35 751 EU-voorstel: Gezamenlijke Mededeling aan het Europees Parlement en de Raad: Naar een brede strategie met Afrika (JOIN(2020)4)

D BRIEF VAN DE VICEVOORZITTER VAN DE EUROPESE COMMISSIE, MAROŠ ŠEFČOVIČ EN HET LID VAN DE EUROPESE COMMISSIE, JUTTA URPILAINEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Brussel, 1 juli 2021

De Commissie dankt de Eerste Kamer voor haar advies over de gezamenlijke mededeling van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid aan het Europees Parlement en de Raad «Naar een brede strategie met Afrika» (JOIN(2020) 4 final).

De Commissie is ingenomen met het feit dat de leden van de GroenLinks-fractie de uitgangspunten van de voorgestelde EU-strategie met Afrika onderschrijven en gaat in deze brief graag in op hun vragen.

Het potentieel van Afrika wekt steeds meer belangstelling bij vele spelers op het wereldtoneel. De EU verdiept haar partnerschappen en probeert gelijk op te trekken met andere internationale donoren die investeren in Afrika, in het bijzonder met donoren die haar democratische waarden en prioriteiten delen. De doelen die het EU nastreeft met het partnerschap met Afrika moeten echter in de eerste plaats worden afgestemd op die van onze Afrikaanse partners.

Wat de meer technische vragen in het advies betreft, verwijst de Commissie naar de bijgevoegde bijlage.

De heer E.B. van Apeldoorn

Voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO)

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 22

Postbus 20017

2500 EA DEN HAAG

Nederland

cc: De heer J.A. Bruijn

Voorzitter van de Eerste Kamer

Postbus 20017

2500 EA DEN HAAG

Nederland

De Commissie hoopt dat zij met deze toelichting voldoende is ingegaan op de door de Eerste Kamer aan de orde gestelde punten en kijkt ernaar uit de politieke dialoog in de toekomst voort te zetten.

Hoogachtend,

Maroš Šefčovič, Vicevoorzitter

Jutta Urpilainen, Lid van de Commissie

Bijlage

De Commissie heeft alle punten die de Eerste Kamer in haar advies aan de orde stelt, zorgvuldig bestudeerd en wenst de volgende verduidelijkingen onder de aandacht te brengen.

In de veelzijdige en pragmatische benadering die de EU volgt ten aanzien van China, en die is vastgelegd in onze strategische visie (maart 2019), geldt China op verschillende beleidsgebieden tegelijkertijd als een samenwerkingspartner waarmee de EU coördinatie in verband met gezamenlijke doelstellingen nastreeft, een onderhandelingspartner waarmee de EU overeenstemming moet vinden, een economische concurrent in vele sectoren, en een systemische rivaal die een alternatief bestuursmodel voorstaat. De EU en China hebben gedeelde verbintenissen en belangen wat betreft wereldwijde duurzame ontwikkeling en de Agenda 2030. De verwezenlijking van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen vereist collectieve inspanningen, en geldt in de context van het herstel na de covidpandemie meer dan ooit.

China heeft zijn zakelijke en investeringsactiviteiten in derde landen – onder meer in de Westelijke Balkan, de EU-nabuurschap, Afrika en de Indo-Pacifische regio – significant uitgebreid, met name in het kader van de Nieuwe Zijderoute. Chinese investeringen en leningen hebben bijgedragen tot de groei van talrijke ontvangende economieën. Tegelijkertijd wordt bij deze investeringen en leningen dikwijls geen acht geslagen op de sociaaleconomische, financiële, fiscale en ecologische duurzaamheid, met negatieve externe effecten voor de partnerlanden. De EU probeert die externe effecten tegen te gaan door de capaciteitsopbouw op het gebied het beheer van de overheidsfinanciën in derde landen te ondersteunen. Het fundamenteel andere model waarop China zijn ontwikkelingssamenwerking baseert (en dat onder meer uitgaat van het beginsel van niet-inmenging) heeft ook implicaties op bestuurlijk gebied, met name wat betreft de eerbiediging van de rechtsstaat, de bescherming van de mensenrechten, en de transparantie in het openbaar bestuur. Voorts is er geen gelijk speelveld voor Europese bedrijven wanneer zij op markten van derde landen moeten concurreren met Chinese bedrijven die een beroep kunnen doen op door de staat gedekte subsidies, leningen en exportkredieten tegen gunstige voorwaarden en die andere bedrijfs- en arbeidsnormen toepassen. Derhalve moet de EU in samenwerking met derde landen stabiliteit, duurzame ontwikkeling en eerbiediging van behoorlijk bestuur blijven bevorderen en hierbij een nog grotere daadkracht aan de dag leggen.

