35 795 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's: Evaluatie van het handelsbeleid – Een open, duurzaam en assertief handelsbeleid

B BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN, DEFENSIE EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de heer V. Dombrovskis

Uitvoerend Vicevoorzitter Europese Commissie.

Den Haag, 16 juni 2021

De leden van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO) van de Eerste Kamer der Staten-Generaal hebben met belangstelling kennisgenomen van de mededeling van 18 februari 2021 van de Europese Commissie inzake Evaluatie van het handelsbeleid – Een open, duurzaam en assertief handelsbeleid.1 De leden van de fracties van GroenLinks en Partij voor de Dieren hebben in het kader van de politieke dialoog enkele vragen. De leden van de SP-fractie sluiten zich graag aan bij de vragen van de leden van de fracties van GroenLinks en Partij voor de Dieren.

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie onderschrijven de lijn van de Europese Commissie, waarmee duurzaamheid, digitale transitie en het creëren van een sociaal, rechtvaardig globaal handelsveld centraal komen te staan in het handelsbeleid. Wel zetten deze leden de kanttekening dat de uiteindelijke vooruitgang op deze gebieden afhankelijk zal zijn van hoe het EU-handelsbeleid specifiek ingevuld wordt. Hierbij is het – gezien de urgentie en het fundamentele karakter van klimaatverandering en sociale onrechtvaardigheid – volgens hen belangrijk dat de EU hoge eisen stelt en harde doelstellingen zet. Daarnaast willen de leden van de GroenLinks-fractie graag benadrukken dat, naast de verduurzaming van globale handel, ook het lokaliseren van productieketens een belangrijk onderdeel uitmaakt van een duurzame transitie. Vanuit deze denkwijze hebben deze leden enkele vragen.

De leden van de GroenLinks-fractie staan positief tegenover het feit dat de EU bij WTO-hervormingen uitgaat van een gemeenschappelijk doel, waarbij ontwikkeling en ecologische en sociale duurzaamheid centraal staan. Klopt het dat dit de uitgangspunten zijn en dus niet vrijhandel als op een zichzelf staand doel? Hoe verhoudt zich dat tot de eerdere doelstellingen op handelsbeleid en kan de Europese Commissie in haar antwoord ook de mate van rolneming door overheden betrekken?

In de Commissiemededeling wordt aangehaald dat globalisering, technologische ontwikkelingen en de opbouw van mondiale waardeketens naast efficiëntiewinsten ook een ontwrichtend effect hebben gehad, met toenemende ongelijkheid en achtergestelde gemeenschappen als gevolg.2 De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Commissie of zij een reflectie kan geven op de rol van de EU hierin. Kan de Europese Commissie hierbij specifiek ingaan op de verschillende handelsterreinen, van landbouw tot financiële dienstverlening, en kan zij ingaan op hoe het EU-beleid op het globale handelsveld aan de toenemende ongelijkheid heeft bijgedragen? Is de Commissie het met deze leden eens dat het huidige handelsbeleid heeft gezorgd voor zoveel nadelige effecten dat meer unilateralisme en omzeiling van multilaterale instellingen wereldwijd het gevolg is? Kan zij hierop reflecteren?

De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat er geen enkele reflectie te vinden is op internationale macro-economische aspecten in relatie tot het enorme Europese overschot op de betalingsbalans, dat vooral door toedoen van Duitsland en Nederland is ontstaan. Sinds de Brexit kent de EU, op China en Japan na, het grootste handelsoverschot ter wereld. Erkent de Europese Commissie het mogelijk destabiliserende effect hiervan? Moet het reduceren van dat overschot niet een onderdeel worden van Europees handelsbeleid? Kan de Commissie in haar antwoorden over de gevolgen specifiek ingaan op de rol van Nederland de afgelopen decennia waarbij ook hun handelsoverschot wordt betrokken?

In de Commissiemededeling wordt het probleem van klimaatverandering en het belang van een klimaatneutrale economie wel aangehaald, maar wordt niet genoemd hoe handelsverdragen vaak inherent bijdragen aan dit probleem. Onderschrijft de Commissie dat er, ook met goede implementatie van klimaatmaatregelen in handelsverdragen, een limiet is aan de hoeveelheid goederen die verhandeld kan worden zonder een niet-duurzaam systeem tot gevolg te hebben? Moet de Europese handel, in de ogen van de Commissie, ook op die manier begrensd worden ten bescherming van het klimaat? Hoe verhoudt dit zich tot het op toename gerichte handelsbeleid zoals beschreven in de Commissiemededeling? Is de Commissie het met de leden van de GroenLinks-fractie eens dat groei van de wereldhandel niet strookt met het klimaatbeleid, gelet op het gebruik van primaire grondstoffen en toenemende vervoersbewegingen?

