35 899 Goedkeuring van het koninklijk besluit van 16 augustus 2021, houdende de derde verlenging van de geldingsduur van bepalingen van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 (Stb. 2021, 393) (Goedkeuringswet derde verlenging geldingsduur Twm covid-19)

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 23 september 2021

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, belast met het voorbereidend onderzoek van voorliggend wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat de in het verslag opgenomen vragen en opmerkingen afdoende door de regering worden beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

I.

Algemeen deel

1

1.

Inleiding

1

2.

Verlenging van de werkingsduur van de Twm

2

I. Algemeen deel

1. Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de Goedkeuringswet derde verlenging geldingsduur Tijdelijke wet maatregelen covid-19 (Twm). Zij hebben daarover nog een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de goedkeuringswet met betrekking tot het verlengen van de Twm. Zij hebben tijdens de debatten over de ontwikkelingen rondom het coronavirus en via de schriftelijke weg reeds meerdere vragen gesteld over de proportionaliteit van de coronawet en de maatregelen. Zij hebben ten aanzien van deze technische goedkeuringswet nog een enkele vraag.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel en hebben hierover nog een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel om de geldingsduur van bepalingen van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 te verlengen. Zij hebben nog een aantal vragen omtrent de derde verlenging van de Twm.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de goedkeuringswet derde verlenging geldingsduur Twm. Zij danken de regering voor de toegezonden stukken, waaronder de nota van toelichting bij het koninklijk besluit waarin een toelichting op de afzonderlijke bepalingen van de Twm is gegeven. Deze leden hebben begrip voor het feit dat de maatregelen om het covid-19 virus te bestrijden nog in werking zijn. Deze leden maken wel van de gelegenheid gebruik om enkele vragen te stellen.

De leden van de ChristenUnie-fractie betreuren het dat de covid-19 epidemie een nog dusdanige directe dreiging vormt dat aanvullende wetgeving nodig blijft. Deze leden onderstrepen het belang van de tijdelijkheid van deze wetgeving en de bijbehorende maatregelen, en spreken de verwachting naar de regering uit dat de wetgeving en de bijbehorende maatregelen zo snel als mogelijk is, gezien de epidemiologische situatie, worden afgeschaft. In dat licht vragen genoemde leden naar de voortgang van de verkenning naar de reikwijdte van de Wet publieke gezondheid (Wpg) met het oog op passende maatregelen om een toekomstige epidemie te bestrijden. Welke mogelijkheden biedt de Wpg zonder Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 hiervoor? Welke permanente wijzigingen acht de regering passend om een antwoord te bieden op mogelijke toekomstige pandemieën? Op welke termijn verwacht de regering op deze vragen een antwoord te geven?

De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat de Afdeling advisering van de Raad van State (de Afdeling) aangeeft opnieuw gehoord te willen worden over het wetsvoorstel, na gehoord te zijn geweest eind juli 2021. Dit is echter niet gebeurd omdat de regering dit gezien het niet fundamenteel gewijzigde epidemiologische beeld niet nodig vond. Op welk moment zal de Afdeling opnieuw gehoord worden? Wordt het advies van de Afdeling niet adequater als het moment van advisering van de Afdeling en de daadwerkelijke verlenging dichter op elkaar komen te liggen, zodat op basis van de laatste inzichten advies kan worden gegeven? Wat betekent dat voor het handelen van de regering?

De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het besluit van de regering om het overgrote deel van de bepalingen van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 (Twm) te verlengen tot 1 december 2021. Zij maken graag van de gelegenheid gebruik hierover enkele vragen te stellen.

2. Verlenging van de werkingsduur van de Twm

De leden van de VVD-fractie constateren dat de goedkeuringswet de Twm verlengt tot 1 december 2021. Zij steunen overigens de verlenging, omdat het helaas nog steeds noodzakelijk is gelet op de onzekerheid over het coronavirus in het najaar. Maar genoemde leden hebben wel behoefte aan meer duidelijkheid voor de lange termijn en toekomstige pandemieën. Wanneer kan hierover meer duidelijk zijn? In hoeverre verwacht de regering dat de Twm ook na 1 december 2021 moet worden verlengd? Hoe moet de epidemiologische situatie er dan uitzien volgens de regering? Wanneer verwacht de regering dat hierover meer duidelijkheid te geven is?

