35 912 Commissiemededeling «Fit for 55»: het EU-klimaatstreefdoel voor 2030 bereiken op weg naar klimaatneutraliteit – COM(2021)550

F VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 2 juni 2022

De leden van de vaste commissies voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1 en Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving2 hebben kennisgenomen van het voorstel van de Europese Commissie voor een verordening tot oprichting van een Sociaal Klimaatfonds3 en het bijbehorende BNC-fiche. De leden van de fracties van de VVD en ChristenUnie hebben naar aanleiding hiervan enkele vragen en opmerkingen. De leden van de Fractie-Nanninga en van de Fractie-Otten sluiten zich bij de vragen van de leden van de VVD-fractie aan.

Naar aanleiding hiervan is op 21 april 2022 een brief gestuurd aan Minister van Economische Zaken en Klimaat.

De Minister voor Klimaat en Energie heeft op 2 juni 2022 gereageerd.

De commissies brengen bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De waarnemend griffier voor dit verslag, Van Luijk

BRIEF VAN DE VOORZITTERS VAN DE VASTE COMMISSIES VOOR ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT / LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT EN INFRASTRUCTUUR, WATERSTAAT EN OMGEVING

Aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat

Den Haag, 21 april 2022

De leden van de vaste commissies voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel van de Europese Commissie voor een verordening tot oprichting van een Sociaal Klimaatfonds4 en het bijbehorende BNC-fiche. De leden van de fracties van de VVD en ChristenUnie hebben naar aanleiding hiervan enkele vragen en opmerkingen. De leden van de Fractie-Nanninga en van de Fractie-Otten sluiten zich bij de vragen van de leden van de VVD-fractie aan.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van VVD

De Europese Commissie wenst een Sociaal Klimaatfonds op te richten om onder andere de stijging van consumentenprijzen voor minder draagkrachtige groepen te compenseren via directe tijdelijke inkomenssteun. Bent u het met de leden van de VVD-fractie eens dat het Fit for 55-pakket zich dient te richten op de noodzakelijke reductie van de CO2-uitstoot met ten minste 55% in 2030? Het oprichten van wederom een herverdelingsfonds tussen lidstaten brengt deze doelstelling niet naderbij. Bent u het met deze leden eens dat inkomensbeleid en het verstrekken van inkomenssteun ter compensatie voor gestegen prijzen een nationale aangelegenheid is? Wat is de toegevoegde waarde in uw visie van een communautaire regeling op dit terrein anders dan het rondpompen van geld en het herverdelen van middelen tussen lidstaten?

De sociale zekerheidssystemen in de lidstaten zijn te divers om daar uniform beleid op van toepassing te laten zijn, zo stellen de leden van de fractie van de VVD. De Europese Unie kent vele instrumenten waarmee de geformuleerde beleidsdoelstellingen kunnen worden bediend. Bent u bereid te bepleiten om andere instrumenten in te zetten, zoals het sociaal fonds, waardoor de oprichting van een sociaal klimaatfonds achterwege kan blijven?

Enkele lidstaten hebben het voorstel beschouwd in het licht van de subsidiariteitstoets en evenals de Nederlandse regering heeft vragen gesteld bij de rechtsgrondslag. Zijn beide aspecten aan de orde geweest tijdens de onderhandelingen en wat is daarbij de stand van zaken? De Europese Commissie stelt dat het voorstel te rechtvaardigen is omdat de voorstellen in het Fit for 55-pakket grensoverschrijdende effecten kunnen hebben. De leden van de VVD-fractie vragen of dit argument steekhoudend is voor het verstrekken van inkomenssteun. Een zinvolle subsidiariteitstoets verdient een betere onderbouwing, ook met het oog op de verbreding van het draagvlak in de samenleving, althans in de visie van de leden van de VVD-fractie.

De leden van de fractie van de VVD zijn verheugd dat u stelt dat benodigde middelen gevonden moeten worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027. Kortom van een aanpassing van het moeizaam tot stand gekomen Meerjarig Financieel Kader (MFK) is in uw visie geen sprake, zo stellen de leden van de VVD-fractie met tevredenheid vast. Maar middelen behoeven, volgens deze leden, overigens ook niet gevonden te worden wanneer het Sociaal Klimaatfonds onwenselijk geacht wordt. Is het instrument door de Europese Commissie zo ingericht dat het aantal profiterende lidstaten groter is dan het aantal betalende lidstaten, om zo de besluitvorming hierover te vergemakkelijken?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van ChristenUnie

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met belangstelling het commissievoorstel gelezen. Deze leden zijn positief over de aandacht die de Europese Commissie heeft voor de uitwerking die het Fit for 55-pakket kan hebben op inwoners van de Europese Unie die minder mogelijkheden hebben om de financiële klappen op te vangen die het pakket zal meebrengen. Deze minder draagkrachtige inwoners en kleine bedrijven zijn gebaat bij financiële ondersteuning in het bereiken van structurele, groene oplossingen.

