomt om hieraan uitvoering te geven. Bent u het met deze leden eens dat de commissie op deze manier blijk geeft van een zeer ruime interpretatie van deze handelingsruimte en handelingsbevoegdheid? Kunt u voorts reflecteren op de rechtsbasis van het onderhavige voorstel? Wat is volgens u de rechtsbasis voor de commissie om een dergelijke vergaand voorstel te doen? En waar ligt hierbij volgens u de grens? Bent u bereid om de Raad van State over de rechtsgeldigheid van het handelen van de commissie in dezen om advies te vragen?

Volgens de leden van de GroenLinks-fractie laat de Russische invasie in Oekraïne zien dat Nederland en Europa zo snel mogelijk van de afhankelijkheid van aardgas af moeten. Ook is tijdens het verloop van de oorlog pijnlijk duidelijk geworden welke kwetsbaarheden en risico’s kleven aan kerncentrales. Bent u het met leden van de GroenLinks-fractie eens dat de recente ontwikkelingen naar aanleiding van de Russische invasie in Oekraïne dan ook aanleiding geven voor een heroverweging van het voorstel van de commissie, waarmee aardgas en kernenergie een groen label krijgen met als gevolg dat investeringen in deze energiebronnen worden ondersteund? Bent u bereid om bij de commissie het verzoek neer te leggen om het onderhavige voorstel te heroverwegen? En (indien nodig) het voorstel terug naar de tekentafel te sturen? Hoe verhoudt een mogelijke heroverweging zich met de lopende procedure? Kunt u aangeven in welk stadium de lopende procedure zich precies bevindt? Klopt de interpretatie van de leden van de GroenLinks-fractie dat het definitieve voorstel nog niet voorligt bij de Raad, waardoor de mogelijkheid bestaat dat de commissie het voorstel in zijn volledigheid heroverweegt?

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 19 april 2022.

Voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, L.P. van der Linden

BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 april 2022

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de fractie van GroenLinks over de Nederlandse feedback op de concept-uitwerking EU-taxonomie (170239.04U), ingezonden 22 maart.

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

170239.04U

1

Bent u het met deze leden eens dat de Commissie op deze manier (NB: voorstel van de Commissie om zowel aardgas als nucleaire energie te classificeren als duurzaam) blijk geeft van een zeer ruime interpretatie van deze handelingsruimte en handelingsbevoegdheid (NB: Taxonomieverordening 2020/852)?

2

Kunt u voorts reflecteren op de rechtsbasis van het onderhavige voorstel?

3

Wat is volgens u de rechtsbasis voor de Commissie om een dergelijke vergaand voorstel te doen?

4

En waar ligt hierbij voor u de grens?

Antwoord 1 tot en met 4

Uit art. 290(1) VWEU volgt de mogelijkheid om met gedelegeerde handelingen wetgevingshandelingen op niet-essentiële onderdelen te wijzigen of aan te vullen. Deze bevoegdheid wordt middels de onderliggende wetgevingshandeling gedelegeerd aan de Europese Commissie, waarbij voorwaarden worden vastgelegd ten aanzien van het doel van de bevoegdheid, de inhoud, de strekking en de duur.

Artikelen 10(3), 11(3), 12(2), 13(2), 14(2) en 15(2) van verordening (EU) nr. 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 vormen voor ieder van de doelstellingen van de taxonomie de grondslagen die de Europese Commissie de bevoegdheid geven om bij de gedelegeerde handeling technische screeningscriteria vast te stellen. Uit deze bepalingen volgt immers dat de Europese Commissie de verordening moet aanvullen voor wat betreft technische screeningscriteria.

Voorts vormt artikel 8(4) de grondslag die de Europese Commissie de grondslag geeft om bij gedelegeerde handeling de informatieverschaffing in het kader van de taxonomie nader uit te werken.

Het voorstel van de Commissie om zowel aardgas als nucleaire energie onder voorwaarden te classificeren als duurzaam is vindt haar grondslag in artikelen 8(4), 10(3) en 11(3) van Verordening (EU) nr. 2020/852. Deze artikelen kennen geen materiële restrictie die actief (een van) beide vormen van energie uitsluit.

Voorts biedt artikel 10(2) van diezelfde verordening de mogelijkheid om economische activiteiten waarvoor geen technologisch of economisch haalbaar koolstofarm alternatief beschikbaar is, te laten voldoen aan het substantiële bijdrage-criterium, mits de activiteiten voldoen aan de overige criteria uit dat artikel. Daarmee is er een rechtsbasis voor het voorstel van de Commissie.

Ten aanzien van aardgas is daarbij cruciaal of de opname daarvan de ontwikkeling en toepassing van koolstofarme alternatieven niet in de weg staat, en niet leidt tot een lock-in van koolstofintensieve activa. Daartoe heeft de Commissie een aantal criteria in haar voorstel opgenomen. Zo dienen de faciliteiten waarin aardgas wordt verbrand zodanig ontworpen te worden dat zij per 2035 over kunnen op brandstoffen met geen of lage emissies.

Ten aanzien van kernenergie is de toets eenvoudiger dan bij aardgas. Immers draagt kernenergie zelf zeer beperkt bij aan broeikasgasemissies en heeft de Europese Commissie een veel uitgebreidere motivering opgenomen over het nut en de noodzaak van de opname van kernenergie.

