35 764 Wijziging van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur in verband met informatiedeling tussen bestuursorganen en rechtspersonen met een overheidstaak en enige overige wijzigingen

Nr. 18 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 maart 2022

Na de plenaire behandeling op 24 maart jl. van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet Bibob in verband met informatiedeling tussen bestuursorganen en rechtspersonen met een overheidstaak en enige overige wijzigingen (Handelingen II 2021/22, nr. 64, debat over de wijziging van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur) heeft het Kamerlid Bikker (ChristenUnie) een nieuw amendement ingediend en hebben de Kamerleden Bikker en Van Nispen (SP) een gewijzigde motie ingediend.

Amendement-Bikker (Kamerstuk 35 764, nr. 16)

Het amendement van het lid Bikker regelt dat de aanlegvergunning, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht onder de werking van de Wet Bibob wordt gebracht. Voorliggend wetsvoorstel regelt dit al voor de Omgevingswet, maar nog niet voor de huidige situatie. Met het amendement wordt beoogd om het mogelijk te maken om bij bouwprojecten, niet zijnde woningen, een Bibob-toets uit te voeren, reeds vóórdat de Omgevingswet in werking treedt. Het doel van het amendement sluit aan bij de gedachte van het wetsvoorstel. Het wetsvoorstel brengt namelijk de aanlegvergunning onder de Wet Bibob, vanaf de periode van inwerkingtreding van de Omgevingswet.1 Ik laat het oordeel dan ook aan uw Kamer.

Gewijzigde motie Bikker en Van Nispen (Kamerstuk 35 764, nr. 17)

De leden Bikker en Van Nispen hebben een gewijzigde motie ingediend waarin de regering wordt verzocht tweejaarlijks inzicht te geven in specifieke knelpunten waar bestuursorganen die een verminderd beroep doen op bijstand van het Landelijk Bureau Bibob tegenaan lopen, en daarbij aan te geven welke oplossingsrichtingen hiervoor mogelijk zouden zijn (deze motie vervangt de motie met Kamerstuk 35 764, nr. 14). Ik heb tijdens het plenair debat met uw Kamer reeds aangegeven heel goed te begrijpen waar deze motie om vraagt.

Om een inzicht te krijgen in mogelijke knelpunten bij bestuursorganen in de uitvoering van de dan van kracht zijnde gewijzigde Wet Bibob, is onderzoek noodzakelijk. Ik laat het oordeel aan uw Kamer.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius


X Noot
1

Dit wordt geregeld door artikel II, onderdeel B, van het voorliggende wetsvoorstel. Door deze uitbreiding komen omgevingsvergunningen voor alle vergunningplichtige omgevingsplanactiviteiten onder de Wet Bibob te vallen. Daaronder valt ook de aanlegvergunning. Dit blijkt ook uitdrukkelijk uit de memorie van toelichting bij de Omgevingswet: «In de systematiek van dit wetsvoorstel zullen ook de vergunningplichtige activiteiten uit artikel 2.1, eerste lid, onderdelen b (aanlegactiviteiten) en g (sloopactiviteiten), van de Wabo opgaan in die afwijkactiviteit.» (Kamerstuk 33 962, nr. 3, blz. 159, en in diezelfde zin blz. 484). De naam «afwijkactiviteit» is overigens inmiddels getransformeerd naar «omgevingsplanactiviteit».

Naar boven