De leden van de VVD-fractie vinden het belangrijk dat maatregelen niet langer dan echt noodzakelijk blijven, en dat geldt ook voor de voorliggende wet. Zij vinden dat er ook altijd gekozen moet worden voor de minst ingrijpende maatregel om het doel te bereiken. Deze leden beseffen echter ook dat het voor «het leven met het coronavirus» in de toekomst helaas noodzakelijk kan zijn om maatregelen in de gereedschapskist te hebben, om, zodra er weer een uitbraak is (landelijk of regionaal) deze snel in te kunnen zetten om uitbraken direct te kop in te kunnen drukken. De leden van de VVD-fractie willen graag weten welke maatregelen dat volgens de regering zijn. Hoe wil de regering dat voor de toekomst gaan regelen? Want het kan niet de bedoeling zijn om de Twm telkens maar weer te moeten blijven verlengen. Genoemde leden willen op basis van de visie van de regering daarop, daarover graag in gesprek en debat met de regering. Want volgens deze leden is het belangrijk dat we ook voor de toekomst klaar zijn voor eventuele nieuwe uitbraken, die er onverhoopt kunnen zijn, maar ook voor vergelijkbare pandemieën in de toekomst. Deze leden willen daarbij speciale aandacht vragen voor regionale maatregelen, omdat een snelle reactie bij het coronavirus cruciaal is voor het snel controleren van (regionale) uitbraken. Hoe gaat of wil de regering dat in de toekomst aanpakken? Want tot nu toe hebben de veiligheidsregio’s nog niet echt aangetoond de bereidheid te hebben om adequaat en snel regionale maatregelen te willen nemen.

De leden van de VVD-fractie willen in dat kader weten wanneer de nota naar aanleiding van het verslag van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met een sluitingsbevoegdheid ten aanzien van publieke en besloten plaatsen wegens een uitbraak (Kamerstuk 35 817) naar de Kamer komt. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft onlangs aangegeven dat dit op korte termijn zou zijn. Genoemde leden willen graag een concrete datum horen.

Zij willen graag weten waarom de goedkeuringswet pas op 27 augustus 2021 aan de Kamer is voorgelegd, want de goedkeuringswet moet toch op 1 september 2021 ingaan? Wat zijn de gevolgen dat de wet niet voor 1 september 2021 is goedgekeurd door de Tweede en Eerste Kamer?

De leden van de D66-fractie hebben het advies van de Afdeling gelezen van 25 augustus 2021 ten aanzien van deze derde verlenging van de Twm. Zij zijn het eens met zowel de Afdeling als de regering dat verlenging noodzakelijk is gezien de staat van de epidemie. Zij constateren dat de belangrijkste strategie van de coronacrisis en de basis van de Twm nog altijd is: bescherm de kwetsbaren en voorkom druk op de zorg. Zo wordt ook benadrukt in elk tot nu toe gepubliceerd Outbreak Management Team (OMT)-advies. Zij constateren echter ook dat mensen met een vaccinatie of doorgemaakte infectie reeds beschermd zijn én niet tot nauwelijks bijdragen aan druk op de zorg (95% bescherming tegen ziekenhuisopname). Deze feiten zijn meerdere malen bevestigd door het OMT in hun adviezen en tijdens de technische briefings van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). In het 126e OMT-advies, het laatste advies, en de daaropvolgend technische briefing benadrukken beide dat ook de transmissiekans van het coronavirus tussen gevaccineerden onderling aanzienlijk lager is dan de transmissiekans tussen niet-gevaccineerden onderling. Artikel 58b lid 2, over het doel en de reikwijdte van de wet, vermeldt dat de maatregelen van deze wet alleen van toepassing zijn zover «gelet op de ernst van de bedreiging van de volksgezondheid noodzakelijk is» en «gelet op het in het eerste lid genoemde doel de uitoefening van grondrechten zo min mogelijk beperkt en aan dat doel evenredig is». Deze leden vragen derhalve of de juridische grond van de maatregelen in de Twm nog wel van toepassing zijn voor gevaccineerden, bijvoorbeeld in het geval dat een besloten plaats volledig (of gedeeltelijk) gesloten is of wanneer een evenement geen of slechts beperkt doorgang vindt. Vooral wanneer dit maatregelen zijn die generiek gelden voor zowel niet-gevaccineerden als wel gevaccineerden. Immers, als gevaccineerden samen in een besloten plaats zijn dan zullen zij geen bedreiging vormen voor de volksgezondheid. Deze leden vragen zich daarnaast af of de grondrechten van mensen met een vaccinatie inderdaad zo min als mogelijk worden beperkt en of deze maatregelen evenredig zijn aan het doel dat in de Twm wordt beoogd, zijnde bescherming van de volksgezondheid. Graag ontvangen zij een reactie van de regering over de positie van mensen met een coronavaccinatie binnen de Twm en waarom de Twm nog steeds de juiste juridische basis is voor deze doelgroep.

De leden van de SP-fractie vragen de regering hoe lang zij het werken met deze tijdelijke wet nog nodig acht. Wanneer is de regering van plan om de noodzakelijke wijzigingen door te voeren in de Wpg, zodat het niet langer noodzakelijk is om met noodprocedures en tijdelijke wetten te werken?

Deze leden constateren dat de motie-Hijink reeds bijna een jaar geleden met een ruime meerderheid in de Kamer is aangenomen. Waarom laat de uitvoering van deze motie zo lang op zich wachten? Is de aanpassing van de Wpg waar in de motie toe wordt opgeroepen, niet juist in tijden van een pandemie dringend noodzakelijk?

De leden van de GroenLinks-fractie lezen in de memorie van toelichting dat het OMT spreekt over de noodzakelijkheid om coronamaatregelen te blijven treffen om het seizoenseffect van het reproductiegetal te neutraliseren. In de memorie van toelichting ontbreekt het aan concrete signaalwaarden waar we onder moeten blijven. Ook ontbreekt het aan een beoogd reproductiegetal. Genoemde leden vragen of de regering met de Kamer kan delen bij welke signaalwaarden de Twm wat hen betreft afloopt en in een dergelijk geval, bij welke signaalwaarden de Twm weer van kracht zou moeten worden. Tevens vragen deze leden wat het toekomstperspectief betreft. Of anders gezegd, schat de regering in dat de komende jaren een vorm van coronamaatregelen (van zachte maatregelen tot hardere maatregelen) noodzakelijk zijn om de samenleving open te houden? Wat is de beoogde vaccinatiegraad waardoor het niet meer noodzakelijk is om coronamaatregelen te treffen?

De leden van de GroenLinks-fractie lezen met genoegen dat de mogelijkheid om het vertoeven in de openlucht (avondklok) uit de wet wordt gehaald. Een dergelijke maatregel zou volgens deze leden geen maatregel moeten zijn waarover de regering zo maar over toe kan gaan. Genoemde leden hebben nog wel een vraag over de boetes die afgelopen anderhalf jaar zijn uitgedeeld. Hoeveel mensen hebben tot op heden een aantekening op hun strafblad gekregen vanwege het overtreden van de coronamaatregelen?

Deze leden lezen in artikel 58ra dat met ministeriële regeling regels gesteld kunnen worden met betrekking tot het beschikken over een daarbij te bepalen resultaat voor deelname aan of toegang tot daarbij te bepalen activiteiten of voorzieningen op uitsluitend de volgende terreinen: a) cultuur; b) evenementen; c) georganiseerde jeugdactiviteiten; d) horeca; of e) sport. Zij hebben een aantal vragen betreffende de wetgeving en de implementatie van coronatoegangsbewijzen. Ten eerste vragen genoemde leden de regering of het niet zuiverder is om de coronatoegangsbewijzen en quarantaineplicht in een aparte wet op te nemen in plaats van in de Wpg. Ten tweede vragen de leden van de GroenLinks-fractie welke regelingen de regering denkt te treffen voor mensen met een meervoudige beperking of die vanwege andere gezondheidsredenen zich niet kunnen laten vaccineren. Ten derde vragen zij op basis van welke criteria de regering regels opstelt omtrent de deelname of toegang tot activiteiten, in het bijzonder kijkende naar activiteiten op de terreinen a); b); d) en e). Hoe kan de regering garanderen dat er niet opnieuw activiteiten plaatsvinden die zorgen voor schuring in de samenleving terwijl andere evenementen met soortgelijke potentiële risico’s niet door kunnen gaan? Genoemde leden wijzen op het Formule1-evenement waarbij overduidelijk gemeten werd met twee maten. Zij wijzen er bovendien op dat het Formule1-evenement het spanningsveld kenbaar maakt tussen de geest van de wet- en regelgeving en de uitvoering van de wet- en regelgeving.

