35 819 Regels met betrekking tot de registratie van uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies ter implementatie van artikel 31 van de gewijzigde vierde anti- witwasrichtlijn (Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies)

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 7 juli 2021

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 21 worden twee leden toegevoegd, luidende:

3. Bij een melding als bedoeld in het eerste lid verstrekt een bevoegde autoriteit de gegevens, bedoeld in artikel 5, derde lid, waarover zij beschikt en kan zij de bescheiden, bedoeld in artikel 5, vierde lid, verstrekken waarover zij beschikt.

4. De beheerder bepaalt de wijze waarop een melding als bedoeld in het eerste lid wordt gedaan.

B

Na artikel 23 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 23a Vorderen inlichtingen

1. Onze Minister van Financiën is bevoegd van een trustee inlichtingen te vorderen die hij redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak, bedoeld in de artikelen 22 en 23, nodig heeft. Een trustee is verplicht aan Onze Minister van Financiën binnen de door hem gestelde redelijke termijn alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitvoering van deze bevoegdheid.

2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een instelling die een melding als bedoeld in artikel 10c, eerste lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme heeft gedaan.

C

Aan artikel 26, onderdeel E, wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:

3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

5. Bij een melding als bedoeld in het eerste lid verstrekt een instelling de gegevens, bedoeld in artikel 15a, tweede lid, onderdelen a en e, van de Handelsregisterwet 2007 dan wel artikel 5, derde lid, onderdelen a en f, van de Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies, waarover zij beschikt en kan zij de bescheiden, bedoeld in artikel 15a, derde lid, van de Handelsregisterwet 2007 dan wel artikel 5, vierde lid, van de Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies, verstrekken waarover zij beschikt.

6. De Kamer van Koophandel bepaalt de wijze waarop een melding als bedoeld in het eerste lid wordt gedaan.

D

Artikel 28 komt te luiden:

Artikel 28. Wijziging van de Handelsregisterwet 2007

De Handelsregisterwet 2007 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 15a, eerste lid, wordt «6, eerste lid,» vervangen door «6, eerste of derde lid,».

B

Aan artikel 38a worden twee leden toegevoegd, luidende:

4. Bij een melding als bedoeld in het eerste lid verstrekt een aangewezen bevoegde autoriteit de gegevens, bedoeld in artikel 15a, tweede lid, waarover zij beschikt en kan zij de bescheiden, bedoeld in artikel 15a, derde lid, verstrekken waarover zij beschikt.

5. De Kamer bepaalt de wijze waarop een melding als bedoeld in het eerste lid wordt gedaan.

C

Na artikel 47b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 47c

1. Onze Minister van Financiën is bevoegd van een vennootschap of andere juridische entiteit waarvan op grond van artikel 15a, eerste lid, de uiteindelijk belanghebbenden zijn ingeschreven in het handelsregister, inlichtingen te vorderen die hij redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak, bedoeld in de artikelen 47a en 47b, nodig heeft. De vennootschappen en andere juridische entiteiten zijn verplicht aan Onze Minister van Financiën binnen de door hem gestelde redelijke termijn alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitvoering van deze bevoegdheid.

2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een instelling die een melding als bedoeld in artikel 10c, eerste lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme heeft gedaan.

Toelichting

Het wetsvoorstel bevat een zogeheten terugmeldplicht voor zowel een instelling in de zin van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) als voor een bevoegde autoriteit. De terugmeldplicht houdt in dat Wwft-instellingen en bevoegde autoriteiten verplicht zijn om bij de beheerder van het register (de Kamer van Koophandel) melding te doen van iedere discrepantie die zij aantreffen tussen de informatie over uiteindelijk belanghebbenden in het register en de informatie over uiteindelijk belanghebbenden waarover zij beschikken. Daarbij geldt voor bevoegde autoriteiten dat zij geen terugmelding hoeven te doen indien dat de uitoefening van de wettelijke taak of bevoegdheid van de betreffende bevoegde autoriteit onnodig zou doorkruisen. Na ontvangst van een terugmelding plaatst de beheerder van het register onverwijld een aantekening1 in het register waaruit volgt dat er een terugmelding heeft plaatsgevonden. Vervolgens is het aan de trustee om binnen een week na ontvangst van kennisgeving van een terugmelding te bezien of de in het register opgenomen informatie inderdaad aanpassing behoeft. Laat de trustee dit na, dan blijft de aantekening in het register staan en kan het Bureau Economische Handhaving (BEH) van de Belastingdienst handhavend optreden. Het BEH kan ook handhavend optreden indien zij vaststelt dat de terugmelding onjuist is verwerkt en er een onjuist gegeven in het register staat.

Inhoud terugmelding

De Kamer van Koophandel is op dit moment reeds de beheerder van het register waarin informatie is opgenomen over de uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten. Ook voor dat register geldt een terugmeldplicht voor zowel Wwft-instellingen als bevoegde autoriteiten.2 Daarbij is in de praktijk gebleken dat er onduidelijkheid bestaat over de informatie die bij een terugmelding moet worden verstrekt. Een enkele terugmelding dat sprake is van een discrepantie biedt veelal onvoldoende handvatten om een juridische entiteit te verzoeken de gegevens aan te passen. Om de instellingen en de bevoegde autoriteiten duidelijkheid te bieden over wat nodig is voor een effectieve melding wordt dit nader uitgewerkt met deze nota van wijziging.

