35 873 Wijziging van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen en de Wet inkomstenbelasting 2001 tot intrekking van de Baangerelateerde Investeringskorting

A VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIËN1

Vastgesteld: 25 november 2021

Het voorbereidend onderzoek heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

1. Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggend wetsvoorstel en zij hebben hierover een aantal vragen.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggend wetsvoorstel en zij hebben hierover een aantal vragen.

2. Besluit tot intrekking van de Baangerelateerde investeringskorting

In het wetgevingsoverleg in de Tweede Kamer2 op 10 november 2021 wordt gerefereerd aan

(1) «het precieze punt waarop het (de Baangerelateerde investeringskorting) uiteindelijk werd afgewezen of waarop er een risico ontstond»;

(2) het punt «dat de Europese Commissie zou zeggen: wij denken dat dit verstorend is» en

(3) het punt waarover zoveel risico bestond dat de regering vond «dat ze onzekerheid zouden creëren, rechtszaken over zich heen zouden krijgen en misschien zouden moeten gaan terugvorderen.»

De leden van de VVD-fractie vragen de regering om dit precieze punt, de precieze reactie van de Europese Commissie en de precieze afweging van de regering die geleid heeft tot de intrekkingswet te beschrijven.

De intrekking van de Baangerelateerde Investeringskorting (BIK) was volgens de regering nodig omdat de Europese Commissie geen garantie wenste te geven dat de Baangerelateerde Investeringskorting niet zou kwalificeren als verboden staatssteun. Dreigt ook in dit geval, zo vragen de leden van de CDA-fractie, niet weer de Europese Unie als zondebok te worden aangewezen? In hoeverre was de kans op verboden staatssteun reëel gelet op het generieke karakter van de regeling? Daarbij komt dat de Baangerelateerde investeringskorting een maatregel was die werd ingegeven door de coronacrisis, zoals dat in de meeste andere lidstaten ook zal zijn gebeurd. In hoeverre is het dan aannemelijk dat de Europese Commissie deze regeling toch zou aanmerken als verboden staatssteun?

De leden van de vaste commissie voor Financiën zien de antwoorden van de regering met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 26 november 2021.

De voorzitter van de vaste commissie Financiën, P.H.J. Essers

De griffier van de vaste commissie voor Financiën, Van Dooren


X Noot
1

Samenstelling:

Essers (CDA) (voorzitter), Prast (PvdD), Backer (D66), Ester (CU), Faber-van de Klashorst (PVV), Van Apeldoorn (SP), Van Strien (PVV), Jorritsma-Lebbink (VVD), N.J.J. van Kesteren (CDA), Schalk (SGP), Van Rooijen (50PLUS), Adriaansens (VVD), Van Ballekom (VVD), Berkhout (Fractie-Nanninga), Crone (PvdA), Frentrop (FVD) Geerdink (VVD), Karimi (GL) (ondervoorzitter), Van der Linden (Fractie-Nanninga), Otten (Fractie-Otten), Rietkerk (CDA), Rosenmöller (GL), Vendrik (GL), Van der Voort (D66) en Raven (OSF), Fiers (PvdA)

X Noot
2

Kamerstukken II, 2021/22, 35 927, 52

Naar boven