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn het van harte eens met het schrappen van de wettelijke grondslag voor de avondklok. Zowel qua proportionaliteit als qua subsidiariteit is er geen gerechtvaardigde grondslag meer voor deze ingrijpende maatregel. Deze leden delen de afweging van de regering hierin.

Deze leden lezen dat de regering de verlenging van de Twm onderbouwt met het feit dat de epidemie nog niet blijvend onder controle is. Omdat niet uit te sluiten is dat bepalingen op een gegeven moment weer van kracht moeten zijn, worden deze verlengd. Deze leden vragen de regering wat deze onderbouwing betekent voor de tijdelijkheid van de Twm. Blijft de Twm verlengd worden zolang de epidemie wereldwijd nog niet volledig onder controle is? Welke verantwoordelijkheid neemt de regering daarom in het bestrijden van de wereldwijde covid-19-crisis? Is er geen scherpere definiëring te geven van het moment waarop de Twm beëindigd zou moeten worden? Heeft de regering overwogen hier advies over te vragen?

Kan de regering aangeven of het laatste epidemiologische beeld en de scenario’s van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) nog iets hebben veranderd aan de keuze tot verlenging? Hoe weegt de regering de noodzaak en evenredigheid van de verlenging in het licht van beide? Zij benadrukken dat de regering teruggrijpt op het 116e en 117e OMT-advies, dat medio juni 2021 is gegeven.

Genoemde leden vragen de regering een overzicht te geven van welke bepalingen er geen maatregelen in werking zijn. Hoe waarschijnlijk is het dat deze bepalingen nog geactiveerd worden?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering hoe zij oordeelt over de parlementaire controle in de verlenging van de wet, aangezien de wet al verlengd is maar het parlement er alleen ver van tevoren en op hoofdlijnen in een regulier coronadebat over heeft gedebatteerd, en pas achteraf een onderbouwing per bepaling krijgt.

In de nota van toelichting wordt ten opzichte van de bepaling over de coronatoegangsbewijzen de onderbouwing gebaseerd op de toepassing van deze toegangsbewijzen bij grotere evenementen. Hoe, zo vragen genoemde leden, rijmt de regering deze onderbouwing met de brede inzet van coronatoegangsbewijzen, niet alleen voor grote evenementen maar voor alle bezoeken aan horeca en culturele uitingen? Zij vragen de regering met betrekking tot de coronatoegangsbewijzen in te gaan op de proportionaliteit voor coronatoegangsbewijzen voor georganiseerde jeugdactiviteiten, aangezien jongeren minder kans hebben op ernstig ziekteverloop. Heeft de regering overwogen georganiseerde jeugdactiviteiten uit de bepaling te halen?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering waarom artikel 1.57e van de Wet kinderopvang wordt verlengd, terwijl van dit artikel nooit gebruik is gemaakt. Hoe groot schat de regering de kans dat dit nog een keer zal gebeuren?

Verlenging van de Twm is slechts mogelijk voor zover dit noodzakelijk en proportioneel is voor de bestrijding van de epidemie van covid-19 of een directe dreiging daarvan. De leden van de SGP-fractie vragen de regering om nader in te gaan op de criteria op basis waarvan de Twm nu voor drie maanden is verlengd. Wat zijn deze criteria, en indien deze niet bestaan, is de regering bereid deze te formuleren?

Kan de regering aangeven wat op dit moment de ijkpunten van het beleid zijn? Hoe verhouden de ijkpunten van het beleid zich tot de criteria die de Twm noemt om te bepalen of verlenging noodzakelijk en proportioneel is?

De leden van de SGP-fractie constateren dat het overgrote deel van de bepalingen in de Twm wordt verlengd, maar inmiddels niet meer wordt gebruikt. Deze leden erkennen dat verlenging van een bepaling van de Twm niet automatisch betekent dat ook de op grond van die bepaling vastgestelde beperkende maatregelen worden verlengd en dus blijven gelden. Kan de regering evenwel reflecteren op de vraag hoe wenselijk het is om een tijdelijke wet «slapend» te verlengen? Heeft dit precedent?

