35 779 Wijziging van de Wet bronbelasting 2021 in verband met de invoering van een aanvullende bronbelasting op dividenden naar laagbelastende jurisdicties en in misbruiksituaties (Wet invoering conditionele bronbelasting op dividenden)

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een aanvullende bronbelasting op dividenden naar laagbelastende jurisdicties en in misbruiksituaties te introduceren om de aanpak van belastingontwijking voortvarend voort te zetten;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet bronbelasting 2021 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.2 worden, onder vernummering van het tweede lid tot vierde lid, twee leden ingevoegd, luidende:

  • 2. In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, worden voor de heffing over de voordelen in de vorm van dividenden als bedoeld in artikel 3.1, onderdeel c, uitsluitend als inhoudingsplichtige aangemerkt de lichamen, genoemd in het eerste lid, onderdeel b, onder 1° tot en met 5° en 10°.

  • 3. Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen worden bewijzen van deelgerechtigdheid in fondsen voor gemene rekening als bedoeld in artikel 2, derde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, lidmaatschapsrechten in in Nederland gevestigde coöperaties en daarmee op één lijn te stellen bewijzen van deelgerechtigdheid tot het vermogen van een in Nederland gevestigde coöperatie of vereniging op coöperatieve grondslag gelijkgesteld met aandelen in vennootschappen waarvan het kapitaal geheel of ten dele in aandelen is verdeeld en worden de fondsen, coöperaties, onderscheidenlijk verenigingen op coöperatieve grondslag, gelijkgesteld met vennootschappen.

B

Aan artikel 3.1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. dividenden als bedoeld in artikel 3.4a.

C

Na artikel 3.4 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 3.4a Heffingsgrondslag dividenden

  • 1. De voordelen in de vorm van dividenden zijn de voordelen uit hoofde van de gerechtigdheid – rechtstreeks of door middel van certificaten – tot de opbrengst van aandelen in, winstbewijzen van en geldleningen als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel d, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 aan een in Nederland gevestigde aan de voordeelgerechtigde gelieerde inhoudingsplichtige als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onderdeel c, onder 1°, 3°, 4° of 6°.

  • 2. Tot de voordelen, bedoeld in het eerste lid, behoren:

    • a. onmiddellijke of middellijke uitdelingen van winst, onder welke naam of in welke vorm ook gedaan daaronder begrepen hetgeen ter gelegenheid van inkoop van aandelen, anders dan ter tijdelijke belegging, wordt uitgekeerd boven het gemiddeld op de desbetreffende aandelen gestorte kapitaal;

    • b. hetgeen bij liquidatie op aandelen wordt uitgekeerd boven het gemiddeld op de desbetreffende aandelen gestorte kapitaal;

    • c. de nominale waarde van aandelen uitgereikt aan aandeelhouders, voor zover niet blijkt dat storting heeft plaatsgevonden of zal plaatsvinden, met dien verstande dat bijschrijving op aandelen wordt gelijkgesteld met uitreiking van aandelen;

    • d. gedeeltelijke teruggaaf van hetgeen op aandelen is gestort, voor zover er zuivere winst is, tenzij tevoren de algemene vergadering van aandeelhouders tot deze teruggaaf heeft besloten en de nominale waarde van de desbetreffende geplaatste aandelen bij statutenwijziging met een gelijk bedrag is verminderd;

    • e. hetgeen wordt uitgekeerd op winstbewijzen, daaronder begrepen hetgeen wordt genoten ter gelegenheid van afkoop of inkoop daarvan;

    • f. vergoedingen op geldleningen als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel d, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969;

    • g. gehele of gedeeltelijke teruggaaf van hetgeen op bewijzen van deelgerechtigdheid in een fonds voor gemene rekening is gestort, voor zover het vermogen van het fonds uitgaat boven hetgeen op de in omloop zijnde bewijzen van deelgerechtigdheid is gestort;

    • h. het bedrag dat als storting wordt toegerekend aan elk van de bewijzen van deelgerechtigdheid in een fonds voor gemene rekening voor zover winsten van dat fonds worden bestemd om te gelden als storting op aan deelgerechtigden uit te geven of reeds uitgegeven bewijzen van deelgerechtigdheid;

    • i. renten op inleggelden en, in het algemeen, alle vergoedingen voor kapitaalverstrekkingen aan een coöperatie of een vereniging op coöperatieve grondslag door leden als zodanig, met uitzondering van de gehele of gedeeltelijke teruggaaf van inleggelden.

Artikel 3.4b Op aandelen gestort kapitaal bij aandelenruil, splitsing of fusie

  • 1. Voor zover de storting op aandelen in een vennootschap bestaat uit aandelen in een andere vennootschap wordt ten aanzien van alle aandeelhouders slechts als gestort aangemerkt hetgeen op de laatstbedoelde aandelen is gestort, verminderd met hetgeen in contanten is bijbetaald. In afwijking van de eerste zin wordt, ingeval die andere vennootschap niet in Nederland is gevestigd, als gestort kapitaal aangemerkt de waarde in het economische verkeer van de ingebrachte aandelen ten tijde van de storting, tenzij deze aandelenruil in overwegende mate is gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing.