Voorts is het zo dat er bij complexe technische vraagstukken een ruime beoordelingsvrijheid aan de Europese Commissie toekomt en het toezicht van de rechter op het handelen van de Europese Commissie zich beperkt tot de vraag of er sprake is van kennelijke dwaling, misbruik van bevoegdheid of klaarblijkelijke overschrijding van de beoordelingsvrijheid.

Op basis van een analyse uitgevoerd op mijn departement wordt ingeschat dat de Commissie de juridische grenzen niet heeft overschreden.

5

Bent u bereid om de RvS over de rechtsgeldigheid van de Commissie in dezen om advies te vragen?

Antwoord

Het vragen van advies aan de RvS zal op zichzelf geen rechtsgevolgen hebben. Het is namelijk de EU wetgever zelf en het Hof van Justitie van de Europese Unie die over de middelen beschikken om de rechtsgeldigheid te toetsen en daaraan gevolgen te verbinden.

6

Bent u het met leden van de GL-fractie eens dat de recente ontwikkelingen naar aanleiding van de Russische invasie in Oekraïne dan ook aanleiding geven voor een heroverweging van het voorstel van de Commissie, waarmee aardgas en kernenergie een groen label krijgen met als gevolg dat investeringen in deze energiebronnen worden ondersteund?

Antwoord

De taxonomie is een instrument waarmee geïdentificeerd kan worden welke investeringen in lijn zijn met klimaat- en milieudoelstellingen. De Russische invasie in Oekraïne, hoe verwerpelijk ook, staat los van deze doelstellingen.

7

Bent u bereid om bij de Commissie het verzoek neer te leggen om het onderhavige voorstel te heroverwegen?

8

En (indien nodig) het voorstel terug naar de tekentafel te sturen?

Antwoord 7 en 8

Indien er voldoende bezwaar wordt gemaakt in het Europees Parlement of de Raad wordt het voorstel verworpen en kan de Commissie overwegen een nieuw voorstel te doen. In dat geval zal het kabinet bij de Commissie kenbaar maken aan welke criteria een nieuw voorstel zou moeten voldoen.

9

Hoe verhoudt een mogelijke heroverweging zich met de lopende procedure?

Antwoord

Binnen de lopende procedure is het mogelijk dat het voorstel wordt aangenomen, indien er onvoldoende bezwaar wordt gemaakt in het Europees Parlement of in de Raad, of, bij voldoende bezwaar, dat het voorstel wordt verworpen.

Voorts heeft de Commissie de mogelijkheid om op elk moment haar gedelegeerde handeling in te trekken. Ook dan geldt echter de termijn als bedoeld in artikel 23, zesde lid, van Verordening (EU) nr. 2020/ 852 waarin het Europees Parlement en de Raad bezwaar kunnen maken tegen de intrekking van de gedelegeerde handeling.

10

Kunt u aangeven in welk stadium de lopende procedure zich precies bevindt?

Antwoord

De formele bezwaartermijn loopt af op 11 juni 2022. Uiterlijk 30 april dienen de lidstaten een intentie tot bezwaar uit te spreken. Op basis daarvan wordt bepaald of er voldoende intentie tot bezwaar is om het voorstel te agenderen in de Coreper en eventueel in de Raad. In het Europees Parlement is door de Groenen en S&D een bezwaar ingediend. Op het moment van schrijven is onbekend wanneer hierover gestemd zal worden. De Raad en het Europees Parlement kunnen er nog voor kiezen om twee maanden verlenging van de bezwaarperiode aan te vragen.

11

Klopt de interpretatie van de leden van de GroenLinks-fractie dat het definitieve voorstel nog niet voorligt bij de Raad, waardoor de mogelijkheid bestaat dat de commissie het voorstel in zijn volledigheid heroverweegt?

Antwoord

Het definitieve voorstel is op 9 maart formeel aangenomen door de Commissie. De gedelegeerde handeling is ter kennisgeving aan de Raad en het Europees Parlement medegedeeld. Dat neemt niet weg de Commissie in het algemeen de mogelijkheid heeft de gedelegeerde handeling in te trekken, zoals blijkt uit het antwoord onder 9.


X Noot
1

Samenstelling:

Koffeman (PvdD), Faber-Van de Klashorst (PVV), Van Strien (PVV), Gerkens (SP), Atsma (CDA) (ondervoorzitter), Pijlman (D66), Schalk (SGP), Klip-Martin (VVD), Van Rooijen (50PLUS), Van Ballekom (VVD), Vos (VVD), Crone (PvdA), Dessing (FVD), Van Gurp (GL), Huizinga-Heringa (CU), Kluit (GL), Van der Linden (Fractie-Nanninga) (voorzitter), Meijer (VVD), Otten (Fractie-Otten), Prins (CDA), Vendrik (GL), Van der Voort (D66), Berkhout (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Karakus (PvdA) en N.J.J. van Kesteren (CDA).

X Noot
2

Kamerstukken I, 2021–2022, 21 501-33 / 35 921, F.

X Noot
3

Kamerstukken I, 2021–2022, 21 501-33 / 35 921, F.

X Noot
4

COM (2022) 631/3, zie ook dossier E210028 op www.europapoort.nl.

X Noot
5

Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2088 (PbEU 2020, L 198).

Naar boven