Genoemde leden maken uit de toelichting op het koninklijk besluit en het nader verslag op dat de Twm (gedeeltelijk) in stand blijft totdat de pandemie «blijvend onder controle» is. Kan de regering aangeven op grond van welke criteria het «blijvend onder controle zijn» van de pandemie wordt vastgesteld? Betekent «blijvend onder controle» hetzelfde als «wereldwijd onder controle»? Baseert de regering verlenging van de Twm, nu de situatie in Nederland onder controle lijkt te geraken, vooral op de epidemiologische ontwikkelingen in andere landen of werelddelen? De leden van de SGP-fractie menen dat steeds duidelijker wordt dat covid-19 «onder ons blijft». Er zijn landen en werelddelen waar slechts een (zeer) klein percentage van de bevolking gevaccineerd is. Is de regering van plan om te wachten met het intrekken van de Twm, totdat waar ook ter wereld corona onder controle is? De leden van de SGP-fractie vragen de regering om op deze vragen concreet in te gaan.

De Raad van State geeft aan dat bij de te maken afwegingen de effectiviteit van de Twm en van de daarop gebaseerde maatregelen steeds bijzondere aandacht behoeven. Genoemde leden vragen of de regering in dat licht nader kan ingaan op de onderbouwing van de effectiviteit van de inzet van de CoronaCheck-app. Kan de regering met feiten onderbouwen in hoeverre het coronatoegangsbewijs een bijdrage levert aan het tegengaan van de verspreiding het coronavirus?

Deze leden constateren dat de werkingsduur van de wettelijke grondslag voor het vaststellen van een ministeriële regeling om het vertoeven in de openlucht te beperken, waarop de avondklok was gebaseerd, niet wordt verlengd. Zij vragen de regering om nader toe te lichten waarom de regering hiervoor kiest. Kan de regering bevestigen dat, mocht de regering onverhoopt besluiten opnieuw gebruik te maken van deze maatregel, zij dit niet opnieuw via de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag zal proberen te regelen, maar via een spoedaanpassing van de Twm?

De leden van de SGP-fractie merken op dat de regering het koninklijk besluit om (grote delen van) de Twm te verlengen reeds op 13 juli 2021 aanhangig heeft gemaakt bij de Afdeling advisering van de Raad van State. Op 27 juli heeft de Raad van State advies uitgebracht en op 26 augustus is hierop gereageerd door de regering middels het nader rapport. Op dit moment is de toelichting op het verlengingsbesluit dus inmiddels ruim twee maanden oud. Genoemde leden lezen dat de regering van oordeel is dat de epidemiologische situatie weliswaar de nodige fluctuaties kende, maar dat deze in relatie tot de besluitvorming over het verlengingsbesluit niet wezenlijk gewijzigd is ten opzichte van het moment van het horen van de Raad van State. Om deze reden is de Afdeling niet opnieuw om advies gevraagd.

Genoemde leden menen dat er op dit moment wel degelijk sprake is van gewijzigde omstandigheden waardoor een nader advies van de Raad van State gerechtvaardigd is. Zij wijzen erop dat er inmiddels sprake is van een fors hogere immuniteitsgraad dan aan het begin van de zomer. Daarbij komt dat de regering heeft gekozen voor een wezenlijk ander gebruik van de Twm dan tot dusver. De anderhalvemeterregel is losgelaten als basismaatregel en ingewisseld voor het gebruik van het coronatoegangsbewijs. De «ruggengraat» van de Twm is daarmee functieloos geworden en het overgrote deel van de bepalingen in de Twm wordt derhalve niet meer gebruikt. In juli jl. was een dergelijke aanpassing van het beleid niet voorzien, dit is op deze manier ook niet voorgelegd aan de Raad van State. De leden van de SGP-fractie zouden graag zien dat de regering alsnog advies vraagt aan de Raad van State over deze significante wijziging in het beleid. Zij wijzen erop dat de Raad van State zelf meer dan bereid is om te adviseren over het wetsvoorstel tot goedkeuring van een verlengingsbesluit wordt gehoord, te meer omdat het in het kader van de verlenging gaat om wezenlijke constitutionele vragen waarbij de in de Grondwet vastgelegde rechten van de burger in de uitzonderlijke omstandigheden van dit moment, nadrukkelijk aan de orde zijn. De Raad van State kan bij een hernieuwd advies ook de meest recente adviezen van het OMT betrekken. Genoemde leden vragen de regering op al deze opmerkingen te reageren en de Raad van State alsnog om advies te vragen over de bekrachtigingswet.

De fungerend voorzitter van de commissie, Agema

Adjunct-griffier van de commissie, Bakker

Naar boven