Aan de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Amsterdam, 6 april 2021
Geachte mevrouw de griffier, waarde collega’s,
Zo kan het niet langer. De Kamer heeft de afgelopen decennia, maar in het bijzonder
de afgelopen jaren, dramatisch aan invloed en relevantie ingeboet. Het toeslagenschandaal
en het daaropvolgende verkennersdrama vormen daarvan de grote slotapotheose.
De Kamer is in haar fundamenten aangetast. Het informatierecht (artikel 68 Grondwet)
is uitgehold. Onze invloed op de formatie is nihil. Het kabinet lijkt ons als een
onderafdeling te beschouwen.
Ik kandideer mij voor het voorzitterschap van de Tweede Kamer. De belangrijkste inzet
daarbij is het herstel van de Kamer als tegenmacht. Het kabinet is niet onze vijand,
maar het vervult volgens het staatsrecht wel een volledig andere rol. Die rolverdeling
is zoekgeraakt. Het dualisme moet hersteld worden. Dat zal topprioriteit hebben.
Met plezier zal ik leiding geven aan het dagelijkse werk van ons parlement. Ik zal
de Kamerdebatten leiden zoals ik dat de afgelopen tien jaar gedaan heb: volstrekt
neutraal. Strak waar het moet, los waar het kan. Het Algemeen Dagblad vatte dat samen
als:
Bosma's stijl staat niet ter discussie. Gevat. Met humor en vooral: lekker snel. Zo
gooit hij de turbo op de vaste uitdrukking «indien de motie in voldoende mate wordt
ondersteund, maakt zij deel uit van de beraadslagingen». In het Bosmasiaans klinkt
het zo: «Indie-motie-voldoe-maa-zij-deeluit-van-debera.» En hup, weer door.
Zo houdt hij de debatten kort, maar ook zijn collega's. Tegen een talmende Minister:
«We willen graag voor half drie klaar zijn.» Of als een collega-PVV'er iets baldadig
roept: «De bijdrage van de heer Van Dijck hebben we zojuist gehoord.» «Hij krijgt
er de lachers mee op de hand. Voelt aan waar hij de losse hand kan hanteren, of juist
formeel moet zijn.»
De kop van dat artikel luidde overigens: «Bosma beste voorzitter die de Kamer nooit
zal hebben».
Ik werd lid van de Kamer in 2006. Sinds 2010 zit ik in het presidium. Als ondervoorzitter
heb ik drie voorzitters mogen dienen. Door mijn lange staat van dienst ben ik goed
bekend met een andere belangrijke taak: het leiding geven aan de Kamerorganisatie
met zijn 800 werknemers. Ik ben intensief betrokken bij alle ontwikkelingen die de
afgelopen tien jaar speelden, niet in de laatste plaats het gecompliceerde dossier
inzake de verhuizing. In vele sollicitatieprocedures en interne reorganisaties heb
ik een rol gespeeld.
Ik meen aan alle voorwaarden uit de profielschets te voldoen. Ik studeerde politieke
wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam en sociologie aan de New School for
Social Research te New York. Na een carrière in de journalistiek ging ik in 2004 aan
het werk bij de Groep Wilders. Ik ben promovendus aan de Universiteit van Amsterdam.
Ik licht mijn ideeën graag toe in het debat van woensdag.
Vriendelijke groet,
Bosma