35 734 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet handhaving consumentenbescherming en enige andere wetten in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2019/771 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de verkoop van goederen, tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2394 en Richtlijn 2009/22/EG, en tot intrekking van Richtlijn 1999/44/EG, en van Richtlijn (EU) 2019/770 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 betreffende bepaalde aspecten van overeenkomsten voor de levering van digitale inhoud en digitale diensten (PbEU 2019, L 136) (Implementatiewet richtlijnen verkoop goederen en levering digitale inhoud)

36 163 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van de termijn van de omkering van de bewijslast voor consumentenkoop van levende dieren (Aanpassingswet bewijslasttermijn consumentenkoop levende dieren)

H1 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 februari 2025

Tijdens de behandeling in de Eerste Kamer van de Implementatiewet richtlijnen verkoop goederen en levering digitale inhoud (hierna: Implementatiewet) op 12 april 2022 is de motie Meijer c.s. ingediend (35 734, F). Deze motie is op 19 april 2022 door uw Kamer aangenomen. De motie roept kort gezegd op de termijn van zes maanden, zoals die gold voor de inwerkingtreding van de Implementatiewet, voor de bewijslastomkering bij de consumentenkoop van levende dieren te handhaven.

De toenmalige Minister voor Rechtsbescherming heeft direct na aanvaarding van de motie een voorstel voor de Aanpassingswet bewijslasttermijn consumentenkoop levende dieren (hierna: de Aanpassingswet) opgesteld, waarmee de duur van de omkering van de bewijslast voor de consumentenkoop van levende dieren weer zou worden teruggebracht tot 6 maanden. Dit voorstel is direct voor spoedadvies voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad van State. Vervolgens is de Aanpassingswet bij koninklijke boodschap van 7 juli 2022 ingediend bij de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2021/22, 36 163, nr. 2). Op 29 september 2022 heeft de Vaste commissie voor Justitie en Veiligheid het verslag bij de Aanpassingswet vastgesteld. De nota naar aanleiding van het verslag is vervolgens op 10 november 2022 aan de Tweede Kamer gezonden, waarna de Aanpassingswet voor plenaire behandeling is aangemeld. De regering heeft daarmee voortvarend gehandeld en uitvoering gegeven aan de motie.

De Aanpassingswet is vervolgens in de Tweede Kamer tijdens een wetgevingsoverleg op 20 januari jl. behandeld, waarna er op 28 januari jl. over is gestemd. De Tweede Kamer heeft bij die gelegenheid de Aanpassingswet verworpen. Met de indiening van het wetsvoorstel en de verdediging daarvan in de Tweede Kamer heeft de regering uitvoering gegeven aan de motie. Zij beschouwt de motie hiermee daarom als afgedaan.

De Staatssecretaris Rechtsbescherming, T.H.D. Struycken


X Noot
1

De letter H heeft alleen betrekking op 35 734.

Naar boven