Het voorstel zoals het nu op tafel ligt, biedt de Europese Unie de mogelijkheid om naast financiële ondersteuning in het bereiken van oplossingen, ook directe tijdelijke inkomenssteun te bieden aan Europese burgers, met cofinanciering van het nationale land. Wat de leden van de ChristenUnie-fractie betreft zet het kabinet daar terecht enkele vraagtekens bij. Immers, directe inkomenssteun draagt niet op een directe manier bij aan de groene transitie. Daarnaast vraagt het kabinet zich af of de door de commissie aangedragen rechtsgronden voldoende ondersteuning bieden voor een directe, tijdelijke inkomenssteun. De leden van de ChristenUnie-fractie ondersteunen deze opstelling. Nog los van de noodzaak van een deugdelijke juridische onderbouwing voor directe inkomenssteun door de Europese Unie, zijn deze leden van mening dat het geven van directe inkomenssteun in de allereerste plaats een zaak is voor de nationale overheden. Zij zijn het best in staat om een afweging te maken welke groepen mogelijk inkomensondersteuning nodig hebben. Bij die beoordeling wegen meer zaken mee dan de stijgende energiekosten, zoals het kabinet ook uiteen heeft gezet in het BNC-fiche. De leden van de ChristenUnie-fractie dringen er dan ook op aan dat u zich inzet om de mogelijkheid van directe inkomenssteun uit het voorstel te schrappen of in ieder geval tot het uiterste minimum te beperken, vanzelfsprekend onder de voorwaarde van een goede juridische onderbouwing. Deze leden ontvangen hierop graag een reactie.

De omvang van het fonds en de gehanteerde verdeelsleutel roepen bij het kabinet vragen op, aldus deze leden. Kunt u verduidelijken waarom die vragen rijzen en welke verbeteringen het kabinet voorstaat op dit vlak? Is de omvang van het fonds met 25% van de ETS-BRT opbrengsten nu juist te omvangrijk of is het fonds te beperkt, en zo ja, waarom? Welke verdeelsleutel wordt er voorgesteld en hoe zou u die verdeelsleutel liever zien, en welke overwegingen spelen daarbij een rol?

Het kabinet wijst op de nadelen van het instellen van een nieuw fonds. Dat leidt bij de leden van de ChristenUnie-fractie tot de vraag of u mogelijkheden ziet om dit voorgestelde fonds onder te brengen bij een al bestaand fonds? Welk fonds zou dat kunnen zijn?

De leden van de vaste commissies voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 13 mei 2022.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, L.P. van der Linden

De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving, H.J. Meijer

BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 juni 2022

Hierbij stuur ik u de antwoorden op de vragen die door de leden van de VVD, ChristenUnie, Fractie-Nanninga en Fractie-Otten in de vaste commissies voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving zijn gesteld aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat.

Deze vragen kwamen naar aanleiding van de voorstellen van de Europese Commissie tot oprichting van een Sociaal Klimaatfonds en de bijbehorende BNC-fiches (Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen).

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van VVD

De leden van de VVD-fractie vragen mij of ik het eens ben dat het Fit for 55-pakket zich dient te richten op de noodzakelijke reductie van de CO2-uitstoot met ten minste 55% in 2030. Verder merken zij op dat het oprichten van een nieuw fonds deze doelstelling niet per se naderbij brengt.

Het Fit for 55-pakket (Ff55) heeft als doel de reductie van CO2-uitstoot met ten minste 55% in 2030 te verminderen. Op dit moment zijn de onderhandelingen van het pakket nog in volle gang. Het kabinet streeft naar een snelle en ambitieuze afronding van het pakket. Daarbij is het kabinet terughoudend ten aanzien van nieuwe fondsen en het openbreken van het in 2021 in werking getreden Meerjarig Financieel Kader (MFK). Het kabinet erkent dat een ambitieus Europees klimaatbeleid financiering vergt, maar is van mening dat al veel middelen beschikbaar zijn in bestaande EU-budgetten. Daarbij geldt dat de maatregelen binnen het Ff55-pakket integraal bezien worden, afgezet tegen de bredere klimaatambities, kostenefficiëntie en evenwichtige kostenverdeling van maatregelen en alle reeds beschikbare middelen voor de klimaattransitie.