Om een terugmelding in behandeling te kunnen nemen moet in alle gevallen in de terugmelding duidelijk worden gemaakt om welke juridische entiteit of juridische constructie en welke uiteindelijk belanghebbende het gaat en wat de discrepantie is. Deze nota van wijziging verplicht instellingen en bevoegde autoriteiten om bij een terugmelding de gegevens over de betreffende uiteindelijk belanghebbende te verstrekken, die ook in de registers behoren te staan. Uiteraard kunnen instellingen en bevoegde autoriteiten alleen de gegevens verstrekken waarover zij beschikken. Voor instellingen betekent dit dat zij de beschikbare gegevens verstrekken die in het openbare deel van het register behoren te staan. Voor bevoegde autoriteiten gaat het om alle gegevens in het register, omdat zij in tegenstelling tot Wwft-instellingen ook toegang hebben tot aanvullende gegevens over uiteindelijke belanghebbenden. Zij kunnen immers ook op al deze gegevens een discrepantie melden. Daarnaast kunnen instellingen en bevoegde autoriteiten eventueel onderbouwende bescheiden meesturen indien zij daarover beschikken. Dat laatste is dus niet verplicht. Dit is niet nodig voor een terugmelding als de gemelde gegevens volledig zijn en zou onnodige lastendruk met zich meebrengen. Wel biedt dit de grondslag voor instellingen en bevoegde autoriteiten om deze, indien gewenst, te verstrekken.

Als uit een terugmelding onvoldoende blijkt op welke juridische constructie of entiteit deze ziet, niet duidelijk blijkt wat de discrepantie is of om welke uiteindelijk belanghebbende het gaat, kan de Kamer van Koophandel geen opvolging geven aan de melding. Er is dan materieel geen sprake van een gemelde discrepantie. In een dergelijk geval kan de Kamer van Koophandel de melding buiten beschouwing laten. Voor de goede orde wordt daarbij opgemerkt dat het melden van een discrepantie een zelfstandige wettelijke verplichting is die op de instellingen en autoriteiten rust en de Kamer van Koophandel richting de Wwft-instelling of bevoegde autoriteit geen besluit neemt in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De melding wordt opgepakt als signaal richting de juridische constructie of entiteit, of uiteindelijk richting het BEH als signaal dat de registratie mogelijk niet juist of niet volledig is.

Verder is neergelegd dat de beheerder de wijze bepaalt waarop een terugmelding wordt gedaan. Zo heeft de beheerder voor de terugmeldplicht ten aanzien van het register over de uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten reeds een onlinevoorziening ontwikkeld. Ook zal de Kamer van Koophandel een protocol opstellen voor de wijze waarop een terugmelding moet worden gedaan.

Informatiebevoegdheden handhavingsinstantie

Naast de verduidelijking van de inhoud van een terugmelding, wordt met deze nota van wijziging het BEH de bevoegdheid gegeven bij een Wwft-instelling die een terugmelding heeft gedaan, bij een trustee of bij een juridische entiteit inlichtingen te vorderen die het BEH nodig heeft voor de uitvoering van zijn taak. Bij de uitvoering van de handhavingstaken ten aanzien van het register met informatie over uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten is geconstateerd dat het BEH niet beschikt over de bevoegdheid om informatie te vorderen. Omdat het BEH bij beide registers enkel belast is met een handhavingstaak en geen toezichthouder is, heeft hij niet reeds op grond van de Awb de beschikking over toezichtbevoegdheden, waaronder het vorderen van informatie uit artikel 5:20 Awb. Deze nota van wijziging regelt een vergelijkbare bevoegdheid tot het vorderen van informatie als in de Awb is geregeld.

Met deze nota van wijziging wordt aldus beoogd bij te dragen aan de kwaliteit van zowel het register dat met onderhavig wetsvoorstel tot stand wordt gebracht als van het reeds bestaande register dat met de Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten tot stand is gebracht. Bij de uitvoeringstoetsen is ervan uitgegaan dat het BEH voldoende bevoegdheden had tot het vorderen van informatie, zodat deze uitvoeringstoetsen onverkort van kracht blijven.3

Deze nota van wijziging wordt mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat uitgebracht.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Deze aantekening is voor eenieder zichtbaar en duidt enkel aan dat er een terugmelding is gedaan; de aantekening betekent niet dat de terugmelding terecht is en/of zal leiden tot aanpassing van de in het register opgenomen informatie.

X Noot
2

Zie artikel 10c, eerste lid, Wwft en artikel 38a, eerste lid, Handelsregisterwet 2007.

X Noot
3

Zie bijlage bij Kamerstukken II 2020/21, 35 819, 3 en bijlage bij Kamerstukken II 2018/19, 35 179, 3.

Naar boven