Wat betreft het beleid van de EU ten aanzien van Afrika, zoals vastgelegd in de gezamenlijke mededeling «Naar een brede strategie met Afrika», beschouwt de EU – gezien onze geografische, historische en culturele nabijheid – Afrika en Europa als natuurlijke partners, met wederzijdse belangen en een gedeelde verantwoordelijkheid.

Voor samenwerking op voet van gelijkheid dient een krachtige politieke alliantie tussen Europa en Afrika te worden gesmeed die in het teken staat van gemeenschappelijke prioriteiten. Aan dit complexe, stapsgewijze proces zullen de betrokken partijen gezamenlijk leidinggeven. De EU blijft in de aanloop naar de volgende top EU-AU in dialoog met onze Afrikaanse partners om een akkoord te bereiken over een hernieuwde, duurzame en gezamenlijke strategische aanpak.

De gezamenlijke mededeling werd net voor de vaststelling van de COVID-19-pandemie gepresenteerd. De in de gezamenlijke mededeling vastgestelde prioritaire gebieden voor partnerschap zijn echter onverminderd relevant. De EU slaagde erin om in zeer korte tijd aanzienlijke middelen vrij te maken: Team Europa, dat onder meer bestaat uit de Europese Commissie, de Europese Investeringsbank en de lidstaten, heeft tot dusver meer dan 40,5 miljard EUR bijeengebracht voor steun aan partnerlanden, waaronder steun voor noodhulp, gezondheidsstelsels en humanitaire behoeften en economische steun. Van dit bedrag is 8 miljard EUR bestemd voor ondersteuning van partners in Afrika.

De conclusies van de Raad van juni1 en de conclusies van de Europese Raad van oktober2 2020 voltooiden de langetermijnvisie van de EU op het partnerschap met Afrika, onder meer wat betreft gezondheidsgerelateerde kwesties, waarbij nadruk is gelegd op versterking van de gezondheidsstelsels en de capaciteit op het gebied van crisisparaatheid en -respons, en op de mogelijkheid om de lokale productie van vaccins en medicijnen in Afrika te ondersteunen.

Het streven van de EU om Afrika’s respons op COVID te ondersteunen, wat betreft zowel de aanpak van de onmiddellijke consequenties van de pandemie als de opbouw van de veerkracht van de gezondheidsstelsels op de langere termijn, duidt erop dat de fundamenten voor een krachtig en gezond hernieuwd partnerschap tussen Europa en Afrika al zijn gelegd. Initiatieven zoals Covax, dat ten doel heeft tegen eind 2021 1,3 miljard doses vaccin te leveren aan 92 lage- en middeninkomenslanden en waaraan Team Europa bijna 3 miljard EUR heeft bijgedragen, inspanningen om vaccins uit te rollen en het partnerschap tussen het Europees Centrum voor ziektepreventie en – bestrijdingen en de Afrikaanse centra voor ziektepreventie en – bestrijding zijn hiervan een duidelijk bewijs. De EU en haar lidstaten hebben zich ertoe verbonden vaccins versneld te delen om landen die daaraan behoefte hebben, tegen het einde van het jaar met een donatie van ten minste 100 miljoen doses te hebben ondersteund. Ook hebben zij 1 miljard EUR toegezegd om onder meer de lokale productiecapaciteit te helpen ontwikkelen, overeenkomstig de verklaring van Rome van de mondiale gezondheidstop. De top EU-AU zal hierop voortbouwen en vormt een gelegenheid om een diepgaande dialoog aan te gaan over de grote uitdagingen van onze tijd en over de oplossingen waarvoor we gezamenlijk willen zorgen.

Wat de eerbiediging van de mensenrechten betreft, verdedigt de EU de beginselen inzake de mensenrechten met betrekking tot vluchtelingen, intern ontheemden en migranten, overeenkomstig de mensenrechtenverplichtingen uit hoofde van het internationaal recht en internationale normen, en via bestaande beleids- en juridische kaders. De EU heeft bijzondere aandacht voor kinderen, vrouwen en andere personen in kwetsbare situaties. Het opbouwen van wederzijds voordelige partnerschappen met landen van herkomst, doorreis en bestemming en het tot stand brengen van een brede en evenwichtige aanpak van migratie en mobiliteit blijft een belangrijk element van het migratiebeleid van de Europese Unie, zoals beschreven in de voorstellen van de Commissie voor een nieuw migratie- en asielpact.