Beoogt de Commissie bij de implementatie van het mechanisme voor koolstofgrenscorrectie (Carbon Border Adjustment Mechanism) rekening te houden met de effecten die dit kan hebben op bepaalde lage-inkomenslanden, wiens prioriteiten mogelijk juist bij meer industriële ontwikkeling zullen liggen? Hoe wordt hierin de afweging tussen handel, klimaat en een eerlijk speelveld gebalanceerd?

Met het aanstaande voorstel voor een mechanisme voor koolstofgrenscorrectie (CBAM) wordt er ook specifiek gelet op productiemethoden en niet alleen op de standaarden van eindproducten.3 Ziet de Commissie mogelijkheden om dit uit te breiden naar andere aspecten van productieprocessen, zoals bijvoorbeeld ook dierenwelzijn en de gezondheid van de bevolking?

Hoe ziet de Commissie het CBAM, en die aandacht voor productiemethoden, in relatie tot WTO-hervormingen? Verwacht de Commissie weerstand bij andere WTO-leden? Wat is de strategie om die weerstand te navigeren naar Europees te prefereren beleid? Is de Commissie het met de leden van de GroenLinks-fractie eens dat niet op de WTO gewacht kan worden en het noodzakelijk is om zelf het voortouw te nemen? Hoe gaat de EU met de WTO in klimaatbeleid samenwerken om ervoor te zorgen dat het doel om de CO2-uitstoot te verlagen zoveel mogelijk in de trade policy review mechanisms wordt opgenomen?

In de Commissiemededeling wordt gesproken over het belang om in een crisissituatie samen te werken om ervoor te zorgen dat gezondheidsproducten toegankelijk zijn voor de meest kwetsbare bevolkingsgroepen.4 Hoe reflecteert de Commissie binnen dit onderwerp op het handelen van de EU in de COVID-19-pandemie ten aanzien van lage-inkomenslanden? Kan de Commissie hierbij ook verder ingaan op het EU-standpunt om rechten van intellectueel eigendom rondom COVID-19-vaccins «op te schorten», verwoord in het bericht «EU still firmly opposed to lifting intellectual property rights on vaccine»? Hoe apprecieert de Europese Commissie de imp5act van dit standpunt op de verhoudingen binnen de WTO, waarin meerdere landen een zeer dringend appèl hebben gedaan om deze opschorting wel door te voeren, zo vragen de leden van de GroenLinks-fractie.

Vragen en opmerkingen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie

Ruim voor de COVID-19-pandemie hebben deskundigen gewaarschuwd voor de risico’s van een zoönose-pandemie en hebben zij gewezen op de toenemende kans daarop als gevolg van onder meer wereldwijde agro-food netwerken en de groei van de intercontinentale handel en het intercontinentale personenverkeer.6 De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zien dit onderwerp niet als zodanig geadresseerd in de Commissiemededeling en vragen om een toelichting door de Commissie. Kan tegen deze achtergrond een handelsbeleid, dat open en assertief is, tevens duurzaam zijn?

De Europese Commissie stelt dat bij een ongekende stijging van de vraag, zoals het geval was bij de mondmaskers, open handel essentieel was. Was en is dat niet «second-best», en ware het niet beter geweest om zelf als EU voorbereid te zijn op een pandemie? Beschouwt de Europese Commissie dit als een les voor de toekomst?

De Europese Commissie stelt dat in vele delen van de wereld een ernstig tekort is aan fatsoenlijk werk.7 Hoe kijkt zij in dit kader aan tegen de arbeidsomstandigheden bij het delven van mineralen voor de energietransitie?

De Europese Commissie bepleit een assertief handelsbeleid voor een sterker Europa in de wereld en geeft de relatieve economische positie van Europa van nu en in 2050. Hoe zien deze cijfers er uit (bbp) per hoofd van de bevolking in de andere werelddelen, zo vragen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie.

De leden van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO) kijken met belangstelling uit naar de antwoorden van de Europese Commissie en ontvangen deze graag zo snel mogelijk, doch uiterlijk binnen drie maanden na dagtekening van deze brief.

Voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking E.B. van Apeldoorn


X Noot
1

COM(2021)66 NL, zie ook dossier E210006 op www.europapoort.nl.

X Noot
2

COM(2021)66 NL, blz. 1.

X Noot
3

COM(2021)66 NL, blz. 14.

X Noot
4

COM(2021)66 NL, blz. 3.

X Noot
5

Agence Europe, 4 februari 2021, «EU still firmly opposed to lifting intellectual property rights on vaccines» https://agenceurope.eu/en/bulletin/article/12651/3#:~:text=Alongside %20other%20developed%20countries%20that,(TRIPS)%20on%204%20February

X Noot
7

COM(2021)66 NL, blz. 2.

Naar boven