Zoals aangegeven in het BNC-fiche van 17 september jl. is het kabinet van mening dat de klimaattransitie alleen op draagvlak kan rekenen als deze voor iedereen betaalbaar is en blijft. Het kabinet zal bij de afwegingen over het pakket dan ook rekening houden met de uitvoerbaarheid, gevolgen voor koopkracht en de financiële gevolgen voor MKB, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Het kabinet is van mening dat een eventueel Social Climate Fund (SCF) een zo concreet mogelijke bijdrage aan de klimaatdoelen moet leveren.

Verder vragen de leden van de VVD-fractie of ik het eens ben dat inkomensbeleid en het verstrekken van inkomenssteun ter compensatie voor gestegen prijzen een nationale aangelegenheid is. Ook vragen zij wat de toegevoegde waarde van een communautaire regeling op dit terrein is en of ik bereid ben te bepleiten andere instrumenten in te zetten.

Inkomensbeleid en het verstrekken van inkomenssteun ter compensatie voor gestegen prijzen is in eerste instantie iets dat nationaal aangepakt moet worden. In Nederland richt bestaand beleid zich op een zo kosteneffectief mogelijke transitie, waarbij negatieve sociaaleconomische effecten zo veel mogelijk worden geadresseerd door middel van algemeen sociaal beleid.

Het kabinet steunt de ambities van de Commissie voor het Ff55-pakket en onderstreept dat deze ambities moeten worden vormgegeven in proportionele, uitvoerbare en kosteneffectieve maatregelen die rekening houden met bijkomende brede maatschappelijke gevolgen. Over het algemeen is het kabinet van mening dat maatregelen binnen het Ff55-pakket integraal bezien moeten worden, afgezet tegen de bredere klimaatambities, kostenefficiëntie en evenwichtige kostenverdeling van maatregelen.

De leden van de VVD-Fractie vragen mij ook of de subsidiariteit en rechtsgrondslag van het SCF aan de orde zijn gekomen en wat hierop de stand van zaken is.

Zowel de subsidiariteit als de rechtsgrondslag van het voorgestelde SCF zijn bij de discussie in de Raad aan de orde gekomen, waarbij het kabinet op beide onderwerpen vragen en opmerkingen heeft gesteld en geuit.

De leden van de VVD-fractie vragen ook over de inrichting van de verdeling van het SCF en de rol die het aantal netto-ontvangers gespeeld heeft in de vormgeving door de Commissie.

De Commissie heeft het SCF zo ingericht dat het de sociaaleconomische effecten van het voorgestelde Ff55-pakket, die per lidstaat sterk kunnen verschillen, kan mitigeren. Bij CO2-beprijzing in de gebouwde omgeving en het wegtransport verschilt het handelingsperspectief per getroffen partij, bijvoorbeeld doordat inkomens variëren. Het fonds is erop gericht tegemoet te komen aan lastenstijgingen voor burgers, kleine bedrijven en transportgebruikers als gevolg van het aangescherpte klimaatbeleid. Daarnaast kan een dergelijk fonds volgens de Commissie een positieve impuls aan het draagvlak voor het Ff55-pakket en de klimaattransitie geven.

Volgens het Commissievoorstel zal verdeling onder de lidstaten van de middelen van het SCF plaatsvinden op basis van objectieve criteria, onder andere gerelateerd aan armoede, aandeel in de Europese rurale bevolking en bruto nationaal inkomen per hoofd van de bevolking. Elk land heeft hierbij toegang tot het fonds. Tot op heden zijn de rekenmethodiek en de verdeling van het SCF in de discussies in Brussel nog niet aan de orde gekomen

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van ChristenUnie

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of ik mij kan inzetten om de mogelijkheid van directe inkomenssteun uit het voorstel te schrappen of deze in ieder geval tot het uiterste minimum te beperken.