Andere voorbeelden van de betrokkenheid van de EU zijn het gezamenlijk initiatief van de EU en de IOM voor de bescherming en re-integratie van migranten en het programma voor beter migratiebeheer in de Hoorn van Afrika.

Het gezamenlijk initiatief van de EU en de IOM is een alomvattend programma voor het redden van levens en het beschermen en bijstaan van migranten langs belangrijke migratieroutes in Afrika. Het programma voor beter migratiebeheer voorziet ook in de ondersteuning van slachtoffers van mensenhandel en kwetsbare migranten met beschermingsdiensten, zoals huisvesting, basisdiensten en counseling.

De EU blijft in hoge mate verantwoordelijk voor haar projecten. Dit betekent dat projectuitvoerders regelmatig verslag over hun activiteiten moeten uitbrengen en dat intensieve projecttoezichtmissies worden ondernomen door externe deskundigen, die rapporteren of de omstandigheden ter plaatse bevorderlijk zijn voor het verwezenlijken van de geplande doelstellingen, ook uit het oogpunt van de internationale mensenrechtennormen.

Wat betreft de discussie over het aanpakken van schuldkwetsbaarheden werkt de EU nauw samen met het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank, alsook met de G20 en de Club van Parijs op het gebied van schuldverlichting en duurzaamheid in Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara. De EU is groot voorstander van het initiatief van de G20 en de Club van Parijs om schuldaflossingen op te schorten (Debt Service Suspension Initiative – DSSI) en het gemeenschappelijk kader voor schuldbehandeling in aanvulling op het DSSI. Het gemeenschappelijk kader, dat gericht is op landen met een onhoudbare schuldenlast, vereist de deelname van particuliere crediteuren en brengt voor het eerst belangrijke kredietverstrekkers bijeen die niet tot de Club van Parijs behoren, waaronder China. We moeten nu streven naar een eerlijke lastenverdeling en doeltreffende toepassing van het kader, teneinde dat de norm te maken voor alle schuldherschikkingen voor landen die daaraan behoefte hebben. Dat kan alleen als zowel debiteuren als crediteuren meer transparantie bieden over schulden.

Daartoe zal de EU, door uitvoering te geven aan de operationele richtsnoeren van de G20 over duurzame financiering, het initiatief om schuldaflossingen op te schorten (DSSI) en het gemeenschappelijk kader voor schuldbehandeling in aanvulling op het DSSI, China aansporen om de transparantie inzake en houdbaarheid van de schulden te verbeteren; ook zal de EU de aanhoudende inspanningen van de Club van Parijs voor de opname van crediteuren uit opkomende markten ondersteunen.

De EU is geen kredietverstrekker en verleent derhalve geen schuldverlichting in verband met eigen leningen. Wel hebben wij onlangs de grootste bijdrage geleverd aan het trustfonds voor rampenbeheersing en -hulp van het IMF (Catastrophe Containment and Relief Trust – CCRT), nl. 183 miljoen EUR. Zo draagt de EU rechtstreeks bij tot verlichting van de schuldendienst aan het IMF voor de 29 kwetsbaarste landen, waarvan er 23 in Afrika bezuiden de Sahara liggen. Dankzij de bijdrage van de EU kon het IMF op 5 april 2021 een derde tranche van het trustfonds voor rampenbeheersing en -hulp uitkeren, voor de periode van 14 april tot en met 15 oktober 2021. Bovendien is de EU voorstander van het voorstel dat onlangs is gedaan op de voorjaarsbijeenkomsten van het IMF en de Wereldbank voor een nieuwe algemene toewijzing van bijzondere trekkingsrechten in 2021 van ongeveer 650 miljard USD.

De Commissie blijft toezicht houden op wijze waarop de lidstaten, waaronder Nederland, uitvoering geven aan de EU-wetgeving die gericht is op het beteugelen van agressieve fiscale planning. In het kader van het Europees Semester heeft de Raad van de Europese Unie Nederland ook aanbevolen initiatieven te nemen om agressieve fiscale planningspraktijken, waarbij onrechtmatig wordt geprofiteerd van het Nederlandse belastingstelsel, te ontmoedigen. De Commissie heeft de lidstaten tevens verzocht om na te gaan hoe verdragen tot het vermijden van dubbele belasting een overloopeffect kunnen hebben op ontwikkelingslanden, en met name de armste daarvan.

Naar boven