35 886 Wijziging van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen ten behoeve van de implementatie van Richtlijn (EU) 2019/883 van het Europees parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake havenontvangstvoorzieningen voor de afvalafgifte van schepen, tot wijziging van Richtlijn 2010/65/EU en tot intrekking van Richtlijn 2000/59/EG (PbEU 2019, L 151) en enkele technische verbeteringen (Implementatiewet tweede richtlijn havenontvangstvoorzieningen)

Nr. 4 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State d.d. 2 juni 2021 en het nader rapport d.d. 5 juli 2021, aangeboden aan de Koning door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 8 april 2021, nr. 2021000703, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 2 juni 2021, nr. W17.21.0100/IV, bied ik U hierbij aan.

Bij Kabinetsmissive van 8 april 2021, no. 2021000703, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen ten behoeve van de implementatie van Richtlijn (EU) 2019/883 van het Europees parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake havenontvangstvoorzieningen voor de afvalafgifte van schepen, tot wijziging van Richtlijn 2010/65/EU en tot intrekking van Richtlijn 2000/59/EG (PbEU 2019, L 151) en enkele technische verbeteringen (Implementatiewet tweede richtlijn havenontvangstvoorzieningen), met memorie van toelichting.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen bij het voorstel en adviseert het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen.

Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert de Afdeling dit advies openbaar te maken.

De vice-president van de Raad van State,

Th. C. de Graaf

Het voorstel geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen. De Afdeling adviseert het wetsvoorstel bij de Tweede Kamer in te dienen.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om het wetsvoorstel nog op twee punten te verbeteren. De eerste aanpassing betreft een wijziging van het voorgestelde nieuwe artikel 6c van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen. In artikel 6c, eerste lid, is «geaggregeerd» geschrapt. Hierdoor is ook handhaving mogelijk ten aanzien van schepen die niet verplicht zijn om de gegevens van het afvalontvangstbewijs te verstrekken aan SafeSeaNet (i.e. het middels richtlijn 2002/59/EG ingestelde monitoring- en informatiesysteem). Handhaving is niet mogelijk op grond van geaggregeerde gegevens. In de Regeling houdende regels voor havenontvangstvoorzieningen wordt de registratie en gegevensverstrekking door de havenbeheerder nader uitgewerkt.

De tweede aanpassing betreft een louter tekstuele wijziging van het voorgestelde nieuwe artikel 6b van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen. In het wetsvoorstel is aangepast dat een melding moet worden gedaan «aan» SafeSeaNet in plaats van «in» SafeSeaNet.

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven