35 765 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met het toevoegen van decentrale loting als selectiemethode voor opleidingen met capaciteitsfixus in het hoger onderwijs

Nr. 18 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID WESTERVELD C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 9

Ontvangen 30 januari 2022

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de onderdeelsaanduiding «A» ingevoegd.

2. In onderdeel A (nieuw), aanhef, vervalt «van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek».

3. Voor onderdeel A (nieuw) wordt een aanhef ingevoegd, luidende:

De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt als volgt gewijzigd:

4. Er worden vier onderdelen toegevoegd, luidende:

B

In artikel 9.33 wordt na het derde lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 3a. Het college van bestuur behoeft de voorafgaande instemming van de universiteitsraad voor elk door het instellingsbestuur te nemen besluit met betrekking tot de vaststelling of wijziging van de regeling die het college van bestuur vaststelt voor de selectiecriteria en de selectieprocedure, bedoeld in artikel 7.53, derde lid.

C

1. In artikel 9.33a, tweede lid, onderdeel d, wordt «, 7.26a en 7.53, derde lid,» vervangen door «en 7.26a,».

D

In artikel 10.20 wordt na het vierde lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 4a. Het college van bestuur behoeft eveneens de voorafgaande instemming van de medezeggenschapsraad voor elk door het instellingsbestuur te nemen besluit met betrekking tot de vaststelling of wijziging van de regeling die het college van bestuur vaststelt voor de selectiecriteria en de selectieprocedure bedoeld in artikel 7.53, derde lid.

E

In artikel 10.20a, tweede lid, onderdeel d, wordt «, 7.26a en 7.53, derde lid,» vervangen door «en 7.26a,».

II

Aan het met artikel III, onderdeel a, voorgestelde artikel I worden vier onderdelen toegevoegd, luidende:

C

In artikel 9.33 wordt na het derde lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 3a. Het college van bestuur behoeft eveneens de voorafgaande instemming van de universiteitsraad voor elk door het college van bestuur te nemen besluit met betrekking tot de vaststelling of wijziging van de regeling die het instellingsbestuur vaststelt voor de selectiecriteria en de selectieprocedure bedoeld in artikel 7.53c, derde lid.

D

In artikel 9.33a tweede lid, onderdeel d, wordt «, 7.26a en 7.53c, derde lid,» vervangen door «en 7.26a,».

E

In artikel 10.20 wordt na het vierde lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 4a. Het college van bestuur behoeft eveneens de voorafgaande instemming van de medezeggenschapsraad voor elk door het college van bestuur te nemen besluit met betrekking tot de vaststelling of wijziging van de regeling die het instellingsbestuur vaststelt voor de selectiecriteria en de selectieprocedure bedoeld in artikel 7.53c, derde lid.

F

In artikel 10.20a, tweede lid, onderdeel d, wordt «, 7.26a en 7.53c, derde lid,» vervangen door «en 7.26a,»

III

Aan artikel III, onderdeel b, worden na onderdeel B vier onderdelen toegevoegd, luidende:

Ba

In artikel I wordt na onderdeel DDa een onderdeel toegevoegd, luidende:

DDb

Artikel 9.33, lid 3a, komt te luiden:

  • 3a. Het college van bestuur behoeft eveneens de voorafgaande instemming van de universiteitsraad voor elk door het college van bestuur te nemen besluit met betrekking tot de vaststelling of wijziging van de regeling die het instellingsbestuur vaststelt voor de selectiecriteria en de selectieprocedure bedoeld in artikel 7.53c, derde lid.

Bb

Artikel I, onderdeel EE, subonderdeel 2, vervalt.

Bc

In artikel I wordt na onderdeel HH een onderdeel toegevoegd, luidende:

HHa

Artikel 10.20, lid 4a, komt te luiden:

  • 4a. Het college van bestuur behoeft eveneens de voorafgaande instemming van de medezeggenschapsraad voor elk door het college van bestuur te nemen besluit met betrekking tot de vaststelling of wijziging van de regeling die het instellingsbestuur vaststelt voor de selectiecriteria en de selectieprocedure bedoeld in artikel 7.53c, derde lid.

Bd

Artikel I, onderdeel II, subonderdeel 2, vervalt.

Toelichting

De centrale studentenraad van een onderwijsinstelling heeft momenteel adviesrecht op de selectiecriteria en het selectiereglement. De indieners willen met dit amendement de positie van de medezeggenschap bij de keuze van selectiemethoden door de instelling verbeteren door de centrale studentenraad instemmingsrecht te geven op keuze van selectiemethoden.

In de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek hebben centrale studentenraden ook instemmingsrecht op andere besluiten die direct raken aan de belangen van studenten, zoals instemming op de vormgeving van het systeem van kwaliteitszorg, het studentenstatuur en het bestuurs- en beheersreglement. Bovendien zijn indieners ervan overtuigd dat goede inspraak en betrokkenheid van studenten de besluitvorming beter maakt.

Dit wordt onderschreven door de Inspectie van het Onderwijs. In het zeer recent verschenen rapport «Selectie in het hoger onderwijs: criteria, instrumenten en de borging van kansengelijkheid» concludeert de Inspectie dat onderwijsinstellingen onvoldoende reflecteren op het selectiebeleid en het effect hiervan op de kansengelijkheid. Zij selecteren voornamelijk op studiesucces.

De Inspectie adviseert daarom onder meer om de onderbouwing van de selectieprocedure te versterken via bestaande verantwoordingsstructuren zoals de medezeggenschap.

Westerveld Kwint De Hoop Van der Laan

Naar boven