Zoals is vermeld in het BNC-fiche van 17 september jl. plaatst het kabinet vraagtekens bij de mogelijkheid tot het verstrekken van directe inkomenssteun vanuit het SCF. Hoewel dergelijke inkomenssteun kan zorgen voor tijdelijke lastenverlichting bij de groepen die er financieel het meest op achteruit gaan door de introductie van het ETS-BRT, wat het draagvlak onder deze groepen zou kunnen versterken, draagt inkomenssteun niet op een directie manier bij aan de groene transitie. Het kabinet pleit er in de onderhandelingen dan ook voor dat de uitgaven uit het SCF moeten bijdragen aan de klimaatdoelen en structureel een bijdrage moeten leveren aan verduurzaming van de gebouwde omgeving en mobiliteit.

Verder vragen de leden van de ChristenUnie-fractie mij welke verbeteringen het kabinet mogelijk ziet wat betreft de verdeelsleutel en of – en zo ja, waarom – het kabinet de grootte van het fonds te omvangrijk of te beperkt vindt.

Het kabinet is terughoudend over nieuwe fondsen en het openbreken van het in 2021 in werking getreden MFK voor het SCF. Het kabinet erkent dat een ambitieus Europees klimaatbeleid financiering vergt, maar is van mening dat al veel middelen beschikbaar zijn in bestaande EU-budgetten.

Het kabinet beziet of klimaatambitie van het pakket eventuele fondsen rechtvaardigt. Daarbij geldt ook een grotere verantwoordelijkheid wat betreft de transitie naar klimaatneutraliteit, indien lidstaten aanvullende middelen uit bijvoorbeeld een SCF ontvangen.

Tot op heden zijn de rekenmethodiek en de verdeling van het SCF in de discussies in Brussel nog niet aan de orde gekomen. Wel is duidelijk dat een grote groep minder welvarende lidstaten graag een groter aandeel in het fonds zou zien, waarbij sommige lidstaten de noodzaak voor solidariteit aanhalen. Omdat bij gelijkblijvende totaalomvang het ophogen van de allocatie voor de ene lidstaat leidt tot verlaging voor één of meerdere andere lidstaten, is de verwachting dat als individuele lidstaten pleiten voor een andere verdeling, dit tot veel weerstand zou leiden.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen verder welke mogelijkheden het kabinet ziet om het voorgestelde SCF onder te brengen bij al bestaande fondsen.

Wat het kabinet betreft levert het plaatsen van een mogelijk SCF onder een bestaand fonds zowel voor- als nadelen op, waarbij het kabinet beide overwegingen mee zal nemen in de uiteindelijke beoordeling van het fonds. Bij het beoordelen van eventuele alternatieve onderbrenging van het SCF kijkt het kabinet met name naar de mate waarin dergelijke onderbrenging garanties biedt voor de toepasselijkheid van de MFK-rechtsstaatverordening, het waarborgen van governance en budgetcontrole. Deze overwegingen hangen voornamelijk samen met de plaatsing van al bestaande fondsen binnen het MFK/EU-begroting of daarbuiten en de daaraan gekoppelde regels.


X Noot
1

Samenstelling:

Koffeman (PvdD), Faber-Van de Klashorst (PVV), Van Strien (PVV), Gerkens (SP), Atsma (CDA) (ondervoorzitter), Pijlman (D66), Schalk (SGP), Klip-Martin (VVD), Van Rooijen (50PLUS), Van Ballekom (VVD), Vos (VVD), Crone (PvdA), Dessing (FVD), Van Gurp (GL), Huizinga-Heringa (CU), Kluit (GL), Van der Linden (Fractie-Nanninga) (voorzitter), Meijer (VVD), Otten (Fractie-Otten), Prins (CDA), Vendrik (GL), Van der Voort (D66), Berkhout (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Karakus (PvdA) en N.J.J. van Kesteren (CDA).

X Noot
2

Samenstelling:

Atsma (CDA), De Boer (GL), Van Dijk (SGP), Pijlman (D66), Klip-Martin (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), arbouw (VVD), Bezaan (PVV), Fiers (PvdA), Dessing (FVD), Geerdink (VVD), Janssen (SP), Kluit (GL), Van der Linden (Fractie-Nanninga), Meijer (VVD) (voorzitter), Moonen (D66), Nicolaï (PvdD), Prins (CDA), Recourt (PvdA), Rietkerk (CDA), Vendrik (GL), Verkerk (CU), De Vries (Fractie-Otten), Van Pareren (Fractie-Nanninga), Raven (OSF) en Karakus (PvdA) (ondervoorzitter).

X Noot
3

COM(2021)568.

X Noot
4

COM(2021)568.

Naar boven