  • 2. In geval van een overgang onder algemene titel in het kader van een splitsing van een rechtspersoon wordt ten aanzien van alle aandeelhouders ten hoogste een evenredig gedeelte van het bedrag van het op de aandelen in de splitsende rechtspersoon gestorte kapitaal aangemerkt als gestort kapitaal op de door de verkrijgende rechtspersonen in het kader van de splitsing toegekende aandelen, en wordt, in geval van een splitsing waarbij de splitsende rechtspersoon blijft bestaan, het op de aandelen in de splitsende rechtspersoon gestorte kapitaal in dezelfde mate verminderd. Indien in het kader van de splitsing een bijbetaling in contanten plaatsvindt, wordt voor de toepassing van de eerste zin het op de aandelen in de splitsende rechtspersoon gestorte kapitaal verminderd met deze bijbetaling. In afwijking van de eerste en tweede zin wordt, ingeval de splitsende rechtspersoon niet in Nederland is gevestigd, als gestort kapitaal op de door de verkrijgende rechtspersoon in het kader van de splitsing uitgereikte aandelen aangemerkt de waarde in het economische verkeer van het vermogen dat als gevolg van de splitsing overgaat op de verkrijgende rechtspersoon voor zover het vermogen niet bestaat uit aandelen in een in Nederland gevestigde vennootschap, tenzij deze splitsing in overwegende mate is gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing.

  • 3. Voor de toepassing van het tweede lid wordt onder een evenredig gedeelte verstaan: een gedeelte dat evenredig is aan de verhouding tussen de waarde in het economische verkeer ten tijde van de splitsing van de vermogensbestanddelen van de splitsende rechtspersoon die overgaan op de verkrijgende rechtspersoon en de waarde in het economische verkeer ten tijde van de splitsing van het gehele vermogen van de splitsende rechtspersoon.

  • 4. Ingeval de splitsende rechtspersoon in Nederland is gevestigd en de overgang onder algemene titel in het kader van een splitsing in overwegende mate is gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing, blijft het tweede lid, eerste en tweede zin, buiten toepassing en wordt hetgeen bij de splitsing door een aandeelhouder als zodanig wordt genoten aangemerkt als een uitdeling van winst door de splitsende rechtspersoon.

  • 5. In geval van een overgang onder algemene titel in het kader van een fusie van een rechtspersoon wordt ten aanzien van alle aandeelhouders ten hoogste het bedrag van het op de aandelen in de verdwijnende rechtspersoon gestorte kapitaal aangemerkt als gestort kapitaal op de door de verkrijgende rechtspersonen in het kader van de fusie toegekende aandelen. Indien in het kader van de fusie een bijbetaling in contanten plaatsvindt, wordt voor de toepassing van de eerste zin het op de aandelen in de verdwijnende rechtspersoon gestorte kapitaal verminderd met deze bijbetaling. In afwijking van de eerste en tweede zin wordt, ingeval de verdwijnende rechtspersoon niet in Nederland is gevestigd, als gestort kapitaal op de door de verkrijgende rechtspersoon in het kader van de fusie toegekende aandelen aangemerkt de waarde in het economische verkeer van het vermogen dat als gevolg van de fusie overgaat op de verkrijgende rechtspersoon voor zover het vermogen niet bestaat uit aandelen in een in Nederland gevestigde vennootschap, tenzij de fusie in overwegende mate is gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing.

  • 6. Een aandelenruil, een splitsing en een fusie worden voor de toepassing van het eerste, tweede, vierde en vijfde lid, tenzij het tegendeel aannemelijk wordt gemaakt, geacht in overwegende mate te zijn gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing indien de aandelenruil, de splitsing, onderscheidenlijk de fusie, niet plaatsvindt op grond van zakelijke overwegingen, zoals herstructurering of rationalisering van de actieve werkzaamheden van de bij de aandelenruil, de splitsing, onderscheidenlijk de fusie, betrokken rechtspersonen. Bij een splitsing worden zakelijke overwegingen voorts niet aanwezig geacht indien de activa die bij de splitsing overgaan op de andere rechtspersoon hoofdzakelijk, onmiddellijk of middellijk, bestaan uit beleggingen, liquide middelen daaronder begrepen, of indien hetgeen bij de splitsende rechtspersoon achterblijft hoofdzakelijk, onmiddellijk of middellijk, bestaat uit beleggingen, tenzij de beleggingen die overgaan, onderscheidenlijk achterblijven, geen afzondering van ingehouden winst representeren.

  • 7. De rechtspersoon die zekerheid wenst omtrent de vraag of een aandelenruil, een splitsing of een fusie in overwegende mate is gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing, kan vóór de aandelenruil, de splitsing, onderscheidenlijk de fusie, een verzoek indienen bij de inspecteur die daarop bij voor bezwaar vatbare beschikking beslist.

Artikel 3.4c Vaststelling gestort kapitaal

De inspecteur stelt, op verzoek van de inhoudingsplichtige, bij voor bezwaar vatbare beschikking vast hetgeen is gestort op de aandelen in een vennootschap, alsmede het gemiddeld op de desbetreffende aandelen gestorte kapitaal.

D

Artikel 3.5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «artikel 3.1» vervangen door «artikel 3.1, onderdelen a en b».

2. In het derde lid wordt «artikel 3.1» vervangen door «artikel 3.1, onderdelen a en b».

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. De voordelen, bedoeld in artikel 3.1, onderdeel c, worden beschouwd te zijn genoten op het tijdstip waarop zij ter beschikking van de voordeelgerechtigde worden gesteld.

E

Aan hoofdstuk 5 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 5.2 Samenloop dividendbelasting

De in te houden belasting op de voordelen, bedoeld in artikel 3.1, onderdeel c, wordt verminderd met de ten laste van de voordeelgerechtigde ter zake van die voordelen ingehouden dividendbelasting.

F

Artikel 6.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. De na te heffen belasting ter zake van de voordelen, bedoeld in artikel 3.1, onderdeel c, wordt verminderd met de ten laste van de belastingplichtige ter zake van die voordelen afgedragen of nageheven dividendbelasting.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

ARTIKEL III

Deze wet wordt aangehaald als: Wet invoering conditionele bronbelasting op dividenden.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Financiën,

Naar boven